den raad genomen besluit, waardoor zij worden aangespoord om het Dag. Bestuur op de gevolgen daarvan te wijzen, zich dit tot hunnen pligt rekenende, omreden geneesheeren niet alleen zijn ter genezing van ziekten, maar ook vooral .zooveel mogelijk tot voorkoming daarvan. Daarop volgt een zeer geleerd vertoog, aangaande het uitdampen van moe rassen en daaruit voortkomend vergifvervolgens wordt aan gevoerd dat zij in de laatste jarentijdens de spoorwegwerken en de ophooging van de Nieuwstad, maar al te zeer hebben ondervonden hoe nadeelig dat vergif werktdoor het doen ontstaan van typhus. Dat men gedurende 5 zomers, de tijd, bestemd voor de ophooging van het Molenpleingeene menschenlevens in gevaar mag stellen, en dat wanneer eenmaal het kwaad in eene gemeente is ontstaanhet dan moeijelijk te breidelen is. De Voorzitter laat hier op volgen dat zijns inziens het in deze memorie aangevoerde zeer overdreven is en dat het hem leed doet dat genoemde heeren zich niet mondeling tot het Dagel. Bestuur hebben gewend, dat hun dan na dere inlichtingen zouden zijn verstrekt aangaande de voor zorgsmaatregelen die genomen zullen worden. De heer de Breuk zegt dat het gevoelen van twee spe cialiteiten in deze, zwaar bij hem weegt, wel staat daar te gen over de opinie van het geachte lid de heer Boomsma mede als deskuudige, doch dit staat dan nog als 1 tegen 2. Spreker kan niet beoordeelen of het aangevoerde juist of overdreven is, maar zou ter wille van het welzijn der in gezetenen, indien hij in deze eene conclusie moest nemen voor stellen om het genomen besluit in te trekken en het plein met droog zand op te hoogen. De Voorzitter voert aan dat door B. en W. nader ad vies is ingewonnen van twee andere deskundigen, mede specialiteitendie tegen eerstgenoemden kunnen opwegen wier gevoelen isdat men niet de minste vrees behoeft te koesteren. De heer de Breuk hoewel eenigzins scrupuleus uit vrees van indiscreet te zijn, vraagt wie die beide andere heeren zijn. Het antwoord van den Voorzitter hierop is, dat de heeren H. Slot en A. Boomsma het Dag. Bestuur voldoende inge licht en gerust gesteld hebben, dat eene zoo kleine plek grouds van slechts 21 rdedenbij de voorgeschreven voor zorgsmaatregelen tot geene vrees of ongerustheid aanleiding behoeft te geven. Spreker voegt hierbijdat gedurende de 11 jaren die hij zich in deze gemeente bevindt, zooveel grond is verwerkt en opgeworpen op verschillende punten der gemeente, ,en toch nimmer van ernstige ziekten heeft gehoord, daarom acht Spreker de ingediende memorie als zeer overdreven. De heer Boomsma zegt zich gedrongen te gevoelen hier een enkel woord in hot midden tc moeten brengen, om reden hij in eene vorige vergadering aanleiding heeft ge geven tot het genomen besluit, dat hij echter nog geenszins van gevoelen is veranderd, maar bij hetzelfde idee blijft persisteren, dat hij echter bewonderd de ongevraagde ver klaring der beide gemeente doctorendie zoo krachtig doen uitkomendat zij de belangen der ingezetenen zoo zeer be hartigen, door eene belangelooze ijver, een eendragtig zamen- werken en eene bijzondere naauwgezetheid, die wij op hoogen prijs behooren te stellen. Wat echter de typhus-epidemie betrefttijdens de uitgra ving van het spoorbassin, vraagt spreker of die volgens de bij het Bestuur ingekomen tabellen bewezen is, of de sterfte over dat jaar ongunstiger was dan in vorige jaren, en of er te dien tijde geene epidemie heerschte op vele plaatsen van ons Vaderland, in veel hoogeren graad dan ter dezer plaatse. Voorts voert spreker aan dat men op medisch ter rein, even als op juristisch en theologischveel en lang kan disputeren, doch dikwijls geen stap verder geraakt. Indien het Bestuur zich echter laat incoinmoderenen vreest dat, wanneer toevallig zich in den omtrek van het terrein eens een geval van typhus voordoet, men dat tot een verwijt zal aangrijpen, dan geeft spreker den raad om het genomen besluit te herroepenal ware het dan ook al leen om hulde te brengen aan de nobele onbaatzuchtigheid waarvan de ingekometie memorie het uitvloeisel is. Daarna wordt het voorstel van deD heer de Breuk in omvraag gebragt of men op het in eene vorige vergadering, ten opzigte van deze zaak genomen besluit zal terug komen. "Wordt met 11 tegen 2 stemmen verworpen. De heeren de Breuk en van Strijen stemden voor. b. Wordt medegedeeld dat de contracten zijn gesloten wegens aankoop van gronden in den Polder, waartoe vroe ger is besloten. Niemand meer het woord verlangende wordt de vergade ring gesloten. IT X B TT W 3 T IJ D 11T 3- B IT. Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz. 20 Mei 1864. Van het op de reede liggend Oostenrijksch eskader is gisteren de kanoneerboot Seehnnd in de haven gekomen om eenige herstellingen te ondergaan; ook op de andere schepen zijn vele scheepstimmerlieden en smeden werkzaam. Dit eskader levert voor de neringdoende ingezetenen de zer gemeente belangrijke voordeelen op; de Oostenrijksche munt ziet men hier alom circulerenen wordt reeds door iedereen aangenomen alsof het wettig betaalmiddel ware. Dagelijks komen de manschappen hier in menigte aan den wal. Wij vernemen dat Zondag a. s. daartoe aan ongeveer 1500 man (de halve ekwipage der 6 schepen) de vergunning zal worden verleend. Tot nog toe gedragen zij zich zeer ordelijk en betuigen herhaaldelijkzoowel officieren als manschappen hunne tevredenheid over de goede ont vangst en honnette bejegening die zij hier ondervinden. Dezer dagen is alhier in 's Rijks hospitaal overleden een der achter gebleven matrozen van de onlangs van hier vertrokken Pruisischen kanonneerbootenen heden heeft de ter aarde bestelling plaats gehad met militaire eer, de lijkwagen werd voorafgegaan door een peloton Nederlandsche mariniers en het Oostenrijksche muziekcorps, dat verschillende treur- inarschen uitvoerde, en werd begeleid en gevolgd door officieren en manschappen van de Oostenrijksche en Neder landsche marine; ook de Pruisische vice-consul volgde on- middelijk achter den lijkwagen, hield bij het geopende graf eene aanspraak tot de omstanders in de Duitsche taal en had vau zijne woning, gedurende deze plegtigheid, de Pruisische vlag halfstok waaijen. Op korten afstand volgde de lijkstoet van een Nederlaiulschen matroos, op de gebruikelijke, doch tevens indrukwekkende en plegtige wijze. De Noordsche bark Haldez, kapt. Cappelenis alhier, in de binnenhaven liggende, op zijde gevallen; dit is ver oorzaakt door de groote rankheid van het schipterwijl het ledig was gelost en gereed gemaakt werd door de, heeren Lastdrager Co. om te kielen, de zware materialen die aan de masten waren aangebragt om het tuig te stutten, hebben er zeker het hunne toe bijgedragen. Men is thans bezig de masten uit het water overeind te brengen, de wijze waarop dit wordt ondernomen vereischt zeer veel krachtsinspanning. Bij besluit van den 14» dezer heeft Z. M. goedge vonden, als blijk van H. D. goedkeuring en tevredenheid, te verleenen de zilveren medaille, ingesteld bij koninklijk besluit van 22 Sept. 1855 en een loffelijk getuigschrift aan S. C. Visser, loodsschipper 1» kl. van den Texelschen loodsrinkelaar N°. 6wegens het redden der bemanning van het op de buitengronden van de Texelsche zeegaten gestrande Èngelsche schoonerschip Lady Mary Stuart en van het bij Palga bezuiden Kijkduin gestrande Nederland sche barkschip Amsterdamop den 31 October 1863. T. S. Krul, loodsschipper le kl. van den Texelschen loods rinkelaar N°. 4, wegens het redden der bemanning van het in de buitengronden van Terschelling gestrande Noordsche brikschip Columbusop den 4 December 1863. C. O. Griekloodsschipper le kl. van de Texelsche loods- sloep N°. 3, wegens het redden der equipagie van de maste- loos bij het Schulpengat van Texel in nood verkeerende Russische brik Wdliam, op den 4 December 1863. C. C. Buisloodsschipper le kl. van den Texelschen loodsrinkelaar N". 10, wegens het redden der bemanning vau het Noordsche brikschip Mercuurgestrand in de buiten gronden van Texel op den 4 December 1863. -Men schrijft ons van 's Hage dd. 18 Mei het volgende Bij de behandeling van de onteigenings-wet voor den spoorweg naar den Y-dijk, heden door de Tweede Kamer aangenomen, heeft de Minister Thorbecke op eene hem des wege gedane vraag geantwoord: dat zoo geene onvoorziene omstandigheden dit verhinderden de lijn AlkmaarNieuwe diep met het begin van 1S66 in exploitatie zou komen. Tevens is bij deze wet beslist dat de rigting van den spoorweg zal loopen door de Zaanstreekhetgeen door de groote meer derheid is toegejuicht, terwijl slechts enkelen de lijn op Haarlem voorstonden. De conferentie is tot den 28n verdaagd. Pruisen en Oosten rijk hebben geweigerd het Londensche traktaat als grondslag voor de vredes-onderhandelingen aan te nemen. De Morning Post en de Daily News koesteren weinig hoop, dat de con ferentie een gunstig resultaat zal opleveren. De Oostenrijksche regering dringtnaar men zegt bij Prui sen sterk aan op het bepaald formuleren van de vredesvoor waarden en tevens op het openlijk desavoueren van de in lijvingsplannen die men aan het Berlijnsche kabinet toeschrijft. In Weenen blijft men hechten aan de integriteit van Dene marken en officiëel is de verklaring afgelegd, dat men de zelfstandigheid der hertogdommen niet wildaar dit aanleiding zou kunnen gevendat Venetie en Hongarijen denzelfden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1864 | | pagina 2