IjefÖer, JtieumeDiep, WiffemsoorÖ, en^. M 364. Vierde «laargang. 1864. WOENSDAG 25 NOVEMBER. HEUINNES1 ING. Het budget van Oorlog voor 1865. NIEUWE COURANT VAN DEN Verschijnt WOENSDAG en ZATURDAG. Ahonnementsprijs voor 3 maandenƒ1.30 Franco per post u „1.50 Men abonneert zich bij alle Bockhandelaren en Post directeuren. Brieven franco aan den Uitgever S. Giltjes. De prijs der Advertentien van 14 regels is 40 Centen voor *;Ikc regel meer 10 Centen. Zegelregt voor elke plaatsing 35 Centeu. Vóór des Dingsdags en Vrijdags middag 12 uur, gelieve mende Advertentien intezenden Ingezonden stukken een dag vroeger. Door liet gemeentebestuur wordt bet navolgende gepubliceerd: De BURGEMEESTER der gemeente IIELDER acht bet noodig in herinnering te brengen, dat bewoners van Huizen waarin de Kinderziekte heerscht, verpligt zijn aan de buitenzijde der deur, die tot ingang dient, een briefje te plaatsen, waarop in duidelijke letters te lezen staat het woordKINDERZIEKTE. Zoolang de besmetting duurt, mogen geene Kinderen uit zoodanige Huizen op eenige School toegelaten of gezonden worden. Helderden 17 November 1861. De Burgemeester voornoemd STAKMAN BOSSE. i. Zoo als wij vroegerin onze artikelen over het adres van antwoord op de troonredereeds deden opmerkenwerd bij die gelegenheid door sommige leden der Kamer, eene poging aangewendom niet alleen ons krijgswezen op beteren voet geregeld te zien, maar ook om daarvoor de geldelijke mede werking der Kamer te verkrijgen. De zinsnede«kunnen «verbeteringen in het krijgswezen haar (zee- en landmagt) de «middelen verschaffen, om onder alle omstandigheden, zicli «met roem en goed gevolg van hare eervolle roeping te kwij- «ten, op onze medewerking en hartelijke ondersteuning mag «rekening worden gemaakt," was toch niets anders dan eene stilzwijgende goedkeuring van grootere uitgaven voor zee- en landmagt, indien deze mogten worden noodig geoordeeld, en het is onbetwijfelbaar dat, hadde de Kamer deze paragraapli onveranderd aangenomenzij later gebonden zou geweest zijn om de aanvragen tot verhooging^ en vermeerdering van de budgetten van Marine en Oorlog in te willigen. Dit geschiedde echter niet. Met eene groote meerderheid (45 tegen 23 stemmen) werd een amendement van den heer Dumbar aangenomenen deze woorden uit het adres geligt. En teregt. Reeds vroeger deden wij opmerken, dat voor Marine en Oorlog, behalve de bijdrage, die uit de koloniale fondsen aan Marine wordt verstrekt, meer dan 21 millioen worden gevraagd, ongeveer 30 percent van onze geheeleuit gaven. Dat cijfer nog te verhoogen zonder dringende nood zakelijkheid zou de finantiële krachten van den staat te boven gaan, te meer, daar volgens oordeel van deskundigen de som voor het budget van Oorlog toegestaan, toereikend is, mits ze doelmatig en behoorlijk worde besteed. Het eindcijfer der begrooting vond dan ook bij de Kamer op zich zelf geen ernstige bestrijding. Enkele leden zouden dat cijfer tot een vroegerenlageren stand willen teruggebragt zien, maar de meerderheid bleef van oordeel dat liet niet verlaagd kon wordenwilde men 's lands verdediging niet ten eenenmale prijs geven. Wat echter bij deze begrooting opmerking verdient, en hetgeen dan ook bij eene oppervlakkige beschouwing reeds in het oog valt, is het hooge eindcijfer voor het departement zelf. Daarop wordt dan ook in het voorloopig verslag der Kamer opmerkzaam gemaakt., Er zijn daar niet minder dan 126 hoofden tegen eene koste'Van ƒ189500, en dat voor een leger van 26000 man in vredestijd, terwijl van die manschap pen een groot deel niet dan tijdelijk onder