geveri, de eerste spade in den grond te steken, op lrare ei
gene verantwoording
De commissie van rapporteurs vereenigde zich echter niet
met dat gevoelen der Regering. Zij meende dat er tot wij
ziging der concessie de toestemming der Kamers noodwendig
werd vereischt, omdat "door de uitgave der obligatien de
bijbetaling van het Rijk, waarschijnlijk, zoo niet zeker, hoog er
zal stijgen dan zonder die uitgifte het geval zou zijn geweest."
Moge dit punt voor onze lezers van weinig belang zijn
in de stukken tusschen de Kamer en de Regering gewisseld
komen enkele opmerkingen voor, die ons doen zien, waarom
de Regering huiverig geweest is de wijziging nautoritate sua"
te verleenen en waarom de Kamer aarzelt de wijziging te
bekrachtigen.
De Kamer toch beklaagt zich blijkens het voorloopig
verslag dat zij zoo weinig inlichtingen gekregen heeft
omtrent eene onderneming, waarin 's lands finantien gewik
keld zijnen waardoor zij hoewel hoog3t ongaarne nieuwe
teleurstelling zou kunnen helpen voorbereiden zij laat 't niet
onopgemerkt dat terwijl er vroeger achtien miUioen voor dat
werk werd gevraagd, thans door kundige Hollandsche in
genieurs de kosten daarvan reeds op eenentwintig millioen
en door de vreemde aannemers, met wie de maatschappij
zich in verband heeft gesteld, op 27 of 28 millioen wordt
geraamd; zij wijst er op dat vele hoofdvragen in de memorie
van toelichting onvermeld blijvenzij is in 't onzekere of
de aannemers zich verbonden hebben 't werk te voltooijen
in 't vi'oeger vastgestelde tijdsverloopwanneer of in welke
termijnen de aannemingssom zal betaald worden, enz.
Uiterst ongunstig oordeelt de Kamer ook teregt over de
grondslagen van finantielen aard, waarop de onderneming
rust. Het zou ons te ver voerenwanneer wij de becijferin
gen die in 't verslag voorkomen, in haar geheel wilden me-
dedeelenen vreezen bovendien dat ze onze lezers weinig be
lang zouden inboezemen.
Na de gronden dier becijfering te hebben gewikt en gewo
gen gaat 't voorloopig verslag aldus voort
"Zelfs bij het volkomen gelukken van het werk is het uit-
»zigt der aandeelhebbers op winst, derhalve zeer ongunstig.
»Maar hoe zal 't zijn wanneer 't werk niet gelukt, terwijl
"het maximum van 4 millioendat de Staat gedurende den
"aanleg betaaltzal zijn uitgeput Wat zou in dat geval de
"toestand der aandeelhouders zijn; en is 't te verwachten,
»dat de kapitalisten, dit een en ander berekenendegenegen
«zullen zijn datgene bij te dragen, wat aan de 15 millioen
»nog ontbreekt
Op grond van een en ander, wilde men dan ook der Re
gering gevraagd hebbenof er eenig redelijk uitzigt bestaat
datzoo de voorgestelde wijziging in de concessie bekrach
tigd werd, geheel het kapitaal, voor de onderneming benoo-
digd, zal worden bijeengebragt; of de Regering zelve over
tuigd isdat het werk op de thans beraamde wijze tot stand zal
komen; zoo ja, op welke gronden deze hare overtuiging berust.
Nu werd er wel in de afdeelingen te berde gebragt, dat
drie Engelsche aannemers waaronder twee die te Dover en
te Holijhead den aanleg van groote zeewerken hebben onder
nomen ook het tot stand brengen van den Amsterdamschen
waterweg op zich hebben genomen; dat de aannemers nog
twee jaren na de voltooijing voor de deugdelijkheid van het
werk instaan, terwijl zij zich onderwerpen aan het toezigt
van Nederlandsche ingenieurs, van regeringswege te benoe
men. In weerwil van deze ophelderingenbleven de leden
er bezwaar in ziener toe mede te werkendat de aanleg
van 't kanaal door Holland, op de thans beraamde grondsla
gen gevestigd wierdzij haalden 't voorbeeld aan van 't be
dijken van gronden en 't graven van een kanaal onder En
gelsche ingenieurs in Zuid-Bevelandzij wezen er op dat de
Suez-kanaalmaatschappij zich gelukkig had gerekend, met
opofferingen van tonnen gouds, zich van haren aannemer te
kunnen ontslaanin dén woordzij vreesden dat bij 't staken
van 't werk door tegenspoedenuitputting der geldelijke hulp
middelen of anderzints, de maatschappij verpligt zou zijn 't
werk te staken, waardoor alle gedane opofferingen nutteloos
zouden wezen, en men voor de énorme geldelijke uitgaven
slechts een onvoltooidonbruikbaar kanaal en eenige bedijkte
gronden zonder waarde zou verkrijgen. Ja, zéó zwaar wo
gen die gronden, dat sommigen de uitvoering van Staatswege
verlangdenomdat de uitvoering der concessie niet anders moge
lijk schijnt dan op een' geenszins aanprijzenswaardigen voet.
