ARRONDISSEMENTS-REGTBANK. BURGERLIJKE mi DER GEMEENTE 1111,DU!. aan de politie om de passage niet langer te stremmen. Dit had tengevolge dat de agenten werden uitgejouwdde com missaris van politie en de plaatselijke adjudant, de heer Woll- weber, door het gemeen werden mishandeld en bij onder scheiden winkeliers op de Botermarkt, zooals bij de firma Geijer en in den Bazar yan Bahlman, alsmede op den Apo- thekersdijk, bij den comm. van politie en bij sommige par ticulieren dc glasruiten met jtraatsteenen werden ingegooid. De verwarring is zoo groot geweest, dat een detachement artilleristen te paard noodig is geweest, om de menigte uiteen te drijven. Het N.Dagllad meent te weten, dat Spanje geen deel zou willen nemen aan eene gezamenlijke expeditie tegen de zeeroovers in den Indischen Archipel, en dat nu Engeland en Nederland alleen tot dien maatregel zullen overgaan. In het Ncderl. tijdschr. v. Geneesk. zegt Dr. Wel- leubergh, directeur van de Rijks veeartsenijschool te Utrecht dat het vleesch van runderen, door het mondzeer of de tongblaar aangetast en daarna gestorven of tijdens het be staan der ziekte geslagt, niet in consumtie als voedsel voor den mensch of voor de dieren mag gebragt worden, terwijl ook de melk van die dieren niet behoort verkocht of ge bruikt te worden, daar de ondervinding heeft geleerd, dat menscliendie de melk hadden genuttigddoor eene spruw- aehtige aandoening in den mond en keel zijn aangedaan en dat zelfs dieren op deze wijze zijn besmet geworden. Ten bewijze, dat men op het platte land nog weinig begrip heeft van vrije verkiezingen, die evenwel ook in de steden niet altijd vrij kunnen heeten, meldt men, dat in de gemeente Rijsbergen bij Breda een der wethouders zich welwillend had belast met de invulling der stembriefjes. Toen men een kiezer vroegof hij zich dat had laten wel gevallen, antwoordde hij //Och ja, doen wij dat niet, dan krijgen wij het gemeentebestuur tegen ons. Somtijds ook geeft dc veldwachter, bij het rondbrengen der steinbilletten de namen op van hen, die gekozen moeten worden, of anders gaan wij met het stembriefje naar het gemeentehuis om het daar te laten invullen." Te Breda is door den offic. van justitie in de woning van een advokaat, eene krankzinnige vrouw, diens moeder, opgesloten gevondenliggende geheel naakt in een ledikant terwijl een daarbij liggende kleêrklopper ook al geen zeer liefderijke behandeling deed vermoeden. Yoor eenige dagen liep eene vrouw uit de arbeidende klasse, Therese Zawatink genaamd, 's avonds tegen 9 ure in eer.c dor achterbuurten te Weenentoen eene andere vrouw, Magdalena Olschau genaamdhaar plotseling aanviel op den grond wierp en haar de knie op de borst plaatste, onder bedreiging haar te vermoorden, indien zij eenig ge rucht maakte. De aanvalster haalde vervolgens eene schaar te voorschijn, waarmede zij haar weerloos liggend slagtoffer aan weerszijden van het hoofd al het haar afsneed en zich toen ijlings verwijderde. In handen vau het geregt geval len zijnde, bekende zij deze daad gepleegd te hebben en gaf te kennendat jaloezij haar daartoe gedreven had. Therese werd namelijk thans bemind door zekeren daglooncr met wien zij, Magdalena, vroeger in liefdes-betrekkingen had gestaan, en zij hoopte den ontrouwen minnaar tot zich te. doen terugkeerendoor diens tegenwoordige minna res te ontsieren. Voorshands is zij echter wegens geweldda- digen aanval opdelen openbaren weg gevangen genomen. HET ONGELUK YAN EEN GELUKKIG MAN. Naar 't Eransch, door L. A. LAUREIJ. {Vervolg van No. 134.) Mijnheer en Mevrouw Durosoir behoorden tot deze soort ledigloopcrs die altijd nieuwe vermaken najagen. Men zag hen overal. Zij