bekomen, onvolledig en onjuist waren. Die spreker beriep zich voornamelijk op Frankrijk, en wees er op dat de épi demie van de geele koorts die uit de Havanna in Julij 1861 in Frankrijk is overgebragt, aldaar het gelieele jaar 1862 voortduurde, en eerst in April 1863 ophield, voor de rege ring aldaar aanleiding was om nieuwe reglementaire voor schriften in het leven te roepen voor de havens aan den Oceaan en het Kanaal. De passagiers zijn onderworpen aan eene quarantaine van drie tot zeven dagenen het schipde lading en de epuipage aan eene quarantaine van zeven tot vijftien dagen. De redenaar betoogde, met het oog daarop, dat het raadzaam was, vooral met het oog op de West-Indische ko loniën waar geele koorts meermalen heerschtteen bij de toenemende en versnelde communicatien door stoombooten als anderzints, met de golf van Mexico, de verouderde publica tie op te heffen, maar niet zonder daarvoor iets anders en iets beters in de plaats te geven. Engeland heeft ook die quarantaine maatregelen niet opgeheven en de ondervinding der laatste jaren heeft dan ook doen zien dat dit onverant woordelijk zou zijn. De Tweede Kamer heeft in haar midden drie medicinae- doctoren, de geeren Westerhoff, Idserda en de Poorter; de twee eersten voerden als experts het woordmaar nadat men beide zeer geleerde heeren had gehoord, waren de leden der Kamerdiemet het oog op het behandelde onderwerpleeken konden geacht worden te zijn, even ver als toen de heeren doctoren niet gesproken hadden. De heer Westerhoff toch erkendedat de bezwarenaan de quarantaine verbonden groot waren dat de publicatie van 1805 niet deugdemaar dat hij het onverantwoordelijk zou achtenen het een onver geeflijke daad van de regering zou zijn om alles maar los te laten en prijs te geven en onze havens voor besmette schepen open te zetten en toegankelijk te verklaren. Hij begreep niet dat onze staat alle quarantaine maatregelen als nuttelooze formaliteit met eene pennestreek kon afschaffen, dhar, waar Engelandbij onbelemmerden handel en scheepvaart evenveel belang had als Nederlandzulks tot nogtoe had nagelaten hij was van oordeel, dat geruststellende verzekeringen hier weinig afdeden, maar dat naar zijne overtuiging, de ver schrikkelijke geele koorst ook naar hier zou worden overge bragt en dat zoodanige épidemie in Nederland nog verschrik kelijker zou zijn dan ergens anders, omdat onze bodem voor épidemie n bijzonder geschikt schijnt te zijn. Die doctor ver langde dus eene verstandig ingerigte en weinig belemmerende quarantaine. Wat verlangde daarentegen dr. Idserda? Deze beweerde integendeel dat quarantaine maatregelen niets zouden afdoen om besmettelijke ziekten te weren, ja zelfs ging hij zéé ver om te verklaren, dat die maatregelen de ontwikkeling van smetstoffen zouden bevorderenwelke bewering door den artsdoor gronden uit zijne wetenschap ontleend, werden ge staafd. Volgens zijne meening werden pest, geele koort en cholera hoogst zelden naar onze kusten overgebragt, omdat die tropische ziekten in ons koud klimaat niet kunnen tieren (de doctor gebruikte hier een woord aan de bloemen ontleend) hij prees dus de regeringdat zij alle quarantaine maatrege len van 's rijks wege afschafte, en dat Nederland ook hier aan grootere staten een voorbeeld moest geven van vrijheid van handel en scheepvaart, en dat, zoo er maatregelen van dien aard te nemen waren, men dit gerustelijk aan de gemeente besturen kon overlaten, die, volgens de gemeente-wet, bevoegd waren verordeningen daar te stellen in het belang der ge zondheid har er ingezetenen. Het laatste denkbeeld van den spreker werd ook nog ont wikkeld door eenige andere leden, die zich als voorstanders der wet deden hooren; maar de tegenstanders antwoordden daarop, dat de gemeente-besturen, ja, bevoegd waren, maar niet verpligt konden worden dergelijke bepalingen in het leven te roepen, want anders zoude men handelen in strijd met het beginsel der gemeente-wet, dat de autonomie der gemeente besturen krachtig vooropstelten is dit zoodan was wan neer het rijk niet tusschenbeide trad alles aan de willekeur van den raad overgelatenen zou het kunnen gebeuren dat in de eene zeehaven strenge bepalingen werden gemaaktter wijl in eene anderevreemde schepen vrijelijk zouden kunnen binnenvallen. De Minister van Binnenl. Zaken begon met de verklaring, dat het departement van Marine het initiatief had genomen en het hem van daar was toegezonden. Slechts op verzoek van zijn ambtgenoot van Marinehad hij zich belast met het antwoord op het voorloopig verslag der Kamer. De Minister verklaarde dat de publicatie van 1805 niets deedja zelfs dat ze zonder nut belemmerde; maar hij ging niet zéé ver, om te verklaren dat nu of later geene nieuwe quarantaine maatregelen moesten genomen worden. Hij constateerde het verschil tusschen de twee deskundigen in de Kamer en vroeg den heer Westerhoff, of hij zoo goed wilde zijn der regering mededeeling te doenwelke maatregelen hij dan eigenlijk wel verlangde; hij hield zich daartoe bij dien spreker sterk aan bevolen. De uitslag is bekend. De wet is