BtilGEKLIJKE STAND DER GEMEENTE HELDER. Vos; Kandtuujhaucrkapt. \YZeelt. Voor Rotterdam: Bas- tiaan Pot, kapt. P. van der Hoog; Lichtstraal, kapt. P. Wierikx Generaal de Stuerskapt. J. C. Viersma Jan netje, kapt. H. G. Meijerlioff; Julia, kapt. A. van der Tas; Petronella, W. T. Leicher; Fredrik Hendrik, kapt. L. N. Glazener; Ze3 Gezusters, kapt. R. Rutgers; Ottolina, A. Eeleman. Voor Dordrecht: Geertruida Maria, kapt. M. de LignyJonkheer Mr. van de Wall van Puttershoek kapt. K. F. Lammerts. Voor Middelburg: Louis Meijer, kapt. G. H. Holtgreve; Salatiga, kapt. J. Kettler. Voor Schiedam: Ja- cohus ilartinuskapt. T. MeppelderBaron van Pallandt van Roosendaal, kapt. A. Hoogstraten. Om eeuigzins te kunnen oordeelen over de werking der schoolwet van Aug. 1857, die thans hare eerste zes proefjaren heeft doorgestaan, dient men te wetendat alleen over het jaar 1861 voor bijna een millioen guldens (namelijk voor f 977,604.35) aan nienwe schoollokalen is gebouwd. Het getal hulponderwijzers was in dat jaar 123 grooter dan het vorige, en sedert de invoering der wet waren er 585 hulponderwijzers en 47 onderwijzeressen meel werkzaam. Aan pensioenen voor onderwijzers werd door het rijk ver strekt f 42,056.99^; doch de onderwijzers stortten aan bij dragen voor het pensioenfonds f 39,878.271, zoodat zij na genoeg zeiven hunne ouden en ongeschikten pensioneerden Men leest het volgende in de Alhn. Cr. van 13 Maart jl. Vrijdag avond hield de heer Cohen Stuartin eene open bare bijeenkomst, eene rede over den Friesch-Hollandschen spoorweg. Een groot aantal belangstellenden was opgekomen om hem te hooren, schoon velen, die door rang en positie bovenal bevoegd mogen gerekend worden om over nieuwe en gewigtige ondernemingen hunne goed- of afkeurende mee ning uittesprekenmet leedwezen gemist werden. De voordragt des sprekers was, zooals men van hem ge woon islevendig en heldervaak wegslepend en geestig. Hij bepaalde zijne hoorders inzonderheid bij 3 hoofdpunten het net der staats-spoorwegen en de voorwaarden der ex ploitatie daarvan, de Friesch-Holl. lijn, waarvoor door hem met anderen concessie is aangevraagd, en eindelijk het be lang van Alkmaar in het tot stand komen van die lijn. Hij toonde aan, hoe het doel der regering is, om niet alleen onze provinciën met elkander en die provinciën met onze voornaamste zeehavensmaar vooral om die zeehavens met Duitschland in verbinding te brengen en daardoor, ge holpen door ons laag handelstariefden handel van Antwerpen, Hamburg en Bremen te noodzaken den weg door ons vader land te kiezen. Nadat spreker het nuttige, het uitvoerlijke en het voor- déelige van zijn plan ontwikkeld had, betoogde hij hoe de welvaart van Alkmaardoor spoor- en waterwegen met alle-» oorden des lands verbonden, door eene uitbreiding van het marktwezen zou toenemen. De betere gemeenschap met Hoorn zou ook tusselien beide steden eene heilzame concurrentie ver wekken niet te vreezen in dagen waarin de overtuiging veld wint, dat de bloei van eene stad niet door strenge afsluiting en belemmerd verkeer is te verkrijgen. De later aanteleggen lijn van Hoorn over Purmerende naar Amsterdam zou het vervoer uit de noordelijke provinciën over onze stad niet scha den omdat bij de doorgraving van Holland op zijn smalst de plaats van inscheping niet Amsterdam maar IJmuiden aan de Noordzee zal worden en komt de doorgraving niet tot