De houding van liet publiek in verschillende landen tegenover
de Muziek, door den componist FERDIMD IIILLER.
veevoeder veroorzaakt. Schapen worden nog in menigte
vprzonden cn zijn ook buitengewoon geldig, het is niets
vreemds voor schapen, die men nog onlangs voor nog geen
.'50 kocht, thans van f40 tot f 50 te zien besteden, daarbij
komt de ruimte van het hooi, van de tweede snede, het
welk de boeren minder tot verkoopen noodzaakt. De kaas
makerij is in jarenom dezen tijd van het jaar, zoo groot
niet geweest als thans, even zoo ook het botergewin,
en voor beide artikelen worden hooge prijzen gemaakt: voor
de kaas f 61 de 100 Ned. ffi en voor de boter van f 1.40
tot f 1.50 het Ned. ffi.
De commissaris des konings in Gelderland heeft aan
alle gemeentebesturen dier provincie berigt gezonden van het
afmaken eener aan de veepest lijdende koe in de gemeente
Zalk (Overijssel) en van het aangetast zijn eener koe aldaar.
De invoer in Pruisen van vee uit Nederland wordt
streng geweerdzelfs worden personendie kennelijk vee
handelaars, lederkoopers of vilders zijn, teruggewezen of
moeten, wanneer zij noodzakelijk in Pruisen moeten zijn,
zich o. a. te Wezel aan eeue reiniging ten overstaan der
politie onderwerpen.
Volgens uitvoerige berigten uit Konstantinope] is de
brand die daar den llden September gewoed heeft, veel
grootcr geweest dan men eerst heeft opgegeven. Meer dan
4000 huizen in de fraaiste en aanzienlijkste wijken der stad
zijn verwoest.
-- lu Frankrijk nemen de vervalschingcn van etenswaren
en de verkoop met valsch gewigt door de winkeliers sterk
toe. Een der departementsraden heeft dien ten gevolge
voorgesteld oin voortaan door het miduel van publiciteit
tegen die misdrijven te waken. Er zou namelijk een groot
bord worden vastgehecht aan den winkel van don delinquent,
waar het een, twee of drie maanden zou blijven hangen,
naar gelang van het gepleegde feit of voor 't geval van
herhaalde veroordeeliug. Pij cene veroordeeling voor de derde
maal zou het bord ten eeuwigen dage blijven hangen en
den veroordeelde volgenwaar hij zich ook zou vestigen of
in welke betrekking hij geplaatst mogt worden. Povendien
zou de wet dan iedere bevoegdheid tot het vorderen van
schadevergoeding ontzeggen aan dengene, die in den gesigua-
leerden winkel mogt hebben gekocht.
Zoodanige publiciteit zou werkelijk meer afdoende zijn
dan eene geringe boete of een dag gevangenisstraf. De
moraal van de bedoelde schandbordcn zou dan hierop neer
komen: vllier steelt men; koopt er niet. Yreest gij bestolen
te worden koopt dan elders.
Men leest in den Momintj-Ilerald van den 16u dezer,
onder liet opschrift van Reglbank van politie van Mansion
House. Iemanil door eene crinoline om het leven gebragthet
navolgende: Zekere Jesse Pass, een bierbrouwersknecht,
werd voor den lord maire gebragtbeschuldigd van den
dood te hebben veroorzaakt van James Welch, die gister
avond ten 7 ure in Olsgate liep drogende een pakje, als
wanneer diens-voet verward raakte in de crinoline eener vrouw
waardoor hij nederviel en door een bierbrouwerswagen, die
juist toen passeerden en waarop de beschuldigde als voer
man zat, werd overreden. Onmiddellijk hragt men den onge-
lukkige naar het gasthuisdie een paar uren hierna stierf
na bevorens nog du verklaring te hebben afgelegddat niet
de brouwersknechtmaar wel de crinoline de oorzaak van
zijn dood was. De lord maire heeft ter dezer teregtzitting
in het openbaar als zijn wensch te kennen gegeven dat
hij alle crinolines van de gansche wereld zou willen zien ver
branden; voorts heeft hij gelast dat de bierbrouwersknecht
onmiddellijk in vrijheid zou worden gesteld, tot dat er een
onderzoek zal hebben plaats gehad omtrent de ware oorzaak
van den dood van James Welch.
Iu de Nieuwe Utreehtselio Courant leest men het volgende
Onder bovenstaand opschrift vind ik in de GlobeAlbum
van Buitenlandsclie Lettervruchtenaflevering van Augustus
1864, een belangrijk artikel, dat m. i. aanspraak heeft om
algemeen bekend en ter lezing te worden aanbevolen.
