Sieraden spreken een taal
HUISVROUW ZIJN
is een van de meest moeilijke „beroepen"
KALANCHOË
oman
Tijdens de Gothiek, toen de verticale lijn „regeerde", waren
ceintuur en diadeem ongewenst
Eens was zilver meer waard dan goud.
iJL
Soda voor de gootsteen
In Wageningen wordt huishoudonderwijs
grondig bestudeerd
Lange werkdagen en
veel trappenlopen
Nieuwe hoofdtooi in Friesland
Ill
<0'Z
door Wmn Knipjcbeep "én Roo$
Er is eens een tijd geweest, waarin zilver meer waard was
dan goud. Dat is eeuwen geleden, om een beetje nauws
keuriger te zijn, ongeveer vijf en dertighonderd jaar voor
Christus. De oude Egyptenaren, die het goud in grote hoes
veelheden met dierenvellen uit de Nijl visten, vonden dit
uiteraard lang niet zo kostbaar en zeldzaam als het zilver
dat met moeite uit de binnenlanden werd gehaald. Daarom
bedekten ze kleine bolletjes van massief goud met een dun
laagje zilver, iets wat in onze tijd heel vreemd aandoet. Wij
zouden precies het omgekeerde hebben gedaanl
Zo ziet u, dat de waarde van een edel metaal en daarmee
van een sieraad sterk afhankelijk kan zijn van plaats en tijd.
Er zijn echter nog vele andere factoren, die hun invloed
hebben op het sieraad en deze zijn zeker zo interessant als
de omstandigheden, die op een gegeven ogenblik de waarde
er van bepalen. Wij bedoelen het karakter van een tijd, dat
men altijd in de menselijke tooi en opschik terug kan lezen,
mèt alle voort en tegenspoed.
Om ons even bij het laatste te
houden: toen de Romeinse repu
bliek oorlog op oorlog voerde om
haar macht te vergroten en de
bevolking dientengevolge zware
lasten te dragen kreeg, kwam het
sieraad als luxe onvermijdelijk in
het gedrang. Op een bepaald mo
ment werden de financiële zorgen
van de republiek zelfs zo groot,
dat het dragen van sieraden van
staatswege verboden werd! Zodra
waren echter weer rooskleuriger
tijden aangebroken, of de Romein
se vrouwen tooiden zich weer
overdadig met kostelijke en kost
bare opschik. Daarbij kwam dat
grote hoeveelheden edelstenen uit
de veroverde gebieden, onder
meer Griekenland, het oude Rome
binnenstroomden.
Elke Romeinse vrouw, die zich
zelf respecteerde, had een rijke
hoofdtooi, die bestond uit diade
men, sierlijke haarnetten en sier
spelden. Haar kapsel was tamelijk
ingewikkeld en verlangde dan ook
veel haarspelden. Menigmaal wer
den deze spelden eerst in een pot
met welriekende zalf gestoken,
alvorens zij in de lokkenpracht
verdwenen, en soms ook waren
ze van te voren met opzet hol ge
maakt om later gevuld te kunnen
worden met parfum.
Zo'n geurige haarspeld werd
ook wel eens voor minder
charmante doeleinden ge
bruikt dan een keurige coif
fure: een opgewonden Ro
meinse kon er gevaarlijke din
gen mee uithalen, wanneer
zij het met de gang van zaken
niet eens was.
Colliers van munten
In de latere Romeinse tijd droe
gen de vrouwen zeer veel edel
stenen. De gemalin van keizer
Calligula had dagelijks voor een
waarde van negen millioen aan
edelstenen en paarlen te torsen,
zo zegt men. Ze tooide zich ook
met zware colliers, bestaande uit
een groot aantal munten. Dit
duidt weer op een verniindering
van kunstproductiviteit, want een
munt is nooit gemaakt om als
sieraad te dienen. Het zal in tij
den van grote cultuur dan ook
nimmer voorkomen, dat geldstuk
ken deel gaan uitmaken van de
vrouwelijke opschik.