verworpen de zaak blijft zoo als ze was, wij behouden de publicatie, die niet uit te voeren is. Wij Stellen ons niet als scheidsregters in een ge ding, waarin tusschen de mannen van het vak een groot verschil in denkwijze bestaatmaar wij hebben gemeend aan onze lezers niet te mogen onthouden eene discussie in de Tweede Kamer gevoerdover een onderwerpdat in ver schillende opzigten voor onze gemeente vooral van-groot ge- wigt kan geacht worden te zijn. POLITIEK OVERZIGT. De France verzekert op grond van berigten van het oorlogstooneel in Sleeswijk-Holstein, dat de Pruisen, uit vrees voor het stand komen van een wapenstilstand, wan hopige pogingen aanwenden om de duppeler schansen te veroveren. Zij verliezen vrij wat volk bij het aanleggen der loopgraven, maar kunnen de verdedigingswerken toch vrij snel naderenomdat het geschut en de geweren der Denen te gebrekkig zijnen omdat deze door gebrek aan manschappen geen uitvallen kunnen wagen. Het kleine maar dapperen Deeusche leger moet zich voor den nade rende storm sparen en wacht bedaard zijn tijd af. Tot dusver was alle voordeel aan de zijden der Pruisen op den dag waarop zij storm zullen loopen, verliezen zij evenwel de overmagt die zij thans te daukeu hebben aan de supe rioriteit van hun geschut en moet het blank geweer, per soonlijke moed, volharding en doodsverachtiug het feit be- slechten. Deskundigen moeten van oordeel zijndat dan het oogenblik zal gekomen wezen waarop de Pruisen in de Denen hunne meester zullen vinden. Garibaldi, die zich van Londen naar België wil begeven heeft officieus de mededeeling ontvangen, dat men hemden weg niet over Frankrijk zal laten nemen. Tusschen den H. Vader en zijn oudsten zoon Napoleon, is een geschil ontstaan dat vrij ernstig dreigt te worden. Zijne Heiligheid heeft een bul naar Frankrijk gezonden, volgens welke de gallicaansche liturgi te Lyon en onder- hoorigheden door de Romeinsche moet vervangen worden. De Fransche regering, in plaats van gehoorzaamheid te be- toonen, heeft die bul dadelijk op non-activiteit gesteld, en is reeds kardinaal Bonnechose naar Rome vertrokken en den H. Vader te kennen te gevendat de Fransche regering geen duim breed wil toegeven. Bonnechose, (goede zaak) brengt dus eene mauvaise ciiose (kwade zaak) aan het Romeinsche hof over. 1T lEITWSTIJPIIT C- 3 IT. Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz. 19 April 1864. Zondag jl. heeft aan boord van het Wachtschip alhier eene militaire plegtigheid plaats gehaddie de vermelding wel verdient. Des namiddags ten half twee ure werd de geheele equipage, ook de adelborsten van het Instituut, op het dek geschaard, en het corps muziekanten op de cam pagne. De kol. kommandant C. P. de Brauw nam het woord, en deelde mede dat het Z. M. behaagd had den matroos le kl. J. Casteeleute benoemen tot ridder der Militaire Willemsorde 4e kl., ter belooning voor betoonde moed en dapperheidbij gelegenheid der expeditie met het stoomschip Celebes in 1863 op de kust van Borneo. Nadat de kolonel het ridderkruis op de borst van den waardigen matroos had gehechthield hij een aanspraak tol de omstanderster opwekking en aansporingom dit voor beeld te volgen en steeds immer te streven zich de hooge goedkeuring van Z. M. te mogen waardig maken. Daarna reikte hij den nieuwen ridder de hand van broederschap en leidde hem in bij het gezelschap van 5 dappere onder-officieren daar tegenwoordig, die allen met de Militaire Willemsorde waren ver sierd met innige hartelijkheid,den ronden zeeman eigen, druk ken allen hem de hand en heeten hem welkom in hun midden terwijl het muziekcorps inviel met het geliefde u lVien Neér- landsch bloeil" daarna defileerde de mariniers en werd de plegtigheid met de fecstmarsch uOranje en Vaderlandvan Dunkier, besloten. De nieuw benoemde ridder heeft des middags aan tafel bij de officieren gedineerd. Wij vernemen verder dat het feit waarvoor Casteelen zich deze onderscheiding heeft waardig gemaakt, hierin bestaat, dat hij een deel heeft uitgemaakt van een detachement dat Borneo is ingetrokken, ter tuchtiging der opstandelingen aldaar. Twee bentings werden ingenomen waarin zich 200 inlanders bevondendie allen na eene hardnekkige verdedi ging werden nedergesabeld; maar, treurige herinnering, eerst na een allernoodlottigst verlies van zoo velen onzer dappe ren, mogt het den held, van dezen dag gelukken, met slechts twee zijner togtgenooten als overwinnaars weder te keeren. Heden morgen heeft aan boord van Zr. Ms. Wacht schip alhier de uitreiking plaats gehad van de gouden medaille voor 36jarige trouwe dienst, aan den bootsman August Corneille Baudenelle. De liefhebbers van tooneelvoorstellingen kunnen wij berigten dat zij eindelijk eens weer in de gelegenheid ge steld zullen wordeneen regt aangenameu avond te kunnen doorbrengen. Een nieuw opgerigt gezelschap zal Donderdag avond a. s. in het lokaal 1'ivolidrie regt vrolijke stukjes ten' tooneele voeren, (Zie advertentie hierachter.) Waren de voorstellingen van het gezelschap van Ollefen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1864 | | pagina 2