F e r d i n a n d H i 11 e r is in ons vaderland als verdien
stelijk componist gunstig bekendzijne werken behooren onder
de beste die onze tijd oplevert; zij onderscheiden zich door
originaliteit en genialiteit, cn zijn met kennis en talent ge
schreven. Ik acht het daarom belangrijk een woord van zulk
een verdienstelijk toondichter te vernemen en zijn oordeel
over de houding van het publiek in verschillende landen te
genover de muziek, algemeen te verspreiden.
Zijn opstel draagt blijken, dat hij de gave bezit om zijne
gedachten helder en duidelijk te ontwikkelen dat hijals
bij uitzondering van de meeste zijner landgenooten, zich niet
in wijsgeerige tlieoriün verdiept, noch zijne gedachten in
pliilosophisclie terminologie inkleedt, maar dat hij integendeel
alles in het eenvoudige kleed der waarheidzaken en gevol
gen leert kennen op eene bevattelijke en duidelijke manier,
en hier cn daarwaar het noodig isop humoristischcu toon
de gebreken aanwyst.
Na eene korte inleiding leert hij u het publiek te Milaan
kennen bij de opvoering eener opera »drama lirica." Dit
gedeelte is uit het leven gegrepen en op ervaring gegrond;
van daar gaat hij met u in de concertzaalreist met u naar
Parijs en leidt u bij het Fransche publiek inom van daar
een kijkje te nemen in Engeland's hoofdstaden zijn oordeel
over het publiek mede te deelen. Met belangstelling volgt ge
hem in die talrijk gehoudene matinées en soirées musicale;
hij maakt u getuige der monster-concertenen hij schetst met
levendige kleuren de meesterlijke opvoeringen van Handel's
oratorienen als resultaat zijner beschouwiug legt hij de on
partijdige bekentenis af: »dat Engeland voor den roem van
Handel, Haydn en Mendelssohn meer heeft gedaan dan zijn
vaderland."
Met eene onpartijdigheiddie den stempel der waarheid op
zijn werk drukt, schildert hij het Duitsche publiek bij mu
sicale opvoeringen; hij laat het in zijnen musicalen aanleg
volkomen regt wedervaren, maar niet minder streng wijst hij
hunne koelheid en gebreken aanvooral toont hij hun op het
gemis van nationale zelfstandigheid en verwijt hij zijne land
genooten éunne ingenomenheid met het oppervlakkige, dat
uit den vreemde tot hun komt en dat nadeelig op het nationale
kunstgevoel werktalles wat wij in dit opstel aantreften over
de houding van het publiek tegenover de muziek in Duitsch-
land en menige daarin voorkomende opmerking mogen we
gerust op ons publiek toepassen.
Gaarne deelde ik den lezers dezer courant eenige wenken
uit het belangrijke opstel medemaar het geheel is zoo met
elkander in harmonie, dat men zonder aan het verband schade
te doen er geen uittreksel van geven kanieder musicus, die
gaarne op de hoogte der wetenschap blijft, bevelen wij do
lezing van het belangrijke stuk aanhet bevat menige nut
tige les voor den componist en voor het publieken als bewijs
dat ook ons publiek niet geheel vergeten is, sluit ik deze
aanbeveling van het belangrijke stuk aan alle kunstvrienden,
met Ililler's woorden: Indien mijn tegenwoordig opstel zelfs
maar op betrekkelijke volledigheid aanspraak maaktezou ik
ten minste nog van onze naaste burende Belgen en de Ne
derlanders moeteh sprekendoch ik ken die beiden niet genoeg.
Algemeen neemt men aan, dat de eersten meer totdeFian-
sclien en de anderen meer tot de Duitschers naderenwat
musicalen smaak betreftdoch dit is slechts eene schrale in
lichting. Maar zeker isdat het Belgische publiek en niet
alleen wat de muziek betreft steeds meer tot de Duitsche
zienswijzen overgaat, en dat de altijd voor zoo flegmatiek
uitgekreten Hollanders, in de warmte hunner gevoelsuitingen
als musicaal publiek, zeer dikwijls de als levendiger be
schouwde Duitschers achter zich laten.
