WIETTWST IJ DIETSE ÏT. 31ngE5aniJun ^tuftticn. notnen. Op dit oogenblik zijn alleen in liet kommandement van Verona, dat ook Istrië en Triest omvat, 100,000 man Oostenrijkers geconcentreerd met een materieel voor 30,000 man. Ook verzamelt de Oostenrijksche regering veel artillerie aan de zijde van den vierhoek. Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz. 8 Maart 1864. De jl. Yrijdag van hier vertrokken Rijkskotter de Vlinder, is in den nacht van den 6Q dezer op de zooge naamde Maasdroogen gestrand, de equipagie is behouden te Hellevoetsluis aangekomeneen loodsboot is derwaarts gezon den om het vaartuig zoo mogelijk af te brengen. Naar men verneemt zal de majoor C. G. A. van Gorcum, van het 1° reg. vesting-artillerie, alhier in garnizoeneerst daags worden bevorderd tot luit.-kolonel van dat wapen. De eerstaanwezend ingenieur alhierzalonder nadere goedkeuring van den minister van oorlogop Maandag den 21en Maart, in het openbaar aanbesteden: 1°. Het éénjarig onderhoud van de metsel- en timmerwerken2°. het één jarig onderhoud van kazernen en magazijnen; en 3°. het éénjarig onderhoud van de aardewerken. Alle onder het beheer der genie alhier. De offic. van gezoudh. der lc kl. bij de zeemagt H. J. van Wessem, dienende op Zr. Ms. wachtschip te Amsterdam en tevens belast met de geneesk. dienst bij het gedeelte mariniers aldaar, wordt met den laatsten dezer op nou-acti- viteit gebragt en met den 1" April daaraanvolgende vervan- door den offic. van gezondh. le kl. W. Dammannthans non-actief. Naar aanleiding van Zr. Ms. besluit van den 4 dezer, No. 69, wordt Zr. Ms. stoomschip Cycloopliggende alhier, met den laatsten dezer buiten dienst, en daarentegen met den eersten April daaraanvolgende Zr. Ms. sehroefstoomschip Prinses Mariamede alhier liggende, in dienst gesteld en het bevel daarover opgedragen aan den luit. ter zee van de lste kl. W. K. van Gennep, thans het bevel voerende over eerstgenoemd stoomschip. Wijders zal het verdere état-major van Zr. Ms. stoomschip Cycloop, beslaande uit: den luit. ter zee der lste kl. J. W. F. Frucht, lsten officier den luit. ter zee der 2de kl. J. Plantenga, den luit. t. z. der 2de kl. J. II. Benthem Reddingius; den offic. van gezondheid der 2de kl. L. J. de Kanter; den offic. van administratie der 2de kl. H. F. X. Strengnaerts en den scheepsklerk A. de Leef, met laalstgemelden datum op Zr Ms. sehroefstoomschip Prinses Maria overgaan. Men schrijft ons van Marken 2 Maart. ITeden middag is door een Marker visscher in de Zuiderzee opgevischt en alhier aangebragt het lijk eener vrouw, naar gissing tusschen 30 en 40 jaren oud, gekleed met een paarsch jak, witlin nen hemd, blaauw en rood gestreepten onderbroek, blaauw baaijen rok, twee paren kousenwit en zwart wollenen aan den eenen voet een mans schoen; hetzelve verkeerde reeds in een gevorderden staat van ontbinding en kan ver moedelijk afkomstig zijn van een in den jongsten Decem ber storm op op de Zuiderzee verongelukte tjalk. Naar men verneemt heeft de Kamer van Koophandel van Amsterdam een krachtig adres gerigt aan den minister van buitenlandsche zaken ad interim, houdeude, aandrang tot het nemen van de noodige maatregelen tot bescherming van den Nederlandsehen eigendom en van den Nederlandsehen handel bij den oorlog tusschen Duitschland en Denemarken. Met de laatst aangekomen mail verneemt men uit Indië. Van de rampen door de Kloet veroorzaakt wordt' dage lijks meer bekendhet blijkt thans dat de kokende modder stroom zich in drie takken heeft gesplitst, namelijk één door de kotta Blittar, één door Seringat en een tot ongeveer 14 palen van Kideri. Deze laatste cahar is door eenige heeren bezocht en moet het volgens hunne beschrijving een ijsselijk tooneel zijnmen ziet niets dan eene woeste zandvlakte met zware steenen overdekt en uit het zand ziet men hier en daar ar men en beenen en verminkte lijken te voorschijn komenook ziet men een plek waar een aantal lijken bijeen liggen, allen met het gezigt naar den grond gekeerd en daartusschen lig gen hoopen karbouwen, herten, varkens, bantengs, eet. en is het door de rottende toestand aldaar van de stank niet uit te houden. Er is eene dessa verzwolgen waar van de 22 mensehen er 17 omkwamen. Een Deensch soldaat van het le reg. schrijft omtrent het gevecht bij Oversee nog het volgende; //Vrijdag avond ten 9 ure bevond ik mij te midden mijner kameraden. Wij wenschten elkaar geluk dat we heelhuids uit de bij dag geleverde gevechten waren gekomenen rook ten rustig onze pijpen, pratende over het gevecht bij Bustrup. Plotseling riep een sergeant: //Tu de gelederen." In een oogeublik waren wij overeind. Onze kompagnie telde 4 officieren, 10 