Sieraden spreken een taal HUISVROUW ZIJN is een van de meest moeilijke „beroepen" KALANCHOË oman Tijdens de Gothiek, toen de verticale lijn „regeerde", waren ceintuur en diadeem ongewenst Eens was zilver meer waard dan goud. iJL Soda voor de gootsteen In Wageningen wordt huishoudonderwijs grondig bestudeerd Lange werkdagen en veel trappenlopen Nieuwe hoofdtooi in Friesland Ill <0'Z door Wmn Knipjcbeep "én Roo$ Er is eens een tijd geweest, waarin zilver meer waard was dan goud. Dat is eeuwen geleden, om een beetje nauws keuriger te zijn, ongeveer vijf en dertighonderd jaar voor Christus. De oude Egyptenaren, die het goud in grote hoes veelheden met dierenvellen uit de Nijl visten, vonden dit uiteraard lang niet zo kostbaar en zeldzaam als het zilver dat met moeite uit de binnenlanden werd gehaald. Daarom bedekten ze kleine bolletjes van massief goud met een dun laagje zilver, iets wat in onze tijd heel vreemd aandoet. Wij zouden precies het omgekeerde hebben gedaanl Zo ziet u, dat de waarde van een edel metaal en daarmee van een sieraad sterk afhankelijk kan zijn van plaats en tijd. Er zijn echter nog vele andere factoren, die hun invloed hebben op het sieraad en deze zijn zeker zo interessant als de omstandigheden, die op een gegeven ogenblik de waarde er van bepalen. Wij bedoelen het karakter van een tijd, dat men altijd in de menselijke tooi en opschik terug kan lezen, mèt alle voort en tegenspoed. Om ons even bij het laatste te houden: toen de Romeinse repu bliek oorlog op oorlog voerde om haar macht te vergroten en de bevolking dientengevolge zware lasten te dragen kreeg, kwam het sieraad als luxe onvermijdelijk in het gedrang. Op een bepaald mo ment werden de financiële zorgen van de republiek zelfs zo groot, dat het dragen van sieraden van staatswege verboden werd! Zodra waren echter weer rooskleuriger tijden aangebroken, of de Romein se vrouwen tooiden zich weer overdadig met kostelijke en kost bare opschik. Daarbij kwam dat grote hoeveelheden edelstenen uit de veroverde gebieden, onder meer Griekenland, het oude Rome binnenstroomden. Elke Romeinse vrouw, die zich zelf respecteerde, had een rijke hoofdtooi, die bestond uit diade men, sierlijke haarnetten en sier spelden. Haar kapsel was tamelijk ingewikkeld en verlangde dan ook veel haarspelden. Menigmaal wer den deze spelden eerst in een pot met welriekende zalf gestoken, alvorens zij in de lokkenpracht verdwenen, en soms ook waren ze van te voren met opzet hol ge maakt om later gevuld te kunnen worden met parfum. Zo'n geurige haarspeld werd ook wel eens voor minder charmante doeleinden ge bruikt dan een keurige coif fure: een opgewonden Ro meinse kon er gevaarlijke din gen mee uithalen, wanneer zij het met de gang van zaken niet eens was. Colliers van munten In de latere Romeinse tijd droe gen de vrouwen zeer veel edel stenen. De gemalin van keizer Calligula had dagelijks voor een waarde van negen millioen aan edelstenen en paarlen te torsen, zo zegt men. Ze tooide zich ook met zware colliers, bestaande uit een groot aantal munten. Dit duidt weer op een verniindering van kunstproductiviteit, want een munt is nooit gemaakt om als sieraad te dienen. Het zal in tij den van grote cultuur dan ook nimmer voorkomen, dat geldstuk ken deel gaan uitmaken van de vrouwelijke opschik. We hebben nu dus gezien, dat het sieraad in vele opzichten een taal spreekt. Het vertelt ons van de materialen, die eenmaal uiterst kostbaar en zeldzaam waren, over tijden van oorlog en schaarste, waarvoor de schoonheid van edel metaal en edele stenen moest wijken en over perioden van cul tureel verval, waarin men niets nieuws en originelers meer kon bedenken dan een muntstuk als vrouwentooi. Veel boeiender zijn echter nog de verhalen, die het rili mJ I méé "''Tv m W ''Wïtöwwm, mm i ~''Jp yi f V' 'vf .Wfrfr-'h.