onvcilligcn zal zijn. Volgens clc mecning des spr. telt men de bezwaren
aan de doorgraving verbonden te ligt. Het gchcele planzegt spr.strekt
alleen om de stoomvaart voor Amsterdam te doen tieren cn die vaart zal
tocli nimmer gelijkstaan met die van Rotterdam, zijne bezwaren zijn niet
opgelost.
De heer v. Bosse vindt zich teleurgesteld over het onthaal van zijn amend.
verdedigt eerst do verschillende aauvallea daartegen gcrigt en zegt verder
ongeveer: Maar daar ik van zoovele waterbouwkundigen heb geboord, dat
liet plau niet goed is wil ik bet ook niet door den Staat hebben uitge
voerd en daarom trek ik ook mijn tweede amend. even als bet eerste
weder in. De heer Mijer verklaart daarop liet amend. over te nemen.
Spr. wcnsclitdat voldoet de concessionaris niet aan zijne verpligtingcn
het werk door den Staat worde uitgevoerdAmsterdam moet in ieder ge
val geholpen worden. Spr. eindigt met de verklaringdat bij afstemming
van het amend.een cindclooze jaloezie tusschea Amsterdam cn Rotterdam
zal ontstaan.
De hr. v. d. Linden bestrijdt liet amend. en is voor het plan, bij concessie.
Spr. zegtliet geldt hier cenc zaak die de eer van Amsterdam raakt. Die stad
het braudpnnt van den handel zal niet dulden dat de concessie niet tot stand kome.
De heer Ilugeuholtz verklaart behoord te hebben ouder die leden die vroeger
liet wetsontwerp bestreden hebben. Maar hij heeft steeds gemeend dat Arastcrd.
een beteren waterweg noodig had. Eu nu heeft hij altijd dat plan uit een
zeevaartkundig oogpunt bestreden. De Regering heeft steeds beweerd, dat het
Schulpengat niet meer bevaarbaar was voor groote schepen, cn dat dc nieuwe
haven daarom voor deze schepen zou worden eene vlugthavcn bij noodweer. Dat
heeft spr. steeds bestreden. 1 lij ontkent dat bij stormachtig weder die haven door
de schepen zal worden opgezocht, omdat dan liet Schulpengat verkieslijker is.
Uit dat oogpunt valt dus liet nut der haven weg. Maar nu staat spr. op een ander
standpunt, want de Regering zegt nu dat het Schulpengat wèl bevaarbaar.isdaar
door vervallen zijne vroegere bezwaren.
De hr. Noltbcnius ondersteunt bet amend. dat dc hr. Meijer heeft overgeno
men, omdat, wanneer het amend. niet zou worden aangenomen met twee maten
zou worden gemeten ten nadccle van Amsterdam.
De hr. van Heemstra komt op tegen de bewering van den hr. Ilugcnholtz dat
de vorige Regering beweerd heeft dat het Schulpengat voor de groote schepen
niet meer bevaarbaar was. Integendeel, toen de hr. Insinger met dat beweren
is opgetreden, heeft spr. als Minister, dien heer van het tegendeel trachten te
overtuigen cn steeds volgehouden dat het Schulpengat in de laatste 50 jaren zeer
goed bevaarbaar was, zoo dat zelfs het grootste oorlogsschip de Zeelandhet
Schulpengat is binnengezeild. Van waar liet regt ontleend wordt om aan dc vorige
Regeringen beweringen toe te schrijven die nooit bij haar hebben bestaan, laat hij
daar, maar het argument is bevreemdend. De vorige Regering was even als deze
gezind vóór de wet; ook zij achtte concessie het beste middel tot uitvoering van
liet plan, ook omdat daardoor minder lasten op den Staat zouden worden gelegd,
maar ook omdat liet vooruitzigt bestond, dat dc maatschappij wèl tot stand zal
komen cn daarom acht hij het van belang aan dc Kamer mede te deelcn, dat het
hem bekend is, dat een aanzienlijk handelshuis te Amsterdam zijne geldelijke on
dersteuning aan de onderneming heeft toegezegdspr. heeft daarvan de bewijzen
in handen gehad. Nu gelooft spr., dat zoodanige toezegging van een geaccredi
teerd huis iets meer bctcekent dan dc toezegging van een particulier, omdat de
eer van het huis daarbij betrokken is.