de wapenen blijft. Wanneer men dit bedrag vergelijkt met de somdie bij Binnenlandsche zaken voor dezelfde afdeeling is uitgetrokken dan ontwaart men een verschil ten nculeele van Oorlog van ƒ4000, daar de eerste afdeeling bij dat Departement slechts ƒ185,000 beloopt. En nu zullen toch de werkzaamheden bij het Departement van Binnenlandsche zaken zeker wel tienmaal grooter zijn dan die bij Oorlog. In zijn memorie van beantwoording verklaart de Minister dat geene aanzienlijke besparing op de kosten van het Depar tement mogelijk is. Men vergeet zegt de Minister dat de werkzaamheden aan het Departement van Oorlog zich geenszins eenvoudig laten afmeten naar het getal der man schappen dat voortdurend onder de wapenen blijftmen ver geet dat de officieren en beambten van het Topographiscli bu reau, ten. getale van 17, aan den arbeid ten behoeve van dat kleine leger, eigenlijk weinig of geen deel neemt, zooals ook de vijf burgelijke beambtenlüj het bureau van den inspecteur van de geneeskundige dienst der landmagt, niet behooren tot de eigenlijke dienstbureaux van het Departement; men vergeet dat de bereaux in drie verschillende gebouwen gevestigd zijn, en daardoor een getal van 17 bedienden vorderen, die in het opgegeven getal van 126 hoofden zijn begrepen; men vergeet dat, al zijn de militiens niet onder de wapenen, tot hunne belangen meermalen de bemoeijing van het Departement noodig maaktmen vergeet dat ook gepensioneerdeja ge- pasporteerde militairen hun aandeel in de werkzaamheden van het Departement aanbrengen; men vergeet dat het Departe ment ook verschillende bemoeijingen heeft met dc schutterijen, met het leger in Indië zoo wat het personeel als materieel aangaat; en men schijnt er vooral niet aan gedacht te hebben dat de werkzaamhedendie vroeger door de generale inten dance voor de administratie der armëe, door het Departement van den grootmeester der artillerie en door de algemeene di rectie der genie werden gedaanthans allen door het Depar tement van Oorlog worden verrigt. Wijders wijst de Minister er op dat tegenover de uitgaven voor het personeel ook winsten voor de schatkist tegenoverstaan. Zoo bedroeg de verkoop van kaartenvervaardigd bij het Topographisch bureaude som van ƒ9136.over het tijd vak van 1 Julij 1863 tot ultimo Julij 1864 terwijl voorts ook eene groote besparing van kosten voor kaarten als ander- zins, wordt verkregen, door gezegd bureau ook dienstbaar te doen wezen voor andere departementen. Indien wij nu met den Minister willen aannemen dat liet personeel, wat het aantal betreft, geen vermindering toelaat, dan zal men echter moeten toegeven dat de tractementen der ambtenaren bij dat departement veel hooger zijn dan bij de de andere Ministeriënen dat daaraan het hooge cijfer is toe te schrijven. De hoogste rangen bij Binnenl. Zaken wor den betaald met 3009bij Oorlog telt men niet minder dan acht ambtenaren die van ƒ3000 tot ƒ5100 tractement hebben. Het geheele getal officieren bij het departementbedraagt 33 de helft van dat getal bekleedt den kapiteinsrang op een tractement met de toelage van 1800 a J 2200een vierde den luitenantsrang, op een tractement van 1000 en 300 toe lage, en het laatste vierde bestaat uitsluitend uit generaals, kolonels en majoors. Dat het aantal hoofdofficieren bij het departement zoo groot isis het gevolg van de zienswijze des Ministersontwik keld in zijne rede bij de begrooting van zijn departement van 1862dat voor belangrijke betrekkingen alleen menschen ge schikt zijn van hoogen rang.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1864 | | pagina 1