- Vrouw uit de Renaissance met een sieradd op het hoofd. sieraad ons doet over de opvat tingen en idealen, kortom de gees- teseigenschappen van vervlogen tijden. Zullen we eens teruggaan naar de vroege middeleeuwen en een van de kastelen betreden op zoek naar het sieraad? Om dit te vin den moeten we de vrouw goed gade slaan. Zij verschijnt in lan ge, slepende gewaden in de rid derzaal waar zij met hoofse eer bied wordt ontvangen. Haar japon is hoog en nauwsluitend en de mouwen vallen tot ver over de handen. Kijk, zij gaat zitten. De handen verbergt zy in de plooien van haar kleea en zelfs de voeten trekt zij terug onder haar rok. Mèt het kasteel hebben wij een tijd betreden van soberheid en in getogenheid en als gevolg daarvan vinden we weinig sieraden. Heel anders wordt het in de volgende periode, waarin de re actie komt. Dat is de Gothiek, waarin men meer aandacht aan het lichaam schenkt en dus kledij van geheel andere aard met zich mee brengt. De japonnen zijn niet meer hooggesloten en het halssie raad krijgt weer zijn grote kans. Ook andere sieraden, bij voorbeeld de oorhangers, worden in ere her steld. Geen ceinturen en.., wenkbrauwen De Gothiek streefde in het al gemeen naar de verticale lijn en dat is duidelijk aan de kleding van de vrouw te merken. Zij wil haar gestalte zo lang en rijzig mo- gelijk doen lijken iets, dat de uidige mode ook weer wenst! en vermijdt daarom zoveel moge lijk ceintuurs, die de lengte bre ken. Zelfs de hoedrand verdwijnt, omdat deze de verticale lijn stoort, evenalsde wenkbrauwen, die moeder natuur nu eenmaal te al len tijde in horizontale richting laat groeien. De wenkbrauwen worden dus geëpileerd en wat de hoed betreft, deze is liefst hoog en tot een punt uitlopend. De zoge naamde hennin met sluiertje aan het uiteinde zal bij velen welbe kend zijn. En om nog even op de ceintuur terug te komen: vanzelf sprekend kon men die niet altijd vermijden. Doch als ze er dan moest zijn, maakte men haar zo smal mogelijk en voorts werd er allerlei gereedschap aangehangen, zodat het ding toch weer een lengte-effect had! Op deze wijze droegen de vrouwen sleutelbossen, naaldenkokers en kalenderblok- ken met zich mee. Zilveren bal letjes, waarin men muscus of am ber deed, verspreidden een wel riekende geur. Verder werden er in de Gothiek veel edelstenen gedragen. Hieraan valt toe te voegen, dat in 1456 het facetslijpsel werd uitgevonden, waardoor de vraag naar de fraai gesneden stenen nog toenam. Kleurenpracht van edelstenen In de vroeg-Renaissance hield men zich nog aan de verticale lijn in kleding en sieraden. Een ty pisch voorwerp uit deze tijd is de kleine hanger, die met dunne touwtjes op het voorhoofd werd gedragen. De zestiende eeuw, de tijd der Hoog-Renaissance, brak echter weer met het verticalisme. De vrouwen gingen wederom fraai bewerkte ceintuurs dragen en de diadeem keerde na lange tijd terug in het haar. De kleurwaarde der edelstenen stond bij de vrouw uit de Hoog-Renaissance bijzonder in aanzien. Uit deze periode zijn ons hangers en ringen met een zeld zame kleurenpracht bewaard ge bleven. De vrouwen, die ze eens droegen, waren steeds feestelijk en rijk gekleed, maar zij bereikten deze indruk nooit door een over lading met sieraden. Haar tooi, hoe kostbaar en schitterend ook, was nimmer overdreven. Wat zij wel was: een goede combinatie met de kleding. In dat opzicht kunnen velen van onze tijd iets leren. Sieraden be