Art. 5. Dat door het rijk een pont zal worden verstrekt gedurende den bouw der brug. Wordt goedgekeurd. Art. 6. Dat er geen tolregten zullen worden geheven. Goedgekeurd. Art. 7. Dat wanneer één zeeschip of twee binnenschepen door de brug zijn gevaren, zij gedurende twee minuten gesloten moet worden voor de passage. Wordt goedgekeurd. Het gehcele outwerp-contractmet de daarin gemaakte wijzigingen in omvraag gebragt zijnde, wordt goedgekeurd en besloten tot opzendiug aan de Ged. Staten. De uitvoering van het besluit aangaande de Maatschappij van Landbouw enz., wordt verdaagd, in afwachting van de beslissing van Ged. Staten. De Voorzitter geelt kennis dat de lieer Recringh de benoeming van Wet houder heeft aangenomen onder afwachting van de koninkl. goedkeuring. Aan den raad wordt medegedeeld dat Ged. Staten het besluit tot heffing van bcgrafcnisrcgtcn hebben verdaagd. Niemand meer het woord verlangendewordt de vergadering gesloten. Voorloopig Verslag over het wetsontwerp tot regeling van liet Middelbaar Onderwijs. {Vervolg en slot.) Eindelijk wees men er op, dat het voortgezet onderwijs aan meisjes ten eeneumale is voorbijgegaan. Met de oprigting van openbare burgerscholen, bedoeld bij art. 13, beloonde men zieh over het algemeen ingenomen. Bij sommigen rees de vraag of ze wei zouden bezocht worden, voor lien voor wie ze bestemd zijn. Aan sommige leden was het verband nog niet regt dui delijk tussclien de gemeentelijke of openbare burgerscholen met de lioogere burgersobolenen dat tussclien de beide soorten der laatstgenoemden onderling. Naar het gevoelen van anderen was dit daardoor duidelijk dat op de burgerschool niet meer, maar iels anders geleerd zou worden dan op de hoogere burgerschool met 3jarigen cursus. Hierop werd geantwoord datal nam men dit alles aannog verseheidene bedenkingen bleven bestaan. Men vroeg, met het oog op de militaire academie en liet instituut voor de marine, of bet wel goed was twee soorten van hoogere burgerscholen te stichten, op eene waarvan het te geven onderwijs geheel en al was ingerigt met liet oog op liet later bezoeken van de andere gedurende 2 jaren. Veel beter scheen het dat liet onderwijs op elke dor hoogere burgerscholen een afge sloten geheel vormde: dat bet, ook al loopt bet over dezelfde vakken, van den aanvang af verschilde. Men vroeg ook of de leerlingen, die beide soorten bezochten, verpligt zouden zijn daar het onderwijs in al de vakken zonder onderscheid to volgendan wel zich tot de deelneming aan het onderwijs in enkele vakkeu te kunnen bepalen. Hut stilzwijgen in liet cene geval tegenover vermelding in liet andere, meende men als uitsluiting te mogen beschouwen. Volgens andere leden, die de beschouwingen, omtrent dit punt geopperd, beantwoordden, behoorde zorg gedragen te worden, dat liet onderwijs op de hoogere burgerscholen voor niemand, die daaraan deel neemt, zijn technisch karakter vcrlicze. Sommige leden konden zich niet voorstellendat de ves tiging van een of meer landbouwscholen van Rijkswege groot practisch nut zou aanbrengen. Do oprigting eener polytechnische school werd algemeen goed gekeurd. Ecnige leden wilden bepaald kennen de zienswijze der Regering omtrent do regtstreeksche opleiding voor de dienst in N. Indië. De bedenking werd gemaakt of de verpligling van 30 gemeenten, welker bevolking meer den 10,000 zielen be draagt om eene zoogenaamde openbare burgerschool geheel op eigen kosten te stichten cn to onderhondenwel over eenkwam met art. 19-1 Gwt. In elk geval zou daardoor de cene gemeente boven de andere worden bezwaardeen be zwaar des te drukkender omdat de burgerschool niet eens uitsluitend ten behoeve van de ingezetenen der gemeente dienen zou. Veel wenschclijker cn regtvaardiger zou men liet achtendat de kosten der nieuwe burgerscholen van het rijk wierden genomen, of wel, dat men de gemeenten niet verpligtle, maar aanmoedigde door Rijks-subsidie. Daartegen deden andere leden geldendat de wetgever bij het open baar ouderwijs het algemeen belang moet raadplegenvooral ook wanneer, gelijk hier, een regtstreeksch voordeel voor de belaste gemeente daarmede gepaard gaat. Men kon den last ook verminderen door eenige omliggende gemeenten bij elkander te nemen. Het middel aan de band gegeven om trent eigen zorg en Rijks-subsidie zou door kortzigtigheid of te ver gedreven zuinigheid van gemeenten wezenlijke verbetering in den weg staan. Overigens zou dc geldelijke last veel verminderd worden door de verecniging van mid delbaar met lager onderwijs, die de wet toelaat. Dat de hoogere burgerscholen door het Rijk werden opgerigt en onderbonden, vond vrij algemeen