•QefÖer, JlteumeÖtep, WtffemsoorÖ, enj.
Jfê 302.
Vierde Jaargang.
1864.
WOENSDAG
20 APRIL.
BEKENDMAKING.
BEKENDMAKING.
NIEUWE COURANT
VAN DEN
Verscliijnt WOENSDAG en ZATURDAG.
Abonnementsprijs voor 8 maandenƒ1.30
Franco per post u 1-60
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco aan den Uitgever S. Giltjes.
De prijs der Advertentien van 1—4 regels is 40
Centen voor elke regel meer 10 Centen. Zegelregt voor
elke plaatsing 35 Centen. Vóór des Dingsdags en Vrijdags
middag 12 uur,gelieve mende Advertentienintezenden.
Ingezonden stukken een dag vroeger.
Door het Gemeentebestuur van den Helder wordt het
navolgende gepubliceerd
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente
HBLHllR maken bij deze, tengevolge eener bekomene
kennisgeving van den Heer Directeur en Kommandant der
Marine alhier, aan de daarbij belanghebbenden bekend, dat
alle binnenkomende schepen, welke onderhevig zijn aan
quarantaine, van den 16 dezer tot en met den 15
October aanstaande, op de reede van Texelin de bogt van
den Zuidwal zullen moeten verblijven, ten einde aldaar het
ontslag uit de quarantaine af te wachten.
Burgemeester en Wethouders voornoemd herinneren bij
deze alle schippers, sloeplieden en andere personen, dat liet
aan geene sloepen of andere vaartuigenonder welk voor
wendsel ook, geoorloofd is, zich naar boord van quarantaine
schepen ter adsistentie of om andere reden te begevenal
vorens daartoe het noodige verlof van den Heer Kommandant
van Zr. Ms. Wachtschip of wel, zoo noodig, een quarantaine
wachter van het genoemde wachtschip tot opzigt te hebben
bekomenen waarschuwen dien ten gevolge elk en een
iegelijk, om zich bij voorkomende gelegenheid dien over
eenkomstig te gedragenten einde zich voor de nadeelige
en onaangename gevolgen, welke uit eene tegenstrijdige
handelwijze noodzakelijk zouden voortvloeijente vrijwaren.
Helderden 11 April 1S64.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
L. VERHEYSecretaris.
De BURGEMEESTER der Gemeente HBLHBR maakt,
ter voorkoming van ongelukken, aan de ingezetenen bekend,
dat met den eersten Mei aanstaande, de schietoefeningen
op de Hors, met het geschut van Zr. Ms. instructie-vaartuig
Pro Patria weder zullen aanvangen.
Wanneer er geschoten zal worden, wordt eene roode vlag
van den voortop van genoemd vaartuig geheschen. Zoo
lang deze vlag waaitzal het strand op de Hors, op een
afstand van 4000 Ned. ellen in de rigting van den Stuif-
dijk onveilig zijn.
Genoemd gedeelte van de Hors wordt afgepaald door
paaltjes met bordjes, waarop geschilderd is: //Zr. Ms. in-
structie-vaartuig Pro Patria."
Aan het einde der rooilijn wordt eene blaauwe en op de
Ambtsnollen eene Nederlandsche vlag geplaatst.
Ofschoon men zich buiten de boven omschreven grenzen
veilig zou kunnen achten, dient men in acht te nemen,
datwanneer er met springgranaten wordt geschotende
stukken dezer projectilen tot over die grenzen worden ge
worpen, en het alzoo raadzaam is, zich in dit geval ook
niet aan de binnenzijde des Stuifdijks in de Mok op te houden.
Verder wordt in herinnering gebragt, dat het verboden
is, de projectilen cn verdere materialen, welke op genoemde
plaats liggenop te zoeken en zich toe te eigenenzullende
deze handelwijze worden beschouwd als ontvreemding van
's Rijks goederen en degenendie zich onverhoopt hieraan
mogten schuldig maken, als zoodanig worden vervolgd.
Helder, den 15 April 1864.
He Burgemeester voornoemd,
STAKMAN BOSSE.
Iets over de discussien betrekkelijk de wet
op de Quarantaine.
Zoo als onze lezers weten, bestaat er eene publicatie van
den lOn Januarij 1805, die bier te lande alsnog kracht van
wet heeft, en welke een tal quarantaine maatregelen bevat,
die door schippers, zeelieden, als anderen, die onze zeegaten
binnenvallen, moeten worden in acht genomen. Wij gelooven
aan onze lezers geen ondienst. te doenwanneer wij in eenige
beschouwingen treden over deze publicatie, en wel behalve
dat het onderwerp op zich zelf niet onbelangrijk is, die pu
blicatie voor onze gemeente, die door zulke naauwe banden
vereenigd is en in zulk eene innige betrekking staat, met
alles wat bet zeewezen raaktniet van gewigt ontbloot is.
De wet van 1805 nu, die de regering in de laatste zitting
der Tweede Kamer heeft willen intrekken, doch te vergeefs,
is een onding; en wel daarom, omdat ze onuitvoerlijk is.
Want tegen de meeste vergrijpen tegen quarantaine maatre
gelen wordt daarin de doodstraf gesteld, zoodat de schipper
die een dag korter dan hem was voorgeschreven de qaran-
taine bewaarde, met den koorde werd gestraft, tot er de
dood 11a volgde, en de stuurman die de equipage van liet
in quarantaine liggend schip vergunning bad verleend van
boord te gaan, eveneens aan den lijve werd gestraftja, zelfs
wanbedrijven van geringeren aard, bij die publicatie met
zeer zware lijfstraffen werden bedreigd.
Geen wonder derhalve dat de regering teregt begreep, dat
bet beter was eene wet af te schaffen die toch in de praktijk
tot geene resultaten kon leidenomdat geen enkele barer be
palingen in de tegenwoordige omstandigheden voor uitvoering
vatbaar was. Yan daar een wetsontwerp tot intrekking dier
quarantaine maatregelen, vervat in de publicatie van 10 Ja
nuarij 1805.
Onze lezers weten bet lot daarvan. In de zitting van 17
Maart jl. werd dat wetsontwerp verworpen met 33 tegen 21
stemmen. Wat is nu het gevolg van die verwerping Dat
Nederland zich verheugen mag alsnog in het bezit te blijven
van eene wet op de quarantaiuemaar tevens ook dat geheel
Nederland overtuigd is dat die wet nooit uitgevoerd kan worden.
Alle tegenstanders verlangden dus ook de intrekking, en
onder hen werd niemand gevonden die de deugdelijkheid dei-
wet trachtte aan te tooncn; maar de hoofdgrond van allen,
die zicli tegen de intrekking verklaarden was deze »Gij schaft
de wet af, maar stelt er niets voor in de plaats, zoodat
thans vreemde schepen vrijelijk zullen kunnen binnenloopen
en Nederland open zal staan voor pest, gele koorts en der
gelijke ziekten meer." De voornaamste bestrijder dervoor-
dragt was de afgevaardigde uit Delft, de heer Wintgens.
Die spreker betoogde op wetenschappelijke gronden dat bui-
tenlandsche deskundigen voldingend hadden aangetoond dat
dergelijke quarantaine maatregelen noodzakelijk waren, en
dat de inlichtingen die ons gouvernement daaromtrent had