fjeföer, RieumeÖiep, IMfemsoorÖ, eaj.
Jfê 301.
Vierde Jaargang.
1864.
ZATURDAG
16 APRIL.
Zitting van den Gemeenteraad
NIEDWE COURANT
VAN DEN
Verschijnt WOENSDAG en ZATURDAG.
Abonnementsprijs voor 3 maandenƒ1.30
Franco per post u v 1.50
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco aan den Uitgever S. Giltjes.
De prijs der Advertentien van 14 regels is 40
Centenvoor elke regel meer 10 Centen. Zegelregt voor
elke plaatsing 35 Centen. Vóór des Dingsdags en Vrijdags
middag 12 uur,gelieve mende Advertentienintezenden.
Ingezonden stukken een dag vroeger.
op Dingsdag 12 April 1864.
Voorzitter de heer Mr. K. J. C. Stakman Bosse.
Secretaris de heer L. Verhey.
Tegenwoordig 13 leden.
Afwezig de heeren HaremakerPapineau Slebe en Janzen.
De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goed
gekeurd.
1). Antwoord van Ged. Staten over geldbelegging.
Waaruit blijkt dat het stellen van bepalingen bij het be
leggen van die gelden, niet bij dat collegie tehuis behoort
maar aan den Raad wordt overgelaten.
De Voorzitter stelt voor daartoe eene commissie te benoe
men, die in eene volgende vergadering rapport zou kunnen
uitbrengen.
De heer Braaksma beweert dat die commissie geene andere
voorstellen zoude kunnen doen dan het koopen van Holland-
sche effecten of het geld op beleening gevendat dus nutte
loos weder zooveel tijd zou verloopen, terwijl nu het geld
al weder twee maanden renteloos ligtna ontvangst van den
brief, waaruit de zekerheid der vrije beschikking is gebleken.
Spreker zou dit punt daarom liever in deze vergadering-
willen afdoen en de wijze van belegging vaststellen.
De Voorzitter vermeent dat deze zaak wel degelijk eene
voorafgaande bespreking en overweging vereischt, en wyst er
op dat de belegging waarschijnlijk slechts voor korten tijd is,
en bij de dalingwaaraan ook Holl. effecten blootstaandaar
uit wel eens nadeelige gevolgen zouden kunnen voortspruiten.
Spreker meent dat beleening geene genoegzame zekerheid in
handen geeft.
De heer Braaksma is van een tegenovergesteld gevoelen,
ten opzigte van het door den Voorzitter laatstgenoemde punt,
daar toch bij beleening men de stukken in handen krijgt,
waar op de gelden worden gegeven.
De heer Zurmuhlen voegt hierbij dat bij het geven der gel
den in beleening op effectenvolstrekt geen risico bestaat.
De Voorzitter zegt op dit punt zeer scrupuleus te zijn
omreden hij mede verantwoordelijk is voor die gelden, en
zou bij eene verzending per post in het doen aanteekenen,
geene voldoende zekerheid zien, maar dit per postwissel ver
langen. Spreker geeft in bedenking om na het sluiten der
vergadering een half uur te pauseren, tot onderlinge bespre
king, om in eene daarna weder te openen vergadering niet
onvoorbereid eenig voorstel te kunnen doen.
De heer Strootman uit de meening dat 't hetzelfde is geld of
papier te bewaren.
De heer Maalsteed vraagt hoelang het nog zal moeten du
ren eer die gelden gebruikt worden.
De Voorzitter antwoord, daarvan niets met zekerheid te
kunnen zeggen en brengt in omvraag of eene commissie noo-
dig geoordeelt wordt. De uitslag der stemming is 8 tegen 5.
Tegen de heerenvanStrijen, Zurmühlen, Braaksma, Stroot
man en van Kelckhoven.
De benoeming wordt aan den Voorzitter overgelaten, die
daartoe verzoekt de heeren ReeringhBraaksma en de Lange.
