M 512. Vierde Jaargang. |efÖer, JïteumeÖiep, WiffemsoorÖ, enj. WOENSDAG 25 M E I. I -i -•» 186# NIEUWE COURANT VAN DEiV Verschijnt WOENSDAG en ZATURDAG. Abonnementsprijs voor 8 maandenƒ1.30 Franco per post „1.50 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post directeuren. Brieven franco aan den Uitgever S. Giltjes. De prijs der Advertenties van 1—1 regels is 40 Centen voor elke regel meer 10 Centen. Zegelrcgt voor elke plaatsing 35 Centen. Voor des Dingsdags en Vrijdags middag 12 uur,gelieve mende Advcrtentien intczendeu Ingezonden stukken een dag vroeger. De aanneming van het wets-ontwerp tot na dere bekrachtiging van een artikel der concessie van het kanaal door Holland. De verwachting die wij in een vorig artikel(zie No. 304 dezer Courant) over dit onderwerp te kennen gaven, dat de Tweede Kamer niet schromen zou een ontwerp te verwerpen, dat later blijken zal onuitvoerbaar te zijn, heeft zich niet verwezenlijkt. In de zitting van Woensdag 11 dezer, heeft de Kamer met eene zeer geringe meerderheid 't voorstel be krachtigd. Wij meenen ondertusschen onze lezers geene on dienst te doen wanneer wij kortelijk terugkomen op enkele punten der beraadslagingen en discussiente dier gelegenheid gevoerd. Wip doen dit te meerom hen te doen zien op welke lossogronden de argumenten der voor-stemmers steunen grondenzóó zwak en krachteloosdat men naauwelijks zoude kunnen gelooven dat ze in de zaal der Volksvertegenwoor digers werden te berde gebragt, wanneer we ze niet in de officiële verslagen der Kamer terugvonden. Over het algemeen is eene dusdanige zegepraal van het Ministerie eeno verbloemde nederlaag, en wij gelooven dat 't met koning Pijrrhus zoude kunnen zeggen »nog eene der gelijke overwinning en wij zijn verloren." Immerswanneer wij nagaan het aantal stemmen, waarmede deze Regering doorgaans hare wetsontwerpen ziet aannemen, wanneer wij zien dat nog geene wet van eenig belang, door haar aange boden, is verworpen, en wanneer wij er dan op letten dat dit ontwerp door eene onvolledige Kamer is aangenomen met 32 tegen 27 stemmenonder welke tegenstemmers zich ook de voorzitter der Kamer, afgevaardigde uit de hoofdstad, zelve bevond, dan achten wij onze woorden geregtvaardigd dat die zegepraal geen zege kan worden genoemd, maar waar schijnlijk alleen is toe te schrijven aan het gevoelen van vele Kamerledendat hij die A heeft gezegd ook B moet zeggen. Dit toch is 't oordeel geweest van den afgevaardigde uit Nijmegen, die de discussien heeft geopend. De heer Iieijden- rijck verklaarde, niet te weten wat eene afstemming van het ontwerp beteekende. »Ik kan niet zeggen groote verwach tingen te koesteren van het plandat thans op touw is gezet. Mij dunkt op de droog te maken gronden rust nog al wat, en hoe zij al die preferente lasten en hypothecaire regten zullen dragen, blijft mij een raadsel. Hetgeen mijne verwachting zelfs nog eenigzins heeft geschoktis het adresdat ons dezer dagen van den gemeenteraad van Amsterdam is toegezonden. Ik moet zeggen, Mijnheer de Voorzitter, dat dit adres mij doet vreezen. Intusschen, wij hebben A gezegd, wij zullen in dit geval ook wel B moeten zeggen. Ik voor mij ben dus geneigd mijne stem aan het ontwerp te geven, of liever ik acht mij daartoe noode verpligt, omdat ik begrijp dat eene verwerping van het ontwerp tot niets zoo niet tot nog slim mere gevolgen, tot nog meer lasten voor den Staat zou leiden." De afgevaardigde uit Nijmegen stemde dus vóór, omdat hij nog slimmere gevolgen voor den Staat vreesde. Dat hij dus de gevolgen thans reeds slim genoeg voor den Staat acht, spreekt van zelf. Ook de heer Westerhoff stemde vóór. Ilooren wij zijne gronden. »Toen in December 1862 hier in discussie was het bekeDde wetsvoorstel, heb ik mijne stem daartegen uitgebragt, omdat, in mijn oog, daartegen verschillende gewigtige bezwaren be stonden die het mij onmogelijk maaktenhet voorstel goed te keuren. Ik ben sedert