genegen waren. Wat zou Cicerode wijsgeer die beweert
dat niemand in nuclitcrcn toestand danstverwonderd opzien
zoo hij eens door een looverslag kon verplaatst worden
naar ïivoli, waar alles leven en beweging is, waar de
toonen dor muzijk tot den dans uitnoodigen, waar bijna
niemand in rust is, waar ieder, als 't ware door den taren-
tula gestoken schijnt. Waarschijnlijk zondt go u terug-
wensclien in 't oudeklassieke ltomeof welwat even
mogelijk is eene ilesch nemen, eeue sigaar opsteken en 't
vrolijke leven aanzien.
Lieve lezeresweliigt w ordt ge door de strenge uitspraak
van Cicero teruggehouden om langer te dansen Misschien
vindt ge het schande eenmaal voor uwe Romeinsche zuster
te moeten blozen, zoo dikwijls niet nuchteren geweest te
zijn! Maar geloof mij, spaar die bloswant kondet gij u naar
'toudc ltome terug verplaatsenop 't tijdstip dat demagtige
wereldstad in feestgewaad gedoscht was, kondt ge daar de
Romeinsche vrouwen gadeslaan als zo aan den dans waren
overgegeven, gij zoudt van schaamte vergaan bij de gedachte
dat men u in dergelijk gezelschap kon gezien hebben, cu
u terugwenschen naar do lleldersche kermis.
Maar ik bemerk dat ik ben afgedwaald, en u naar Rome
in plaats van naar de Kermis gevoerd heb. Spoedig keeren
wij daarheen terug.
Waar zullen wij heengaan Waar zullen wij onzen togt
aanvangen Gij zijt verwonderd dat ik zulks vragen durf
en niet begrijp waar wij naar toe moeten. Natuurlijk naar
van Ollcfen zult gij zeggen. Ik ben 't daarin volkomen
met u eensdoch ik moest wachten of uwe vensch wel met
de mijne overeenstemde.
We moeten vroeg gaan, anders kost 't te veel moeite
onze plaatsen te bereikenzoo vol is 't er iedcren avond
zoozeer is de groote tent eiken avond bezet, maar do uit
voering zal ons rijkelijk voor het wachten schadeloos stel
len, en bovendien hebben we dan ook gelegenheid 't publick
waaronder we ons bevinden te overzien, iets dat ons ook
niet geheel en al onverschillig is.
We zijn thans gezeten en houden ons ondertusschenin
afwachting van hetgeen komen zal, bezig met de beoordceling
der stukken die reeds gekomen zijn.
//Of ik Nacht en Morgen gezien heb? Gij zegt dat liet
een mooi stuk is, zijn' schrijver waardig. Volkomen waar;
maar 't tooneelspel doet voor 't oorspronkelijke onder; de
wederopstanding van mistress Katharina Mortonnadat zi^
reeds eenmaal uit den schijndood verrezen is, is te onna
tuurlijk om zelfs op 't tooneel gewettigd te worden.
«Zou ook 't karakter van Mistress Thompson, de vrouw
van den boekhandelaar te Birmingham niet overdreven zijn
//O zeker, 't is onmcuschelijk den zoon, die eeuige pon
den aan zijn patroon ter leen vraagt om naar 't sterfbed
der geliefde moeder te snellen en haar de laatste hulp en
bijstand te bieden, vruchteloos te laten smeekeu; 't is voor
eene vrouw te hardvochtigdien zoon aan 't doodbed eener
moeder te laten in hechtenis nemenvoor een diefstal dien
hij niet bedreven heeft; maar hoe schoon komt juist daardoor
de strijd tusschcn pligt en geweten niet uit, hoe treilend
is niet de scène als Philip Beaufort het geld, dat hij uit
de lade genomen heeft, weder wegwerpt met den uitroep:
//dat zelfs voor u niet mijne moeder F En hoe gij ook de
handelingen 011 't karakter van Mistress Thompson afkeurt,
zijt ge verpligt 't spel van Mw. Vcrwoert te bewonderen,
die hare rol Leeft wedergegeven als ware ze inderdaad de
onaangename wederhelft van den Birmiughamschen bockhan
delaar geweest.