We hebben nu dus gezien, dat
het sieraad in vele opzichten een
taal spreekt. Het vertelt ons van
de materialen, die eenmaal uiterst
kostbaar en zeldzaam waren, over
tijden van oorlog en schaarste,
waarvoor de schoonheid van edel
metaal en edele stenen moest
wijken en over perioden van cul
tureel verval, waarin men niets
nieuws en originelers meer kon
bedenken dan een muntstuk als
vrouwentooi. Veel boeiender zijn
echter nog de verhalen, die het
rili mJ
I
méé
"''Tv m
W
''Wïtöwwm,
mm
i ~''Jp
yi f V'
'vf
.Wfrfr-'h.-
Vrouw uit de Renaissance met een
sieradd op het hoofd.
sieraad ons doet over de opvat
tingen en idealen, kortom de gees-
teseigenschappen van vervlogen
tijden.
Zullen we eens teruggaan naar
de vroege middeleeuwen en een
van de kastelen betreden op zoek
naar het sieraad? Om dit te vin
den moeten we de vrouw goed
gade slaan. Zij verschijnt in lan
ge, slepende gewaden in de rid
derzaal waar zij met hoofse eer
bied wordt ontvangen. Haar japon
is hoog en nauwsluitend en de
mouwen vallen tot ver over de
handen. Kijk, zij gaat zitten. De
handen verbergt zy in de plooien
van haar kleea en zelfs de voeten
trekt zij terug onder haar rok.
Mèt het kasteel hebben wij een
tijd betreden van soberheid en in
getogenheid en als gevolg daarvan
vinden we weinig sieraden.
Heel anders wordt het in de
volgende periode, waarin de re
actie komt. Dat is de Gothiek,
waarin men meer aandacht aan het
lichaam schenkt en dus kledij van
geheel andere aard met zich mee
brengt. De japonnen zijn niet
meer hooggesloten en het halssie
raad krijgt weer zijn grote kans.
Ook andere sieraden, bij voorbeeld
de oorhangers, worden in ere her
steld.
Geen ceinturen en..,
wenkbrauwen
De Gothiek streefde in het al
gemeen naar de verticale lijn en
dat is duidelijk aan de kleding
van de vrouw te merken. Zij wil
haar gestalte zo lang en rijzig mo-
gelijk doen lijken iets, dat de
uidige mode ook weer wenst!
en vermijdt daarom zoveel moge
lijk ceintuurs, die de lengte bre
ken. Zelfs de hoedrand verdwijnt,
omdat deze de verticale lijn stoort,
evenalsde wenkbrauwen, die
moeder natuur nu eenmaal te al
len tijde in horizontale richting
laat groeien. De wenkbrauwen
worden dus geëpileerd en wat de
hoed betreft, deze is liefst hoog en
tot een punt uitlopend. De zoge
naamde hennin met sluiertje aan
het uiteinde zal bij velen welbe
kend zijn. En om nog even op de
ceintuur terug te komen: vanzelf
sprekend kon men die niet altijd
vermijden. Doch als ze er dan
moest zijn, maakte men haar zo
smal mogelijk en voorts werd er
allerlei gereedschap aangehangen,
zodat het ding toch weer een
lengte-effect had! Op deze wijze
droegen de vrouwen sleutelbossen,
naaldenkokers en kalenderblok-
ken met zich mee. Zilveren bal
letjes, waarin men muscus of am
ber deed, verspreidden een wel
riekende geur.
Verder werden er in de Gothiek
veel edelstenen gedragen. Hieraan
valt toe te voegen, dat in 1456 het
facetslijpsel werd uitgevonden,
waardoor de vraag naar de fraai
gesneden stenen nog toenam.
