Voor den hoogen raad der Nederlanden werd in de
vorige week bepleit de zaak van P. Quant tegen den staat
der Nederlanden. De heer Quant is in het laatst van 1862
aannemer geworden van het bouwen van de landhoofdeu en
pijlers voor de brug over de rivier de Lek bij Kuilenburg,
met het maken der bijkomende werken, voor eene som van
f 893,800. Op grond van geblekeij onmogelijkheden dier
uitvoering binnen de grenzen van het bestekmoest de aan
nemer, toen hij de eerste gedeelten reeds afgewerkt had
de verdere uitvoering staken. De heer Quant vordert alsmi
1. eene verklaring dat hij is onverpligt tot verdere uitvoe
ring van het door hem aangenomen werken 2. als schade
vergoeding, een bedrag van f240,895.7S, wegens a door
hem op dat werk gebragte en op den 27 Mei des vorigen
jaars aldaar aanwezige bouwstoffen, werktuigen en gereed
schappen, waarover de staat als eigenaar heeft beschikten b
ter voldoening van hetgeen hij in de afgewerkte ^°|T gedeel
ten meer heeft verwerkt dan aan hem daarvoor is uitbetaald.
In Pricsland zijn in de jongstverloopen maand aan
de longziekte gestorven 2 en te dier zake afgemaakt 7 run
deren te zamen 9tegen 47 in dezelfde maand des vorigen
jaars. Er waren op nieuw aangetast 6 en gezond verklaard
2 stallen, tegen 9 en 5 in Maart 1864. In het eerste
kwartaal van dit jaar was het getal gevallen 32tegen 148
in hetzelfde tijdvak van 1864.
Den lOden dezer hebben de kleermakers te Leipzig
eene openbare vergadering gehoudenten doel hebbende in
verscheidene gebreken van hun beroep verbetering aan te
brengen. Ook de meesters waren uitgenoodigddoch deze
hadden geen lust zich in de hevige discussier! te mengen
zoodat de gezellen alleen de volgende besluiten uainenver
hooging van het werkloon rnet 25 pCt. voor elk stuk werk,
vooraf bepaling van het loon voor elk stuk, bijlevering van
al het benoodigde door den meester, geregelde wekelijksche
uitbetaling van het werkloon, vaststelling van billijke voor
waarden voor de meesters en de knechts bij het opzeggen
van het werk. Deze besluiten werden vervolgens ter ken
nis der meesters gebragtmet uitnoodiging, om vóór Vrij
dag te verklaren of zij er al dan niet hunne goedkeuring
aan wilden hechten. Weigeren zij, dan wilden de gezellen
allen Zaturdag het werk opzeggen.
Men meldt uit Brussel14 April.
In zake het duel van den minister van oorlog met den
heer Delaet verneemt men, dat de procureur-generaal aan
den minister van justitie gevraagd heeft, hoe hij in dit ge
val had te handelen. //Dit is uwe zaak, mijheer de Bavay,"
zou de heer Tesch hebben geantwoord: //in België is de
justitie vrij in hare handelingen, zonder eenig aanzien van
persoon." Wanneer men nu een tweegevecht, dat zooveel
gerucht gemaakt heeft, ongemerkt laat voorbijgaan, zal
men later de wet op het duel ook niet op andere personen
kunnen toepassen.
Omtrent de afzetting van prins Chosin, die in der
tijd op de Europesche schepen heeft laten vurenmeldt men
uit Jeddo de volgende bijzonderheden
Nadat de opperste raad van bestuur, in overeenstemming
met den wil van den taikoen, het vouuis tot afzetting te
gen den prins had uitgesproken, is die uitspraak door den
Mikado bekrachtigd, met bijvoeging van een bevel tot da
delijke uitvoering. Dientengevolge zijn vier Japansche oor
logschepen, met eene afdeeling inlandsche infanterie aan
boord, naar het gebied yan den prins uitgezonden. Bij
hunne aankomst aldaar was hij naar het binnenland ver
trokken met achterlating eener boodschap aan den bevel
hebber Si-Kaoo-Tshing vau het Japansch escader, dat hij
bereid was zich gevangen te gevenwanneer hem werd toe
gestaan zich voor het front der troepen den buik open te
snijden. De bevelhebber zond hierop ten antwoorddat hij
met de uitvoering vau het vonnis was belast, zonder ge-
magtigd te zijn tot het verlcenen der verlangde gunst.
Daar nu de prins ten gevolge dezer verklaring weigerde te
rug te komen, werd het vonnis in zoover uitgevoerd, dat
de rentmeester en de secretarissen met het overig perso
neel van den prins afgezet, geboeid en naar Nagasaki op
gezonden werden, om aldaar bij de Japansche armee te
worden ingelijfd. Daarna werd boven den ingang van zijn
paleis een marmeren blad opgehangen, inhoudende het na
volgend extract uit het vonnis: //Prins Chosin is ongehoor
zaam geweest aan de bevelen van den Taikoen. Hij heeft
tegen diens besluiten gehandeld. Hij heeft de bevolking
van zijn gebied aangezet tot den oorlog tegen de vreemde
lingen die op de wettige wijze binnen het Japansche rijk
gevestigd zijn. Hij heeft daardoor groote onheilen in het
land te weeg gebragt en wordt deswege verklaard vervallen
te zijn en beroofd van zijne eeretitels en waardigheden
zullende zijne eigendommen bij dien van den staat worden
gevoegd."
