en de zaak voorgesteld als een fait accompli, als een werk
waaraan uitvoering moet worden gegeven »quand meme".
De bezwaren van den heer v. Nierop zijn dus niet wederlegd;
zal deze zich nu te vreden stellen met de door den Minister
gemaakte uitvlugtenwij gelooven het nietdaardoor zou hij
immers zich zelf verloochenen, daar hij verklaard heeft te
zijn afgevaardigde van het Nederlandsche volk, om toezigt
te houden op de handelingen van het gouvernementen
daarvan des noods rekenschap te vragen. Als mij die
niet voldoende voorkomtvervolgde hijbehoud ik mij voor
later verlof te vragen tot het doen eener interpellatie.
Op grond daarvan, zien wij eene interpellatie op dat punt
te gemoet.
Mogt onze zienswijze bevestigd worden, dan komen wij
daarna op dit onderwerp terug.
BTIBtT WSTUDI1T3-Err.
Helder, Nieuwediep, Willemsoordenz. 9 December 1864.
Afloop der op heden gehouden herstemming van een lid
voor de Kamer van Koophandel en Fabrieken alhier.
Gestemd 34 Kiezerswaarvan één stem van onwaarde.
Uitgebragt op den heer Mr. Ch. Bosch Reitz 25 en op
den heer A. J. van Kelekhoven 8 stemmen. Alzoo gekozen
de heer Mr. Ch. BOSCH REITZ.
Met ingang van 1 Januarij 1865 is aan den luit. t/z.
1° kl. titulair P. M. Brutel de la Rivière, leeraar in de
wis- en natuurkunde bij het Kon. Instituut voor de Marine
alhier, den titel van hoogleeraar toegekend.
Door H. M. de koningin van Engeland is den kapt. t/z.
J. E. de Man, kommandant van de Nederl. Marine, in de
Japansche waterenbenoemd tot ridder van de Militaire
Bath-Orde. Van deze bijzondere onderscheiding is door het
Engelsche gouvernement op de meest vleijende wijze kennis
gegeven.
Met ingang van den 15den dezer is door den Minister
van Finantiën benoemd tot visiteur der In- en Uitgaande
regten alhier, de heer J. H. Marcusthans te Ameland.
Op Vrijdag 16 December 1864, des namiddags ten
één ure, zal, aan het Raadhuis der gemeente, in het open
baar, bij inschrijving, worden aanbesteed:
De levering van Steenkolen, ten dienste van ge-
meente-iurigtingenvoor Jiet jaar 1865.
Dingsdag jl. werd aan het Departement van Marine
ten behoeve van de directie der Marine alhier, aanbesteed,
de levering van 800,000 ponden grove Maatkolen. Ingekomen
3 inschnjvings-billettenminste inschrijver de heer C. Berg-
liuijs alhier, voor ƒ11.22 de. 1000 ponden.
Te Petten is in den nacht tussehen Dingsdag en
Woensdag een driemast schip, dat bestemd was naar Ham
burg, op strand geraakt. Woensdag middag is eene sleep
boot van hier derwaarts vertrokken tot adsisteutie; vóór het
aankomen der boot aldaar, had men het schip reeds weder
in vlot water weten te brengendoor behulp van werpankers.
Bij het nieuw ingediende ontwerp van wet tot her
ziening van de zegelwet, is eene memorie van toelichting
gevoegd, die tevens memorie van beantwoording is op het
verslag der kamer op het vroeger ingediende. De regering
herhaalt in enkele trekken de gronden welke voor haar voor
stel pleiten. "Volgens de nota van wijzigingen zou de wet
in werking treden den lsten Julij 1865.
Volgens de berigtendie de Patrie uit Japan mede
deelt, heeft het crimineel geregtshof te Jeddo een arrest
gewezen, waarbij Nagato, die geweigerd heeft de verpligte
schadeloosstelling aan de overwinnaars uit te betalen, ver
oordeeld wordt. Zijn paleis zal worden geslecht, en ten
einde hem nog strenger te straffen dan door hem zeiven het
leven te ontnemen zullen al zijne trouwste dienaren van
het leven worden beroofd. Dat vonnis is ook volvoerd. Zijne
dienaren zijn onthoofd met uitzondering van zijn intendant;
aan dezen is uit bijzondere genade en tot loon zijner be
kende goedhartigheid en mildadigheid verlof gegeven zich
den buik open te snijden, waarvoor hij met tranen in de
oogen zijne regters dankzegde.