Kleurenpracht van
edelstenen
In de vroeg-Renaissance hield
men zich nog aan de verticale lijn
in kleding en sieraden. Een ty
pisch voorwerp uit deze tijd is de
kleine hanger, die met dunne
touwtjes op het voorhoofd werd
gedragen.
De zestiende eeuw, de tijd der
Hoog-Renaissance, brak echter
weer met het verticalisme. De
vrouwen gingen wederom fraai
bewerkte ceintuurs dragen en de
diadeem keerde na lange tijd terug
in het haar. De kleurwaarde der
edelstenen stond bij de vrouw uit
de Hoog-Renaissance bijzonder in
aanzien. Uit deze periode zijn ons
hangers en ringen met een zeld
zame kleurenpracht bewaard ge
bleven. De vrouwen, die ze eens
droegen, waren steeds feestelijk
en rijk gekleed, maar zij bereikten
deze indruk nooit door een over
lading met sieraden. Haar tooi, hoe
kostbaar en schitterend ook, was
nimmer overdreven. Wat zij wel
was: een goede combinatie met de
kleding.
In dat opzicht kunnen velen van
onze tijd iets leren. Sieraden be
horen met overleg gekozen te wor
den enmet overleg gedragen
te worden, dat wil zeggen in har
monie en grote eenvoud. Volken
van de hoogste cultuur zijn steeds
het soberst geweest met hun sie
raden; persoonlijke adeldom sprak
hier naast de uiterlijke sier ook
een woordje mee.
Wat verder het kiezen betreft,
houd altijd in gedachten, dat een
sieraad niet alleen bij een kleding
stuk moet passen, maar ook en
vooral bij uw type En als laatste,
misschien overbodig advies^ schaf
u liever één enkel goed sieraad
aan dan tien minderwaardige,
waarin niemand vreugde schept.
Verstopte gootstenen ontstaan
in negen van de tien gevallen door
een opeenhoping van vet. Leg een
handje soda op de afvoer en giet
een ketel kokend water door de
buis. Het vet zal dan vlot oplossen.
De vetplanten genieten in onze
huiskamers nog lang niet die be
langstelling, waar zij krachtens
hun karakter en voorkomen recht
op hebben. De plantenliefhebbers
houden het meestal maar by een
paar soorten en daaronder neemt
de Kalanchoë een vooraanstaande
plaats in. Dat is ook niet te ver
wonderen, want de fel-rode
bloemschermen, die geruime tijd
blijven, vallen sterk op en vor
men met de glanzend-groene
enigszins lepelvormige bladeren
een fleurige noot in de venster
bank.
Omdat de Kalanchoë gemakke
lijk overgehouden kan worden,
zullen vele plantenliefhebbers een
exemplaar in hun bezit hebben,
dat na de bloei van de afgelopen
zomer thans „in ruste" het nade
rende voorjaar afwacht. In ruste,
want de plant mag 's winters niet
groeien. Dit zou namelyk aanlei
ding kunnen zijn tot het ontstaan
van slappe stengels. En wanneer
er zich bloemen zouden 'ontwikke
len, zouden deze slechts een flau
we afstraling zijn van de prach
tige vurige trossen, die in de zo
mer de plant sieren. Het geven
van water blijft dan ook beperkt
tot het af en toe bevochtigen van
de aardkluit, opdat deze niet ge
heel uitdroogt. De Kalanchoë zal
zich op dit ogenblik het beste
thuisvoelen op een koele plaats,
bij voorkeur in de vensterbank.
Tussen de bloeiende planten kun
nen wij haar wel een beetje weg
moffelen, want zó erg fraai is zij
thans niet.