stand, Rotterdam de geschiktste plaats tot afvoer naar Harwich zal blijven. Geschiedt de doorgraving werkelijk, dan zal Alkmaar het brandpunt van het afgesneden Noorderkwartier worden en het zal zulks te meer zijnnaarmate het zijne marktinrigtingen verbeterd en eene wetenschappelijke beoefening van den land bouw welke in Noordholland nog te veel ontbreekt en waar aan de opterigten burgerschool kan dienstbaar gemaakt worden, toeneemt. Van eene verbeterde graanmarkt mogen al sommi gen vreezendat de levering op monster de thans gebruikelijke verkoop zal vervangen niettemin is het waardat de groote partijen graan thans de Alkmaarsche markt vergeten om el ders op monster verkocht te worden. Niet die verkoop op monster vreesde de sprekermaar hij wenschte het daarheen te voerendat de levering te Alkmaar geschiedde. Hij had reeds ten vorigen jare zijne denkbeelden tot ver betering der marktinrigtingen ontwikkeldzonder die voor de beste te houden, maar wenschte dat Alkmaar zich gereed mogt houden met datgeen wat noodig zou zijn, indien de Friesche spoorweg na 4 jaren zijne wallen mogt naderenen dat de geest van eendragt, krachtsbesef en onbekrompenheid, welke bij het feest van 17 November 11. zoo heerlijk in Alk maar was openbaar gewordenzich luider en krachtiger nog zou doen blijken door het willen en wrochten van datgeen wat de tijden en omstandigheden tot bloei der stad en tot vermeerderde welvaart harer inwoners zouden vorderen. De Nienwe Spectator behelst ecu artikel over den Deen- schen oorlog, waarvan liet slot de volgende hoogst belang rijke waarschuwing aan de regering bevat: "Wat heden in Denemarken gebeurt kan morgen bij ons gebeuren. Ook wij zijn op ongelukkige wijze eeuigzins af hankelijk van dat verwardste aller staatsligchamen, den Duit- schen bondook wij kunnen morgen door onbesuisde veroveringszucht van het Duitsche volk, aau eene aanranding ten doel staan zooals thans Denemarken, en ook wij kunnen, bij dien ongelijken kamp, zonder bondgenooten blijven en geheel op onze eigene krachten moeten bouwen. Laat ons daaraan denkenen voorallaat ons daar naar .handelendit is uwe taak, minister des konings; dit is uw pligt, vertegen woordiger des volksIu onze hooge militaire kringen wordt het begiusel voorgestaan dat men bij het regelen vanlfonze landsverdediging altijd er op moet rekenen, dat wij bij een oorlog niet alléén staan, maar bondgenooten hebben; het voorbeeld van Denemarken bewijst al weer, hoe geheel valsch dit beginsel is. Het is verderfelijk, bij het regelen van onze landsverdediging, vast te rekenen op den bijstand van bond genooten; regel die landsverdediging alsof gij alleen stond; hebt gij bondgenootenzooveel te betermaar maakt u niet afhankelijk vau hun bijstand, want dit zou u ten onder gang kunnen brengen. Nog iets anders leert ons die Deensehe oorlog. Het Deensche leger is niet sterker dan het onze, en wanneer wij de schutterij mede rekenen, is het onze zelfs veel sterkertoch is het Denemarken gelukt een leger te velde te brengen, talrijker dan waartoe wij misschien in staat zoudeu zijn. Dit ligt aau het misbruik dat wij van de vestingen maken. De beginselen van de "Nieuwe Spectator''' ten aanzien van de vestingen zijn bekeudvestingen die niet kunnen worden ingeslotendie altijd toevoeren ondersteuning kunnen krijgen, vestingen als Fredericia en het eiland Alsen, stellen wij op zeer hoogen prijs; en