vlakkig gering schijnen, men moet hierbij niefc uit het oog verliezendat zij verstoken geweest zijn van het doen eener zeereis, dat enkelen hunner langen tijd arrest force, allen gedurende vele weken scheepsarrest en tot eenigen tijd ge leden vestingarrest gehad hebben. Het zal zich spoedig nader bevestigen of dit gerucht waarheid behelst. Door den heer D. J. van den Brinkte Amsterdam is ten behoeve van het Departement van Marinede leve ring aangenomen van eenige goederen ten dienste van de kustverlichtichting op Terschelling, en zulks voor f33,645. De directie van het tooneelgezelschap van Ollefen en Haspels te Amsterdam, is den 4den April dezes jaars in staat van faillissement verklaard. Yelen zullen met ons gewis de ontbinding van dit too neelgezelschap betreuren. In de Assurantiebode leest men In ons No. 142 hebben wij medegedeeld dat te New-York eene maatschappij voor zelfmoordenaars zou zijn opgerigt,en gaven ter dier plaatse den liefhebbers in bedenkingten al- gemeene nutte in het leven te roepen eene maatschappij van verzekering tegen ziekte, op de door ons aangegeven grond slagen. Wij komen op dit laatste in zooverre terug, dat het o. i. van nog meer algemeen nut zou wezen in Nederland eene maatschappij tot stand brengen ter verzekering van schade door valsche en onware berigten in de dag- en weekbladen aangerigt. Door de oprigting eener dergelijke maatschappij zou in eene werkelijke behoefte worden voorzien. Dat een dag- of weekblad van zijn gewonen correspondent een berigt opneemt, houdende dat deze of gene vrouw van een drieling is bevallenen den volgenden dag dit berigt verbetert door te vermelden, dat het geen drieling maar een tweeling is geweesttot zelfs, dat de vrouw in 't geheel niet is bevallendit is strikt genomen wel niet eerlijkhet ver oorzaakt echter niemand schade en de correspondent, die per berigt betaald wordt, verdient een dubbel honorarium, lo. voor het berigt, 2o. voor de rectificatie of verbetering daarvan. Dat de redactiën echter, geheel machinaal, zoovaak berigten op- en overnemenwelke de betrokken personen eene onberekenbare schade kunnen toebrengen, dit is onver gefelijk en doet den wenscli geboren worden dat eene in- rigting worde tot stand gebragt, waarbij men zich daarvoor geheel of gedeeltelijk kunne vrijwaren. Of de redactiën wel ooit hebben nagedacht over de schade, welke ze iemand kunnen toebrengen, door afgaande op den correspondent, wien elk berigt betaald wordt, eene zaak of persoon aan te tastenzonder zelf behoorlijke kennis van de toedragt der zaak erlangd te hebbenwij betwijfelen het zeer. Hoe zouden onze groote bladen anders zoo ligtvaardig berigten insereren, welke zij verpligt zijn eenige dagen later weder tegen te spreken? Wanneer iemand in zijne eer of crediet wordt gekrenkt, moet dit natuurlijk op zijne maatschappelijke positie van nadeeligen invloed zijn, en hoe dikwerf vinden we daarvan voorbeelden. Nog dezer dagen bevatten de Amsterdamscke bladen het berigt dat de brand van 20 Maart werd toege schreven aan het onvoorzigtig omgaan met lucifers van een der bewonersdie, in beschonken toestand t'huis geko men zijnde, licht heeft willen ontstekenterwijl zij eenige dagen later dit berigt als onjuist herriepen. Nu is het mogelijk dat de bedoelde persoon door dit berigt geene schade heeft ge ledenofschoon het tegendeel niet bewezen kan worden toch gelooven we dat de redactiën zich alles behalve gestreeld zouden gevoelen, indien men van haar berigte, dat zij bij de plaatsing van dat berigt in beschonken toestand verkeerden.... De Nieuwe Rotterdamsche Courantwas, gelooven wij de eerste, welke de vorige week het berigt bevatte der wonder dadige redding van een scheepsjongen van 15 jaren, belioo- rende tot de bemanning van het kofschip Relinawelke bodemvolgens diezelfde mededeelingmet man en muis zou zijn vergaan; terwijl een paar dagen later bleekdat het schip zelfs de haven van Helvoetsluis nog niet verlaten had. Nu heeft de N. R. Ct.