horen met overleg gekozen te wor den enmet overleg gedragen te worden, dat wil zeggen in har monie en grote eenvoud. Volken van de hoogste cultuur zijn steeds het soberst geweest met hun sie raden; persoonlijke adeldom sprak hier naast de uiterlijke sier ook een woordje mee. Wat verder het kiezen betreft, houd altijd in gedachten, dat een sieraad niet alleen bij een kleding stuk moet passen, maar ook en vooral bij uw type En als laatste, misschien overbodig advies^ schaf u liever één enkel goed sieraad aan dan tien minderwaardige, waarin niemand vreugde schept. Verstopte gootstenen ontstaan in negen van de tien gevallen door een opeenhoping van vet. Leg een handje soda op de afvoer en giet een ketel kokend water door de buis. Het vet zal dan vlot oplossen. De vetplanten genieten in onze huiskamers nog lang niet die be langstelling, waar zij krachtens hun karakter en voorkomen recht op hebben. De plantenliefhebbers houden het meestal maar by een paar soorten en daaronder neemt de Kalanchoë een vooraanstaande plaats in. Dat is ook niet te ver wonderen, want de fel-rode bloemschermen, die geruime tijd blijven, vallen sterk op en vor men met de glanzend-groene enigszins lepelvormige bladeren een fleurige noot in de venster bank. Omdat de Kalanchoë gemakke lijk overgehouden kan worden, zullen vele plantenliefhebbers een exemplaar in hun bezit hebben, dat na de bloei van de afgelopen zomer thans „in ruste" het nade rende voorjaar afwacht. In ruste, want de plant mag 's winters niet groeien. Dit zou namelyk aanlei ding kunnen zijn tot het ontstaan van slappe stengels. En wanneer er zich bloemen zouden 'ontwikke len, zouden deze slechts een flau we afstraling zijn van de prach tige vurige trossen, die in de zo mer de plant sieren. Het geven van water blijft dan ook beperkt tot het af en toe bevochtigen van de aardkluit, opdat deze niet ge heel uitdroogt. De Kalanchoë zal zich op dit ogenblik het beste thuisvoelen op een koele plaats, bij voorkeur in de vensterbank. Tussen de bloeiende planten kun nen wij haar wel een beetje weg moffelen, want zó erg fraai is zij thans niet. Na Kerstmis kunt u geleidelijk Zoals bekend ls onlangs mevrouw O. W. Willinge Prins-Visser be noemd tot professor belast met de oprichting van een geheel nieuwe studierichting en wel het hoger landbouwhuishoudonderwjjs. In Wa geningen wordt nu ln deze faculteit een volledige academische studie gegeven met aan het eind de titel ingenieur. In 19fil maakte prof. Wil linge Prins-Visser een reis naar Amerika om daar het „home econo mics" te gaan bestuderen. Aan de hand nu van deze gegevens, aange past aan de gebruiken en gewoonten van de Nederlandse vrouw ls het hoger landbouwhuishoudonderwjjs gebaseerd. Het is niet een speciale meisjesfaculteit, want verschillende colleges kunnen met de jongens samen gevolgd worden, vandaar dat deze studie speciaal ln Wagenin gen is gevestigd. Deze week heeft mevrouw Willinge Prins-Visser nu haar ambt als hoogleraar in de landbouwhulshoudkunde aanvaard met het uitspreken van een rede, getiteld: „De arbeid van de hulsvrouw". „Ieder mens, zowel volwassene als kind", aldus de nieuwe Wage- ningse hoogleraar, „heeft behoefte aan gevoel van geborgenheid en koestering dat gelegen is in de ze kerheid, dat er in zjjn huis steeds iemand te vinden is, bereid om hem die kleine persoonlijke diensten te bewjjzen, die tot het wezen van een goede verzorging behoren en dat in dat huis ook alles zal worden ge daan om een volle ontplooiing van zijn aanleg mogelijk te maken. Naarmate hulpbronnen, zoals In- wat meer water geven, maar daar bij dient de matigheid te worden