Dc heer Poortman gelooft dat de strekking van het amend. is, geene andere dan
clc discussie tc dooden, en bovendien heeft dc hr. v. Bosse die strekking als liet
einddoel van zijn amend. duidelijk doen kennen want hij heeft zelf verklaard
geene concessie te willen.
De heer Ilugcnholtz blijft beweren, dat de vorige Regering heeft ver
klaard dat het Schulpengat voor groote schepen niet bevaarbaar zou zijn en
hij betoogt dit op nieuw uit de vroeger gewisselde stukken. -
De Minister van Binnenl. Zaken zegt, dat er nadeelen zijn verbonden aan
het lang slepende houden van plannen als deze; want clan verliest men de
hoofdzaak uit het oogen het onkruid van zwarigheden heeft tijd welig op
tc schieten. Men wordt koud voor dc zaak cn zonder warmte lcan geene
groote zaak tot stand komen. Dc tegenwoordige discussie is daarvan reeds
het bewijs, gelijk blijkt uit de rede van zoo menigen sprekerdie van oor
deel wasdat clc zaak niet bekoorlijk was onderzochtdat de summiteiten van
vaart- en waterbouwkunde zich tegen bet plan verklaren, enz. Is dan vraagt spr.
deze zaak cenezaak van gisteren? Om dergelijke antwoorden te wederleggen,
treedt de Min. in cene histor. beschouwing van al dc wisselingen, die het plan dei-
doorgraving sedert 10 jaren had ondergaan. Daaruit blijkt hoofdzakelijk dat
reeds in 1853 dc ingenieurs van der Kun en Storm Buijsing goedgekeurd hadden
een plan van doorgraving, dat aan veel grootcr zwarigheden was ouderworpen
dan hel tegenwoordige plan.
Dc Minister behandelt vervolgens clc wijze van uitvoering, en daarna liet voor
gedragen amend. cn kan niet gclooven dat dc kapitalen niet zouden worden ge
vonden voor cene zaak die Amsterdam 10 jaren heeft bezig gehouden.
Dc Min. betoogt voorts dat dc Regering dit werk acht, even als dat voor Rot
terdam, in liet algemeen belang volstrekt en dringend noodzakelijk. Het werk is
een nationaal, zelfs een internationaal belang. Dc Min. ontveinst niet dc bezwa
ren der onderneming, maar hij zegt dat er geen bezwaar is, of men moet er over
heenstappen. Ook nu zegt hij: het is een gewaagd werk, maar men moet het
wagen. Dc bedenkingen tegen het werk in het algemeen zijn tweeërlei. Vooreerst:
het werk is niet nogdig, omdat het Nicuwediep cn het Noordh. Kanaalmits
verbeterd, voldoende voorzien in de behoeften van Amsterdam. Dc Minister
weerspreekt deze bewering, o. a. zich beroepende op liet oordeel der Kamer
van Koophandel te Amsterdam. In de tweede plaats: de belemmering van de
binnenlandschc scheepvaart. De Min. ontkent liet; doch al ware de stelling
juist, zijn clan die nadeelen genoegzaam om te beletten de voordeden aan
bet werk verbonden Is het clan niet nog ecu klein nadeel tegen een groot
voordeel, dat men door het werk zal behalen? Maar dc Min. betoogt dat
het nadeel niet zal ontstaan.
Dc Min. van Finanticn verdedigt bet ontwerp op finantiëcl terrein cn verklaart
dat de Indische baten van af 1850-1862 jaarlijks 26 milllöen hebben bedragen.