Na Kerstmis kunt u geleidelijk
Zoals bekend ls onlangs mevrouw O. W. Willinge Prins-Visser be
noemd tot professor belast met de oprichting van een geheel nieuwe
studierichting en wel het hoger landbouwhuishoudonderwjjs. In Wa
geningen wordt nu ln deze faculteit een volledige academische studie
gegeven met aan het eind de titel ingenieur. In 19fil maakte prof. Wil
linge Prins-Visser een reis naar Amerika om daar het „home econo
mics" te gaan bestuderen. Aan de hand nu van deze gegevens, aange
past aan de gebruiken en gewoonten van de Nederlandse vrouw ls het
hoger landbouwhuishoudonderwjjs gebaseerd. Het is niet een speciale
meisjesfaculteit, want verschillende colleges kunnen met de jongens
samen gevolgd worden, vandaar dat deze studie speciaal ln Wagenin
gen is gevestigd.
Deze week heeft mevrouw Willinge Prins-Visser nu haar ambt als
hoogleraar in de landbouwhulshoudkunde aanvaard met het uitspreken
van een rede, getiteld: „De arbeid van de hulsvrouw".
„Ieder mens, zowel volwassene
als kind", aldus de nieuwe Wage-
ningse hoogleraar, „heeft behoefte
aan gevoel van geborgenheid en
koestering dat gelegen is in de ze
kerheid, dat er in zjjn huis steeds
iemand te vinden is, bereid om hem
die kleine persoonlijke diensten te
bewjjzen, die tot het wezen van een
goede verzorging behoren en dat in
dat huis ook alles zal worden ge
daan om een volle ontplooiing van
zijn aanleg mogelijk te maken.
Naarmate hulpbronnen, zoals In-
wat meer water geven, maar daar
bij dient de matigheid te worden
betracht, 'n Kalanchoë, die al te
rijkelijk wordt begoten, laat haar
bladeren hangen als gevolg van
een rottingsproces. Wie dit con
stateert begaat nogal eens de fout
om meer water te geven, met het
gevolg, dat de plant spoedig red
deloos verloren is. De rottende de
len dienen echter ten spoedigste
te worden weggesneden, terwijl de
watervoorziening drastisch wordt
verminderd.
Xs een matige begieting dus een
van de eerste voorwaarden voor
een plant, welke zich tot volle
tevredenheid zal ontwikkelen,
wanneer wij haar daarenboven op
een lichte en luchtige plaats zet
ten, zal de kans op teleurstelling
practisch nihil zijn. Htn.
komens en bezittingen in beperkte
mate aanwezig zijn stijgt het De-
lang van de arbeid van de vrouw in
de huishouding en wordt er op haar
capaciteiten een sterker beroep ge
daan. Daarom is er alle reden om de
arbeid van de huisvrouw nader te
bestuderen, om te bepalen wat die
arbeid in verschillende opzichten
van de huisvrouw vergt, en hoe de
arbeid door de omgeving wordt be-
invloed. Wellicht wordt uit de re
sultaten van een dergelijke studie
een basis verkregen voor een meer
zakeljjke waardering van deze ty
pisch vrouwelijke arbeid, die nog te
vaak als vrouwenwerk tegelijk ge-
qualificeerd en gedisqualificeerd
wordt".
Prof. Willinge Prins ging nader
in op de taak van de huisvrouw in
engere zin en de taak als leidster
van het gezin.
Uit het verslag van een onder
zoek ingesteld door een instituut te
Dordtmundt is gebleken dat de ar
beid van de huisvrouw zwaarder is
dan die van kantoorpersoneel en
vele fabrieksarbeidsters. Haar ener
giegebruik is gelijk te stellen met
het energiegebruik van sommige
technici, werkers in de chemische
industrie en arbeiders uit de me
taalverwerkende industrie en ook
met dat van een practiserende arts.
De oorzaak van Het hoge energie
gebruik is te zoeken in de lange
werkdag, in het vele lopende en
staande werk en in het verrichten
van enkele veel energie vereisende
werkzaamheden. Amerikaanse on
derzoekers wjjzen op het enorme
energieverbruik door trappen lopen.
