•fjcföcr, JTieuraeÖiep, WiffemsoorÖ, C115.
M 85.
Tweede Jaargang.
I862.V -J
ZATERDAG
15 MAART.
Een woord over den toestand
van Frankrijk.
NIEUWE COURANT
VAN DEN
Verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs voor 3 maandenƒ1.30
Franco per post „1.50
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren e» Post
directeuren. Brieven franco aan den Uitgever S. Gii.tjes.
De prijs der Advektextien is van 14 regels 40
Cents; voor eiken regel meer 10 Cents. Zegclrcgt voor
elke plaatsing 35 Cts. Vóór des Dingsdags en Vrijdags
middag 12 uur, gelieve meude Advertcntiën intezendcu.
Ingezonden stukken een dag vroeger.
ii.
Tn ons vorig nommer zagen wij, dat de handelingen van
het Franschc gouvernement tegenover Rome in ieder geval
hoogst moeijelijk zijn moeten, daar er langs den gewonen
diplomatischen weg geen uitkomst te voorzien, en er van 't
Romeinsche bewind geene schikking, hoe gering dan ook,
te wachten is. Wel is waar, blijft Keizer Napoleon als
laatste hulpmiddel over, zijne troepen uit Rome terugte-
roepen, waardoor aau de revolutionairen de zegepraal zou
verzekerd zijn, doch ieder die de geschiedenis der laatste
jaren heeft nagegaanweet hoe zeer de Keizer weifelt tot
een' dergelijken maatregel te besluiten. In den Fransclien
senaat hebben enkelen bet Romeinsche vraagstuk besproken
en de meerdere of mindere wenschelijkheid van dezen maat
regel nagegaan. De redevoering van prins Napoleon kan
ons te dien opzigte weinig inlichting geven, daar ze, bf
door den Keizer is geïnspireerd en alsdan weinig waarde
heeft, bf wel 't uitvloeisel is van de bijzondere politiek
van den neef des Souvereinsdie dan de gedachte zou
koesteren, tegenover hem denzclfden rol te spelen, als
vroeger het geslacht der Orleans tegen dat der Bourbons;
zoodauig wasnaar luid onzer dagbladenhet gevoelen van
den generaal Cbargarniereen man met de Fransche natie,
hare deugden en gebreken allezins bekend.
Wat nu de oplossing der Romeinsche quaestie wezen
zal, is ons ten cenenmale onbekend en wij achten 't zelfs
gewaagd er naar te raden of te gissen. Waarschijnlijk
echter zal deze afhankelijk worden gemaakt van de binnen-
landscbe omstandigheden, die eene afleiding naar buiten,
hoe gevaarlijk dan ook, noodzakelijk kan maken, ja die wol-
ligt reeds onvermijdelijk geworden is. De hemel alleen
weet wat alsdan de toekomst van Europa wezen zal.
De tw'eede groote reden van de inwendige beroering en
spanning, was, zoo als wij reeds zeiden, gelegen in den
grooten dwang, waaronder 't gouvernement de bevolking
gebukt houdtdoch die thans langzamerhand den tegenstand
van sommige leden van 't wetgevend ligchaam opwekkende
eene nog groolere gestrengheid noodzakelijk maakt, dan
wel de toegeeflijkheid van de zijde der Regering vordert,
die alsdan noodwendig als een bewijs van zwakte en
gevoel van onvermogen zal worden aangezien. In hoedani-
gen stand het gouvernement thans geplaatst is, tegenover
de onafhankelijke leden der vergadering, die van den Kei
zer noch gunst noch ongenade te duchten hebben, laat
zich 0. i. duidelijk bemerken uit de redevoering van den
grijzen Jules Favre, dien weisprekenden en opregten staats
man en 't antwoord door den Minister Baroche op deze
rede gegeven, toont klaarblijkelijk aan dat 't gouvernement
zijne eigene zwakte inziet. Wij kunnen onzen lezers deze
merkwaardige stukken niet meer verkort mcdedeelen, dan
wij ze vinden in een onzer binnenlandsche bladen He
Utrechtsche Courant
//De heer Jules Favre vatte nu het woord. Een oogeublik
geleden, zeide hij, gaf de president van den raad van state
ons te keuneu, dat onze amendementen beschouwd moesten
worden als een programma, gesteld tegenover de ofliciele
redactie van het adres: De president viel hem in de rede
met de vraag, wat hij onder officiële redactie van het adres
verstond, liet lid Olivier: Maar mijnheer de president, laat dau
toch sprekenPres: Mijuheer Olivier, ik heb geen bevelen
van u te ontvangen. Favre: Ik versta er onder, de officiële
redactie der commissie. Pres: Gij vindt deze uitlegging
waarschijnlijk zeer eenvoudig. Olivier (in de rede val
lende): maar, mijnheer de president, ge zijt geen taalmeester.
