1T I B TT W S T Ef D 11T 3 E 1T. gemeen is gevestigd. Hij vraagt of die bestrating volgens een bestaand bestek werd uitgevoerdof daarin verandering is gebragt en of dit kosten beeft veroorzaakt. De Voorzitter zegt dat het hem genoegen doet, in de ge legenheid gesteld te worden inlichtingen ten dien aanzien te kunnen geven. Tijdens het leggen der straat is eene aanklagt ingekomen dat de woningen er te veel onder geraakten, dat daarom B. en W. eene wijziging in het bestek hebben ge maakt, en wat het riool aangaat, dat daar nog ruim 10 duim zand op ligt. De heer van Strijen zegt dat deze inlichtingen hem niet voldoende zijn, de straat was reeds gelegd, die is dus weder opgebrokenen waar zullen nu de kosten uit gevonden worden. De Voorzitter antwoord, dat B. en W. de magt hebben om veranderingen in een bestek te maken ais zij dit noodig oordeelen. De heer van Strijen zegt, daar hij volgens het reglement van orde het regt heeft slechts twee malen te spreken over hetzelfde onderwerp, met toestemming van den Voorzitter andermaal verklaart dat de gegeven inlichtingen hem niet voldoende zijn dat hij met het oog op de finantienalweder hierop terug komt: of de gemeente door deze handelwijze ook in kosten betrokken werd en hoeveel die kosten zijn. De heer Strootman zegt dat als volgens het goedgekeurde bestek en de teekeniug die een integrerend deel van het bestek uitmaakt, was gewerkt de straat eene behoorlijke afwatering zoude hebben bekomen. Dat echter nu ten gevolge eener klagt verandering was gemaakt, en daardoor het water op sommige punten zal blijven staan. Spreker wil niet in on derzoek treden van wien de klagt is ingekomenmaar dat B. en W. verandering gemaakt hebben, zonder vooraf de commissie van onderhoudswerken te hebben gehoorddat keurt hij af. De commissie van onderhoudswerken, is wel wegens mindere belangrijke zaken op het terrein geroepen dat wilde spreker alleen maar in het midden brengen. De Voorzitter verdedigt het dagel. bestuur als hebbende de twee technische leden van de onderhouds-commissie doen vragen op een bepaald uur aldaar tegenwoordig te zijndat echter de heer Strootman niet in de gemeente was en de heer Janzen er tegenwoordig is geweest. De heer de Breuk vereenigt zich met het geachte lidde heer Strootmanen ziet in de plaats gehad hebbende handel wijze een gevaarlijk antecedent voor de toekomst. Spreker keurt het af om aan een paar menschen een voorregt toe te staan dat aan anderen zou moeten worden geweigerd en ver klaart zich tegen de betaling uit de gemeentekasvan de buiten bestek gemaakte kosten. De heer Strootman repliceert den Voorzitter, en zegt, hoewel hij afwezig was er nog twee andere leden waren van de onderhoudscommissiedat de lieer Janzer in deze niet on partijdig was, en alzoo het beroep opdien heer, door spreker wel wat flaauw wordt gevonden, en zegt verder, even als> de heer de Breuk, in deze een gevaarlijk antecedent te zien. Spreker vertoont een lijstjewaarop aangeteekend is hoeveel de straat langs de verschillende huizen was opgehoogd31 duim is het hoogste cijferhij acht dat niet zoo bezwarend en ziet de noodzakelijkheid volstrekt niet in om ter voorkoming daar van ƒ300 a ƒ400 onkosten te maken, zonder die aan liet oordeel van meerdere personen te onderwerpen. De heer Bakker zegt dat die verandering niet is voor een of twee menschenmaar voor al de huizen tot aan de Post- steeg. De gemeente zou er veel last van gehad hebben. De huizen van den heer Braaksma zitten er nog een half voet onder en mijn huisje ook. Ter wille van het waterpas en een mooi profilmag men geen 200 a 300 menschen overlast aandoen; het Dag. Bestuur moest voor zijne handeling in deze den dank van de vergadering inoogsten maar geen reprimande. De Voorzitter zegt dat de oorzaak alleen gelegen is, dat zij de teekening niet genoeg hadden begrepen, ten opzigte van de aanduiding der hoogte. De heer v. Strijen geeft in bedenking dat de gemeente bouwmeester hier in de eerste plaats een beter toezigt had moeten houden en verzoekt den Voorzitter bij volgende ge legenheden bij uitvoering van gemeente werken naar be staande bestekken of plannendien heer ernstig te onderhou den tot betere contröle of die werken uitvoering kunnen heb ben opdat de gemeente van kosten gespaard blijve. De heer Strootman zegt het aangegevene van den heer v. Strijen, ten opzigte van den gemeente-bouwmeesteris ge heel onjuistnaar mijn gevoelen ligt de schuld alleen bij B. en W.de gemeente-bouwmeester blijft geheel buiten de kwestie. De heer Braaksma is het met den lieer Strootman eens dat den gemeente-bouwmeester in deze niets te wijten is. De heer de Breuk verzoekt verlof voor het sluiten der ver gadering nog een paar vragen tot den Voorzitter te mogen rigten. De heer Reeringh zegt gevraagd te hebben of het bestek de hoogte aangaf en daar dit het geval niet waszag hij geen bezwaar tegen de gemankte wijziging in het belang der in gezetenen. De heer Graat wederlegt den heer Reeringhen zegtwan neer men van de teekening afwijkt, men ook van het bestek aïvijkt. Spreker is mede van oordeel dat al de leden van de OvtderhoudsQommissie in deze hadden moeten worden gehoord. De heer Zur Mulilen zegt die zwarigheden toch wel te voorzien zouden zijn geweestindien de gemeente-bouwmeester er vooraf meer bepaald op gewezen had. Den heer de Breuk wordt het woord verleend, hij vraagt lo. Of het Kon. besluit ten aanzien van de bewaarplaatsen van petroleum, ook in deze gemeente behoorlijk wordt na geleefd. De Voorzitter antwoord dat eene oproeping van de houders van dergelijke bewaarplaatsen is gedaan. 