wenscbclijk ia om te gelijk de mond te verleggenzoodanig
dat de daar bestaande bogt worde afgesneden en bet kanaal
eene meer regte rigting bekomede verplaatsing van het tol
hek zou daarvoor een vereischte zijn. Spreker stelt alzoo
voorzich ten dien einde tot den Minister van Binnenl. Za
ken te wenden. Het voorstel wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
Op voorstel van den Voorzitter wordt goedgekeurd
om de banken uit de school van Mej. v. d. Burgh over te
brengen naar bet bijgebouwdo schoollokaal aan de Hoofdgracht
en te doen vervangen door nieuw model tafels, zooals
in de school van den heer Sipkens worden gebruikt. Op 800
worden de kosten beraamd, en die te vinden uit bet goed slot der
loopende begrooting en bij gebreke daarvan, op de begroo
ting van liet volgende jaar te brengen.
Na de gewone rondvraag bekomt, le de heer de Breuk
bet woord, en vraagt of reeds antwoord is ingekomen van
Gedeputeerde Staten aangaande het door den Raad genomen
besluit tot verhooging van de jaarwedde van den Burge
meester.
De Voorzitter antwoordt daarop, dat in bet provinciaal ver
slag voorkomt, dat Gedeputeerde Staten aan den Minister
van Binnenlandsclie Zaken hebben voorgedragen bet trakte
ment van 1400 op 1800 te brengenmaar dat er in de
maand Junij nog geen antwoord van den Minister was ont
vangen.
De heer de Breuk wenscht Burgemeester en Wethouders
te magtigen om aan den Minister een spoedig antwoord te
vragenmet het oog op de vaststelling der begrooting voor
het volgende jaar. Daartoe wordt besloten.
2e. bekomt de heer de Bange het woorden zegt dat de
waterrijders niet allen zich gedragen naar het besluit in de
vorige vergadering van den Raad genomendat nl. niet alle
karren voorzien zijn van het vereischte bordje.
De heer Braaksma wilde het genomen besluit wijzigen, door
de bordjes af te schaffen en het soort van water op de kar
ren met olieverw aan te duiden.
De Voorzitter tracht beide leden gerust te stellendoor te
verklaren dat er nog geene klagt is ingekomen en dat er
voldoende voorzorgs-maatregelen worden genomen tot voor
koming van fraude.
Daarna wordt de vergadering gesloten.
POLITIEK OVERZIGT.
De Augslurgsche Allgemeine Zeitnng bevat een schrijven
uit Weenen, waarin stellig gemeld wordt, dat Pruisen en
Oostenrijk aan het Deensche ministerie hebben doen weten,
dat de vrede niet gesloten kan worden dan op den grond-
slag van den volledigen afstand der beide hertogdommen,
en dat zij op dit punt geene enkele concessie zullen doen.
Daarentegen zijn zij bereid over de te ontvangen vergoeding
voor oorlogskosten eene transactie aan te gaan.
De Slaats-Anzeiger bevat al de bepalingen betreffende
den wapenstilstand tot den 31 dezer maand, zoo te water
als te land. Beide oorlogvoerende partijen blijven in het
bezit van het gebied dat zij thans in het bezit hebben. De
blokkade is tijdelijk opgeheven. In den tegenwoordigen toe
stand van Jutland wordt de conventie niets veranderd. Ten
aanzien der voorstellen van Denemarken is nog niets met
zekerheid bekend. Volgens de Heidl. Corresp. zouden zij
uit de volgende hoofdpunten bestaan1° volledige autonomie
van Sleeswijk; 2° regeling van de Holsteinsche aangelegen
heden door den Duitschen boud.
Gaat Denemarken voort ministers te benoemen voor de
hertogdommen in partibus infidelium, de geallieerden van hunne
zijde benoemen commissarissen voor Deensche gewesten. De
staatsraad baron Halbhuber van Testwill, is tot Oosten-
rijksch commissaris in Jutland benoemd en heeft zich den
19den daarheen begeven.
Voorts is aan de ontslagen Deensche ambtenarendie
niet in de hertogdommen geboren zijnbevel gezonden om
zoo spoedig mogelijk het land te ruimen. Ook andere her
inneringen aan Denemaken worden stelselmatig vernietigd.
Men verzekert van onderscheidene zijden, dat de groot-
magten geen verlenging der wapenschorsching zullen toestaan
zoo niet voor het einde dezer maand een voldoende basis
voor den vrede gevonden is
Lord Palmerston heeft het bezoek ontvangen van eene
deputatie van het genootschap voor de staking der vijande
lijkheden in Amerika. Die deputatie heeft er op aangedron
gen, dat, daar het herstel der unie onmogelijk en de onaf
hankelijkheid van het Zuiden een voldongen feit is, Hr. Ms.
legering zoo mogelijk van hare vriendschapsbetrekkingen
met het Noorden partij moet trekken om den krijg te doen
eindigen. Lord Palmerston gaf toe, dat de oorlog zeer ver
nielend is voor de Amerikanen zeiven en zeer lastig voor
de andere volkenmaar meende dat het nog te bezien stond
of het Noorden naar bemiddelingsvoorstellen zoude luisteren.
