DE NAAMLOOZE ZANGER.
BiiiimlE ran dm gemixte helder
TELEGRAM.
7 o
ADVERTENTIES.
c VA*
w
Naar 't Hoogduitsch, door Yerual Jr.
Vervolg van iVo. 285.
Arnantia en Albertine waren op het oogenblik dat ze, zoo
innig aan elkander geheebt, voor het geopende venster naar
den zilveren maan staardenhet onderwerp van een gewigtig
gesprek tusschen den graaf Curoniden baron en de barones.
De graaf was nu beter omtrent de kennismaking met den
naamloozen zanger ingelicht en sprak geheel ten voordeele
van de schoone Arnantia. Hij zocht de vooroordeelen der
ouders zoo veel mogelijk weg te ruimen en had het reeds zoo
ver bij den baron en barones gebragt dat zij hem beloofden
Arnantia niet hard te zullen behandelen en naar afkomst,
stand en naam van den zanger ijverig onderzoek te doen.
Maar tot wien zullen zij zich daarvoor moeten wenden?
»Tot hem zelf!" zeide de graaf en sloeg voor, den zanger
des anderen daags te inviteren. Ik maak met de beide meis
jes eene wandeling en gij waarde vriend spreekt met den
zanger over zijn gedrag en zijne vrijheid tegenover Arnantia.
Komen wij terug en vinden een edelman in hem, dan trach
ten wij hem over te halen zijne kunstenaars-loopbaan vaarwel
te zeggen en dan vieren wij een dubbel huwelijksfeestwant
ik wil u gulweg bekennen dat uwe Albertine en mijn Gustaaf
goed met elkaar overweg kunnen en dat het mijn vurige
wensch is, dat gij met de verbindtenis dezer twee jongelieden
zoo vooringenomen zijt als ik het ben."
Deze woorden maakten op den baron en zijne gemalin een
gunstigen indruk. Zij wenschten reeds lang in stilte, niets
liever, dan een huwelijk van den jongen graaf Curoni met
hunne Albertine. Zij konden wel is waar den jongeling niet
persoonlijk, daar hij bij 't verlaten der akademie, zijn vader
op eene reis naar Amerika gevolgd was en eerst kortelings
van daar terug gekeerd op het buitengoed van zijn vader
verblijf hield, doch zijn goedaardig karakter was hun uit
brieven genoeg bekend en daarenboven hij bezat een titel en
geld en dit was hun genoeg, bijkans meer dan zij wenschten.
Verscheidene dagen waren na het voorval met den zanger
verloopen. De zusters hadden al het gedurende den tijd hun
ner scheiding gebeurde, vertrouwelijk besproken. Albertine
had wederkeerig ook het heiligdom liarer liefde, voor Arnantia
ontsloten. De meisjes waren dikwerf alleen, en de baron
zoowel als zijne gemalin, spraken nimmer over het voorge
vallene.
Daar ontving Amantina op zekeren morgen een brief van
den volgenden inhoud
"Geliefde van mijn hart! O hoe wel is het mij zoo tot U
te kunnen spreken. O, dat ik u altijd zoo noemen mag, dat
gij het zijt en immer zijn zult! Arnantia, dierbare Arnantia
ik heb u veel te zeggen doch u alleen.. Laat mij weten waar
ik u vinden kan. Thans wil ik u slechts zeggen dat ik van
gelijke afkomst ben als gijDeze bekentenis zal op de ge
voelens van uw hart niets uitoefenenzij zal ons echter in
de toekomst voor vele onaangenaamheden vrijwaren. Ik bezit
nog mijn vader en een broeder. Ik heb den eersten zwaar
beleedigd rdoor aan de raadgevingende zangersloopbaan
niet in te treden geen gehoor te geven. Bijna nog als knaap
ontvlugtte ik het vaderlijk huis en ging met den bouwmees
ter Bai naar Italië. Mijn broeder alleen wist van mijne ont-
vlugting en ondersteunde mij vele jaren van zijne spaarpen
ningen. Door hem alleen ontving ik berigten van mijn vader.
In den beginne was hij onverzoenlijk en hij wilde mij zelfs
onterven. Doch de tijd en de invloed der woorden mijns
broeders bekoelden langzamer de woede van mijn vader.
De plaats van mijn verblijf wist hij niet, misschien vernam
hij ze toen ik als zanger beroemd werd. Ik heb mijn waren
naam altijd voor het publiek verzwegen om mijn vader niet
erger te krenken. Hij heeft zonderlinge begrippen over den
adelstand en had eertijds eergierige plannen met zijne zonen,
zijne geliefde tweelingen. Doch ik zal u niet verder schrijven
geliefde Arnantia, ik zie u immers spoedig, o deze gedachte
maakt mij reeds gelukkig. Ik wacht eerst berigt van mijn
broeder voor ik uw verblijf zal bezoeken. Ik heb het beroep
van zanger vaarwel gezegd. En nu beminde Arnantia be
paal tijd en plaats wanneer en waar wij elkander zien kunnen."
Amantia's aangezigt gloeide van vreugdezij zonk op de
knieën en hield den brief aan haar hart. Juist trad graaf
Curoni met Albertine in het vertrek. Arnantia stond opnam
haar doek en shawllag haren arm op dien van Curoni en zeide
»Laat ons langs de ruwe rots naar het naburige dorp
wandelen."
"Zelfs op de ruwe rots als ge wilt;" antwoordde de graaf
vriendelijk.
Het kleine gezelschap verliet het kasteel en wandelde door
het prachtige park naar een met struiken begroeid voetpad
dat tot de ruwe rots leidde. Hier was een van de schoonste
gezigtspuntenwelke geheel Duitschland bezit.