De heer van Strijen meent dat de commissie in drie dagen
tijds, wel met het rapport gereed kan zijn, en wenschte
daarom dat de leden er mede bekend gemaakt zullen worden
eenige dagen vóór de volgende vergadering, waarin het rap
port zal worden uitgebragt. Dit wordt goedgevonden.
2). Gratificatie aan kweekelingen der Normaalschool.
Bij missive geteekend door den district-schoolopziener, den
heer P. J. Heijning, wordt herinnerd, dat de termijn van 5
jaren, van toelage aan de kweekelingen aan 's rijks normaal
school alhier, met het einde van dit jaar verstreken is, en
verzoekt die toelage weder voor een dergelijk tijdvak vast
te stellen.
De Voorzitter deelt mede dat dit verzoek door B. en W. ge
apprecieerd wordt en stelt aan den raad de goedkeuring voor
die met algemeene stemmen zonder discussie verleend wordt.
3). Af- en overschrijvingen Weeshuis en algemeen Armbestuur.
Worden voorgedragen en goedgekeurd.
4). Oude Huis van Bewaring.
De Voorzitter vraagt de goedkeuring, die verleent wordt,
om het oude Huis van Bewaringtot verschillende einden ten
dienste van politie en gemeente te blijven bezigenen een ge
deelte daarvan kosteloos te doen bewonen door een der ge
meente veldwachters en dien tevens met het opzigt te belasten.
5). Aanbesteding onderhoud van het Kanaal.
De Voorzitter vraagt de toestemming om tot de besteding
over te gaan, zullende na de aanbesteding de goedkeuring
daarvan aan den Raad worden onderworpen.
De heer Braaksma vraagt waar of de uitgebaggerde stof
zal worden heen gevoerd en na het ontvangen antwoord, dat
met een gedeelte daarvan het Molenplein zal worden vergroot
en opgehoogdbrengt spreker in het midden of dit van wege
de uitdamping der stof wel wenschelijk is voor de gezondheid
der ingezetenen, die niet in de waagschaal gesteld mag
wordenliggende dit plein in het midden der gemeente. Spreker
geeft in bedenking of het niet noodig zoude zijn eene com
missie van deskundigen te benoemen, tot nader onderzoek.
De heer Strootman vraagt of er ook iets bekend is dien
aangaande, betreffende de Nieuwstad, alwaar de ophooging
met dito specie voor weinige jaren heeft plaats gehad.
De Voorzitter zegt dat de Nieuwstad nog al uit elkander
gebouwd wasechter niets van voor de gezondheid schadelijke
gevolgen is bekend geworden.
De heer de Lange is van meening dat dan ten minste ook
de mestbelt moest opgeruimd worden.
De Voorzitter zegt verder dat vooral in het eerste jaar
die onheilen niet te duchten zijn, omreden het werk zal
aanvangen met eene afdamming in liet kanaal, terwijl later
de baggerspecie binnen dien dam zal worden gestort. Voorts
vraagt spreker het gevoelen van den heer Boomsma als des
kundige.
De heer Boomsma is van gevoelen dat geene voor de ge
zondheid nadeelige gevolgen te duchten zijn.
De Voorzitter vraagt of de heer Braaksma gerust gesteld is,
die daarop bedankt voor de toelichtingen.
De heer Strootman leest een gedeelte van het bestek voor,
waaruit blijkt dat niet alle stoffen maar alleen zandachtige
tot ophooging zullen worden aangewend.
Daarna wordt de toestemming verleend met algemeene
stemmen.
6). Mededeeling van ingekomen stukken.
a. Jaarverslag der gemeente over 1863zal bij de leden
aan de woningen rondgaan.
De heer Strootman vraagt of hierbij ook een verslag van
het ziekenhuis is op opgenomen. Het antwoord is bevestigend.
b. Koninklijke goedkeuring tot heffing van belasting op
de kunst- en vruchtenwijn. Voor kennisgeving aangenomen.
c. Missive geteekend door den hr. J. J. Boelenstrekkende
tot kennisgeving van het overlijden van den heer J. L. Crap