Favre: In eene rede bij den aanvang dezer zitting heeft de
president van het wetgevend ligchaam gewezen op de moeije-
lijkheden die van de improvisatie het gevolg kunnen zijn.
Ik hoop dat dit geen ijdel woord zij. Pres: De goede trouw
is wat bij eene discussie bet best is. Niemand is zijner
woorden meer meester dau gij. Favre: Ik zou u dan gaarne
in mijne plaats zien met de moeijelijkhedendie ik onder
vind. Pres: Ik weet, en gij weet even goed als ik, wat gij
licht willen zeggen met de woorden: ofliciele redactie van
het adres. FavreDe president dicht mij bedoelingen toe
die ik niet heb, en dat bewijst, hoe gevaarlijk het is, spits
vondigheden te willen zoeken waar zij niet zijn. Ik heb
de welwillendheid der kamer noodig; moot ik elk oogenblik
om een of andere minder naauwkeurige uitdrukking in de
rede worden gevallen, dan zie ik van het woord af. Ik
heb eene zekere vrijheid van geest noodig. Zeer onwillekeurig
ongetwijfeld, doet gij, mijnheer de president, alles wat noodig
is om mij die te ontnemen. Ik zie dus van het woord af.
Pres: Ik heb u nooit het woord ontnomen, noch de vrij
heid van discussie belemmerd. In dit opzigt hebben zelfs
uwe vrienden mij dikwijls regt doen wedervaren. Ik heb
dus regt te zeggen, dat het besluit, dat gij nu neemt,
ten mijne opzigte niet loijaal is. Favre: Ik zal niet dulden,
mijnheer de president, dat gij naar aanleiding van zulk een
incident mijne loijauteit in twijfel trekt. Ik zou n kunnen
antwoorden door gelijke termen te bezigen als gij; ik doe
dat niet, uit achting voor mij zei ven. Pres: Zoo ik ge
woon was u in de rede te vallen, zoo ik de uiting uwer
denkbeelden trachtte te belemmeren, zou ik kunnen begrij
pen dat gij besloot van het w oord af te zienmaar gij
hebt dikwijls erkend, dat ik den sprekers volle vrijheid
laat zoolang zij eerbiedigen wat niet moet worden aange
vallen. Ik beroep mij op de kamer. Ik boud vol dat ik
het regt had u te interrumperen, want gij herhaaldct de
insinuatie van den heer Picarddie te verstaan gaf, dat
bet adres veeleer door de regering dan door de commissie
was geredigeerd. (Een aantal stemmen. Zeer goedzeer
goedZoek dus geene uitvlugten. Favre: Die zoek ik niet
Pres: De uitdrukking kan niet zonder doel aan een ge
oefend spreker als gij ontvallen zijn. Ik zal u niet
voor martelaar laten zitten; ik heb u geïnterrum
peerd; omdat het mijn regt en mijn pligt was. Ik
verzoek u ernstig, mijnheer Jules Favre, uwe rede voort
te zetten. Favre: Ik verklaar op mijne eer dat de bedoeling