Dit berigtdoor een Fransch blad medegedeeldverdient
allezins bevestiging. Wat de verleende genade betreft om
zich zeiven den buik open te snijden in plaats van ont
hoofd te wordendie gunst is meer van finantiëelen aard.
Door eene openbare executie worden de goederen van een
veroordeelde verbeurd verklaard: hij die zijn buik opensnijdt
kan zijne bezitting aan zijne bloedverwanten vermaken.
Men schrijft van Zutphen het volgende:
Op 29 December e. k. zal het bouwen van twee buskruid
magazijnen binnen de vesting alhier worden aanbesteed;
dit gebeurt '/ten behoeve der staatsspoorwegen." Het is
haast onbegrijpelijk en toch is het zoo. Het klinkt als
of men de stationsgebouwen in de lucht wil laten vliegen.
Die beide kruidmagazijnen zullen worden gezet in het Prin
sen-en in het Staten bolwerk, het laatste dus in de onmid
dellijke nabijheid van het station, waar ieder oogenblik
vonkenspuwende locomotieven heen en weder zullen rijden.
Het is een genoegelijk vooruitzigt voor de inwoners dier
plek. Wij zijn Gode zij dank jaren lang voor de rampen
van het springen van kruidhuizen in ons Vaderland bewaard
gebleven, doch men schijnt het op die wijze er op toe te
leggen, alsof men eerst weder de put dempen wil als het
kalf verdroken is. In andere lauden brengt men die ge
vaarlijke magazijnen langzamerhand buiten de steden, hier
worden zelfs de nieuwe er binnengebragt
HAAGSCHE CORRESPONDENTIE.
'sllage, 7 Dec. 1861.
Mijnheer de Redacteur
Ik moet natuurlijk mijn schrijven aanvangen met de politiek van den
dag, d. i. met liet verhandelde in de Tweede Kamer; doch en waar
schijnlijk zal dat vele uwer lezers bevallenik kan en mag zeer kort zijn.
Niet dat de zittingen der laatste dagen onbelangrijk warenintegendeelze
waren soms zeer interessantze liepen over de artikelen der begrooting van
Binneulandsche zaken en deze lokten soms vrij lcveudige discussies uitdoch
ik voor mij vond er niets in dat ik de vermelding bijzonder waardig acht.
Eén enkel punt slechts. Twee malen reeds heeft de Minister van Bin
neulandsche zakeu een post op de begrooting gebragt voor de bouwcommissie
die telkens werd verworpen. De Minister echter achtte zich verpligt dien
post ten derde male voor te stellen daar hij die commissie nuttig en noodig
oordeelde. In de zitting van gisteren heeft de Kamer wederom met eene
aanzienlijke meerderheid van stemmen dien post van de begrooting geschrapt.
Is dit nu eene bijzonderheid der vermelding waardig, roept gij of een
van uwe lezers misschien uit. Neen M. d. R. als feit niet; maar wel om
te doen inzien dat de Kamer nog geene slaal'sche onderwerping betoont aan
den Meesterdat ze geen y«kuikt als de Meester het verlangt; het toont
dat ze, wat liet Dagblad en enkele volgelingen van dat blad ook zeggen
moge, hare zelfstandigheid niet opoffert aan den wil van een gebieder;
het toont dat de aanhangers der Regering geen drom vormen van satelliten
maar dat èn de Regering èn de Kamer datgene doen wat ze in het belang
van den Staat noodig acht. Eu dat is juist wat van een krachtig bewind
en een soliedc vertegenwoordiging mogt worden verwacht en gevorderd.
De Haagscke correspondent der Middelburgsche Courant heeft een tipje
opgeligt van den sluijcr die over het gedrag van onzen afgevaardigde verspreid
lag, en thans verkrijgen wij licht over de heftigheid waarmede de heer
van Zuylen tegen het Kabinet is uitgevaren. Want hoewel het door het
Dagblad wordt weersproken is het een feit dat door de Regering aan den
heer van Zuylen de post was aangeboden van gezant te Parijs met eene
tractements-vermeerdering van twee duizend guldenwelke betrekking door
dien heer werd geweigerd daar hij verlangde als minister van Buitenlandsche
Zaken zitting te nemen in dit Kabinet. Yan verschillende goed onderrigte
kanten wordt mij bevestigd dat de heer van Zuylen, die onlangs het libe
ralisme bedorven achtte door het Thorbeckianismeevenwel een zetel naast
den heer Thorbeeke zou hebben willen innemen in geval deze er toe had
kunnen besluiten de antecedeuten in de politieke gedragslijn van dien heer
te vergeten en hem eeu zetel in te ruimen in dit Kabinet. De weigering
echter van dit onpassend verlangen ontstak den lieer van Z. in toorn van
daar zijne hartstogtclijkheid bij de begrootings-discussicu van daar het
acharnemeut waarmede hij den heerThorbeeke aanviel die echter zeer la
coniek verklaarde een antwoord of repliek te achten beneden zich en de
waardigheid der Kamer. Thans is de oorzaak der heftige en laakbare op
positie die vroeger verwondering baardeun sccret de la comédie.
