Kennis-Mijmeringen.
kau uitkiezenwiens naam mcu zelfs niet durft openlijk te
noemen, uit vreeze van zich daardoor bespottelijk te maken.
Het is mijn voornemen niet hier namen van candidaten
op te geven, 't is mij zelf moeijelijk mijn stembillet naar
behoorcn in te vullen, hoewel de keuze van twee der vier
bij mij vast staat. l)e gemeeute is aan den aftredendcu
Wethouder veel verpligten hoewel dit geen reden ople
vert daarom alleen zijn' zoon te kiezen, zoo achten wij
dezenvoor zoover we hem kennenals door personele
eigenschappen en hoedanigheden bij uitstek geschikt te zijn
zijn' vader als gemeente-raadslid op te volgen.
He tweede op wien ik mijne stem uitbreng is de Notaris
W. J. llidde Bok, Reeds verleden jaar verkreeg hij een groot
aantal stemmen, en 't zal u, M. d. R., wel niet ontgaan zijn,
welke lievige strijddie van weerskanten niet altijd even
kiesch was, er gevoerd werd om zijne verkiezing tegen te
werken. Eu toch bezit hij alle eigenschappen die hem daartoe
kunnen aanbevelen want onze gemeente heeft 't geluk niet
ruim voorzien te zijn van candidaten, die voor 't lidmaat
schap in allen deele recommandabel zijn. Ik ben geen aris
tocraat, Mijnheer de Redacteur, en niet onverdraagzaam op
godsdienstig terrein, maar toch meen ik er tegeu te moeten
opkomen dat men menschen wil kiezen omdat ze tot den^
burgerstand behooren, of omdat ze Roomsch of Jood zijn,
zonder dat ze verder een enkele hoedanigheid bezitten
waaruit hunne geschiktheid om die betrekking waar te nemen
blijkt. Hit is niet het geval met den heer Hidde Bok
tegen wiens verkiezing men geen enkel argument kan aan
voeren dat niet 't uitvloeisel is van partijzucht of particulier
ongenoegen.
Wat de overige candidaten betreft, deze zijn mij bf per
soonlijk onbekend bf ik vind ze ongeschikt en daarenboven
hoort men telken reizc nieuwe namen noemen.
Wat dus de uitslag daarvan wezen zal is niet te voor
spellen, maar ik hoop dat mijne mede-kiezers zullen toezien
welke personen ze in den Raad brengenen dat ze hunne
stem niet zullen lecnen tot 't verkiezen van iemanddie
daartoe ten eencnmnle ongeschikt en onbekwaam isen voor
wiens verkiezing zelfs zijne vrienden geen enkelen reden kunnen
bijbrengendan dat hij hun vriend is.
Met de opname van bovenstaande regelen in uw eerst
volgend nommcr, zult gij, M.d R. zeer verpligten.
Uw' bestendigen lezer.
MlJNHE.F,It DE REDACTEUII 1
Zeer zult ge mij verpligten door 't bijgaand versje ir. uw
blad optencmendat mij toevallig te binnen schoot toen ik
gisteren mijne wandeling door de gemeente maakte.
Men eerlijk man.
Maar niettemin voor 't eerlijk hart,
Misleid door schimp noch pracht,
kas men Doctors naam op 't zwarte bord,
Terwijl men dc andre acht.
He waarheid toch is van belang
Voor ieder eerlijk man,
Helaas! dat men niet spreken mag,
Waar men niet zwijgen kan.
(Van X.)
KermisKermis zoete woordenwelken verbazenden in
vloed oefent gij uitAlles verdwijnt voor uw groot vermogen
en men houdt zich alleen met U bezig. Noord- cn Zuid-
Amerika, de emancipatie der West-Indische SlavenFrankrijk
cn Mexico, discussieu over 't uitwerksel van het lloffsehc
Malz-Extract, over den belangrijken strijd omtrent dc wer
king van Hr. Tirat's Elcctro-Maguetische machine, over de
liberaliteit van 't Ministerie, over de waarde van Multatuli's
ideeënalles verdwijnt van 't tooneelwant 'l is Kermis.
//Iloe vindt je 't prachtige tooneel, de uitstekende zamenspraak
van den Bisschop met 't oude lid der Nationale Conventie?
Waar heb je dat gisteren avond gezien? ik ben bij vau
Ollefen geweest".
//Och neen, ik spreek niet van de Kermis, ik bedoel den Bis
schop cn den Conventioneel uit les Miserables vau Victor llugo.
//Hat zal ik later wel lezen, daarvoor heb ik nu geen tijd;
want t' is maar eens in 't jaar Kermis.
Dit is eene Kermis-conversatie.
//Jongens waar heb je gisteren avond gezeten Piot, ik
heb je op de heele kermis niet gezien
u Dat wil ik wel gelooveu; ik ben in het bonden- en
apenspel geweest, en dat was prachtig! Wat toch die apen
geleerd zijn! precies als sommige menschenzo geven pootjes
en zouden je er mee willen verscheurenze caresseren
laijennemen 't inooije mutsje af dat ze op den kop hebben
cn wenselien je ondertussclien naar de maan. Prachtig mooi
De bestorming vau Gaëta heb ik gezienprecies moet 't zoo
in 't werk gegaan zijn, want ze zeggen dat menschen maar
een mooijere soort van apen zijn.