\ even als de andere bladen, welke dit berigt hadden overgenomen, later wel medegedeeld dat het uit de lucht was gegrepen, doch van welke nadeelige gevolgen kan dit valsche berigt niet zijn geweest Zou het zoo onmogelijk zijn, dat iemand, b. v. de vrouw van den kapitein of van een ander lid der equipagie, bij het lezen van dit berigt.zoodanig schrikte dat die schrik doode- lijke gevolgen had? En zal men die gevolgen nu weder goed kunnen maken met een paar dagen later, dus wanneer het reeds te laat is, dit berigt onwaar te verklaren en zoo niet, zal dan de redactie het nadeeldoor het opnemen van het valsche berigt veroorzaaktvergoeden Wij gelooven niet dat hiervan nog een voorbeeld bestaat. Zou daarom eene assurantie-maatschappij met het doel om tegen dit nadeel te verzekerenniet eene nuttige zaak zijn? Mogten evenwel geene liefhebbers voor het oprigten van zoodanige maatschappij gevonden wordenzoo vestigen wij de aandacht der redactiën van alle Nederlandsche dag- en week bladen op de gevolgen verbonden aan het opnemen van be rigten, waardoor de een of ander kan benadeeld worden. Wij vermeenen datindien de redactiën konden besluitenberigten van linnne correspondenten op te nemen, alleen onder bepa ling dat, bijaldien die berigten bleken onwaar te zijn, en ten nadeele van iemand zouden kunnen strekken, de namen der correspondenten aan de benadeelde personenop hunne aan vrage zullen worden bekend gemaakt, de bladen ongetwijfeld minder zulke berigten zouden behelzen. Men schrijft ons uit de Residentie het volgende: Bij de algemeene stagnatie in de politiek, is 't moeijelijk, met den besten wil der wereld, correspondentie-artikelen te leveren, zoo als ze door u verlangd worden. Immers de groote bladen zelfs zijn genoodzaakt, bij gebrek aan stof, hunne toevlugt te nemen tot feuilletonsom hunne kolommen te vullen. Ondertusschen zal die stilstand niet van langen duur zijn, want reeds den 14n dezer komt de Eerste Kamer der St.-Generaal bijeen, om o. a. te beraadslagen over de Indische comptabiliteits-wet. Ook daar zal de groote vraag zijndie gedurende dagen lang het uitsluitend onderwerp van discussie in de Tweede Kamer was de vraag namentlijk, of de wetgevende magt bevoegd is, met het oog op de bepa ling der Grondwet, dergelijke wet in het leven te roepen. Ook daar zal zonder twijfel eene partij gevonden wordendie in de Grondwet een verbod tot vaststelling eener zoodanige wet leest. Wat mij betreft, ik meen dat de strijd aan de Grondwet ontleend, geen punt van debat kan uitmaken; en wel omdatzoo als reeds tot vervelens toe is aangetoondhet helderst echter in de uitmuntende brochure van den heer van Bosse(- den toekomstigen minister van financiën in spe zoo als de oppositie zegt -) dat de Grondwetden gewonen wet gever in deze materie geheel vrij heeft gelaten. En nu moge het waar zijn, dat vele moeijelijkheden aan de wettelijke vast stelling zullen verbonden zijn, toch blijft het eene waarheid, dat al die grieven en zwarigheden moeten achterstaanwan neer men in het oog houdtdat door het tegenwoordig rege- rings-voorstelpaal en perk zal Worden gesteld aan altijd j mogelijke financiële onnaauwkeurigheden(wij gebruiken hier een zacht woord) aan begunstiging voor lievelingen, zonder con trole hoegenaamd, en aan het wederom te voorschijn treden van den zoo liefelijken staat B. Wij voor ons hopen dat de minister van koloniën met dezelfde warmteklem en energie, de wet ook bij de Eerste Kamer in bescherming zal nemen, als