„De la comédie Ja M. d. R., ik kom er rond voor uit dat ik iet of
wat gezocht heb om op eene geschikte wijze op de comédie neer te komen,
dat was het punt waar ik heen wilde en dat ik bereiken moest. Immers
ik zou geen Hagenaar zijnzoo ik thans correspondentie-artikelen schreef
en geen gewag maakte van de beroemde chauteuse die de Residentie thans
weer in haar midden heeftMevrouw Rosa de Vries. Zij die Zaturdag
avond jl. hare uitvoering van „de Norma" bijwoonden konden zich niet
voorstellen dat zij in dezelfde opera waren, waar dit jaar helaas de totale
ongeschiktheid op dc middelmatigheid volgde, want zelden heeft onze Fran-
sche opera er zoo slecht uitgezien als dezen winter. Zaturdag avond daar
entegen waren alle plaatsen, zoo geringe als dure, zoo boven als beneden,
door een talrijk publiek bezeter kwam geen einde aan de toejuichingen,
aan de bravo's, aau het applaudisscment der verrukte toehoorders, guirlandes
eu lauwerkransen werden uit de loges op het tooueel geworpen, in één woord
het publiek was opgetogen. Ik zal u wel geen grooler bewijs kunnen geven
van het succes door Mevr. de Vries behaald, dan dat algemeen het verlan
gen werd te kennen gegeven haar morgen avond in dezelfde opera weder te
zien en te liooren. Aau dat verlangen wordt voldaan.
Wat zal ik u meer melden, M. d. R. want behalve de politiek hoort
men hier weinig, en het is te laat om u nog bezig te houden met de bij
zonderheden van het feest van Maandag jl., van St. Nicolaas. Gij kunt u
ondertusschen geen dcukbceld vormen van de drukte die er hierop de stra
ten heerschtte, in sommigen was bepaald gedrang, en zoo uw afgevaardigde
de heer van Foreest, bij toeval zich onder de wandelaars bevond, zien wij
binnen kort ccn nieuw betoog te gemoet van de gehechtheid van het Neder
landsche volk aan 't huis van Oranje. Overal toch heette het:
„Weg met Napoleon
Leve Willem Drie."
welk nationaal lied buiten kijf zijn oorsprong te danken heeft aan de liefde
van den Nederlandschen straatjongen voor het regerend stamhuis.
Misschien had ik beter gedaan, M. d. R., uw afgevaardigde niet te noe
men, want ik herinner mij u eene analyse zijner jongste redevoeringen te
hebben toegezegd, aau welke belofte tot nog toe niet voldaan is. Ondertus
schen beter laat dan nooit, en zoodra er gelegenheid voor is kom ik daarop
terug. Adieu
3fngu5onöcn ^ttiftüen.
De Redactie onderschrijft niet altoos de gevoelens der inzenders.
Mijnheer de Redacteur!
Gelieve liet onderstaande een plaatsje te gunnen in uw veel gelezen blad.
In uw nummer van 3 December komt een ingezonden stuk voordat
algemeen de aandacht heeft getrokken in alle kringen zoowel als op publieke
plaatsen wordt naar aanleiding van dat schrijven het daarin vermelde feit
besproken en schier door een ieder de handelwijze van den heer B. veroor
deeld ik moet u zeggen dat ik aanvankelijk niet tot de zulken behoorde
bij de eerste lezing zag ik er meer in een overdreven zucht tot bedillen
daar men echter telkens in welk gezelschap ik mij ook bevond op die zaak
terug kwam, heb ik den raad van den schrijver „Kees" gevolgd a beb mij
bij de „werklui" geinformeerd en wat is nu het resultaat vau mijn onder
zoek dat ja het geschrevene de waarheid bevatmaar nog niet de
volle waarheidten opzigte van de gevolgen die deze (met regt, autocratische)
handelwijze laat voorzien en juist dat is een van de redenen waarom ik besloot
de pen op te nemen. Men verhaalde mij dat door de verlaging van de straat
de steenen op sommige plaatsen bijna op het riool neer staan ten minste