waar zij bij het ver- dedigings-stelsel van ons land voorkomen hopen wij' dat zulke vestingen altijd iu waarde zullen worden gehouden. Maar wij hebben andere vestingen, die gemakkelijk door den vijand kunnen worden ingesloten, en zulke vestingen zijn, bij de hedendaagsche wijze van oorlogvoeren slecht en verderfelijk in zulke vestiugen de strijdkrachten van een land te ver snipperen, is eene dwaze, eeue onzinnige handeling. Dene marken heeft zicli van die handeling vrij gehouden het heeft, gelukkig, weinig vestingen. Maar wij? Zullen wij door het voorbeeld van Denemarken niet leeren Ofleeren is het woord niet; bijna iedereen is overtuigd van de waar heden die wij voorstaan; de vraag is maar: of daarnaar gehandeld zal wordenen gehandeld vóór dat het te laat is De uitgever A. W. Sythoff, te Leiden, heeft ter perse gelegd eene uitgave, getiteld Algemeen Woordenboek van Kunst en Wetenschap voor alle standen, bewerkt naar Nieuwenhuis' Woordenboek, het Conversations-Lexicou en andere bronnen. Hij meende het publiek daaromtrent te moeten inlichten en v erzoekt ons te berigten "Dat de eerste uitgaaf van het Woordenboek van Kun sten en Wetenschappen, is eene bewerking, in verband met onze Nederlandsche toestanden, van de vijfde uitgaaf van het Conversation's Lexicon, in de jaren 1820 tot 1844 door wijlen den heer II. C. A. Thieme te Nijmegen uit gegeven. //Dat door zijn voorganger, volgens prospectus van l Oc- tober 1851 een nieuwe uitgaaf is aangekondigd naar de tiende uitgaaf van Brockhaus Conversation's Lexicon, welke door hem met veel moeite, zorg en opofferingen wordt voortgezet. Dat nu het hem is bekend geworden dat een ander uit gever in zijne regten treedt door de inschrijving te openen op eene Hollandsche bewerking van het Conversation's- Lexi con hij besloten is om een boek te geven dat deugdelijk bekuopt, naauwkeurig, behagelijk en daarenboven zóó goed koop is, dat deze uitgave alle concurrentie zal overtreffen, zoo als uit de eerste aflevering die dezer dagen het licht ziet, zal blijken." De Pruisische admiraliteit heeft bekend gemaakt, dat alle zeilschepen, welke de batterijen van de Jahdehaven pas seren, met klein zeil moeten voorbijgaan en de nationale vlag hijschen. Worden ze door eene ordonnansboot met Pruisische vlag aangeroependan moeten zij terstond bijleg gen. Ook moeten bij het passeren der batterijen na zonson dergang de wettig voorgeschreven lantarens worden ontstoken. Van 4 11 Maart 1864. ONDERTROUWDJ. E. Bischoffstukadooroud bijna 30 jaren we duwnaar van K. Namink en A. H. Bruin oud 21 jaren. GEHUWD: C. J. Smit en J. M. Otto. A. vau Dam en C. Coppe. H. T. C. Eller en A. A. Huffelman. BEVALLENW. M. A. Tjittes geb. Greve Z. T. H. Hemelrijk geb. Blom D. R. de Roos geb. van Vaalen Z. B. Zarkel Z. A. Lak geb. Bijl D. D. P. Schlahmilch geb. Dinkliuijzen Z. D. Buis geb. Griek D. A. Moolemau geb. Rieiners D. M. Hilkemcijer geb. Kik kert D. T. Andriesse geb. Lijkkedrang Z. OVERLEDENA. de Warem geb. vau Bremen 29 jaren. V. Esbach ruim 3 jaren. W. Schagen geb. Dekker 24 jaren. P. G. vau dei- Pauw 4 maanden. M A R K T B E li I G T E N. ALKMAAR 12 Maart. Aangevoerd 9 Paarden f40 a 100, 4 Koeijeu f 100 a 140, 180 Schapen f7 a 30 1 Lam, 144 Magere Varkens f 10 a 16, 77 Biggen f3.50 a 5, Nuchtere Kalveren f3 a 6, Boter per kop 60 a 70 ct.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1864 | | pagina 2