Dc Min. van Marine verklaart steeds tegen ingenomen te zijn geweest voor
het maken van een kanaal door Iïolland op zijn smalstop grond van vele tech
nische bezwaren. Nu hij als Minister de zaak van een ander standpunt moet be
schouwen, is hij tot de overtuiging gekomen dat de groote handelsbelangen zijne
bezwaren moeien op den achtergrond stellen. Nu meent hij met den Min. van
Binnenl. Zaken, dat clc verbetering van liet Noordh. kanaal tc kostbaar zou zijn
en men op meer afdoende maatregelen bedacht moet zijn. Daarna dc technische
bezwaren wederleggende, geeft dc Min. als zijne mcening hoofdzakelijk te kennen
dat bet Schulpengat tegenwoordig nog bevaarbaar is voor groote schepen en hij
betreurt het dat men dat. gat als slecht voorstelt, om de nieuwe haven te verde
digen daarvoor zijn betere argumenten aan tc voeren. Daarentegen betwist hij
de meening, in het Voorloopig Verslag uitgedrukt, dat dc nieuwe haven gedu
rende ccnigc maanden van het jaar hij stormweder onbevaarbaar zal zijn.
De lieer Storm van 's Gravcsandc komt kortclijk op zijne technische be
zwaren terugin antwoord op clc punten die door den lieer Thorbecke be
handeld zijn. Bovenal doet Spr. uit voorlezing van zinsneden uit het rapport
van den "Waterstaat in 1858 scherp uitkomen, dat de hccrcn van der Kan
cn Storm Buijsing zich verklaard hebben tegen het plan cn niet daar vóór
gelijk dc heer Thorbecke had betoogd.
Zelfs nog dezer dagen heeft de heer Storm Bnysing hem personeel ver
klaard dal dit plan nooit uitvoerbaar zal zijn. Spreker constateert dan ook
neg eens dat dc oppositie niet is gcrigt tegen clc zaak maar tegen dit
♦landat door geen deskundigen wordt aangeprezen. I lij is zoo zeer over
tuigd dat het plau zal mislukken dat zij die wel gezind zijn het ministerie
te ondersteunen niets beter kunnen doen dan voor het ontwerp te stemmen.
De Minister van Binnenlandschc Zaken zegt tc kennen het verschil dat
er bestaat tusschea hen die de zaak willen en hen die haar niet verlangen. Hij
doet verder uitkomen dat het feit vaststaat dat dc heeren van der Kun eu
Storm Bnysing hebben geadviseerd voor bet verleeuen van de concessie van het
tegenwoordige plan.
De Minister bestrijdt overigens de nader door den lieer Storm van 's Grave-
sande aangevoerde argumenten ten aanzien van de binnenlandsche scheepvaart en
de door dien heer verder ontwikkelde technische bezwaren. De Min. drukt daar
bij nogmaals dc meeniug uit dat geene wijze van uitvoering beter zal zijn dan de
thans voorgestelde.
De heer van Voorthuysen acht zich verpligt te constateren dat dc heer
Storm Buysing zich steeds heeft verklaard tegen dit plan uit het werk van
liet Koninklijk Iustituut heeft clc Spr. ontwaard dat dc heer Storm Buysing
in de vergadering nog van 12 Julij 1862, ter beantwoording van den heer
Busken Iluet, heeft verklaard: dat 3iij geenszins als verdediger van het te
genwoordig plan wenschte op te treden, vooral niet na dc wijziging van het
plau zóó, dat dc landaauwiuuing meer op den voorgrond is gesteld; integen
deel, dat /tij nu minder dan ooit hel vaderschap van dit plan op zich wilde
nemen. Tegenover dat oordeel kan Spr. niet zijne stem aan het plan geven.
Wat het amcudement betreft, zal hij liet oordeel daarover van dc Amster—
damsche leden afwachten.
De beraadslaging wordt gesloten cn liet araendement van den heer Meijer,
bepalende dat van Staatswege het Kanaal van Holland op zijn Smalst zal
worden gemaaktindien de concessie niet linnen zes maanden in werking
lcomt, in stemming gebragt. Het wordt verworpen met 50 tegen 13 stemmen.
Art. 1 van liet wetsontwerp (hel maken van het Kanaal door door Holland
op zijn Smalst) wordt daarop aangenomen met 39 tegen 24 stemmen.
Tegen stemden de hccrcn van Voorthuijsen, de Raadt, Wintgens, Men-
sonides, de Brauw, van Golstein, van Diggelen, Kappeijne, Meylink, van
Heiden Reincsteiuvan ForeestBlussé, Kerstens, van Bosse, Reinders,
Storm, van Asch van Wijck, van der Veen, Kien, Lycklama, van Lith de
Jeude, Tacts van Amerongcn, Wichers en Wcstcrhoff.