betracht, 'n Kalanchoë, die al te rijkelijk wordt begoten, laat haar bladeren hangen als gevolg van een rottingsproces. Wie dit con stateert begaat nogal eens de fout om meer water te geven, met het gevolg, dat de plant spoedig red deloos verloren is. De rottende de len dienen echter ten spoedigste te worden weggesneden, terwijl de watervoorziening drastisch wordt verminderd. Xs een matige begieting dus een van de eerste voorwaarden voor een plant, welke zich tot volle tevredenheid zal ontwikkelen, wanneer wij haar daarenboven op een lichte en luchtige plaats zet ten, zal de kans op teleurstelling practisch nihil zijn. Htn. komens en bezittingen in beperkte mate aanwezig zijn stijgt het De- lang van de arbeid van de vrouw in de huishouding en wordt er op haar capaciteiten een sterker beroep ge daan. Daarom is er alle reden om de arbeid van de huisvrouw nader te bestuderen, om te bepalen wat die arbeid in verschillende opzichten van de huisvrouw vergt, en hoe de arbeid door de omgeving wordt be- invloed. Wellicht wordt uit de re sultaten van een dergelijke studie een basis verkregen voor een meer zakeljjke waardering van deze ty pisch vrouwelijke arbeid, die nog te vaak als vrouwenwerk tegelijk ge- qualificeerd en gedisqualificeerd wordt". Prof. Willinge Prins ging nader in op de taak van de huisvrouw in engere zin en de taak als leidster van het gezin. Uit het verslag van een onder zoek ingesteld door een instituut te Dordtmundt is gebleken dat de ar beid van de huisvrouw zwaarder is dan die van kantoorpersoneel en vele fabrieksarbeidsters. Haar ener giegebruik is gelijk te stellen met het energiegebruik van sommige technici, werkers in de chemische industrie en arbeiders uit de me taalverwerkende industrie en ook met dat van een practiserende arts. De oorzaak van Het hoge energie gebruik is te zoeken in de lange werkdag, in het vele lopende en staande werk en in het verrichten van enkele veel energie vereisende werkzaamheden. Amerikaanse on derzoekers wjjzen op het enorme energieverbruik door trappen lopen. Gegevens over het energiever bruik van de Nederlandse huisvrouw zijn niet beschikbaar, zo vervolgde de professor. Wel zjjn in Nederland gegevens verzameld over haar tijds besteding. Men kwam tot een voor zichtige schatting van het energie verbruik van een boerin. Dit werd geraamd op 3.000 calorieën per dag. Voor de vrouw van een kantoorbe diende raamde men het op 3100 ca lorieën. Het is wel zeker dat er huis vrouwen zjjn, aan wie nog veel zwaardere eisen worden gesteld- Moeders van grote gezinnen, be woonsters van grote, ondoelmatige huizen, alle vrouwen die naast haar huishoudelijke arbeid beroepsarbeid verrichten. Verlichting van deze arbeid is van groot belang. Deze kan worden gezocht in efficiënter werkmetho den en doelmatige indeling van de woning. Hulp voor het zwaarste werk is een tweede mogelijkheid, hulp die misschien te vinden is in het mechaniseren van huishoudeljjke arbeid. Hiervoor zal een onderzoek moeten worden gedaan, dat pas op de lange duur vruchten voor de huisvrouw zal afwerpen. Huishoudscholen en cursussen voor huishoudeljjke voorlichting be steden de uiterste zorg aan de op leiding, de vorming en aan wat de Amerikanen noemen de „service- training" van onze huisvrouwen. Door de vervolmaking van de werk- classificatie, zal op verschillende problemen een ander licht gewor pen worden. Bij de sociale zorg en voogdijraad zjjn harde feiten bekend, op grond waarvan de hulsvrouw zeker in ge breke wordt gesteld. Maar moet men zich niet veel meer afvra gen of van een van nature weinig begaafde vrouw niet het onmoge lijke wordt geëist? En