dien tijd niet van opinie veranderd. Die bezwaren bestaan toch bij mij, op dit oogenblik nog, onverzwakt en in volle krachten toch zal ik mijne stem voor het onderwerpelijke wetsvoorstel uitbrengen. Ik zal dit doen, omdat ik meen te moeten eerbiedigen het uitgedrukt gevoelen van de meerderheid der Kamerwaarop thans niet meer kan worden teruggekomenaangezien het eene afgedane zaak is. Ik zal alzoo stemmen vóór deze wet, in de hoop dat de grootsche, maar in mijn oog altoos gevaarlijkeonderneming zal gelukken en niet op schade eü teleurstelling zal uitloopen." De Appingadamsche redenaar, die anders weinig spreekt, stemde dus au fond der zaakovereen met het gevoelen van den heer v. Foreest, die toonde dat de aanneming der wet droevige gevolgen zou hebben voor den Staat, en daarbij voegde de navolgende woorden die een' meer practischen geest ademen dan de bewering dat men bij eene erkende dwaling moet volharden. »Aan hen, zoo redeneerde de afgevaardigde uit ons district (1), die mogten meenen dat, nu eenmaal de meerderheid zich ten gunste van de zaak heeft verklaard, die uit spraak moet geëerbiedigd worden, en dat zij ons verpligt den bitteren kelk der doorgraving tot op den bodem toe te drin ken antwoord ik met een bekend en wijs Hollandsch spreek woord het is beter ten halven gekeerddan ten heele gedwaald. Ondertusschende hr. Westerhoff had vroeger tegen gestemd hij stemde thans voor. Om eenige variatie in de zaak te maken veranderde hij éóns in zijn leven zijne stem. Of zou de hr. Westerhoff herdacht hebben, hoe hij eenmaal, toen hij het waagde die stem te verheffen tegen een Regerings-ontwerp, door den Minister van Binnenlandsche Zaken werd op zijne plaats gezet? (2) Zoude hij de aanstaande Jijnij-verkiezingen vreezen indien hij thans stemde tegen eene voordragt van dit Kabinet Hoe 't zij onze lezers kunnen hieruit de argumenten beoordeelon van hen die vóór 't ontwerp stemden, en wij onthouden ons, om niet te uitvoering te worden, van de finantiele bezwarengeopperd door den oud-Minister van Financiën van Bosse, van de redevoering van den heer van Foreest, van de beantwoording van het argument van den heer Westerhoff door den kundigen en bevoeg den Storm van 's Gravensande, die vroeger tegen het ontwerp had gestemd en bij dat votum op technische gronden bleef volharden. Wij moeten onze lezers die deze inderdaad merkwaardige discussie in haar geheel willen lezennaar het officieel verslag der Kamer verwijzen. Zal nu het aangenomen ontwerp inderdaad wet worden Zal de Eerste Kamer der Staten-Generaal haar zegel hechten aan eene onderneming die toch mislukken moet, en waarbij het crediet van den Staat als in eene Barnum's speculatie wordt misbruikt? Immers in het binnenland is er voor 't doorgravingsplan geen geld te vindende bewijzen daarvan zijn duidelijk. Men zal nu in den vreemde dat geld trachten te werven en de arme deelnemer voorspiegelen dat de Staat der Nederlanden de rente-waarborg op zich heeft genomenmen zal op allerlei wijzenop alle manierendoor alle middelenin het buitenland de tot nog toe gevestigde opinie zoeken te bevestigen dat eene onderneming waarbij de Staat der Nederlanden de rente-guarantieop zich neemt, een model is van soliditeit en toch verklaarde de afgevaar digde uit Zutphen (de hr. van Bosse) dat het kapitaal in het water wordt geworpen. Een blad dat aanspraak wil maken op den eervollen naam van onpartijdig moet zich ook afvragen Waaraan is de aan neming van dit ontwerp toe te schrijven. Helaas, dan moeten (1) Wij merken hier in het voorbijgaan op dat de tweede afgevaardigde uit ons district, de lieer Poortman, gedurende bijna de gebcele zitting, cu dus ook bij de behandeling en stemming over dit ontwerp, afwezig was. (2) Bij de behandeling van 't ontwerp tot afschaffing der quarantaine maatregelen. Zie liet hoofdartikel in No. 302 dezer Courant.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1864 | | pagina 1