Het zal dus wel ouerbodig zijn verder uit te weiden over
de bezwaren die aan de volbrenging van de doorgraving ver
bonden zijn, en van welke wij nog vele zelfs onaange
roerd hebben gelaten. Wij gelooven en vertrouwen dat de
Vertegenwoordiging van het Nederlandsche volk, aan wie
de bevordering van 't algemeen heil is toevertrouwdniet zal
toegeven aan den drang van eene staddie haar heul en troost
zoekt in de aanneming van eene wet, waardoor millioenen
schatsdoor 't geheele Nederlandsche volk in 't zweet zijns
aanschijns opgebragt, nutteloos en vruchteloos zouden worden
in 't water geworpen, zonder haar zeiven te helpen of te
baten. Neen, wij verwachten dat de Tweede Kamer, met
terzijdestelling van alle lokaal belang, niet schromen zal een
ontwerp te verwerpen, dat later toch blijken zou onuitvoer
baar te wezenmaar waardoor dan millioenen nutteloos zou
den verspeeld zijn ten bate der Engelsche aannemers.
POLITIEK OVERZIGT.
Volgens berigten van het oorlogs-tooneel schijnt Pruisen
zijne veroveringen nog verder te willen uitbreiden.
Den 21n en 22n hebben er gevechten plaats gehad tus
schen de voorhoede der Pruisische vierde divisie en de
troepen der Denen. Deze laatsten hebben Horsens bezet.
Het berigt, dat de Pruisen besloten hebben ook geheel
Jutland te bezetten, wordt in nadere dépêches bevestigd.
In een door den koning zeiven gepresideerde krijgsraad,
is deze zaak besproken en voor goed beslist. De vooruitzigten
op het sluiten van een wapenstilstand zijn dus niet gunstig.
Het geheele verlies van het Deensche leger wordt gesteld
op 5500 man.
Het officiële berigt uit Berlijn over 't verlies luidt als volgt
Officieren. Onderoffic. en Sold.
Gesneuveld 22 480
Gekwetst in de hospitalen 21 580
Krijgsgevangen 44 3145
87 4205
Door de Denen zeiven is hun verlies nog niet bekend gemaakt.
De Zeicll. corresp. schrijft: Zijne Majesteit de koning van
Pruisen heeft aan zijn keizerlijken bondgenoot, Erans Jozef,
terstond na het ontvangen van het berigt der vermeestering
van de Duppeler schansen een telegram gezonden, waarin
hij hem die gebeurtenis mededeelt. Het slot er van luidt:
//onze troepen zijn thans quitte.
Wij kunnen ons niet geheel vereenigen met die vorstelijke
opvatting van den oorlog tegen Denemarkendien de koning
bij de gratie Gods, schijnt te beschouwen als een partij biljard,
waarin de vermeestering der Duppeler schansen als een zeven
stoot voorkomt.
Z. M. heeft over het hoofd gezien dat onder leiding van
den heer der Pruisische heirscharen ook nog Sonderburg is
gebombardeerdwaarbij 80 wêerlooze burgers omkwamen.
De partijen zijn dus nog niet quitte. Oostenrijk heeft zulk
een bombardement niet in zijn voordeel.
Een ernstig tafereel schetst een der correspondenten in
zijne beschrijving van hetgeen de 20n op het tooneel des
oorlogs plaats had. De wapenstilstand werd van beide zijden
verlengd zoo schrijft hij om gelegenheid te geven
tot het wegruimen en schouwen der dooden. Uren lang
droegen de manschappen van het 13° regiment, de dood
gravers en ziekenverplegers, de gesneuvelden en de wegge
worpen wapens bijeen.
De dooden werden in rijen naast elkander gelegd, de ver
schillende natiën van elkander gescheiden. Een uitgestrekt
plein was met dooden bedekt. Men groef twee graven en
en daarin werden de lijken nedergelatendrie lagen over
elkander. Wanneer eene laag gelegd was, bedekte men die
met aarde. Vier honderd soldaten rusten thans in een veld
naast den straatweg, in de oumiddelijke nabijheid van de
schansen, die hun het leven kostten. Slechts de Deensche
officieren werden niet begravenmaar uitgeleverd.
FIEUWSTIIDinSEür.
Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz. 26 April 1864.
Gisteren zijn van hier vier jongelingen gevankelijk over-
gebragt naar het huis van bewaring te Alkmaar, om aldaar
voor de arrondissements regtbank te regt te staan, wegens
verschillende ontvreemdingen. Naar wij vernemen schijnt
snoeplust hier de aanlijdende oorzaak te zijn geweest. Wij
hopen en vertrouwen dat dit voor anderen tot een waarschu
wend voorbeeld moge strekken.
De jongste Zondag avond leverde voor de beminnaars
der zang, weder genotrijke uren in het lokaal Tivoli.
Cecilia hield hare groote vergadering en voerde hare stukken
uit, zoo goed, als men van een gezelschap kan verlangen,
dat de zangkunst tot uitspanning heeft.
De solo's die men te hooren kreeg, waren uitmuntend.
En om in bijzonderheden te treden, moeten wij nog zeggen,
dat het//Abendliedhetwelk schoon is bekoorlijk wordt
wanneer men stipt de nuancering in acht neemt. Cecilids
mannenkoor deed dit. Één ding was echter jammer,
dat de zaal niet beter bezet was.
Het Deensche eskader dat in de laatste dagen alhier
voor gaats kruisende was, en hier binnen werd verwacht,
heeft op nader ontvangen order weder zee gekozenkoers
zettende om de noord.
Het schroefstoomsehip 4e kl. de Bommelerwaardis
van Amsterdam naar hier overgebragt, om verder aan 's rijks
werf voor de dienst te worden gereed gemaakt. Dit vaar
tuig is in 1862 te Amsterdam van stapel geloopenzal
10 stukken geschut voeren en eene machine van tachtig
paardenkracht.
Z. M. heeft den offic. van gez. 2e kl. C. G. de Jong,