Tweede Jaargang.
1802.
ijefóer, JïieumeÖiep, IMfemsoorÖ, enj.
ZATURDAG
2i ai EI.
Een gerucht.
M 105.
NIEUWE COURANT
VAN DEN
Verschijnt WOENSDAG en ZATURDAG.
Abonnementsprijs voor 3 maanden1.30
Franco per post „1.50
Men abonneert zicli bij alle Bockhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco aan dcnUitgcver S. Giltjks.
De prijs der Advf.rtentien is van 14 regels 40
Centsvoor eiken regel meer 10 Cents. Zegelrcgt voor
elke plaatsing 35 Cts. Vuur des Dingsdags en Vrijdags
middag 12uur, gelieve mende Advcrtentiën intezouden.
Ingezonden stukken een dag vroeger.
Niettegenstaande de Staals-Courant bij gelegenheid van de
reis des Konings naar Parijs, heeft medegedeeld dat deze alleen
ten doel had liet afleggen van een bezoek hij Z.M. den Keizer van
Frankrijk,en daardoor als 't ware officieel het gerucht logenstraf
te dat zein verband zou staan meteenegeprojectecrde verbindtenis
tusschen den Prins van Oranje en Prinses Anna Murat,
niettegenstaande de buitcnlandsche bladen 't niet wenschelijke
van zulk een huwelijk trachtten te betoogen, blijven de
geruchten daaromtrent in omloopen gewoonlijk goed on-
derrigte organen meeneu dan ook dat dit plan hoewel door de
Slaats-Courant weersprokenalles behalve opgegeven zoude zijn.
't Is onuoodig te melden dat zelfs 't gerucht vau dit plan
door de natie ongunstig is opgenomen en vrees en spanning
heeft te weeg gebragt, hoewel niemand er in ernst geloof
aan sloeg.
liet verdient echter thans opmerking dat zich de waarheid
van 't feit van het contra-bezoek van Prinses Clotilde en
Prinses Anna Murat aan ons hof, hetwelk vroeger betwijfeld
werdthans wordt bevestigden zoo als men weet hebben
dergelijke rencontre's van vorstel ijke personen meer beteeke-
nis dan daaraan in het algemeen wordt "toegeschreven. Alle
partijen, zonder onderscheidkeuren die verbindtenis af.
De Hoogl. Vkeede schrijft daarover o. a. in de Étoile Beige:
fZoo even ontvang ik uw nummer van den 10" dezer,
waarin sprake is van een adres aan den Koning betreffende
het gerucht van een huwelijk tusschen den prins van Oranje
met cene kleindochter van Murat. Eene correspondentie
uit 's Hagedie tot den oorsprong dezer manifestatie tracht
op te klimmennoemt mij als den auteur van het stuk
dat door u wordt opgenomen. Ik moet die eer afwijzen,
omdat ik, wel verre van bedoeld adres te hebben gesteld,
het niet eens ouder mijne oogen heb gehad. Maar zeer
waar is hetdat zulk eene verbindtenis in Holland alge-
meene afkeuring vinden zou, en reeds in October van het
vorige jaar heb ik dat plan, in een artikel, opgenomen in
het Amsterdamsehe tijdschrift de Giils, gebrandmerkt (Jle'lri)
als strijdig met onze vaderlandslievende gevoelens en met onze
nationaliteit. In dezen zelfden geest heb ik mij onlangs uitge
laten op bladz. 28 eener brochure, waarvan ik zoo vrij ben
u een exemplaar te doen toekomen. Vreemd als ik ben
aan alle partijen, mag ik de qualificatie niet aaunemen,
welke die correspondentie op mij toepast, namelijk van
orgaan der orangislische of reactionnaire 'partijevenmin
ben ik hoofdredacteur van de Utrechtsche Courantik be
paal mij er enkel bijom van tijd tot tijd mijne meening
in genoemd blad uittespreken, voorzien van mijne volledige
naamteekening en oin openlijk te zeggen wat ik voor de
waarheid boude aan alle vroegere, tegenwoordige en toe
komstige Ministers.
//Ik meen van uwe partijdigheid te mogen verzoeken,
mijnheer, deze regelen in uw eerstvolgend nummer op te
nemen, enz."
Dit schrijven heeft in Belgic groote sensatie gemaakt; want
men begrijpt dat de Belgenin de gegeven omstandigheden
met erkentelijkheid en vreugde zien, dat bijna geheel Ne
derland eenstemmig is in de meening, welke zicli verklaard
heeft tegen cene verbindtenis tusschen het stamhuis van
Oranje en dat der Murats.
lu elk geval wordt de toestemming der Staten-Generaal
gevorderd voor leden der vorstelijke familie om in liet hu
welijk te treden zonder verlies hunner regten (art. 12 en
20 der Grondwet), en 't is ondenkbaar dat deze daartoe
zouden besluiteningeval ooit van dit plan wezenlijk sprake
kon wezen.
"Waarop steunen echter die geruchten? Alleen op de
veronderstelde Napoleontische politiek, aar welke men de
verovering der Fransclie provinciën van Belgie toedicht.
Reeds na den dood van Koning Lcopold zou deze plaats
grijpen, als wanneer onze Koning de zoogenaamde Vlaamsche
provinciën zou verkrijgen.
Men heeft hierbij echter uit 't oog verloren dat de overige
Europcsche rijken zulk een verdecling zeker niet zouden
goedkeurenen dat ze tot een' algemeencn oorlog zou aan
leiding geven. De belangen van Engeland en Pruissen, laten
niet toe dat Frankrijk zijn rijk vergroot door toevoeging van
Belgische provinciën, want zulks zou de eerste schrede zijn
tot de verandering van Europa. Of bij 't eventueel uitbreken
van een' oorlog liet helang vau ons land zou medebrengen
partij te kiezen voor Frankrijk, en ten koste van duizende
menschenlevens en millioenen schats eenige provinciën te
erlangen uit de hand van den Fransehen keizer, waardoor
't verpligtingen zou aangaandie later kunnen blijken na-
deelig te zijn, betwijfelen wij zeer.
't Is waar, de stand der zaken in Belgie is op dit oogen-
blik verre van gunstig, en bij de agitatie die in t rijk,
én voornamelijk in Antwerpen, hcerscht, zon de dood vau
koning Leopold tot groote verwikkelingen kunnen aanleiding
geven, want 't vermoeden, dat Fransclie influëntie in die
beroeringen eene rol speelt, is niet ongegrond. Niet ge
loofwaardig echter is 't dat wijtot den duren prijs van een
huwelijk van een' prins uit het huis van Oranje, met prinses
Murat, ons een gedeelte van de Franschen buit zouden
willen toeëigenen.
rOLITIEK OYERZIGT.
De botsing tusschen Pruissen en Keurhessen ontstaan,
te midden en zelfs ten gevolge van de verkiezings-quaestie
is thans onvermijdelijk geworden. Een ontvangen telegram
heeft ons doen ziendat in een Ministeraad onder pre
sidium van den Keurvorst gehouden, het ultimatum door
Pruissen ten gevolge van de kwalijke bejegening aan den
heer von Willisenaan de Keurhessische regering gesteld
van de hand is gewezen. Eene latere ontvangene dépêche
is dit berigt komen bevestigen en deelt daarbij op stellige
wijze mede dat de Pruissisclie gezantde lieer von Sydoiv,