hij dit in de Tweede Kamer gedaan heeft; zoo dat het geval is waaraan wij niet twijfelen dan zullen al de jammerklagten der oppositie, die ook in deze wet het verlies van Java zietschipbreuk lijden op de overweging dat het belang van het moederland en Indiëdringend de aanneming der wetsvoordragt vordert. Eene tweede voordragtdie welligt tot discussie aanleiding zal geven, is de wet tot herziening van de tabel der kieswet. Zoo als men weet stelt de regering voor om het getal van 72 afgevaardigden te vermeerdered met drie, te kiezen in de districten Winschoten, Deventer en Haarlem. Uit de discussie in de Tweede Kamer over die wetwillen we slechts één punt releverenhet splinternieuwe lid uit Roermond, baron de Keverberg, die, de Fransche methode volgende, zich zelv' als candidaat had opgeworpen en door den invloed der vrienden van het ancien régime gekozen werd, bestreed deze wet. Dit stond hem natuurlijk vrij; maar wat hem niet vrijstond, was, het aanvoeren van een grond, die door niets werd gestaafd. Wij laten ter zijde de algemeene klagt die hij vooropstelde en die de cauchemar schijnt van geheel Limburgte wetende wet tot herziening der grond belasting in die provincie. (N. B. zelfs nog niet in de afdee- lingen onderzocht)maar de jeugdige afgevaardigde durfde zonder schijn van bewijszeggen dat het zuiden des rijks moest achterstaan bij het noorden. De heer Thorbecke ant woordde teregt dat het de eerste maal was dat hij dit verwijt hoorde, en hij had er kunnen bijvoegen, dat dit der regering zonderling voorkwam, wanneer men de oppositie dagelijks hoort herhalen dat dit ministerie geen nationaal kabinet is, maar dat het slechts zijn kracht put uit eene meerder heid die ontstaat omdat de katholijke leden der kamer de regering in alles steunen. Het verwijt door den heer de Ke verberg gedaan, mist dus iederen grondslag. De «Appingadamsche" minister van buitenlandsclie zaken, zal spoedig in de Tweede Kamer zijne definitieve begrooting verdedigen: hij zal een moeijelijk examen moeten afleggen, ten overstaan eener commissie bestaande uit de HH. van Goltstein, Wintgens en de Brauw. Of die commissie onpar tijdig is, laten wij in 't midden; maar, wanneer hij die ge ëxamineerd wordtop de aan hem gestelde vragenzóó mogt I antwoorden als hij bij eene vorige proeve gedaan heeft, dan zou wel eens kunnen gebeuren (hetgeen zelden geschiedt) dat de examinandus grootere bewijzen van bekwaamheid aflegt, dan zij die hem ondervragen en dan zou kunnen blijken dat men in de Residentie kan wonen en toch minder juiste be grippen koesteren van volkenregt en diplomatie. Nieuwsgierig ben ik te weten tot welke partij de hr. Mes- schert van Vollenhoven, burgemeester van Amsterdamnieuw benoemd lid der Eerste Kamerzal behooren. De man heeft nog geen zitting genomen en reeds betwist men zich zijn beziL De oppositie beweert dat hij hun man is en met collega Hart- sen zal strijden voor het behoud van suikermonopolie en dwangarbeid, de liberalen daarentegen beweren dat hij tot de hunnen behoort. De hr. Messchert kan zeggen, even als de hr. Thorbecke reeds verklaarde toen er sprake was in de Tweede Kamer van 't vormen van een liberaal kabinet waar van hij het hoofd zoude zijn: »gij beschikt over mij, zonder mij te vragen." De tijd zal leeren wie van beide partijen zich den eigendom van den hr. Messchert zal kunnen toeëigenen. In Groningen schijnt men tot dusverre weinig liefhebberij te vinden voor het lidmaatschap der Eerste Kamer; de heer van Roijen heeft bedankt terwijl de hr. Geertsema, in zijne plaats gekozenverklaarde dat er een tal yan bezwaren ver bonden waren aan de aanneming van het mandaat maar dat

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1864 | | pagina 2