DE NAAMLOOZE ZANGER. BURGERLIJKE STAND DER GEMEENTE BELDER. Z. M. heeft met 1 Maart bevorderdtot luits. t/z. 2" W. de adelborsten le kl. P. G. Pabst, J. C. de Borst Verdoom, ót. D. Crommelin, E. Haitsma Muiier, H. van Broekhuijzen, P. G. BruchA. A. BruijnH. J. Borgerhoft' v. d. BerghO. J. de Jong, H.Sohotborgh, M. P. Struick, J. A. Snoek, A. v. Hengel en H. C. Juta. Tot officieren van gez. 2e kl. bij de zeemagt i-e offic. van gez. 3ekl. J. J. Dekkers, F. X. J. van Opdorp, T. J. J. Gori en B. H. Thomson, met bepaling dat zij zullen rang nemen, de drie eerstgenoemden in voorschreven volg orde tusscheu de offic. van gez. 2° kl. P. W. J. van den Broek en "W. Pannevis, en de laatste onder de laatste onder de offic. van gez. 2e kl. M. S. T. Holtzapfl'el. Naar men verneemt is het kontingent der nationale militie, voor de ligting dezes jaars, door Z. M. vastgesteld op 9400 man, waarvan 9000 man bestemd voor de land- magt en 400 man voor de zeemagt. Bij Z. M. besluit is vastgesteld, de klassen, tracte- menten en toelagen van de visiteurs der in- en uitgaande regten en accijnsenmitsgaders bepalingen teil aanzien der overstorting van hun aandeel in de leges en emolumenten. Daarbij worden huune tractemeuten bepaaldvan de eerste klasse op f1400, tweede klassefl200, derde klasse f 1000, en vierde klasse f800, met eene toelage, verbonden aan de standplaats, naar gelang van de belangrijkheid der werk zaamheden en de duurte van huisvesting en levenswijs. Jl. Vrijdag avond werd in de Maatschappij Diligentia te 's Gravenhagede spreekbeurt vervuld door den heer J. E. Cornelissen, van Utrecht, die tot onderwerp gekozen had de tegenwoordige reddingsmiddelen bij schipbreuken. Nadat de spreker uit daartoe gehouden staten bij de verschillende reddingmaatschappijen het ontzettend getal vergane schepen verongelukte en geredde schipbreukelingenzoo op onze als op de Engelsche kusten en elders, had aangetoond, gaf hij eeue duidelijke beschrijving, opgehelderd door teekeningen van den bouw, inhoud, vorm en hoedanigheden eener doel matige reddingsboot. Verder bewees de spreker, en helderde zulks door eene fraaije teekeuing opdat het toewerpen eener lijn aan een gestrand schipter daarstelling der gemeenschap met de kust, veel beter en doelmatiger door den vuurpijl, dan wel door den mortier of kogel kan geschieden. Wij meenen de tolk van sprekers gedistingeerd auditorium te zijnwanneer wij hem onzen dank betuigenvoor zijne leerzame en aangename voordragt. Men berigt dat op de hoogte van Texel en ook voor de monden van de Maas Deensche oorlogschepen kruisende zijn gezien. Door den heer Ch. Hornidge, zich ook noemende sir Somerset Lee, schuldig verklaard aan moedwilligen manslag op den gepensioneerden kapitein van Donge Francke en te dier zake veroordeeld tot tuchthuisstraf voor den tijd van vijf jaren, is een rekest om gratie aan Z. M. den koning ingediend geworden. Dezer dagen is het berigt ont vangen, dat door Z. M. op dat verzoekschrift afwijzend is beschikt. Uit Oldenzaal berigt men het volgende: Wederom schijnt zich alhier een complot van valsche geldmunters ge- genesteld te hebben. Trouwens het is in den laatsten tijd dikwijls gebleken dat er valsche geldstukken in omloop zijn en wel buitenlandsche muntalsschellingendaaldersen dubbele daalders. De politie doet ijverig onderzoek en men bevindt dat als eerste uitgever algemeen wordt aangewezen een zekere B., die vóór acht dagen van hier met zijn huis gezin vertrokken is en zich volgens gerucht in een groot heideveld tusschen Coevorden en Assen heeft gevestigd. Bij onderzoek in het door hem verlaten huis zijn gedeelten van vormen uit gips vervaardigd, gevonden. Het ware te wenschendat het der politie geluktede daders op te sporen en aan de bevoegde magt over te leveren. In zake van het proces der vier Italianenbeschul digd van eene zamenzwering tegen het leven des keizers, heeft het Hof van Assises, na het requisitoir van den procureur-generaal en de verdediging der vier advokaten te hebben gehoord, zijn arrest uitgesproken en veroordeeld: Greco en Trabuccotot deportatie en Imperatori en Scag- lioni tot twintig jaren tuchthuisstraf. Naar 't Hoogduitsch, door Yerual Jr. Vervolg van No. 286. (Slot). »Was liet de naamlooze zanger?" vroeg Curoni driftig; en Amantia die door hare eigen verwarring die van den graaf niet bespeurdeantwoordde»ziehij is hetLaten wij ons haasten opdat hij ons spoedig te huis vinde!" «Ik zal vooruit gaansprak de graaf. "Albertine volg mij met.. Amantiadoch langzaam, zeer langzaam!" De meisjes zagen elkander verwonderd aan en bleven on geveer twintig voetstappen van den graaf terug. Toen zij op de plaats voor het kasteel kwamen, heerschte er eene bijzondere