3tn0iganöcn J>tuïtlfcn. bijdragen nu reeds zijn toegezegdof dergelijke subsidiën nog worden verwacht, zoo zijn die voorzeker in lange na niet toereikend om de te maken kosten te dekken. Het is daarom dat het bestuur zich wendt tot allen die belang stellen in den Nederlandschen tuinbouw, met het ver zoek mede te willen werken tot het goed slagen der onderneming. In de eerste plaats wordt dit verzoek gerigt tot de inge zetenen der stad Amsterdamdie de eer zal genieten de eerste algemeene Nederlandsche tentoonstelling van tuinbouw binnen hare wallen te zien geopend; maar die tentoonstelling is een zaak van zoo algemeen nationaal belang, dat men mag ver onderstellen, dat in alle deelen des rijks, iedereen die het wel meent met den Nederlandschen tuinbouw, gaarne zijn deel daarvoor zal willen bijdragen. Daartoe wordt thans de gelegenheid aangeboden, en wel op twee verschillende wijzenin de eerste plaats door het schenken van giften en medailles, in de tweede plaats door deelneming in een waarborgfonds. De deelneming in het schenken van giften is opengesteld voor hen die dade lijk in eens eene som wenschen af te zonderen ten behoeve der tentoonstelling, de deelneming in het waarborgfonds voor hen die zich bij de onderneming zelve wenschen te interesseren. De inkomsten der tentoonstelling zijn uit den aard der zaak te voren niet te berekenen. Het bedrag der gezamentlijke gif ten kan eerst kort voor de opening der tentoonstelling, het provenu der entrée-prijzen eerst na haren afloop bekend zijn daarentegen worden de uitgaven lang vóór de opening gere geld. Ten einde voor die uitgaven bij alle kansen zekerheid te hebbenmoet het waarborgfonds dienen. De som daar voor is ruim genomenindien door algemeene deelneming die som wordt verkregen zal de tentoonstelling allezins luisterrijk kunnen worden gehouden. Hoe meer die zal uitmunten, op een des te grooteren toevloed van bezoekers zal men kunnen rekenenen een des te geringer bedrag zal er van de deel nemers in het waarborgfonds behoeven gevorderd te worden. De inrigting van zoodanige waarborgfondsen is herhaaldelijk in het buitenland en nu onlangs ook hier te-lande, bij gele genheid van het 19e Landhuishoudkundig Congres te Haarlem gehouden, met den besten uitslag bekroond geworden. Uit de voorwaarden der deelneming in het waarborgfonds zoowel als der vrijwillige giften, blijkt, dat het bestuurzoo ver zulks mogelijk washeeft getracht de bewijzen te geven dat het prijs stelde op de medewerking van velen. Ten einde algemeene deelneming mogelijk en gemakkelijk te maken, heeft het bestuur invloedrijke en met de belangen van den tuinbouw bekende mannen in de verschillende ge deelten des rijks uitgenoodigdals correspondenten voor de tentoonstelling werkzaam te zijn. Het bestuur hoopt en vertrouwt niet te vergeefs een beroep te hebben gedaan op de medewerking der ingezeten van Ne derland en blijft de tentoonstelling dringend aanbevelen aan allen, die belang stellen in onzen vaderlandschen tuinbouw. PLAN TOT HET VORMEN VAN EEN WAARBORGFONDS, ten behoeve der algemeene tentoonstelling. Art 1. Het waarborgfonds bestaat uit hoogstens 2500 aan- deelen van tien gulden elk, en vormt dus te zamen een ka pitaal van f25000. Er wordt geene rente van het kapitaal verstrekt. Art. 2. Men kan voor meer dan Óen aandeel deelnemen. Art. 3. Geen der aandeelhouders verbindt zich voor meer dan het bedrag zijner aandeelen. Art. 4. Elk aandeel geeft aan toonder toegang tot de ten toonstelling op den dag der opening. Gedurende de openings- plegtigheid zal eene bijzondere plaats worden gereserveerd voor de houders van óón of meer aandeelen. Art. 5. Elke vijf aandeelen door denzelfden persoon genomen, geven regt op eene persoonlijke doorloopende toegangkaart voor de tentoonstelling. Deze kaarten zijn op naam en personeel, en moeten van de handteekening van den houder voorzien zijn. Van de houders van zoodanige kaarten kan gevergd worden, dat zij door hunne handteekening in een hen voor te leggen boek van de indentiteit van hun persoon doen blijken. Bij misbruik heeft het bestuur het regt de kaart in te trekken. Art. 6. In Januarij 1865 wordt gedisponeerd over de helft van de aandeelen tegen kwitantie af te geven door den Pen ningmeester. Art. 7. Over de wederhelft der aandeelen zal na afloop van de tentoonstelling alleen dan worden beschikt, wanneer het blijkt dat de uitgaven niet gedekt zijn en alleen voor zooverre het noodig is. Art. 8. Ingeval de rekening een batig slot oplevert zal de overwinst onder de aandeelhouders worden verdeelden hun de gestorte helft der aandeelen naar omstandigheden gedeel telijk, geheel of met dividend worden terugbetaald. Art 9. Voor ieder genomen aandeel wordt aan de deelne mers afgegeven een bewijs, door een der Voorzitters endoor een der Secretarissen namens het bestuur geteekend. Deze bewijzen alsmede de in Art. 5 omschreven doorloopende toegangkaarten* worden, nadat de in Art. 6 bedoelde storting heeft plaats gehadaan de aandeelhouders uitgereikt. Art. 10. De naamlijst der aandeelhouders zal op de meest geschikte wijze worden bekend gemaakt. VOORWAARDEN VERBONDEN AAN HET SCHEN KEN VAN GIFTEN. Art. 1. Er worden giften voor medailles aangenomen ten bedrage van ƒ10.