Voor stemden de heeren v. Muiken, Dirks, Guljé, v. Henkelom, v. d.
Linden, Schimmelpcuuinck, Kingma, Godefroi, Poortman, lloynck, de Poor
ter, Hoffmati, Idzcrda, Bots, v. Lijnden, Heemskerk Bz., Cool, de Meester,
v. Logchcm, Zijlkcr, Mijer, Heemskerk Az., Dumbar, Anemaet, v. Heemstra,
Hoekwater, Wijbenga, Ilugcnholtz, Fransen v. d. Putte, Dullert, Beens, v. d.
Poel, Nolthenius, v. Eek, dc Bieberstein, Blom, Cornelis, Heydenrijck en
de Voorzitter.
Over art. 2. (Rotterdamsche waterwegvraagt niemand het woord.
Het wordt aangenomen met 60 tegen 3 stemmen.
Tegen dc heeren Medsonidcs, van Diggelen en Reinders.
Het gehcele wetsontwerp op dc Waterwegen, in stemming gebragt, wordt
aangenomen met 37 tegen 26 stemmen.
1TIBTJ77-STIJDI2TÖB1T.
Helder, -Nieuwediep Willemsoord, enz. 16 December 1862.
Bij de gisteren, bij de Directie der Marine alhier, plaats
gehad hebbende aanbesteding van het wasschen en appreteren
der linnen, wollen en katoenen goederenvoor het Marine-
Hospitaal en andere dienstenbij de Directie der Marine te
Willemsoord, gedurende het jaar 1S63', was de minste in
schrijver de heer E. Kindt, te Huisduinen.
Jl. Donderdag is bij de Arrondissements Regtbank te
Alkmaar, als advocaat becedigd, de heer K. N. Zurmulilen,
welke zich in deze gemeente zal vestigen.
De compagnie Mariniers, die bestemd is naar West-
Indie te worden gedetacheerd, zal zich op den 21 dezer
maand te Rotterdam inschepen aan boord van het aldaar
liggende schip Landbouwgezagvoerder P. A. Kleijnenberg,
ten einde met dien bodem naar Suriname te vertrekken.
Volgens een bij het Departement van Marine ontvan
gen bcrigt, van den luit. t/z. le kl. A. W. de Rujter van
Steveninck, commanderende Zr. Ms. scliroefstoomschip Cor
nelis Dirks, is die bodem den 10u dezerter recde van Cowes
ten anker gekomen.
- Door de Nederl. Handelmaatschappij zijn bevracht de
navolgende schepen: voor Amsterdam Anna fy Sop/dakapt.
H. Beckering; Vertrouwen, kapt. E. de Vos; Wildeman,
kapt. A. J. Driest; Hirmine Maria Jilisabethkapt. W. Bonjer;
Nieuw Holland, kapt. Tuk.
Voor Rotterdam, d JLlminakapt. A. E. A. Hörner;
Triton, kapt. H. G. T. Adriaans.
Voor Middelburg, Minerva, kapt. Botesz.
Aan het Ministerie vau Marine te 's Gravenhage, zal
binnen kort worden aanbesteed: het maken en leveren van
een ijzeren drijvend dok voor de dienst der marine in Oost-
Indië, met de leverantie der benoodigde bouwstoffen en
inrigtingen. Bij voorkeur zal dit werk aan een Nederlandschen
fabriekant gegund worden.
De heer J. Pop, te Wieringen, is voor de som van
f 2450 aannemer geworden voor liet vernieuwen van twee
houten zeekapen aldaar.
De opbrengst van het door den heer D. G. Eckhard
commies der rijks belastingen te. Texel, uitgegeven dicht
stukje, ten voordecle van de noodlijdenden door den brand
te Enschedé, bedraagt ƒ32.31. Genoemde som is onverwijld
aan dc commissie te Enschedé overgemaakt.
Omstreeks de helft der maand November jl.. is te
Ouder-Amstelteil huize van den geneesheer J. E. C. van
Campen, door middel van inklimming ontvreemd: een zil
veren tafelbel en tafelkleed, rood met bruine bloemen. De
ollicicr van justitie tc Amsterdamverzoekt opsporing aan
houding en berigt.