//Zeggen ze dat waarachtig Piet?
Zoo waar ik leef; ik heb't zelf in de Courant van Zonda"
gelezen, en dan zal 't toch wel waar zijn.
Hit is eene Kermis-conversatie.
//Van daag over acht dagen is de verkiezing van vier leden
voor den Raad; wie zouden benoemd worden
vDat weet ik niet. Maar ben je gisteren avond op de
kermis geweest: wat was 't er vol.
//Vrij wel, maar ik denk dat X.X. veel kans zal hebben.
//AVat stond er een volk voor 't honden- en apenspel.
//Ik weet niet of X. X. wel de man is dien we hebben
moeten; hij is in sommige opzigteu wel conservatief maar
in andere weer liberaal.
Stellig; maar zou 't bij Judels, als hij hier geweest was,
voller zijn dan tegenwoordig bij v. Ollefen ik beu er zelf
niet geweestmaar hoor toch dat 'ter iederen avond stamp vol is
en als 't zoo niet is dan zal het wel zoo worden.
//Ik geloof dat je droomt van de Kermis
//Nu ja, ze is maar eens in 't jaar.
Dit is eene Kermis-conversatie.
't Nieuwe Ministerie werkt toch veelin den korten tijd
dat 't aan het bestuur is zijn reeds verschillende wetten in
gediend waartegen andere Ministers hebben opgezien; de
wet op 't middelbaar onderwijs
//Dc man zonder armen is aardig; hij doet alles als een
gewoon inensch dat er twee heeft.
't Iloogcr onderwijs komt nu ook spoedig. Heb je de
Arnhemmer van jl. Vrijdag gelezen, hoe ze met kracht opkomt
tegen de beweringen vau Mr. de Witte v. Citters ze wil niet
langer eene dressuur bij 't onderwijs, maar verlangt eene
wetenschappelijke opleiding voor eene wetenschappelijke be
trekking. Ze schijnt te weten dat de woordeu van Faust:
//lcli finde keine spur von eiucm Geist, nur Alles ist Hressur"
bijna overal bewaarheid worden.
//Een geest ja, die was aardig om te zien in de tent
waar ik gisteren avond wasin de werkelijkheid vind ik er
weinig of geene. Maar nu is 't kermis en 't lager, middel
baar cn liooger onderwijs zal wel teregt komen, zonder dat
ik mij verdiep in beschouwingen daarover.
't ls wederom eene kermis-conversatie lezer
Eu de dames
Lieve lezeressen, (want dames! ik wil met Multatuli de
pedanterie op mij nemen te veronderstellen dat ook gij
mijne mijmeringen leest), ik ben om verschillende redenen
beangst uwe kermis-conversatien medetedeelen.
//Eliret die fraucn Sie Hechten und weben
Himinlische Rosen in 's irdische Leben
zegt Schilleren hij heeft gelijk. En wat zouden de ge
volgen zijn zoo ik door een onbedachtzaam woord Uwen
toorn mogt opwekken Ik beef alleen bij die gedachte. Ik moest
eens eene uitdrukking bezigen die niet naar uw' smaak was
wat stond mijarmedan te wachten Misschien eene
aanklagte voor eene dames-regtbauk wegens iudclicatessc en
daarvoor zal ik mij behoeden, hoewel het kermis is.
Ziedaar nuNaauwelijks staan de woorden op 't papier
of ik bemerk reeds dat ik juist begaan heb wat ik vermijden
wilde, eene indélicatesse. He onderstelling alleen dat dames,
zelfs bij gelegenheid der kermis woordeu zouden kunueu
spreken die niet zouden mogen medegedeeld worden, is er
reeds eene. Maar toch, er zijn dames cn dames, zoo als
er lieeren en heeren zijn.
AVat toch zou Mevrouwde kundige damedie
openbare voorlezingen houdt over de opvoeding der kinde
reu wel zeggen wanneer ze over de kermis wandelde en
hare geleerde oogen 't moesten aanschouwen hoe mannen en
vrouwenjongens en meisjes zich amuseerden zonder zelfs
in de verte aau Eröbels systeem te denken AVanneer ze
zag hoe weinig invloed zelfs hare malicieuse redevoering had
uitgeoefend waarschijnlijk zou ze met den wijzen koning
der oudheid handenwringende uitroepen IJdelheid ijdelheid!
alles is ijdelheid 1 op hare pogingen om zuigende kinderen
't volgend mcusclielijk geslachtreeds in de wieg te be
schaven als nutteloos opgevenen klagen over de verre
gaande verdorvenheid der wereld.
AA"at zegt 't meisje dat met haren kermis-vrijer 't grootste
deel van den nacht al wandelende, zingende en stoeijende
doorbrengt? zou ook zij wel denken aan het schooue ge
zang van den uitstekenden dichter, wiens verzen als't ware
muzijk zijn
//Und ich bin ein banges Miidchen,
Und ich fürcht' mich wie ein Kind
Vor den bösen Bergesgeistcrn
Die des Nachts geschaftig sind,"