wareu altijd druk bezig zich voor het een of ander genoegen gereed te maken, liet leven was voor hen ecu dwarlwiudecu windhoos waarin alles medege- sleept werd hetgeen hen naderde. Zij spraken altijd te gelijker tijd en dwongen nu Carolina en haar oom hen te volgen maar deze laatste had zijn ontevreden gezigt teruggekregen cn bleef halstarrig weigeren waut zcide hij, „Mr. Lointicr heeft mij niet uitgenoodigd". „Misschien heeft hij gedacht dat zijne vrienden geenc uitnoodigingen noodig hadden zcide Caroline. „Excuseerviel Mv. Durosoir in dc rede„hij heeft ons een brief gezondengij moet hem bij u hebben Mr. Durosoir, en ouze buren Giraud zijn eveneens schriftelijk uitgenoodigd." „Dart zijn wij de eenigen die men uitgezonderd heeft 1" merkte Mr. Maigrin bits aan. „Wie weet of de brief niet verloren ishernam Caroline. „Maar gij hebt bij uw ouden vriend Lointier geeu invitatie noodig," zeide Mr. Durosoir. „Dat 'swaar," sprak haar echtgenoot, kom mede". Ik hoor mijne paarden op de straatstcencu trappen, zij worden ongeduldig. „Vergeef mij ik blijf u ten hoogste dankbaar," hervatte Mr. Maigrin „doch lieden avond kan ik onmogelijk medegaan." „En waarom niet?" „Omdat ik Mv. Armaud moet bezoekenik licb haar zulks geschreven." „Dan zal Caroline met ons gaan „Duizendmaal dank," hernam de jonge weduwe, terwijl zij zijdeliugs een blik op haar oom wierp, ik kan toch niet alleen terugkomen en ik wil u niet vcrpligtcn mij naar huis te geleiden." y „Parblcu dan kan uw broeder medegaan!" zeide Mr. Du pir. „Dat zal ik" sprak Henri. Mr. Lointier heeft er wel ^iiêbaan gedacht mij uitteuoodigenmaar ik neem elke gelegenheid waar omii2#'4* aiiiusercn. Dwaas degene die weigert wat hij gaarne heeft." V „Gij vindt liet dus beter u bloottcstcllen lastig te zijnlidi'vim Mr. Maigrain die uit de woorden vau Henri eene toespeling op zijuirSveige- riug opmaakte. „Gij zijt ook te kwaaddenkendzcide Mad. Durosoir. „Ik kwaaddenkend? Ach Mad. ik hoopte beter door u gekend. Zeker bezit ik groote gebrekendoch ik geloof dat mijn gausche leven getuigt tegen dc fout waarvan gij mij zoo even beschuidigt." „Waarom zijt gij dan boos op Mr. Lointier?" „Wie heeft u gezegd dat ik hem het verzuim kwalijk genomen heb Mad.?" „Gij veTgeel't hem „Laat dan Caroliuc met ons gaan." „Heb ik er mij tegen verzet?" „Een weinigdoor haar niet aan te moedigen met ons te gaan." „Welnuik stem er volkomen in toe." „Gij hoort liet, mijn waarde, sprak Mr. Durosoir tot Caroline, maak u spoedig gereed." En toen de jonge weduwe eenigen wederstand bood: „Haast u wat, gij hoort het, uw oom wil hebben dat gij mede gaat. Dwing haar toch Mr. Maigrainof ik geloof dat gij het niet toestaat." „Ik hoop dat Caroline deze belagchclijkheid niet van mij vergen zal." „Als gij het wcnscht dan gaarne", zeide Caroline. „Eu waarom zoude ik het niet wcnsclien? hernam Mr. Maigrain op spij- tigen toon." „Houdt gij mij voor ecu huistijran. Gaik bid liet u en groet Mr. Lointicr voor mij. Maar ik ga naar Mad. Armand." Caroline die niet langer durfde te weigerenuit vrees dit ecu bits ge zegde van den kaut van Mr. Durotoir zoude uitlokkenbesloot mede te gaan. Haar toilet was spoedig gemaakt. Mr. Maigrain had insgelijks zijn hoed cn wandelstok genomen. Zij gingcu gelijk naar beneden eu zagen het rijtuig van Mr. Durosoir dat voor dc deur stond te wachten. „Mad. Armand woont zeer ver, wat denkt gij er vau Mr. Durosoir als wij oom er liecu bragten met uw rijtuig." „Zeer gaarne, hernam Durosoir, maar liet rijtuig heeft slechts vier plaatsen." „WelnuIlenri zal ons te voet volgen." „Waarom nietzeide deze." „Woont deze dame op onzen weg" vroeg Mr. Durosoir Caroline zcide op den faubourg. „Alle