ƒ15.f 25.ƒ50.-en ƒ100.— of het veelvoud van dien. Art.2. Degroote gouden medaille'wordt berekend op 100. De gouden 50. De zilveren vergulde"» 25. De groote zilveren 15. De zilveren 10. Art. 3. Het bestuur der "tentoonstelling bepaalt het nom- mer van het programma, waarvoor de beschikbaar 'gestelde medailles zullen worden uitgeloofd; er zal echter] zooveel mogelijk gelet worden op de wenschen der schenkers]die voor bepaalde artikelen prijzen wenschen uit te loven. Art. 4. De namen der schenkers worden in het ]proces- verbaal der bekrooningen opgenomen. Art. 5. In Januarij 1865 of later, echter altijd voor de opening der tentoonstelling, wordt beschikt over het bedrag der giften, tegen kwitantie, af te geven door den Penning meester. Art. 6. De schenkers van giften zullen worden uitgenoo digd de openingsplegtigheid der tentoonstelling bij te wonen. De Redactie onderschrijft niet altoos de gevoelens der inzenders. Mijnheer de Redacteur Onder de weldaden, die wij der Hooge'tRegeringverschul digd zijn, bekleeden voorzeker de Staats-spoorwegen eene voorname plaats, en Noordholland heeft niet de minste reden om daarvoor erkentelijk te zijn, om zijn koophandel, zijn veestapel, zijn personen- en goederenvervoer, om welk een en ander men hier meer behoefte aan een spoorweg gevoelt, dan ergens elders. Die behoefte doet zich vooral gevoelen bij het reizend pu bliek des winters, als voor de stoombooten de vaart is ge stremd, en men zich met het middeneeuwsche middel van vervoer behelpen moet, namelijk een oude diligence met een paar, ook om hunnen ouderdom eerbiedwaardige paarden er voor. Van de voerlieden zal ik niet spreken; maar de rei zigers die Alkmaar passeren en daar met de hoffelijkheden van v. d. Haagen te doen hebben, stappen dol pleizierig op de oude diligence met de dito paarden er voor, verblijd als zij (de passagiers) volgens van der Haagenmoeten zijn van nog maar mede te mogen rijden, terwijl gij niet te veel vpraatjes" moet makenom den wagen niet zonder uw ge zelschap te zien afrijden, zoomen u niet heel beleefd het gat van de deur ivijstZulk eene manier van reizen kost geld en tijd, is zeer ongemakkelijk en onaangenaam tevens. Die reizigers, zeg ik, die Alkmaar passeren, kennen allen die genoegensaan deze reis eigen Hoe groote dankbaarheid men nu aan de Regering voor de Staats-spoorwegen verschuldigd zij, grooter zou die nog zijn als de exploitatie der Noordhollandsche lijn wat bespoe digd werd, al strekte dezelve zich vooreerst maar uit tot Alkmaar; een traject, waarvan vooral veel door passagiers gebruik wordt gemaakt. Ik zend u deze regelen, met verzoek om plaatsing in uw geacht blad, om belangstellenden uit te noodigen zich per request tot den Minister van Binnenl. Zaken te wendenom bespoediging te verzoeken in het gereedmaken van de Noord hollandsche lijn der Staats-spoorwegen. Ik heb de eer te zijn, Mijnheer de Redacteur! UEd. Dv. Dienaar, A. H. D. De J u d i t h der Frans che revolutie. Door IJerual Jr. Met den postwagen van Caen, die op Donderdag den 11 Julij 1793na een togt van twee dagen en nachtenlang zaam zwaar bepakt en bestuifdover de brug van Neuilly Parijs binnen roldekwam eene jonge dochter uit de provincie mede, die door hare schoonheid en haar innemend voorko men, boven hare reisgenooten uitmuntte. Eene stille vrolijk heid was in hare edele gelaatstrekken en haar donker oog, glinsterende van den vrede eener reine deugdzame ziel. Zij had den bescheiden kleederdragt van een landmeisje uit Nor mandie half burgerlijkhalf boerschdoch hare manieren waren die eener fijne opvoeding en hare gesprekken getuig den van eene rijke, uitgezochte lectuur, van eenen helderen geest en de gewoonte van te denken. Op een der passagiers die met haar veel over politiek gesproken hadhad de schoon heid en de geest van dit meisje zulk een indruk gemaakt, dat hij haar den tweeden morgen hunner gemeenschappelijke reis, zijne liefde bekend maakte en haren naam en de eer van een bezoek te mogen brengenafvroeg. Het meisje glim lachte. Zij vertelde den jongeling dat zij voor zaken in Pa rijs moest zijn en dat haar den uitslag daarvan na aan Tfc harte ging, en zij hem op zijne vraag eerst dan zoude ant woorden, wanneer deze zaken afgeloopen waren. Vervolgens bukte zij zich en gaf een klein meisje, dat naast haar zat, eenige kussen. Met dit kind speelde zij uren lang; zij streelde het kastanje bruine haar en kuste het witte voorhoofd. Zoo was dan eindelijk na eene lange moeijelijke reis door de westelijke provinciën van Frankrijk, de postwagen tePa- rijs aangekomen, 't Was middag. De passagiers verspreidden zich, en het schoone meisje uit Normandië liet zich naar het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1864 | | pagina 2