Gegevens over het energiever
bruik van de Nederlandse huisvrouw
zijn niet beschikbaar, zo vervolgde
de professor. Wel zjjn in Nederland
gegevens verzameld over haar tijds
besteding. Men kwam tot een voor
zichtige schatting van het energie
verbruik van een boerin. Dit werd
geraamd op 3.000 calorieën per dag.
Voor de vrouw van een kantoorbe
diende raamde men het op 3100 ca
lorieën. Het is wel zeker dat er huis
vrouwen zjjn, aan wie nog veel
zwaardere eisen worden gesteld-
Moeders van grote gezinnen, be
woonsters van grote, ondoelmatige
huizen, alle vrouwen die naast haar
huishoudelijke arbeid beroepsarbeid
verrichten.
Verlichting van deze arbeid is
van groot belang. Deze kan worden
gezocht in efficiënter werkmetho
den en doelmatige indeling van de
woning. Hulp voor het zwaarste
werk is een tweede mogelijkheid,
hulp die misschien te vinden is in
het mechaniseren van huishoudeljjke
arbeid. Hiervoor zal een onderzoek
moeten worden gedaan, dat pas op
de lange duur vruchten voor de
huisvrouw zal afwerpen.
Huishoudscholen en cursussen
voor huishoudeljjke voorlichting be
steden de uiterste zorg aan de op
leiding, de vorming en aan wat de
Amerikanen noemen de „service-
training" van onze huisvrouwen.
Door de vervolmaking van de werk-
classificatie, zal op verschillende
problemen een ander licht gewor
pen worden.
Bij de sociale zorg en voogdijraad
zjjn harde feiten bekend, op grond
waarvan de hulsvrouw zeker in ge
breke wordt gesteld. Maar moet
men zich niet veel meer afvra
gen of van een van nature weinig
begaafde vrouw niet het onmoge
lijke wordt geëist? En wel ln ver
schillende opzichten. In de eerste
plaats is het vervullen van de
functie van huisvrouw met zeer be
perkte geldmiddelen een zware op
gave. In deze gevallen worden van
die huisvrouw veel groter prestaties
verwacht dan van een huisvrouw
die geestelijk en materieel ln gun
stige omstandigheden verkeert.
Vooropgesteld dat de verwaarlozing
van de kinderen een objectief cri
terium is voor het constateren van
misstanden in de huishouding, is
toch een uiterste lankmoedigheid
met huisvrouwen, uit a-sociale mi
lieu's op haar plaats.
Men kan constateren dat er an
dere groepen zjjn, van wie de huis
houdelijke arbeid niet de volledige
inzet van haar capaciteiten vergt.
Niet altjjd wordt het overschot
geestelijk productief gemaakt. Daar
tegenover staan de vele gevallen
waarin de huisvrouwen met veel
vrije tjjd zich tot voortreffeljjke
gastvrouw ontwikkelen, van wie in
deze gejaagde wereld een rust
uitgaat die een kostbaar goed be
tekent en die als vrijwillige krach
ten maatschappelijk en cultureel
werk van grote betekenis verrich
ten, dat ons land niet kan ontbe
ren. Spreekster noemde hierbjj het
belangrijke werk o a, dat van de
Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers,
comité's voor vrouwelijke hulpver
lening, en de twee bonden van plat
telandsvrouwen.
Enige weken geleden is een
prijsvraag uitgeschreven voor een
hoofdtooi, passend bij het nieuwe
Friese damescostuum. Een com
missie, bestaande uit de dames Cas-
telein-van der Hem en Kars-Stien-
stra, dr F. Sixma, baron Van
Heemstra en dr A. Wassenbergh,
directeur van het Fries museum,
heeft een keus gemaakt uit een
twintigtal inzendingen. De keuze
viel op de inzending van mej. H.
C. ten Poorten uit Sneek en wel
voor haar inzending „Sluchtwei",
haar tweede inzending kwam in
aanmerking voor een eervolle ver
melding. Voorts waren enkele per
sonen aangezocht een ontwerp te
maken voor de versiering van een
schortje en een halsdoek, even
eens passend bij het nieuwe Friese
costuum. Bekroond werden twee
ontwerpen van mevrouw J. Bie-
ruma-Oosting.