duivels dan inoetcu wij een omweg maken. Maar dat doet niets ter zake ga in het rijtuig zitteu Mr. Maigrinals wij de paarden een weinig sneller laten loopenkomen wij nog bij tijds bij Mr. Lointier, „neem plaats in liet rijtuig Mr. Maigrain." Doch dezedie reeds een stap naar 't rijtuig gedaan had, trok dien terug, het laatste gezegde van Durosoir had hem bclcedigd. „Neenzeide hij, ik zal u niet ophouden mijn geneesheer raadt mij be weging aan duizendmaal dank veel genoegen." Iiij groette en wilde niets meer hooren. Weldra was hij in een naauwc straat verdwenen. Toen Mr. Maigrain het rijtuig hoorde rollen haalde hij weder adem. Ik heb hem het onaangename van een omweg en dc verveling van mijn gezelschap gespaard. Het is beter zijn eigen bcenen te vcrmocijen dan de paarden van anderen. Hij was wederom in zijn slecht humeur vervallen en alles was hem een voorwerp vau spijt. Het scheen hem toe alsof alle voorbijgangers hem uitlachten dat zijne vrienden hem koeltjes groetten dat men zachtjes vau hem sprak en hein met den vinger aanwees. Hij vermeed dc drukste straten. Oudcrtusschen was de hemel duister gewordendc wind die was komen opdagenblies het stof der straten omhoogen ccuigc regendruppels waar schuwden Mr. Maigrain voorzigtig te zijn. Hij kwam juist aan den ingang van den Faubourg. Tc ver van huis om wederom terug te keeren, was hij evenwel nog te ver van dc woning vau Mad. Armand om den plasregen te kunnen ontloopcn. Hij naderde dus een kleiuen winkel welks eigenares hij kende; doch naauwelijks had hij eene schrede op den drempel van het huis gezet of hij hoorde een luid gelach. Verscheidene jonge meisjes hadden in den winkel post gevat en Mr. Maigrin meende dat hun gelach zijn persoon betrof. Hij werd vuur rood en verwijderde zich haastig van den winkel. Nat te zijn scheen hem beter toe dan eene schuilplaats te vragen aan mensclien die hem uitlachten. Hij hoopte den plasregen te kunnen ontsnappen door zich ecu weinig te haasten doch de storm bleef niet lang weg. Wordt vervolgd.) Zitting van den 2 September 186E. 1. P. J. T. te Alkmaar, eenvoudige diefstal, rnct aanneming van ver zachtende omstandigheden1 maand gevangenisstraf cn dc kosten. 2. A. v. A. te Alkmaarrebellitoebrengen van slagen aan- woorde lijke belecdiging van bedienende beambten, 3 maanden gevangenisstrafin eenzame opsluiting, 8 boete eu de kosten. 3. J. K. te Schoorl. a. moedwillige mishandeling cn b. woordelijke be lecdiging van een bedienend beambte, wegens a. 8 dagen gevangenisstraf cn dc kosten wegens b. vrijgesproken. '1. C. S. te Tutjehornu. moedwillige mishandeling cn b. opzettelijke beschadiging van eens anders roerende goederenvonnis als No. 3. 5. a. K. J. B. en b. K. v. B. te Helder, a. diefstal in dienstbaarheid en b. medepligtigheid daaraan ieder 4 dagen gevangenisstraf, in eenzamo opsluitingcn solidair in de kosten. G. A. S. te Texel, hoon, ƒ8 boete cn de kosten. Van 5 12 September 1862. ONDERTROUWD: H. Pardoen matroos bij de Marine oud 22 jaren, wonende te 's Graveuhageen A. C. M. Uding oud bijna 25 jaren, wonende thans alhier onlangs te 's Gravenhage. GEHUWD II. Vos en G. Vlaming. BEVALLEN G. Dalmeijer gcb. van der Meer D. G. Comclissc geb. Smit D. A. D. de Vogel geb. Blikkcnhorst Z. H. Forckc gcb. Bak ker D. J. Dito geb. Winter D. G. J. van Welij gcb. de Bock Z. B. W. C. Tabcling geb. Dicho Z. S. de Reus gcb. Postma D. E. Witte gcb. Dauw D. OVERLEDEN H. T. D. Meijer 30 j. G. Boom 8 w. J. F. Craset 34 j. D. A. Visser 5 j. cn 10 m. P. Riedcman 8 m.E. A. dc Man Trots 5 j. en 8. m. B. M. Qaast G m. W. Hendriks G m. Levenloos aangegeven 2.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1862 | | pagina 3