wel ln ver schillende opzichten. In de eerste plaats is het vervullen van de functie van huisvrouw met zeer be perkte geldmiddelen een zware op gave. In deze gevallen worden van die huisvrouw veel groter prestaties verwacht dan van een huisvrouw die geestelijk en materieel ln gun stige omstandigheden verkeert. Vooropgesteld dat de verwaarlozing van de kinderen een objectief cri terium is voor het constateren van misstanden in de huishouding, is toch een uiterste lankmoedigheid met huisvrouwen, uit a-sociale mi lieu's op haar plaats. Men kan constateren dat er an dere groepen zjjn, van wie de huis houdelijke arbeid niet de volledige inzet van haar capaciteiten vergt. Niet altjjd wordt het overschot geestelijk productief gemaakt. Daar tegenover staan de vele gevallen waarin de huisvrouwen met veel vrije tjjd zich tot voortreffeljjke gastvrouw ontwikkelen, van wie in deze gejaagde wereld een rust uitgaat die een kostbaar goed be tekent en die als vrijwillige krach ten maatschappelijk en cultureel werk van grote betekenis verrich ten, dat ons land niet kan ontbe ren. Spreekster noemde hierbjj het belangrijke werk o a, dat van de Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers, comité's voor vrouwelijke hulpver lening, en de twee bonden van plat telandsvrouwen. Enige weken geleden is een prijsvraag uitgeschreven voor een hoofdtooi, passend bij het nieuwe Friese damescostuum. Een com missie, bestaande uit de dames Cas- telein-van der Hem en Kars-Stien- stra, dr F. Sixma, baron Van Heemstra en dr A. Wassenbergh, directeur van het Fries museum, heeft een keus gemaakt uit een twintigtal inzendingen. De keuze viel op de inzending van mej. H. C. ten Poorten uit Sneek en wel voor haar inzending „Sluchtwei", haar tweede inzending kwam in aanmerking voor een eervolle ver melding. Voorts waren enkele per sonen aangezocht een ontwerp te maken voor de versiering van een schortje en een halsdoek, even eens passend bij het nieuwe Friese costuum. Bekroond werden twee ontwerpen van mevrouw J. Bie- ruma-Oosting. Een vrouw uit de Gothiek met de lange „punthoed" als hoofdtooi. Aan de smalle gordel hangen de reeks sieraden en benodigdheden. De varkenshouderij was laatst in moeilijk heden, kleine vrienden! In Eindhoven staat de modernste brandweer kazerne van Europa! Ha, ha! In October van dit jaar zjjn in ons land zeer veel ongelukken ge beurd. Kijk uit! En we hebben weer spek en varkens aan Duitsland verkocht. Pas geleden was er boven Den Helder hagel, sneeuw en donder! Toen was 't er niet helder! In Den Helder, waar het zo gedonderd heeft, loopt nu een aapje los. Misschien worden de eieren goedkoper. Het is te hopen, hoor! En krjjgt Utrecht ook trolleybussen? Van die zachte zoemende trolley bussen? Hmmm! Zzzzzz! In Eindhoven komt bij het vliegveld aldaar misschien een speciale hondenkazerne en een hondenkeuken. En de honden gaan dan mis schien zelf ook wel ko ken, bakken en braden! Wie weet! De Lassoman gaat eens kijken! Gaan jullie mee? De Lassoman heeft met St. Nicolaas heerljj- ke, knappende kruid nootjes gegeten. Ook nog lekkere schuimpjes, zaanse pepernoten en kleurige snoepjes! Het paard ook! Laatst hebben ze in Amerikaanse kringen een Nederlands rapport zeer belangrjjk genoemd. Er stonden niet veel „tienen" op dat rapport, kleine vrienden! Er gaan in de eerste zes maanden van 1953 wel 7000 mensen en kin deren naar Australië. En Pakistan verhoogt de juteprjjzen. De Las soman heeft pas gele den platen naar Pakis tan gestuurd. Dat vin den ze fijn in Pakistan. Pakistan ligt niet achter jullie huis, hoor! Denk dat maar niet! Reuze ver! En hebben jullie