Een vrouw uit de Gothiek met de
lange „punthoed" als hoofdtooi. Aan
de smalle gordel hangen de reeks
sieraden en benodigdheden.
De varkenshouderij
was laatst in moeilijk
heden, kleine vrienden!
In Eindhoven staat de
modernste brandweer
kazerne van Europa!
Ha, ha!
In October van dit
jaar zjjn in ons land zeer
veel ongelukken ge
beurd. Kijk uit!
En we hebben weer
spek en varkens aan
Duitsland verkocht.
Pas geleden was er
boven Den Helder hagel,
sneeuw en donder! Toen
was 't er niet helder!
In Den Helder, waar
het zo gedonderd heeft,
loopt nu een aapje los.
Misschien worden de
eieren goedkoper. Het is
te hopen, hoor!
En krjjgt Utrecht ook
trolleybussen? Van die
zachte zoemende trolley
bussen? Hmmm! Zzzzzz!
In Eindhoven komt
bij het vliegveld aldaar
misschien een speciale
hondenkazerne en een
hondenkeuken. En de
honden gaan dan mis
schien zelf ook wel ko
ken, bakken en braden!
Wie weet! De Lassoman
gaat eens kijken! Gaan
jullie mee?
De Lassoman heeft
met St. Nicolaas heerljj-
ke, knappende kruid
nootjes gegeten. Ook
nog lekkere schuimpjes,
zaanse pepernoten en
kleurige snoepjes! Het
paard ook!
Laatst hebben ze in
Amerikaanse kringen
een Nederlands rapport
zeer belangrjjk genoemd.
Er stonden niet veel
„tienen" op dat rapport,
kleine vrienden!
Er gaan in de eerste
zes maanden van 1953
wel 7000 mensen en kin
deren naar Australië.
En Pakistan verhoogt
de juteprjjzen. De Las
soman heeft pas gele
den platen naar Pakis
tan gestuurd. Dat vin
den ze fijn in Pakistan.
Pakistan ligt niet achter
jullie huis, hoor! Denk
dat maar niet! Reuze
ver!
En hebben jullie al
gehoord van die kaars
jes van de Bond zonder
Naam? Vraag er wat!
Ze worden verkocht voor
mensen en kinderen in
nood! Zo'n kaarsje kost
een dubbeltje of een
kwartje. Ze zijn mooi!
Wit! En er staat wat
op!
Nu, kleine vrienden,
weest maar echt gezel
lig allemaal! Het is De
cembermaand! De Las- r
soman moet maar in de
kou rijden!
Sint Jan Bosco (II)
Na de Mis
Zondags na de Mis gaf
Jan voorstelling voor het
hele dorp. Met zjjn blote
pootjes liep hij, rits als
een rat, over het koord,
gespannen tussen twee
perebomen. Hij slikte,
zonder een spier te ver
trekken, geldstukken in
en kneep ze bij de eerste
de beste toeschouwer
weer uit de neus. Het
slachtoffer wist niet, of
hij ernstig moest kjjken
of maar meelachen met
de rest.
Hij slachtte een kip en
even later liep het dier
levend weg, nog harder
kakelend dan te voren.
Hij goochelde uit één
el een heel dozjjn bjj el-
kaar. De omstanders,
kinderen maar ook grote
mensen, stonden met
open mond te kijken
naar dat acrobaatje, dat
hen zo slim bij de neus
nam. Maar op het eind
was het ernst en rozen
hoedje bidden of nog
eens luisteren naar de
preek van meneer pas
toor, die hjj zonder één
fout herhaalde.
Zo werd de kunste
maker apostel en de
mensen konden er niet
aan weerstaan. De glans
van zijn onschuldige
ogen en de jjver van dat
kinderhart sleepten hen
mee.