//Ik was soms inderdaad aangedaan over de arme Katharina
die arme miskende moeder. Ifoe treffend was niet dat
sterfbed, als ze verlaten van hare beide kinderen, haar
eenigste troost en vreugd op aarde, den laatsten snik geeft
in de armen van den zoon van hèm, die haar ongelukkig
heeft gemaakt, hare kinderen van hare zijde heeft ontroofd
en zelfs 't eenigste wat ze nog bezat, haren naam als wet
tige echtgenoote heeft ontstolen. Het spel van mevr. van
Ollefen deed mij aanals ware ze wezenlijk de arme miskende
Catharina geweest. He koelheid en waardigheid in het begin, als
ze met Philip Beaufort aan hare zijde 't bezoek ontvangt
van haren broeder en lord Lilburne, is een scherp contrast
met 't moederlijk gevoel dat ze later ten toon spreidt.
//En Philip Vondt gij hem niet als zoon en als acteur
zijner moeder waardig De Scène aan het sterfbed van
Catharina, tusschen hem en zijn' oom Robert is uitstekend
en maakt indruk op 't gevoel van een ieder die daarvan
niet geheel ontbloot is. Hoezeer hebben de omstandigheden
hem veranderd van den zoon van den lord dien we in liet
eerste tafereel aantreffenen die niet leven kan zonder
paarden en honden
//Eu de scène bij den boekverkooperals hij in zijn
I geschcurdcn jas, aanneemt in twee dagen den griekschen ca
talogus klaar te krijgen, om slechts gcene aanleiding te
geven dat men hem 't karig loon dat hij verdient, tot een
verwijt tnakcdat edele gevoel, dat hem tot vriend maakt
van VVilliam Gawetrij, den valschen munter, die hcm't geld
heeft verstrekt om naar zijne moeder te gaan, is 't niet met
juistheid door den heer v. Korlaar teruggegeven Ilij ver
acht den valschen munter, maar bemint toch Gawetrij zijn'
redderdie hem in den nood geholpen heeft.
//Ja, Gawetrij was te beklagen en wij beklagen hem;
maar Lilburne, o die Lilburne, we verfoeijen zijn karakter,
zulke wezens bestaan alleen op 't tooneel.
//Ik betwijfel 't; maar laat 't waar zijn; Gawetrij, de
gaauwdicf, boezemt ons medelijden in, door zijn rol, door
de omstandigheden cu door de edele woorden die hij uit
spreekt om Philip Beaufort te waarschuwen tegen zich zelv',
en die rol vau den valschen munter is eene der moeijelijkste
die in t stuk voorkomen; want William Gawetrij die bij
den boekverkooper binnentreedtis voorden acteur nog geen
Mr. Lovc, houder van een uithuvvelijkings-bureauen
Mr. Love is nog niet de man die tegenover Eavart staat
en den man der wet met den vriend die hem verraden heeft
straft, met opoffering vau zijn eigen leven.
En toch was het spel van den heer Haspels natuurlijk,
en hoe moeijeiijk ook, vond ieder zich meer dan voldaan.
//Jammer maar dat die Lilburue zijne straf niet kreeg,
die ilcgmatique, gewetenlooze Engelschman.
//Ja zeker, maar toch moeten wij deu heer v. Ollefen
prijzen, die dat flegma, die ongevoeligheid, dat onverschillige
zoo naauwkeurig heeft teruggegeven. De acteur die de
slechte; rollen vervult, hoeft eene onaangename taak tegen
over het publiek
St. daar graat het scherm op
3ingc5anbcn Jrtuliïfcn.
Mijnheer de Redacteur!
Ilct zal mij aangenaam zijn, zoo gij ouilerstaaiule regelen in uw eerst
volgend nommcr w ilt opnemenzoo daartoe geen gelegenheid bestaat verzoek
ik u 't mij terug te zenden. Een bestendig lezer.