«Laat ons hier een weinig rusten," zeide Arnantia, en
plaatste zich met Albertine op eene nabij zijnde bankterwijl
de graaf zich in het woud begaf, waarschijnlijk om de meisjes
meer vrijheid voor hunne mijmeringen te geven. Hij dacht
welligt aan zijne jeugd, met derzelver genoegens en kleine
verdrietelijkheden.
Eensklaps zag de graaf hoe Arnantia plotseling van haren
zetel opstond en met rasschen tred naar het dal ging. De
graaf spoedde zich insgelijks naar de rots en zag nog even
de gedaante van een jongen ruiter die door het voetpad naar
het schoone park rende.
»Dat was mijn zoon Gustaaf!" mompelde de graaf. «Hij
komt vroeger dan ik dacht maar hoe is het mogelijk dat
Arnantia hem kent? Mijne gissingen schijnen zich te bevestigen."
Hij kwam ongemerkt weder in de nabijheid der meisjes
en hoorde Albertine zeggen
»0, hoe spijt het mij dat ik hem niet beter heb kunnen
zien. Lach mij niet uit, maar ik had hem haast voor mijn
Gustaaf aangezien."
»Daar is hij nogmaals, maar te voet!" riep Arnantia
en op 'dit oogenblik zag de graaf dezelfde gestalte van vroe
ger, docli zonder paard en zoo hem toescheen, in andere
kleeding, aan den voet der rots te voorschijn komen en in
het bosch verdwijnen. Wordt vervolgd.
Van 12 19 Februarij 1S64.
ONDERTROUWD: G. P. Govertsmatroos bij de Marine,
oud 27 jaren en A. C. Brandt, oud 31 jaren. J. C. de
Barse, smid, oud 41 jaren en A. Smeets, oud 34 jaren.
GEHUWDW. F. Straatman en II. C. Venster. J.
Nukoop en M. M. Corino. J. Casteelen en J. M. Brouwer.
BEVALLENN. Smittenaar geb. Borst D. A. Keek
geb. Visser D. M. Fooij geb. Metzelaar D. T. Mens
geb. Keizer Z. A. van der Boom geb. de Groot D.
J. Smit geb. Mazereeuw D. G. van Koningsbruggen geb.
Sclimol D. II. Buijs geb. Westerink D. -M. Krijnen
geb. Butter D. A. van Langeveld geb. Dekkers D. L.
T. Koch geb. Kaletzki Z.
OVERLEDEN: J. Dobbelstein bijna 51 jaren. T. J.
de Wijn geb. Hemelrijk 69 jaren. E. J. F. Driesen bijna
1 jaar. M. Mulder, geb. Veenstra 29 jaren. G. N.
Jilleba 18 dagen. N. Ligtenberg 4 jaren en 7 maanden.
Ambtshalve ingeschreven 1.
M A 15 K T 15 K 15 1 G T E A
ROTTERDAM 22 Februarij.
Granen met weinig aanvoer tot de volgende prijsverandei'ing bij de vo
rige weck. Rogge 10 cent per mnd lager; 150/2 Amerikaansche f190.
ALKMAAR 20 Februarij.
Aangevoerd 6 Paarden f20 a 80. 5 Koeijen 1'130 a 160, 129 Schapen
f8 a 36, 80 Magere Varkens f 14 a 16. 29 Biggen f4 a 6, Nuchtere
Kalveren f 3 a 6. Boter per kop 75 a 80 ct.
HOORN 20 Februarij.
Aangevoerd 4 mud Tarwe f8.50, 5 mud Rogge f6.75 96 mud Gerst
f5.25 60 mud Haver f 4.131 mud BoonenBruine 1'9.50, Witte
f 12 Paarden f6.75, 15 mud Erwten,, Graauwe 1*9.50, Vale f8.50.
Groene f9.50, op monster verkocht: 30 mud Mosterdzaad a f20.en
20 mud Karweizaad a f15.10 Paarden f35 a 180, 65 Kalveren
f3.50 a 11.60 Schapen f8 a 19, 35 Varkens f6.a 16.50, 125
Biggen f3.a 5.50, 70 Kippen f 0.50 a 1.65, 47 Eenden f 0.60 a
l.iÖ, 2700 Kip-Eijeren 1'2.75 a 3.450 Eend-Eijeren f4.per
100 1950 koppen Boter 60 a 65 ets. per kop.
Heclen Dingsdagden 23 Februarij 1864.
EFFECTEN
Beurs van Lonilen
Beter.
Parijs
n Witenen
u Berlijn Tets lager.
Frankfort
AMSTERDAM.
Metalliek (oude)55j(
Vereenigde Staten van Noord-Amerika 64*-
Vereenigde Staten
5°/0 Eussische Spoorweg-Aandeelen
5°/0 Blaauwe Grieken21
S°/0 Mexico41t3t
1J 00 uitgestelde afgestempelde Grenada
Hectaren Grenada Land-Certificaten Ct.
6°/0 Turken'^tt
2°/0 Venezuela24j-
5°/o
57o
fi0/o
7.
Woensdag 24 Februarij vertrekt van hier de
Oost-Indische landmail via Marseille.
Voor de vele belangstelling ons betoond bij de ge
boorte van een' ZOON, betuigen wij onzen hartelijken
dank.
E. L. BE HAES
M. C. DE HAES—BAKKEE.
VEERTIGJARIGE ECHTVEREENIGING
«f
G. S A N T f
8 W d(
Al
V: J. M. BEEK.
Nieuwediep 24 Februarij 1864.
at