bedrijvigheid en eene zekere verwarring onder de bedienden van het huis. Eenigen staken elkander de hoofden toe en spraken en mompelden zachtjesanderen haalden de schouders op en eene kamenier riep toen zij de dames zag, zelfs luide »Daar komen de freules, nu zullen wij te weten komen hoe de zaak in elkaar zit Amantia vroeg bedaard wat zij daarmede meende en nu begon de kamenier als in een adem te vertellen »Denk eens, freules, daar komt zoo even een jong beeld schoon heer op de plaatszegt dat hij de zoon van den graaf Curoni is werd door de bedienden natuurlijk met alle eer- bewijzingen ontvangen en op het kasteel gebragt. Nadat ik hem bij den baron en de barones heb aange diend, komen deze den jongeling te gemoet, trekken zich echter plotseling terug toen zij hem zagen. Ik kreeg een wenk mij te verwijderenhoorde echter onder het weggaan eenige woorden, die mij te kennen gaven dat hij de zoon van den graaf niet is. Maar nu komt -nog de hoofdzaak. Naauwelijks was ik weder op de plaats om aan Johan de onbeschaamdheid van den vreemdeling, die zich onder een valschen naam zocht in te dringen, te vertellen daar komt weder dezelfde heer de poort binnenheeft echter andere kledren aan en het haar een weinig korter. Wij ge loofden naauwelijks hetgeen wij zagenverwonderden ons echter nog meer toen hij op nieuw begeerde aangediend te worden en wel als »de naamlooze zanger." "Ik kon Amantia beval de kamenier te zwijgen en ging met Alber tine het kasteel binnen. Niemand kwam haar op de voorplaats tegen maar zij hoorden uit de zaal verschillende stemmen in een druk gesprek. Met éen kloppend hart naderde Amantia de deur, de hand harer zuster vast in de hare houdende. Toen zij binnen kwamen, bleven beide meisjes verwonderd staan, want in het midden der zaal stond graaf Curino met een van vreugde gloeijend gelaatzijne handen hielden twee jongelingen vast van zulk eene merkwaardige gelijkenisdat iedereen die ze voor de eerste maal zag, hun zoude verwisselen. De eene sprak juist bij het binnenkomen der meisjes »Hoe dankbaar ben ik u goede vader dat gij den onge- hoorzamen zoon weder tot u neemt en mij het grootste geluk der wereld verschaffen wilt." "O, dat is Gustaafs stem," fluisterde Albertine hare zuster toe." »Neen," antwoordde deze, »het is de stem van den zanger! O, ik herken haar onder duizend stemmen." De tweelingbroeders zagen nu de meisjes^en maaktenter wijl zij de handen van den graaf loslieten, eene buiging. Curoni kwam bij de meisjes, bragt ze voor hare ouders en gaf den jongelingen een wenk nader te komen. "Dit is een gelukkige dag sprak de graaf diep bewogen. Hij heeft mij bij den eenen zoon, den tweeling teruggegeven die zich eens uit den schoot zijner familie verwijderde om eene loopbaan te volgendie hemzoo roemrijk ze ook voor hem zijn mogttoch misschien voor eeuwig van mij geschei den had, waart gij er niet geweest, lieve Amantia, om wier wil hij tot zijn pligten wederkeerde. Zoek u nu den wild zang van de beiden uitdie ik zelf zoo dikwerf verwisselde en ontvang mijn en uwer ouders zegen op uwe verbintenis." »En gij mijne vrienden," sprak hij tot den baron en de barones, "vergeef mij het eenige geheim, dat ik bij onzen veeljarigen omgang voor u heb gehad en schrijf het alleen mijnen vaderlijken trots toedie zijne diepe wonde niet wilde toonen." De baron verzekerde dat hij in dergelijk geval evenzoo zoude gehandeld hebben. "Nu meisjes!" riep de graaf lagchend, toen hij eene groote verwarring op de lieve gezigtjes der zusters bespeurde. »Gij kiest lang, kunt gij niet ieder, uwen geliefden vinden?" Neen ook de stemmen zijn gelijk," antwoordde Curino; Gustaaf bezit echter geen zangstem." »Wie van de beide broeders sprak het laatst toen wij bin nen kwamen, hervatte Amantia, »ik verklaarde hem voor den zanger." De laatste wilde juist voorwaarts treden om Amantias vraag te beantwoorden; maar Curonie gaf hem een teeken te blijven staan en wenkte Gustaaf, ten einde het fijn gehoor van Amantia op de proef te stellen. "Was ik het, die sprak? vroeg Gustaaf. Doch Amantia riep onmiddelijk. »Neen! de toon is den vorigen verwant niet gelijk." O nu was het toch zeker Gustaaf, die sprakdacht Al bertine. En het was haar wel aan 't harte toen nu Gustaaf bij haar kwam en met de vertrouwelijkheid die slechts hij zich veroorloven kon, zachtjes vroeg: "Herkent ge mij nu, geliefde?" Doch de zanger stond voor Amantia en hunne blikken hadden elkander gezegd waarvoor toonen onnoodig waren. Van 19 26 Februarij 1S64. ONDERTROUWD: C. J. Smit, sjouwerman, oud 39 jaren en J. M. Otto oud 30 jaren. A. van Dam, konstabel bij de Marine, oud 34 jareu en C. Coppeoud 25 jaren.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1864 | | pagina 2