het Londensche tractaat van 1852 als troonopvolger erkend
doch diens regten waren niet gewaarborgden men hoopte
dat èn de alliantie met Frankrijk, èn de Poolsche opstand
èn eene revolutie in Denemarken zelf, aan Rusland en Enge
land genoeg te doen zouden geven, om het nieuwe Noordsche
koningrijkeven als het koningrijk Italiëtot stand te bren
gen, alvorens deze mogendheden in staat zouden zijn zich
er met kraeht van wapenen tegen te verzetten. In één woord,
men wensehtte het nieuwe koningrijk tot de faits aceomplis
te doen behooren en later alsdan van de mogendheden de
erkenning van den nieuwen stand van zaken te verkrijgen.
Het afiiantie-tractaat tusschen Zweden en Denemarken was
reeds gesloten, toen de plotselinge dood van Frederik VII
eensklaps al die plannen in rook deed verdwijnen. Toen
veranderde ook de Zweedsche politiekde koning weigerde
het reeds gesloten tractaat te ratificerenen nam de afwach
tende houding aan die hij thans nog niet verlaten heeft.
Zijn nu die plannen opgegeven Het is te betwijfelen
maar zeker is het, dat de nieuwe koning van Denemarken
weinig reden had aan de opregtheid der vrienschapsbetuigin-
gen van Zweden geloof te slaan. Daarom ook maakte de
zinsnede, in de koninklijke aanspraak, bij de opening der
Noorweegsche Storthing, waarbij het verleenen van huipaan
Denemarkenals een mogelijk geval werd vermeldte Ko
penhagen weinig indruk, en dit te meer, omdat men over
tuigd was dat de betoonde belangstelling alleen eigenbelang
en zucht tot populariteit in Denemarken ten grondslag had.
Dat echter van den kant van Zweden het primitief doel tot
oprigting van een Skandinavisch koningrijk reeds geheel zou
zijn uit 't oog verloren, laat zich niet met waarschijnlijkheid
aannemen. De gang van zaken in Denemarkende wei
nige populariteit fen de ongunstige stemming des volks
voor den nieuwen koning, wiens echtgenoot, korten tijd
geleden, door het gepeupel, openlijk en op eene ernstige wijze
beleedigd iskunnen de hoop op de uitvoering van het vroe
gere plan weder verlevendigd hebben. Nieuwe onderhande
lingen met het kabinet der Tuilleriën zijn na dien tijd ge
voerd, doch of deze wederom betrekking hebben op de vol
voering van het geliefkoosd denkbeeld van Zwedendan wel
of in die plannendoor de omstandigheden geene verandering
gebragt islaat zich met geen zekerheid bepalen, Ée'n ding
echter staat vast: nl. dat men aan het bezoek van een Fran-
schen prins een gewigtig staatkundig doeleinde zoude toe
schrijven, en wanneer men aan die onderstelling geen voed
sel wenschte te gevenhad de Zweedsche regering natuurlijk
reden op dit oogenblik dat bezoek niet te wenschen.
Waarin echter voor onze regering de noodzakelijkheid zou
gelegen zijn, om daarin het voorbeeld van Zweden te volgen
en welke overeenkomst er bestaat tusschen den staatkundigen
toestand van dat rijk en het onzedie een verzoek zou wet
tigen van onze regering, om van de eer van 't bezoek van den
Franschen prins verschoond te blijvenligt voor ons in het
duister.
POLITIEK OVERZIGT.
Het Deensche leger wordt voortdurend aangevuldook
vele vreemdelingen voegen zich er bij uit Kopenhagen meldt
men althans dat vele Zweden, Finnen en ook Hollanders
zich in de gelederen gevoegd hebben. Daarentegen heeft de
koning geweigerd de Schotsche vrijwilligers als korps in
dienst te nemen, daar hij, zooals hij zeide, vertrouwde op
den moed en de vaderlandsliefde van zijn eigen volk.