al gehoord van die kaars jes van de Bond zonder Naam? Vraag er wat! Ze worden verkocht voor mensen en kinderen in nood! Zo'n kaarsje kost een dubbeltje of een kwartje. Ze zijn mooi! Wit! En er staat wat op! Nu, kleine vrienden, weest maar echt gezel lig allemaal! Het is De cembermaand! De Las- r soman moet maar in de kou rijden! Sint Jan Bosco (II) Na de Mis Zondags na de Mis gaf Jan voorstelling voor het hele dorp. Met zjjn blote pootjes liep hij, rits als een rat, over het koord, gespannen tussen twee perebomen. Hij slikte, zonder een spier te ver trekken, geldstukken in en kneep ze bij de eerste de beste toeschouwer weer uit de neus. Het slachtoffer wist niet, of hij ernstig moest kjjken of maar meelachen met de rest. Hij slachtte een kip en even later liep het dier levend weg, nog harder kakelend dan te voren. Hij goochelde uit één el een heel dozjjn bjj el- kaar. De omstanders, kinderen maar ook grote mensen, stonden met open mond te kijken naar dat acrobaatje, dat hen zo slim bij de neus nam. Maar op het eind was het ernst en rozen hoedje bidden of nog eens luisteren naar de preek van meneer pas toor, die hjj zonder één fout herhaalde. Zo werd de kunste maker apostel en de mensen konden er niet aan weerstaan. De glans van zijn onschuldige ogen en de jjver van dat kinderhart sleepten hen mee. Een vreemde droom Toen Jan negen jaar werd, had hjj een merk waardige droom. Hij zag op een grote speelplaats een troep jongens. Som migen lachten, anderen speelden, weer anderen vloekten, dat het kraak te. Daar stoof Jan op los en wilde ze met ste vige stompen tot zwijgen brengen. Ineens stond er een eerbiedwaardig man voor hem, niet jong en niet oud. Hjj droeg prachtige kleren en zijn gelaat straalde zo'n fel licht uit, dat Jan hem niet in de ogen kon kjj ken. Die man riep hem bij z'n naam en zei hem, dat hij de leiding oter die jongens moest ne men. Maar, voegde hij erbij: „Niet met slaan, maar met zachtheid en liefde moet je die kinde ren tot je vrienden mar ken. Zeg hun, hoe af schuwelijk de zonde en hoe kostbaar de deugd is." Jan, helemaal in de war, stotterde, dat hjj maar een arme, kleine jongen was, onwetend en dom. De jongens vochten en vloekten niet meer, maar stonden in een kring om die ge heimzinnige man. Jan vroeg hem zo maar, wie hij was „Ik ben de Zoon van Haar, die je moeder je driemaal per dag leerde begroeten." Ineens stond er een schone Vrouw naast hem in wijde mantel, die naar alle kanten licht uitstraalde. Ze kwam op Jan toe en nam hem bjj de hand en sprak: „Zie eens!" En roef, alle jon gens waren er van door en daar zag Jan een hele troep dieren: katten, wolven, beren, bokken en nog meer. En de Vrouw sprak: „Dat is je arbeidsveld. Daar moet je werken. Je moet nederig, ferm en sterk zijn. Wat je met de dieren ziet gebeuren, moet je doen voor mjjn kinderen." Plotseling waren alle dieren lam meren geworden. Jan begon in zijn droom te huilen. Hjj kon er geen wijs uit worden en vroeg de schone Vrouw, wat dat toch allemaal moest beteke nen. Maar de Vrouw legde zachtjes haar hand op Jans hoofd en zei: „Op zijn tijd zul je alles be grijpen." Oplossing van de prijsopgave Kijk even goed uit, of je de prijsopgave er net jes hebt afgebracht. De volgende week lees je de gelukkige prijswinnaars in „De Wekelijkse Beurt". Wie zullen het deze keer zijn? De oplossing is: 1. Jeanne d'Arc. 2. Charle magne of Karei de Gro te. 3. Jan Pieterszoon Koen. 4. Jacoba van Beieren. 5. Bonaparte of Napoleon. 6. Maarten Harpertszoon Tromp. 7. „De Gesel Gods" of At- tila. 8. De Hertog van Parma of Requesens. 9. Bisschop David van Bourgondië. 