Tweede Jaargang. 1802. (jcfficr, JTieuineÖiep, Wiffemsoorö, eiift. WOENSDAG 25 J IJ N IJ. JV° 112. NIEUWE COURANT VAN DEN Verschijnt WOENSDAG en ZATUltDAG. Abonnementsprijs voor 3 maandenƒ1.30 Franco per post „1.50 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post directeuren. Brieven franco aan denUitgevcr S. Giltjes. De prijs der Advertentien is van 14 regels 40 Cents; voor eiken regel meer 10 Cents. Zcgelrcgt voor elke plaatsing 35 Cts. Vóór des Dingsdags en Vrijdags middag 12uur, gelieve mende Advertentien intezenden. Ingezonden stukken een dag vroeger. Zij, die zich met 1 Julij op dit blad wenschen te abon neren, tegen den prijs van ƒ1.30 in de 3 maanden voor binnen, en ƒ1.50 franco per post, buiten deze gemeente, ontvangen van heden af gratis de nog in deze maand ver schijnende nommers. POLITIEK OVEUZIGT. In de zitting van Zaturdag van de Eerste Kamer der Staten-Generaal is behandeld liet wetsontwerp tot nadere regeling van het gebruik van het koloniaal batig slot voor 1859. Verschillende leden hebben daarover het woord ge voerd de heer Hartsen verlangde dat de ltegering al de stukken zou overleggen die betrekking hebben op de quaestie van Gheribon, opdat de Kamer zoude kunnen oordeclen over de toepassing van 't beginsel der vrije arbeid. De heer van Swinderen nam daarna 't woord (daar de Japansche gezanten in de vergadering waren verschenen) en hoopte dat het bezoek dier gezanten hier te lande, zoude strekken tot de aankweeking der staatkundige gemeenschap tusschen beide rijken. De heer Schimmelpenninck van der Oije ves tigde de aandacht op de weinige leden der Kamer die met de Indische belangen bekend zijn. De Minister v. Koloniën meende, dat de leden der Kamer in allen deele wenschten ingelicht te worden omtrent de rigting van dit Ministerie, en voornamelijk omtrent zijne rigting over 't bestuur der Koloniën, 't Is niet mogelijk een duidelijk overzigt van 't antwoord des Ministers, in kort bestek te geven, zonder tevens het geheele verslag der zitting op te nemen. De rede toch des Ministers bevatte elf onderdeden. De H. II. van der Oudermeulen, Hartsen, Cremers en Boreel van Hoogelanden voerden daarna nog 't woord, waarop door den Minister van Koloniën werd geantwoord en ten slotte het ontwerp van wetmet algemeene stemmen aange nomen. Daarna is de vergadering gescheiden tot nadere bijeenroeping. Ook de Tweede Kamer hield Zaturdag eene zitting, in welke de beraadslagingen werden voortgezet over 't wets ontwerp betreffende //de herziening van het tarief van regteu op den in- uit- en doorvoer. De discussien zullen Maandag worden hervat. De commissie van rapporteurs heeft haar eind verslag uitgebragt over 't wetsontwerp nopens de emanici- patio der slaven in W. Indie, terwijl in die zitting is inge komen een wetsontwerp tot inkoop en amortisatie van reutegevende nationale schuld. De algemeene aandacht blijft steeds, wat 't buitenland aangaat,-gevestigd op Pruissen. Hoewel daar te lande eene schijnbare rust en stilstand plaats heeft, blijven de gemoe deren opgewondenen slechts weinig zal noodig zijn om ze tot verzet aan te zetten. Het budget van oorlog zal waarschijn lijk er niet toe bijbrengen de vrede tusschen de partijen te herstellenterwijl ook andere vraagpunten van finantielen aard eene hevige oppositie zullen uitlokken. Ook heeft de minister van Justitie verklaard, dat de regering het voorstel niet zou kunnen aannemen tot op heffing van die wetsbepalingen welke de uitgevers van bladen noodzaken, aan de geregtelijke overheden de inzen ders van mededcelingeu en correspoudentiën te doen kennen. Bij de discussie over dit voorstelwelke nu wegens ver zending aan eene commissie verdaagd is, heeft de heer Becker door voorbeelden aangetoond, dat do persvrijheid slechts in schijn bestaat, zoo, gelijk de regering verlangt, de redacteur gedwongen kan worden den schrijver van ecu artikel of eene correspondentie te noemen. Een procureur des konings had zelfs een redacteur willen noodzaken den persoon te noemen, die hem eenige philosophische grond regelen of gemeenplaatsen had gezondenwelkein een be paalden zin opgevat, zouden kunnen worden uitgelegd als eene satire bevattende, op eene onlangs gehouden vergadering. De redacteur noemde een koopmansbediendede procureur liet nu dadelijk den koopman zelf komen en daar deze vroeg wat men wel zou doen als hij bekende de schrijver te zijn, kreeg hij ten antwoord, dat men hem dan zou vragen, welke personen hij op het oog gehad had. Men wilde hem dus er toe brengen zich toen nog aan hoon of laster schuldig te maken. Eene levendige woordenwisseling had in de laatste zitting plaats, van het wetgevend ligchaam tc Parijs, tusschen de II. II. de Morny en Picard. Dat gebeurt die heereu zoo dikwijls, dat men geen reden heeft om er zich over te ver wonderen. De personen, die meer of min op de hand der Regering zijn, mogen niet vergeten, dat, al zijn er slechts 5 leden in de kamer, die tot de oppositie belmoren, dit alléén te danken is aan de bijzondere zorg, welke men aan de ver kiezingen van regeringswege gewijd heeft. Buiten die ver gadering toch zijn meer dan 5 personen, die niet alles goedkeuren wat er geschiedt en niet ingenomen zijn met de jabroers. Kortom, de heer de Morny, toen hij de woorden van den heer Picard qualificeerde, als eene reden, welke niet waardig genoeg was, matigde zich een oordeel aan, dat hem niet voegde. Ieder moet vrij zijn in hetgeen hij zeggen wil, ook wat den vorm betreft, zoolang hij binnen de gren zen van de parlementaire bepalingen blijft en de president mag evenmin een rede criticeren, als dat hij aanmerking maakt op eene fout in het Fransch. Het overige gedeelte van de discussie heeft geloopen over allerlei soort van onderwerpen. Twee afgevaardigden hebben nog gesproken ten voordeelc van de militaire pensioenen, in een zinalsof alle inwoners van de wereld soldaten waren. Voor de honderdste maal heeft men de quaestie behandeld van te doene verbeteringen in Algerie en gelijk steeds, het Gouvernement heeft niet geantwoord op al de vragen daar omtrent gedaan. Ten slotte is dc aandacht dor Kamer geboeid door eeno belangrijke redevoering van den heer jNTogents-Soint-Laurent, over den droevigen toestand van het openbaar onderwijs, waarop do verdedigers vau het Gouvernement met het ge wone refrein: dat alles zoo mooi is als het kan, antwoordde en overigensdat men geen geen geld had. Opmerkelijk is het, dat die lieeren verwonderlijke oeconomische maximes

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1862 | | pagina 1