Uit Stettin berigt men onder dagteekening van 6 April,
dat men den 4den de van Swinemunde (havenstad van Stettin)
uitgeloopen Hollandsche schroefstoomboot Rembrandtin
eerstgenoemde plaats met graan bevracht, door de Denen
is opgebragt.
Yan denzelfden dag is een telegram uit Kopenhagen,
waarin medegedeeld wordt dat de Rembrandt te Kopenhagan
gebragt is, wegens het verbreken der blokkade.
In de Deensche courant Dagbladet van 2 dezer leest men
'/Wij hebben reeds in het medegedeelde adres uit Utrecht
het bewijs aangevoerd vau de warme sympathie voor Dene
marken, die, onder den tegenwoordigen krijg, het Holland
sche volk bezielt, dat trouwens het eerst aan de beurt ligt,
om, na Denemarken, het ofi'er te worden van de gewetenlooze
roofzucht der Duitschers."
Ben officieus artikel in de Berlijnsche Nord-Deutsche Ztg.
betoogt, ter verdediging van de handelingen der Pruisen,
dat Sonderburg, door de Denen zeiven tot wapenplaats in-
gerigt, als zoodanig door de Pruisen is behandeld. Dit
antwoord is uitgelokt door de recriminatiën der Engelsche
pers wegens het onverwachte bombardement van genoemde
stad. Trouwens, de Deensche minister van oorlog zelf erkent,
in eene nota van 3 dezer in de Berlingske Tidende opge
nomen, dat de bewoners der stad waren gewaarschuwd de
stad te verlatenwaaraan zij echter het oor niet hebben geleend.
Berigteu uit Breslau houden indat een sterk de.tachement
insurgenten onlangs de grenzen van Gallicie overschreden
heeft, en na een langdurig gevecht met de Russen er in
geslaagd is, in het gouvernement Dublin door te dringen.
Een ander, nog belangrijker gevecht heeft bij Woochack plaats
gehad in het palatinaat Radomdat naar men verzekert
gunstig voor de insurgenten is afgeloopen. Het bevestigd
zich, dat de Oostenrijksche autoriteiten al de gevlugte
Poolsche huisgezinnen uit Gallicie verdrijven, en inderdaad
slechts 48 uren vergunnen om de provincie te verlaten.
In Amerika loopt het steeds van kwaad tot erger. De
barbaardschhedeudie er gepleegd worden, gaan alle denk
beeld te boven. Zoo werd onlangs aan den Mississippi eene
op wacht zijnde compagnie negersoldaten, door vijandelijke
ruiterij die zich in de kleeding der bondssoldaten had ver
momd overrompeldgevangen genomen en van den eersten
tot den laatsten man doodgeschoten. Twee der voor dood
liggen gelatcnen waren slechts zwaar gewond, en werden
weer tot bewustzijn gebragt, zoodat zij de geheele toedragt
der zaak konden vertellen. In Noord-Karolina, hebben de
opstandelingen 23 gevangen bondssoldaten(blanken) geboren
Noord-Karolinaars als landverraders opgeknoopt.
Zoo handelt men van weerszijden in dit vrije Amerika.
ëtxeIT W S T I J D IIT 3 B IT.
Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz. 12 April 1864.
Alhier is aangekomen de majoor der artillerie A. A.
Keijzer, ter vervanging van den majoor C. G. A. van Gorkum,
onlangs gepensionneerd.
Den 26n dezer worden geplaatst op Zr. Ms. wacht
schip alhier den offic. v. gez. 2° kl. bij de zeemagt F. X.
J. van Opdorp, non-actief, en in de bovenrol van Zr. Ms.
transportschip de Heldin, liggende mede alhier en bestemd
naar Oost-Indië, de 28 luit. van het corps mariniers J. L.
Cadetten einde het bevel ie voeren over het op gemeld
transportschip in te schepen detachement mariniers en later
bestemd te worden als detachements-kommaudant op Zr. Ms.
wachtschip te Macasser.