goedkeuring. Alleen werd door velen de vrees geuitdat de Regering aan haar stelsel te groote uitbreiding wilde geven. Naarmate men de nuttige werking der hoogere burgerscholen meer leerde inzienzou dc aandrang bij de Regering om nog meer gemeenten met zulke instellingen te begiftigen, grooter, wclligt onweder- staanbaar worden. Anderen gaven te kennen, dat zij zich niet bevoegd rekenden om te beoordeelen of het getal van 15 hoogere burgerscholen te groot was. Men moest daarbij niet vergeten, dat de wet een tijdperk van 5 jaren voor de oprigting der scholen stelt. Het was niet wensehelijk in 't belang der zaakom te veel aan particuliere krachten over te laten. Yoor speciale landbouwscholen wilden sommigen het stelsel van Rijks-subsidie. De polytechnische school als zuivere Rijks-instelling te vestigen, vond geen tegenstand. Dc meeste leden die zich over de kosten der nieuw op te rigten instellingen, voor gemeenten en Staat, uitlieten, oordeeldendat deze kosten veel hooger zouden loopendan zij door de Regering waren geraamd. Evenzoo acht men het cene dwaling, dat het middelbaar onderwijs, na het in volle werking stellen, den Staat niet meer zal kosten dan ruim 200,000. Integendeel gelooft men, dat bij de be rekening der Regering aan meuigeu post niet gedacht is, die toch werkelijk in de toekomst der Staatsbegrooting zal bezwaren. Verscheidene leden meenden, dat men, was er uitzigt om bet goede doel te bereikendoor te groote uit gaven zich niet moest laten afschrikken, indien men zich slechts niet misrekende. Sommige leden merkten ten slotte nog opdat inderdaad het stelsel dezer wet zoowel met opzigt tot de openbare als tot de bijzondere scholen, vrij aanmerkelijk verschilt van dat, bij de wet op het lager onderwijs aangenomen. De voorwaardenonder welke het Rijk en de provincie de gemeenten kunnep schragen cn waarin zekere waarborg ligt, dat de schatkist wat te spoedig om onderstand zon worden lastig gevallenontbreken hier tot veler leedwezenofschoon men erkent, dat de gevallen niet geheel gelijk staan. In de tweede plaats miste men, ook met het oog van vrijheid voor alle gezindheden, ongaarne na de stellige verpligting van art. 3 der wet van 1S57de voorwaarde voor het subsidiëren van bijzondere inrigtiugen van middelbaar ou derwijs. Enkele andere leden keurden, met het oog op 't algemeen belang, het subsidiëren van bijzondere scholen af. Men is voorts teruggekomen op de gemaakte bedenking nopens de beperkte grenzen, door de wet aan het middel baar onderwijs gegeven en de daaruit voortvloeiende onze kerheid wie bewijzen van bekwaamheid en zedelijkheid moe ten bezitten. Hieromtrent vroeg men of eene onderwijzeres zoodanige bewijzen niet moet leveren. ST ATEN-GENERAAL. Tweede Kamer. Zitting van Donderdag 18 September. In deze zitting, aanvankelijk gepresideerd door den heer Anemaet, beeft.de commissie, belast met het overbrengen aan Z. M. van de kandidatenlijst voor het Voorzitterschap der Tweede Kamer, verslag uitgebragt van hare zending. Daarna is mededecling gedaan dat is ingekomen liet koninklijk besluitwaarbij de heer Mr. G. O. J. van Reenen wordt benoemd tot Voorzitter der Tweede Kamer, gedurende dit zittingjaar. De tijdelijke Voorzitter zegt daarop dank aan de ver gadering voor do hem verleende ondersteuning, wenscht den heer van Reenen geluk met zijne benoeming, en drukt de hoop uit, dat de nieuwe zitting bevorderlijk moge zijn aan de belangen van liet Vaderland. De hr. v. Reenen beeft daarop liet Voorzitterschap met eene toespraak aanvaard. Vervolgens zijn eenige ingekomen stukken medegedeeld. Daarna heeft de heer Dullcrt verslag uitgebragtnamens de commissie van enquête, over deu toe stand der Marine, en is besloten dat verslag te doen drukken, aangezien er geeuc punten in voorkomen die voor publiciteit niet vatbaar zijn. ITXETTTTSTXJDXlfS'EïT. Helder, Nieuwediep, AVillcmsoord, enz. 19 September 1SG2. lieden morgen tussclien 11 en 12 uur, heeft alhier eene voor deze gemeente, noodlottige, gebeurtenis plaats ge had. Nadat het nieuw gebouwde drooge dok, sedert eenige dagen droog stond cn men bezig was met de stapelblokken te bevestigen, om daarop eerstdaags het stoomschip J)jaml>i te plaatsenis eensklaps de bodem van het dok gescheurd en ontzet, waardoor eene zoo groote massa water binnen stroomde, dat de werklieden door to vlugten met moeite hun leven hebben geredmet achterlating der gereedschappen. Zeer betreurenswaardig is het, dit kolossale en kostbare werk dat zooveel schattentijd en inspanning heeft gekost zoo in een oogenblik als liet ware verwoest to zien.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1862 | | pagina 2