Hij herinnerde dat die zich in eens anders twisten mengt,
er dikwijls slecht afkomt. Dat vreesde hij nu wel niet,
maar hij duchtte, dat voorbarige pogingen het Noorden nog
maar meer zouden opwinden. Volgens alle bij haar inge
komen rapporten, was de regering van oordeel, dat op het
oogenblik bemiddelingsvoorstellen nog geen kans hadden van
aangenomen te worden. Van beide zijden rekent men nog
te zullen zegevieren en vooral houdt men niet van inter
ventic. Mogt er later betere kans bestaandan zou de
regering gaarne pogingen aanwenden, om een zoo jammer
lijken krijg te doen ophouden.
De France levert een betoog over de gebeurtenissen in
Amerika en stelt daarbij hel feit op den voorgronddat het
Noordenwelke weg het ook ingeslagen heeft om Richmond
te bereikensteeds op onoverkomelijke hinderpalen is gestuit
terwijl het Zuiden, zoodra het op zijue beurt tegen het Noor
den oprukte in Maryland en Pensylvanieeveneens regelmatig
teruggeslagen is. Bij die wederzijdsche onmagt om elkander
ten ouder te brengenblijft er nog steeds één middel over,
namelijk de vrede met erkenning van het Zuiden als onaf-
hankelijken staat.
ürisTJTrsïiJDiuaEir.
Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz. 22 Julij 1864.
Door den overgang van de lijn der Nederlandsche te-
legraafmaatschappij, tusschen Amsterdam en deze gemeente,
aan het rijk, wordt een volkomen uniform-tarief van f 0.50
voor een berigt van 1 tot 20 woorden voor geheel Nederland
verkregen. De genoemde maatschappij maakte daarop nog
uitzondering. Van hier zal men nu met 1 Augustus voor
f 0.50 naar alle Nederlandsche kantoren kunnen seinen, in
plaats van voor f0.70 naar Amsterdam en fl.20 naar alle
andere Nederlandsche kantoren, welke prijzen tot dusverre
werden betaald.
Zr. Ms. stoomschip Prinses Maria is gisteren in den
vroegen morgen op de reede alhier geretourneerd.
Zr. Ms. instructievaartuig Urania kruisende in de
Zuiderzee, tot oefening der adelborsten, is woensdag alhier
binnengeloopen tot het doen debarqueren van enkele adelbor
sten die lijdende zijn aan de granuleuse oogontsteking en
thans in 's Rijks hospitaal alhier zijn opgenomen.
De Urania heeft zijne exercietie togt wederom aangevan
gen in de nabijheid dezer haven, alwaar hij zich tot het
einde dezer maand zal ophouden.
Naar wij vernemen zal door een Pruisisch adelborst
gedurende driejaren gebruik worden gemaakt van den cursus
aan het Koninklijk Instituut voor de Marine alhier.
Met het schip Boelwijk, zijn van Ilellevoetsluis
naar Batavia vertrokken de kapt. der Mariniers Chomel en
de le luit. bij gemeld corps Courier dit Dubikart.
Gisteren middag is alhier in het Nieuwediep gebragt,
gesleept door de stoomschip Texelde Pruisische brik Paul
Gerhard. Dit schip is in den storm tusschen 3 en 4 De
cember 11. van de reede geslagen en door het buitengewone
hooge getij water, toen bij Wicriugen zeer hoog op strand
geraakt. Vele pogingen sedert dien tijd aangewend om het
schip weder in vlot water te brengen zijn mislukt, tot het
nu eindelijk na eenen volhardenden en kostbaren arbeid met
den besten uitslag is bekroond. Het schip is nog in zeer
goeden staaten uitmuntend geschikt om weder in de vaart
te worden gebragt.
Door den Gemeenteraad te Delft zijn benoemd de na
volgende leeraars aan de hoogere burgerschoolalsin de
Pransche taal- en letterkunde, gedurende het schooljaar
1864165de heer M. J. A. Masthoff; tot leeraar voor het
onderwijs in de wiskunde, in de drie laagste klassen en in
de cosinographiede heer T. Knottenbelt; tot leeraar in
de vakken a—f der wetbepaaldelijk voor de twee hoogste
klassen, voor het vak a en de vakken i en c, de heer Dr.
P. van Geer; tot leeraar voor de vakken onder i, Tc en l
vermeld, de heer Dr. le Comte; tot leeraar in het boekhou
den, vermeld onder vak p, de heer mr. R. PI. Arntzenius.
In dezelfde zitting werd ook nog benoemd tot leeraar in
de wiskunde aan de burger avondschoolde heer M. J. A.
Masthoff, directeur dier school.
Kapt. P. J. Cherpiongezagvoerder van het barkschip
Joan, van Rotterdam naar Padang, te Bahia aangekomen,
deelt het volgende mede
»In den morgen van den 15den Junij waren wij in goe
den staat zeilende op 2° 30' NB. en 27° 30' WL toen
wij een in brand staand schip in het oog kregenwij brasten
onmiddelijk tegen om het schip af te wachten en en de
noodige adsistentie te kunnen verleenen.
//Het schip genaderd zijnde, bleek het te zijn de Nieuw
Hollandkapt. W. Witting, van Amsterdam naar Batavia
bestemd, bemand met 24 koppen, twee passagiers en eene
Javaansche vrouw.
//Wij streken onmiddelijk de boot om de passagiers en een