«gefoer, JtieumeDiep, WtffemsoorÖ, enj. JVè 316. Vierde Jaargang. 186(5^ WOENSDAG NATIONALE MILITIE. VERKIEZINGEN. NIEUWE COURANT VAN DEN Verschijnt WOENSDAG en ZATURDAG. Abonnementsprijs voor 3 maandenƒ1.30 Franco per post „1.50 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post directeuren. Brieven franco aan den Uitgever S. Giltjes. De prijs der A u verten tien van 14 regels is 40 Centenvoor elke regel meer 10 Centen. Zegelregt voor elke plaatsing 35 Centen. Vóór des Dingsdags en Vrijdags middag 12 uur,gelieve mende Advertenticn iute/.cndeu Ingezonden stukken een dag vroeger. Door Durgemcester en Wethouders dezer gemeente wordt liet navolgende gepubliceerd: BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER, brengen ter openbare kennis: Dat het Onderzoek over de Verlofgangers van de Militie te land, bedoeld bij art. 3-38 der Wet op de Nationale Militie, voor deze gemeente is bepaald op Maandag den 20 Junij 1864, des.voormiddags ten negen ure iu het Algemeen Weeshuis. Aan dat onderzoek moeten deelnemen al de Verlofgangers die in deze gemeente verblijf houden en behooren tot de ligtingen van 1860, 1861, 1862 en 1863, voor zooverre zij vóór 1 April 1864 in het genot van onbepaald verlof zijn gesteld. De belanghebbenden worden herinnerd aan de navolgende wetsbepalingen Art. 140. De verlofganger verschijnt bij liet onderzoek iu uniform ge kleed en voorzien van de kleedïng- en uitrustingstukken hem hij zijn vertrek met verlof medegegevenvan zijn zakboekje eu van zijn verlofpas. Art. 41. Behoudens het bepaalde in art. 130 kan een arrest van twee tot zes dagente ondergaan in de naast bij gelegen provoost of bet naastbij zijnde buis van bewaring of arrestdoor den militie-commissaris worden opgelegd aan den verlofganger 1. die zonder geldige redenen niet bij het onderzoek verschijnt 2. die daarbij verschenen zijnde, zonder geldige redenen, niet voorzien is van de in het voorgaand artikel vermelde voorwerpen 3. wiens kleeding- of uitrustingstukken bij het onderzoek niet in voldoen den staat wordéD bevonden 4. die klccding- of uitrustingstukkenaan een ander tocbehoorcnde als de zijne vertoont. Art. 142. Is de verlofganger wicn krachtens het voorgaand artikel ar rest is opgelegd, bij het onderzoek tegenwoordig, dan kan hij dadelijk onder verzekerd geleide iu arrest worden gebragt. Is hij niet tegenwoordig en onderwerpt hij zich niet aan de hem opge legde strafdan wordt hij op schriftelijke aanvrage van den militie-com missarisle rigten aan den Burgemeester der woonplaats van dien verlof ganger, aangehouden en onder verzekerd geleide naar dc naastbij gelegen provoost of hot naastbij zijnde huis van bewaring of arrest overgebragt. Art. 343. Onverminderd de straf, in art. 141 vermeld, is" de verlof ganger verpligtop den daartoe door den militie-commissaris te bepalen tijd en plaatsen op dc in art. 140 voorgeschreven wijzevoor hem te verschijnen om te worden onderzocht. Art. 144. De verlofgangerdie zich bij herhaling schuldig maakt aan het feit sub 4 van art. 141 bedoeldof niet overeenkomstig art. 143 voor den militie-commissaris verschijnt, of, aldaar verschenen zijnde, in het geval verkeertsub 2. en 3. van art. 141 vermeldwordt onder de wa penen geroepen en van drie tot zes maanden gehouden. Art. 145. De verlofganger der militie, die niet voldoet aan eene op roeping voor de werkelijke dienstwordt als deserteur behandeld. Art. 130. Het Crimineel Wetboek en het Reglement van krijgstucht voor het krijgvolk te lande zijn op de manschappen der militie le land die zich onder de wapenen bevinden van toepassing en inet opzigt tot de verschillende gevallen van desertie op ai de bij de militie te land ingelijfden. Die manschappen worden geacht onder de wapenen te zijn; 1. zoo lang zij zich bij hun corps bevinden. 