In liet laatste nommer dezer Courant (110) komt een ingezonden stuk
voor tcu doel hebbende de verkiezing aauteraden van twee leden voor den
gemeenteraadbevattende eene zinsnede die voor velen 't karakter heeft
van een raadsel ol' van een rebus van de charivarien dat ten slotte er op
neerkomt dat men den lieer lt. Boomsma en deu heer Hiddc Bok moet
verkiezen en de oplossing van 't raadsel ol' rebus weren.
Met allen eerbied voor den onbekenden schrijver vind ik zijne redenering
niet gegrond. „Hoorcn wij hem zclveu", hij schrijft:
„Enkelen worden opcntlijk aanbevolen doch altijd door eenige kiezers,
wie die kiezers zijn wordt niet gemeld en daarom bctcekent eeue dergelijke
anonymc recommandatie niets of zeer weinig".
Hoeveel beteekent dan wel dc recommandatie in 't gemelde stuk? Is
ze minder anonym Geeft dc schrijver zijn naam op, of teekent hij het?
Hij die dergelijke soliede grondbeginselen publiceertmoet de eerste zijn
om van hunne toepassing liet voorbeeld te gevenen waar vinden wij die
toepassing
Doch ter zake
De anonymc persoon dc kiezer die niet mans genoeg iszelf zijn stcm-
billct voor vier leden intevullen recommandeert er iicecdc overige zijn
hem onbekend of komen hem ongeschikt voor
Wat eene waarde heeft deze aanbevelingKiezers loopt naar den stem
bus, zorgt in Gods naam die merischcn op uw billet te schrijven, die ano
nymus u opgeeft, dc anderen komen tcregt dat spreekt vau zelf. Vier weet hij
er niet, maar de hecren Boomsnia cu Hiddc Bok, dat zijn dc opregte geschikte
kundige, bekwame, onpartijdige candidatcn vau den oupartijdigeu kiezer!
Dc lieer Boomsmais iemand dien wc niet personeel kennen maar alleen
bij reputatie. Als zoon vau deu aftredendeu w ethouder als lang alhier
vroeger eu latergewoond hebbendekan hij genoegzaam bekend zijn om
zijne verkiezing raadzaam te maken. Van alle kanten wordt hij aanbevolen,
't is mogelijk dat hij een goed lid zal wezen.
Op welke gronden stelt anonymus den lieer Bok als candidaat NB.!
alleen „omdat hij alle eigenschappen bezit die hem tot raadslid geschikt
maken en tegen wiens verkiezing men geen enkel argument kan aauvocreu
dat niet 't uitvloeisel is van partijzucht of particulier ongenoegen".
Aangenomen I bezit de lieer Braaksma ook die eigenschappen niet
"VVoout hij uiet langer dan dc heer Bok in dc gemeente? Is hij daardoor
niet méér op dc hoogte der zaken en belangen der gemeente dan de heer
Bok zou men geen enkel argument kunnen aanvoeren tegen deu heer
Bok als men eens aan 't zoeken ging Is de lieer Goedkoop verleden jaar
niet bijna verkozen geweest? (dit argument voeren wij aau omdat men do
verkiezing van het vorige jaar er hij haalt.)
Wij zullen ons niet laten om den tuin leiden door anonvme schrijvers,
waarschijnlijk vrienden der candidatcn en in plaats van den hr. Bok stem-
op deu lieer Braaksma.
Mijnheer de Redacteur!
Vergun mij in uw blad van morgen ceuigc regelen te plaatsendaar
eeue latere plaatsing te laat zoude zijn.
Iu afwachting uw bestendig lezer.
HelderDonderdag. X.
Naauwclijks is dc geprojecteerde kiesverecniging van de IIII. lleinbach en
Lcuw uit dc rij der levenden verdwenen, of er staan in onze gemeente
twee nieuwe op, zoo als ik heden ochtend zag iu dc courant van den heer
Bakker.
De vorige vcrccniging had ten minste voor zich, dat de namen van eenige
leden van het bestuur bekend waren; statuten en bepalingen waren gepubli
ceerd en iedereen kon er lid van worden of niet, men wist ten minste met
wie men te doen had en wat men wilde.