Eecds vroeger werd meldiug gemaakt van eene aris
tocratische pompiersclub, die te Londen, onder de leiding
van den Hertog van Sutherland, zou zijn opgerigt. Thans
verneemt men nader, dat de jonge Hertog zijn pligt als
spuitgast zoo ernstig opvat, dat hij in zijn slaapvertrek te
legraafdraden heeft doen aanbrengen, die met alle brand
spuitshuisjes van Londen in verbinding staan. Zoodra de
pompiers worden opgeroepen, zendt meu ook den Hertog,
die steeds zijn brandweerpak bij de hand heeft, een telegram,
Met nog een tweeden persoon staat men in telegrafische ver
binding, namelijk met den verslaggeverdie de dagbladen
berigt geeft als er brand is uitgebarsten, en dikwijls ziet
men dezen reporter met den hertog op een der eerste spui
ten staan, die in galop door de straten hollen. Er ontstaat
geen brand, of in de voorste rijen merkt men den hertog
op, die met moed en ijver zijn pligt vervult. Ten gevolge
daarvan is hij zóó bekendzóó populair gewordendat men
de Loudensche straatjongens zelden //brand" hoort roepen,
zonder er bij te voegen: »daar is de Hertog
In de Amsi. Crt. wordt ter plaatsing gezonden be
treffende de ziekte te Petersburg
Vijf vleugels der kazerne van het Ismailoffschegarde-regemeut
zijn tot tijdelijke hospitalen iugerigt. Ofschoon de opname
van zieken in de beschikbare bedden van de overige hospi
talen is blijven voortduren, was de aanvoer vau lijders zoo
aanmerkelijkdat in de nieuw ingerigte lokalen dagelijks
80 ii 90, in het begin van Eebr.zelfs eenmaal 142 personen
werden opgenomen, zoodat die hulplokalen toen 1175 zieken
bevatten en hetgetal bedden daarin niet kon vermeerderd worden.
Met betrekking tot de sterfte blijkt, dat in de laatste
zes maanden 1722 individuen meer gestorven zijn, dan in
diezelfde maanden van hot jaar te voren.
Op het oogenblik neemt de epidemie nog niet af. Ten
opzigte van hare oorzaken verkeert men nog geheel in het
duister; hoewel het alle begrip te boven gaande gebruik van
sterken drankde slechte hoedanigheid van den het meest
gedronken brandewijn; het gebruik maken van stinkend
kanaalwater (Petersburg is overal met kanalen doorsneden);
het gebrekkige toezigt op de ten verkoop aangeboden levens
middelen; de slechte gesteldheid der arbeiderswoningen; de
gedurende dit jaar zoo langdurige en strenge koude, als
zoovele ziekmakende invloeden niet buiten rekening mogen
blijven.
De kamers van koophandel te Keulen en te Solingen
hebben zich dezer dagen tot hare regering gerigt, dringend
verzoekende dat zij pogingen mogt aanwenden, om voorden
Pruisischen handel en de scheepvaart op de Nederlaudsche
havens gelijke voorregten te bedingen als bij het handels
verdrag met Prankrijk in de Pransche havens zijn toegezegd,
bij invoer van goederen uit Pruisische of andere in het
verdrag opgenoemde havens. Het antwoord der regering hierop
is, dat de Nederlaudsche havens met de opgenoemde eerst
dan zullen gelijk gesteld wordenzoodra het handelsverdrag
tusschen Prankrijk en Nederlandwaarover sedert eenigen tijd
is beraadslaagd, van kracht zal zijn verklaard.
In het kristallen paleis te Londen, is bij den tropi-
schen vleugel een groote schaatsenrijders zaal geopendal
waar de liefhebbers van het schaatsenrijden in alle jaargetijden
deze uitspanning kunnen nemen. Deze nieuwe zaal is van
reusachtige afmetingen. Het geheele ameublement bestaat uit
een bank, die rondom de wanden loopt. De vloer is van
hout, doch zoo digt gebreeuwd en effen als het verdek van
een oorlogschip. De schaatsen zijn van den gewouen vorm
met riemen en gespen om ze aan den voet te bevestigen
maar in plaats van een ijzer zijn zij van drie naauwkeurig
passende raderen van gevulcaniseerde India rubber voorzien,
die geheel vrij in hunne omwentelingen zijn, en zonder het
minste geraas te maken over het hout loopen.
Daar nu deze ringen tweemaal zoo breed als de gewone
schaatsenijzers zijnen de oppervlakte waarover zij zich be
wegen minder glibberig is dan ijsloopt men veel minder
gevaar te vallen, en al raakt men soms eens van de beenen,
dan doet meu zich toch minder zeer dan op het ijs.
Yooral des Zaturdags is het wel der moeite waard een
kijkje in de zaal te gaan nemen, wanneer het er van jonge
dames wemeltdie in de schitterendste toiletten gekleed door
de zaal zwierende en gierende er dubbel behoorlijk uitzien.
Dat het daarbij aan geen beaux ontbreekt, die aan dat
prettigste van alle wintervermakelijkheden deelnemen zal
wel geen betoog behoeven.
In verschillende Engelsche bladen komen ingezonden
stukken voor, waarin mededeling wordt gedaan van eene
nieuwe uitvinding van bedelen, eene uitvinding die allezins
origineel is. In den laatsten tijd bevonden zich aan de
stations, waar de spoortreinen te Londen aankomen, oude
vrouwen in hoogst armoedige kleeding, die eenige der aan
komende personen te gemoet snellen en alsdan vreugde
tranen stortendaarbij voorgevende hen te erkennen en tot
hun bloedverwantschap te behooren, natuurlijk met het