Op Yrijdag 22 April a. s.des namiddags 3 ure, zal
ten huize van A. R. Dekker, te Wieringerwaardworden
aanbesteed,: het bouwen van een heerenhuis aan den Boer-
mansweg, in het westelijk deel van den Anna Paulowna
Polder, met bijlevering van materialen en arbeidsloonen.
Z. M. heeft o. a. benoemd tot directeur van het postkan
toor te Dordrecht den heer A. Bertling, thans te Alkmaar;
te Alkmaar den heer D. M. L. baron Sweerts de Ladas,
thans te Tilburg; te Hoorn den heer J. Pan, thans te
Zaandam; te Zaandaam den heer 15. P. W. Yerweyde, thans
te Hellevoetsluis.
Herbenoemd tot griffier bij het kantongereregt te Alk
maar, de heer Mr. M. A. Kluppel.
Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn be
vracht de navolgende 24 schepen, als: Yoor Amsterdam:
Drie Gebroederskapt. J. van TubergenIJstroomkapt.
A. Hansen Nicolaas Wilsen, kapt. J. Portengen Louisa
kapt. P. Buys Jr.Bantam, kapt. J. P. Claasen; Jacoba
Cornelia, kaptHonigbij, kapt. J. v. d. Yalk;
Broutoershaven, kapt. A. Huizer; Zephirkapt. P. Wem-
mersPz.; President Platekapt. J. C. Harten; Huydecoper
kapt. R. J. ReijndersStaatsraad van der Houvenkapt.
Fr. Heijmeriks; Nova Zembla, kapt. T. Mommes; Souburg,
kapt. M. W. Zwart; Bezoeki, kapt. C. J. A. R. Reekers.
Voor Rotterdam: Philips van Maruixkapt. L. F. van
Ruyven; Kanagawa, kapt. W. Ouwehand; Alblasserdam
kapt. J.'tHoeu; Hendrik Ido Ambacht, kapt. L. BijlKorte-
naarA. T. SchuchardBatavia, kapt. J. J. Prange;
Henriette Gerardina Susanna, kapt. A. Sissinger; Cornelis
Anthonie, kapt. A. E. Bouten. Yoor Schiedam: Johannes
Bodewijk, kapt. A. H. v. d. Waal.
In de bevrachting van Maart zijn nog opgenomen de volgende
8 schepen, als: Yoor Amsterdam Gelderland, kapt. D. Graaff;
Commissaris des Konings v. d. Heimkapt. W. Kramers
Rlize Henriette, kapt. P. J. Deterding. Yoor Rotterdam:
Copernicus, kapt. J. Algra; Johanna Maria, kapt. P. J.
Dam; Triton, kapt. W. II. Rusman. Yoor Dordrecht: Ary
Scheffer, kapt. J. G. Kunst, Aegidia en Paulina, kapt.
P. P. Hoogland.
In de Alkm. Crt. leest men aangaande prins Napoleon
nog het volgende: Z. II. toonde voor alles de meeste be
langstelling en daarvan gaven zijne veelvuldige vragen ruim
schoots blijk, vooral die, betreffende de benoeming en in-
rigting van het gemeentebestuur en den raad, de provinciale
en gedeputeerde staten en de staten-generaalde dijkbesturen,
de plaatselijke begrooting, accijnsen, kerken en scholen,
het getal gratis schoolgaande kinderen en het schoolgeld
dat door de anderen werd betaald, het getal en aard der
veemarkten, hun belang voor de ingezetenen, de verwach
ting die men van den invloed van de spoorwegen en de
doorgraving van Holland had, de waarde der landerijen,
het garnizoen, gendarmen en policieagenteuhet geringe
aantal dezer laatste bragt tot de uitdrukking, dat het hier
zeker goede mensehen waren.
Op de boerderij van den heer Theissling betroffen de
vragen den prijs en de melk waarden van het vee (het ver-