Jaren geleden, toen zijn talent nog lïisck was en hij zich niet aan Bleak-
hovses cn Little Dor rits liad schuldig gemaakt, schreef Dickens eene geestige
schets getiteld „Een winkel op een ongchikkiyen stand
Een winkel op een ongelukkigeu staud te hebben is de fataliteit van
menigeen in alle rangen cn klassen der maatschappij. Wij.kennen ze allen,
deze ongelukkige schepselswie alles tegen looptdie nooit in iets slagen
die nooit de kalandisie van het publiek verwerven kuuucndie overal schip
breuk lijden en steeds bankroet maken en dit niet omdat zij dommer of
slechter zijn dan bet gros der menschcnniet door hunne schuld maar door
hunne fataliteit. Hun noodlot wildat de zaken die zij te doeu krijgen steeds
winkels op een ongelukkigeu staud zijn.
Het moge voor deze onbeklantc winkeliers een schrale troost zijn maar
een troost is het toch dat zij lotgenóoten vinden tot in de hoogste rangen
der maatschappijtot zelfs onder de gekroonde hoofden. Neem b. v. den
keizer van Mexico, neem het koningje van Griekenland, hebben ook zij niet
hunnen winkel op een ongelukkigen stand De familie en de vrienden deden
huu best deze sollicitanten naar eene goede betrekking in de wereld vooruit
te helpen zij zorgden voor de uitrusting schoten huu kapitaal voor zetleden
hen in deze nieuwe affaires alles vergeefs, liet publiek onthoudt zijne
kalandisie aan deze zetschippers; het gaat, zich elders voorziende, onverschillig
deze winkels op een ongelukkigeu stand voorbij en laat hunne bezitters wan
hopig staan op deze drempels, die door niemand betreden worden.
Van alle winkeliers op ongelukkige standen schijnt echter de winkel vau
den hertog van Augustenburg wel te staan op den ongelukkigsten stand van
allen. Keizer Maxiiniliaau en koning Georgc hebben ten miuste nog eene
kleine verpligte clientcel zij hebben een klein stukje land met cukelc onder
danen die hun somtijds een beetje in kas brengen dat ecuigzins het zeer
vele geld moet compenseren hetwelk zij iu hunne affaire moeten steken
maar die arme Augustenburg is er inderdaad zeer erg aan toe. liet keizer
rijk Mexico iswij geven liet toevoor verreweg het grootste gedeelte ge
legen in part/bus infulelium iu handen van de Mexicanen in plaats van te
zijn iu handen van den keizer der Mexicanen, doch de hoofdstad met hare
omstreken is evenwel zoolaug de vreemde troepen haar bezetten in Maxi-
miliaan's magt. Zoover echter heeft den Augustcnburgcr het nog niet eens
gebragt. De hertog van Sleeswijk en Ilolstcin is in zijne liertogdommeu
builen zijne hertogdommen cn onder curatele geplaatst.
Als een verdacht persoon staat hij onder toezigt der hooge diplomatieke po
litie dezer twee groote Duitsche staten die met zorg er voor waken dat
niet de Duitsche Hond zich meester makc van den Duitschen Bondsstaat
Holstein en van het gcweldadig verduitschte Sleeswijk. De hertog van
Sleeswijk cn Ilolstcin wordt in zijne hertogdommeu geduldzoolang hij
is bedaard en lijdelijk blijft, doch is gewaarschuwddat bij het cersto
gebaar dat hij mogt maken om zijne hertogdommen te gaan regeren men
hem eenvoudig buiten de deur en over de grenzen van zijn land zetten zal.
Is ooit een regeringszaak op een ougclukkiger staud opgezet Al de on
kosten welke de Pruisische ex-garde majoor maakte om zijn nieuwe affaire,
zijn hertogschap, te beginnen en in te rigten zijn voor hem zuivere ver
liezen geweest. Geen enkel kalaut geen enkel onderdaanzelfs geen enkele
hoveling trad bij hem binnen. Gecu uniform, zelfs het onnoozclste ridder
lintje niet, kon hij afzetten. Met alles wat bij ingeslagen had bleef hij
zittenaan niemand kon hij iets slijten. Al wilde hij zijn hertogdom
wegens kwitering der zaak uit de hand te koop aanbieden cn met verlies
overdoen niemand zou ecu bod doen. Deze wiukel staat op een al te
ongelukkigeu stand.
Terwijl Oostenrijk en Pruisen de diplomatieke DonJuans zijn, die overal
coquettereuoveral verleiden en overal veroveringen maken, is de arme
Augustenburg de Leporello der Europeschc vorsten. Als hij eens durfde
durven maar wie durft tegen zulke groote magtigc meesters durven, die
hem vasthouden door het loon dat zij hem steeds schuldig zijn. Zelfs deze
laatste reserve in den noodhet garde-majoorschap moest hij opgeven. Zon
der geld cn zonder credicthertog zouder land cn zonder onderdanen cn
met ecu zwaar huishouden tot zijn lastis deze hooggeplaatstedeze vorste-