10. De „Zonnekoning" of Lo* dewijk XIV. Een kunstje Hier komt een kunst je met lucifers. Je moet er acht bjj de hand heb ben. Ik geef je aan, hoe je ze neer moet leggen: I I n Nu komt de vraag: „Wie is er in staat om één lucifer zo te verleg gen, dat het antwoord niet is 2, maar 139? Dat laatste getal ook in lu cifers natuurljjk. Weet je, hoe je dat voor elkaar moet bok sen? Verplaats het lu cifershoutje van het ge- lijkteken naar het plus teken. En doe dat zo, dat het links op dat te ken komt te liggen. Wat krjjg je dan? 141 II En dat is toch 139. VlechUpuzzle Als je de onderstaan de letters juist plaatst, ontstaan er woorden, die horizontaal en ver ticaal hetzelfde zjjn en die de volgende beteke nis moeten hebben: 1. een zuidvrucht; 2. geld gebrek; 3. een bijv. naamwoord van een provincie in Nederland. De letters, die je ge bruiken moet, zjjn: a, a, c, c, d, d, e, e, e, e, e, e, e, e, g, g, 1, 1, m, m, n, n, o, o, o, r, r, r, s, s, t, t. DA'S OOK GEZELLIG Net heeft moeder haar gangetje gedweild, of daar stormt Hans met een paar baggerlaarzen naar bin nen. Da's ook gezellig! Piet moet er met de fiets op uit om in alle haast een karweitje voor vader te gaan opknappen. Hij pompt zijn banden even op en brengt de pomp naar binnen. Een kwajongen stond op de uitkijk, snelt toe, draait het ventiel open en pffffde banden lopen leeg. Da's ook gezellig! Suze heeft op school haar bladzij schoonschrift deze keer nu eens extra fijn verzorgd en wil het de juf laten bewonderen. Greetje mopt er in het voorbijgaan een lekkere klodder inkt op. Da's ook gezellig! Siem en Sjaak staan grinnekend te smoezelen voor een portiekje. Ze voeren zeker watt in hun schild. Even later klapt een deur open. Een heer komt naar buiten en struikelt met een smak de straat op. De deugnieten hadden een touwtje ge spannen. Da's ook gezellig. Een grapje uithalen mag wel, als het werkelijk aardig is. Zo niet, dan herhalen we ons motto van de Jeugdbond nog maar eens, dat je oren ervan tuiten: BEN JIJ DE GEZELLIGSTE THUIS? Uit de natuur 1. Onder de vlinders zijn er soorten, die el kaar kunnen ruiken op een afstand van meer dan 3 km. 2. Er bestaat een pad, de gehoornde pad, die bloed uit z'n ogen kan spuiten en wel een me ter ver. 3. Je kent die hoog springers, de kangoe roes wel. Als de jongen van enkele soorten ge boren worden, zijn ze niet groter dan een as- perientje. Wie heet er ADOLF Adolf Kolping, die we op 19 December geden ken, is nog wel niet hei lig verklaard, maar je kunt een voorbeeld aan de „Gezellenvader" ne men. Vroeger trok men, om zijn ambacht te le ren, het land door. Daar zaten vele gevaren aan verbonden, omdat men helemaal op eigen benen kwam te staan. Adolf Kolping, die schoenma ker was, had het zelf maar al te goed onder vonden. Hjj stelde zich onder bescherming van Maria en werd na veel moeilijkheden zelfs pries ter. Hjj werd als kape laan midden ln de ziel zorg voor de arbeiders geplaatst. Toen zag hjj nog beter, hoeveel ge varen de zwervende ge zellen bedreigden. Hjj richtte een huis op, waar de jongens een goed on derkomen hadden. Vader Kolping maakte van hen voorbeeldige knapen, die de aandacht van de men sen op zich trokken. Zo werden er meerdere Ge- zellenverenigingen en Gezellentehuizen opge richt. De jongens waren er gelukkig en tevreden en ontwikkelden zich degeljjk. Vader Kolping spaarde moeite noch zorgen voor z'n bescher melingen. Hij werd door hen als een heilige ver eerd. In 1865 stierf hjj en het proces van z'n za ligverklaring ls al be gonnen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noordhollands Dagblad : dagblad voor Alkmaar en omgeving | 1952 | | pagina 4