2. gedurende den tijd, dien het in art. 138 bedoeld onderzoek duurt; 3. in het algemeen wanneer zij in uniform zijn gekleed. Helder, den 31 Mei 1864. Burgemeester en Wethouders voornoemd, STAKMAN BOSSE, Burgemeester. L, "VERHEIT, Secretaris. IV. Dc korte tijd die ons nog overblijft, alvorens degewigtïge dag der verkiezingen aanbreekt, noodzaakt ons kort te zijn. Daardoor worden wij verhinderd een zoo uitvoerig overzigt te geven van de parlementaire loopbaan des heeren van Fo- reestals wij tot voorlichting der kiezers wensclielijk zouden geacht hebben. Wij zagen het in ons vorig artikel: de heer van Foreest stemde tegen de paleiswet, maar voor een amendement van den heer Groen. Maar juist door het amendement Groen, ging de consti tutionele beteekenis verloren. liet Ministerie had de stichting van dat paleis voorgesteld als aandenken aan »het grondwettig verbond van het Huis van Oranje en het Nederlandsche volk." De heer Groen en de heer van Foreest met hem trachtte door middel van amendementdoor de meerderheid der Vertegenwoordiging te doen aannemendat «een paleis voor de Staten-Generaal de afkondiging is van het souvereine volksregt, en eigenlijk zoude zijn een palais de la nation."(l) DerhalveGeen verbond tussclien Ivroon en Volkabsolute heerschappij van den Koning door de gratie Gods, geen pa leis voor eene Volks-vertegenwoordiging, welker bestaan alleen reeds een inbreuk is op de absolute en onbeperkte heerschappij van den Koning door Gods genade. Dat is het beginsel van den heer van Foreest. Is nu die afgevaardigde reactionnair omtrent onze binnen- landsche politiek, wat de koloniale aangelegenheden betreft, daarin staat hij in de Tweede Kamer alleen. Geen der bchoudsmannen op koloniaal gebied gaat zoo ver in zijn behouds-systeem als de afgevaardigde in ons distriet. Van daar het geïsoleerd standpunt dat hij inneemtwel wordt hij somstijds gesteund door eene of andere eonservative partij maar dit geschiedt dan zonder overeenstemming van beginse len, doch met het oog op hetzelfde doel - de aftreding van het Ministerie Thorbecke. liet uittreksel der rede van den heer van Foreest, dat wij in ons vorig artikel gegeven hebben, toont ten duidelijkste aan dat hij geen vooruitgang in onze overzeesche bezittingen verlangt, dat hij den invloed van liberale beginselen in onze koloniën vreest, dat hij den Javaan wil laten in dien staat van slavernij en onderwerping die onvereenigbaar is met Christelijke beginselen, dat elke poging tot vooruitgang en beschaving hem noodeloos en overtollig voorkomt. Werd het gevoelen van onze afgevaardigde omtrent de toe komst van Neerlauds-Indie door onze vertegenwoordiging ge deeld, dan zoude aan onze koloniën spoedig dien genade slag zijn toegediend, dien dcheer van Foreest bij 't coinpta- biliteits ontwerp voorzagdan zou het nageslacht kunnen ge tuigen dat zulke beginselen, het begin van het einde van de welvaart en grootheid van Nederland zijn geweest." (2) Wij moeten hen, die de beginselen van onze afgevaardigde omtrent koloniale politiek, een vraagstuk van het grootst belang voor 't moederland en waarvan onze toekomst kan afhangennader willen leeren kennen naar de hier boven aangehaalde verslagen verwijzen. Ze zullen daaruit kunnen leeren hoever men in overtuiging kan afdwalen, en hoe ver schillend de beginselen van den heer van Foreest zijn bij die, welke door het tegenwoordig kabinet worden voorgestaan. Daarom hebben wij de vervanging van dien heer voorge staan daarom achten w ij die noodzakelijk.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1864 | | pagina 1