2o. Of er reeds een antwoord is ingekomen van den Min. van Binnenl. Zakenmet vermelding van redenen waarom het besluit van den raad tot verhoogiug van het traktement van den Burgemeester dezer gemeente, niet is goedgekeurd, daar de Min. in de Tweede Kamer heeft verklaarddat bij weigering de redenen steeds kenbaar worden gemaakt. De Voorz, zegt hierop dat het antwoord nog niet is ingekomen. 3o. Of er, bij de te maken brug aan den mond van het Helderscli kanaal, reeds antwoord van den Minister is ont vangen aangaande het verzoek tot bekoming van het benoo- digde terrein. De Voorzitter antwoordt ontkennend. De heer Strootman zegt daaromtrent eenige inlichtingen te kunnen geven nl. dat eerstdaags de aanbesteding is te voorzien tot het doen verplaatsen van het zich daar bevindend tolhuis. 4o. Of de correspondentie ten opzigte van het kruid in het verbruik magazijn aan het hoofd, reeds tot eenig resultaat heeft geleid. Spreker breugt mede onder de aandacht van den^ raad dat in de onmiddelijke nabijheid, dezer dagen een hevige schoorsteenbrand heeft plaats gehad die gelukkig tijdig gebluscht ismaar wel eens ernstige gevolgen had kunnen hebben. De Voorzitter zegt tot geruststelling dat het gevaar bij dergelijke gebouwen niet zoo groot is als men zich voorstelt, dat deze gebouwen zeer zorgvuldig zijningerigt en zelfs tegen het springen van granaten bestand zijn. 5o. Of de verordening omtrent het bouwen aan de publieke weg wel wordt gehandhaafd; daar spreker aan den Dijkweg woningen heeft geziendie ook aan de voorzijde in hout en niet in steen zijn opgetrokken. De Voorzitter zegt dit te zullen onderzoeken. De heer Strootman vraagt waarom er nog geen vischaf- slager is benoemd. De Voorzitter antwoordt dat dit in de volgende vergade ring zal plaats hebben. De heer Braaksma dringt nader aan op voortzetting der correspondentie, betreffende het kruid in het magazijn aan het Hoofd. De heer Strootman ondersteunt het gevoelen van den vo- rigen spreker en verlangt dat niet alleen over het gevaar worde gesprokenmaar er op aangedrongen dat het kruid van daar worde weggenomen. De Voorzitter geeft in bedenking dat men zich dan wende tot den Minister van Oorlog, daartoe wordt met algemeene stemmen besloten. De lieer Slebe vraagt hoeveel zand op het riool in de Achterstraat ligt op het laagste punt. De Voorzitter antwoord 13 duim. Daarna wordt de vergadering gesloten. POLITIEK OVERZIGT. Uit eene verklaring, door den Italiaanschen minister van finantiën in den senaat afgelegdblijkt dat de verplaatsing vau den regeringszetel naar Florence eerst zal plaats hebben in de maand Mei van het volgende jaar, De koning heeft naar men verder verneemt, reeds zijne sanctie aan de wet gegeven en men wil weten, dat hare uitvaardiging zal ver gezeld gaan van eene proclamatie des konings aan de natie. Volgens verschillende berigten zouden van het Ttaliaansche leger reeds 100,000 man met groot verlof naar huis zijn gezonden. De France zegt dat dit geschied is op verlangen van ltothschild die daarvan de leening van 124 millioen francs, welke hij met Italië gesloten heeft, afhankelijk heeft gemaakt. Er zijn per telegraaf van Liverpool berigten ontvangen uit Nieuw-lork, loopende tot 3 dezer. Daarin vindt men geen woord vermeld van den togt van generaal Sherman in Georgia, waaromtrent de tijdingen in de laatste dagen onophoudelijk spraken zonder dat men met zekerheid iets van zijn tegenwoordige stelling wist. Deze generaal heeft stellig stoute plannen en met des te meer ongeduld worden dus berigten nopens zijne operatiën te gemoet gezien. Volgens bovenge noemde tijdingen heeft er tusschen twee andere legerkorp sen der beide partijen wel een gevecht plaats gehad bij Dashvilledoch zonder een beslissend resultaat. Via Nieuw-York zijn ook tijdingen bekend geworden uit Mexico. Naar luid daarvan heeft de generaal Alvarez de Fransche troepen eene nederlaag toegebragt. Men weet in- tusschen hoe weinig de berigten uit het nieuwe keizerrijk over ^Nieuw-York te vertrouwen zijn. Helder, Nieuwediep, Willemsoord enz. 16 December 1864 Bij de heden aan het Raadhuis alhier plaats hehad heb bende aanbesteding van Steenkolenten dienste der gemeente- localen, zijn ingekomen twee inschrijvingsbiljetten, als, van: den heer C. Berghuijs, a f 1.35, en van den heer P, J. Duinker, voor de heeren Wurfbaiu &C0., a fl.35 per 100 Ned. pondenen alzoo beiden gelijk. Bij de daarna plaats gehad hebbende aanbesteding van Schoolbehoeften teil dienste der openbare scholen in deze

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1864 | | pagina 2