sergeanten, 16 korporaals en 1S1 manschap pen. Onze dappere kolonel Beek kwam te paard voor het front van het regiment en zei: //kinderen, gij zult hard werk hebbenmaar ik weet dat ik op u kan rekenen Links in de flankvoorwaartsmarschIk sprak niet. Ik verwachtte vreeselijke tooneelen. De verbeelding bleef echter nog beneden de werkelijkheid. Hoe is die nacht doorgebragt De herinnering blijft mij bij als een vreese- lijk schrikbeeld. In drie etmalen had ik geen vier uren ge slapen ik volgde de kompagnie werktuigelijk. Ik herinner mij flaauw een afzonderlijke woning waar ik een kop bijna bevroren melk heb gedronken, terwijl alles in den nacht mij voorbijtrok als een spokenprocessie. Te 8 ure 's mor gens kwamen wij in een dorpje; eene oude vrouw gaf mij een kop koffij of liever cichorei, dat mij het smakelijkst onthaal scheen. Ik at een stuk steenharde beschuit en een rantsoen halfbevroren varkensvleesch. Dit maal hergaf mij mijne krachten. Na een halt van een uur ging men weer voorwaats. De weg was versperd door omgeworpen wagens en kanonnen met gebroken affuiten. Een regiment dra gonders reed ons voorbij, het veld over, daar de paarden op den gladden weg uitgleden. Ten twaalf ure werd weêr halt gehouden. Mijne kompagnie was niet ver vau de stad, toen mijn sergeant mij vroeg, of ik de Oostenrijkers hoorde. Men hoorde op eenige afstand het rollen der stukken en het paardengetrappel. //Halt werd geroepen. De koppel wagen in galopZoo de paarden ze niet kunnen trekken snijdt de riemen los en voorwaartsMen gehoorzaamde. Het vijandelijke geschut naderde meer en meer. Het rom melde als de donder. De 9. en 11. reg. gingen ons voorbij onder hoerahgeroep. De gcheele afdeeling rigtte zich naar het noordenwij bleven alleen. Kameradensprak toen kolonel Beek, //de generaal rekent op u. Zoo wij het hier drie uren kunnen volhoudenredden wij het overige ge deelte van het leger. Schiet niet dan als de vijand vlak voor u is, en dan met de bajonetten er op los//Re ken op ons kolonel, wij zullen onzen pligt doen." Wij posteerden ons op een klein heuvelvlak dat den weg bestreek. De Duitschers kwamen. Een regiment kavalerie en eene batterij artillerie kwamen in galop op ons af. Bom daar ging een kogel tusschen mij en mijn nevenman door; hij kaatste op twintig passen achter ons terug, een smart kreet bewees dat hij niet gemist had. Een half uur later stelden wij ons in carré. De Oostenrijksche dragonders chargeerden ons met pistool en sabel in de hand. //Staat pal! mikt goed! vuurl" Eene vuurlinie omgaf nu het carré waarop de kavallerie afstuitte terwijl onze bajonetten in hunne gelederen verwoesting aanrigtten. Die strijd duurde twee uren. Onze gelederen begonnen te dunnen. De vijand vermoeid zijnde, liet ons een oogenblik rusten. Achter mij klaagde eene zachte stem: Vaarwel, mijn arme Marie, vaartwel mijn lieve kinderen!" 't Was een braaf kameraadeen onzer buren van Roskilde. Hij ont ving eiken dag een brief en antwoordde dagelijks. Ik vatte zijne hand en zeide: //God verlaat nooit weduwe en wees." //Heb dank," sprak hij en laadde zijn geweer weder. Ik kan met genoegen meldendat die brave man nog in leven is. De avond begon te vallen, 's Vijands charges namen toe. Hij brak door een onzer kompagniën; dat was een verschrikkelijk oogenblikde sabels krasten tegen de bajo netten en men vocht man tegen man. Ons carré bleef vaststaan als een rots, niettegenstaande wij ruim twintig charges verduren moesten. Ik had geen patronen meer en zocht er in de tasschen mijner gesneuvelde makkers. Ein delijk was het nacht, de sneeuwval werd sterker; wij trok ken langzaam terug. Wij gingen door bosscheu en dorpen en van tijd tot tijd deden wij een offensieven terugval op de Duitsche dragonders. Tusschen 8 en 9 uur kwamen wij te Flensburg. Wij rustten er twee uren; een stoomboot kwam ons halen om ons naar Sonderburg te brengen. Ons dapper regiment was deerlijk geslonken, aan mijne kompagnie ontbraken ruim 50 man. Maar velen onzer kameraden zijn Goddank teruggekomen. Een kolonel kwam ons te gemoet en begroette ons aldus: //God zegene u! dappere soldaten van het 1 regimentToen wij voorbij het front der di- visiën trokken riepen zij//hoerahde vaandels bogen voor ons." De Redactie onderschrijft niet altoos de gevoelens der inzenders. Mijnheer de Redacteur Het heeft mijne aandacht getrokken en mijne bevreemding opgewekt, dat er in deze gemeente geene enkele stem is op gegaan anders als in uw hoofdartikel "Heldersche Wande lingen" in uwe Courant van 27 Febr. 11. nopens de houding van den heer van Strijen in de zitting des gemeenteraads van 9 dier maand.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1864 | | pagina 2