Een vreemde droom
Toen Jan negen jaar
werd, had hjj een merk
waardige droom. Hij zag
op een grote speelplaats
een troep jongens. Som
migen lachten, anderen
speelden, weer anderen
vloekten, dat het kraak
te. Daar stoof Jan op
los en wilde ze met ste
vige stompen tot zwijgen
brengen. Ineens stond er
een eerbiedwaardig man
voor hem, niet jong en
niet oud. Hjj droeg
prachtige kleren en zijn
gelaat straalde zo'n fel
licht uit, dat Jan hem
niet in de ogen kon kjj
ken. Die man riep hem
bij z'n naam en zei hem,
dat hij de leiding oter
die jongens moest ne
men. Maar, voegde hij
erbij: „Niet met slaan,
maar met zachtheid en
liefde moet je die kinde
ren tot je vrienden mar
ken. Zeg hun, hoe af
schuwelijk de zonde en
hoe kostbaar de deugd
is."
Jan, helemaal in de
war, stotterde, dat hjj
maar een arme, kleine
jongen was, onwetend
en dom. De jongens
vochten en vloekten niet
meer, maar stonden in
een kring om die ge
heimzinnige man.
Jan vroeg hem zo
maar, wie hij was
„Ik ben de Zoon van
Haar, die je moeder je
driemaal per dag leerde
begroeten."
Ineens stond er een
schone Vrouw naast
hem in wijde mantel, die
naar alle kanten licht
uitstraalde. Ze kwam op
Jan toe en nam hem bjj
de hand en sprak: „Zie
eens!" En roef, alle jon
gens waren er van door
en daar zag Jan een hele
troep dieren: katten,
wolven, beren, bokken
en nog meer.
En de Vrouw sprak:
„Dat is je arbeidsveld.
Daar moet je werken.
Je moet nederig, ferm
en sterk zijn. Wat je met
de dieren ziet gebeuren,
moet je doen voor mjjn
kinderen." Plotseling
waren alle dieren lam
meren geworden.
Jan begon in zijn
droom te huilen. Hjj kon
er geen wijs uit worden
en vroeg de schone
Vrouw, wat dat toch
allemaal moest beteke
nen.
Maar de Vrouw legde
zachtjes haar hand op
Jans hoofd en zei: „Op
zijn tijd zul je alles be
grijpen."
Oplossing van de
prijsopgave
Kijk even goed uit, of
je de prijsopgave er net
jes hebt afgebracht. De
volgende week lees je de
gelukkige prijswinnaars
in „De Wekelijkse
Beurt". Wie zullen het
deze keer zijn?
De oplossing is: 1.
Jeanne d'Arc. 2. Charle
magne of Karei de Gro
te. 3. Jan Pieterszoon
Koen. 4. Jacoba van
Beieren. 5. Bonaparte of
Napoleon. 6. Maarten
Harpertszoon Tromp. 7.
„De Gesel Gods" of At-
tila. 8. De Hertog van
Parma of Requesens. 9.
Bisschop David van
Bourgondië. 10. De
„Zonnekoning" of Lo*
dewijk XIV.
Een kunstje
Hier komt een kunst
je met lucifers. Je moet
er acht bjj de hand heb
ben. Ik geef je aan, hoe
je ze neer moet leggen:
I I n
Nu komt de vraag:
„Wie is er in staat om
één lucifer zo te verleg
gen, dat het antwoord
niet is 2, maar 139? Dat
laatste getal ook in lu
cifers natuurljjk.
Weet je, hoe je dat
voor elkaar moet bok
sen? Verplaats het lu
cifershoutje van het ge-
lijkteken naar het plus
teken. En doe dat zo,
dat het links op dat te
ken komt te liggen.
Wat krjjg je dan?
141 II
En dat is toch 139.
VlechUpuzzle
Als je de onderstaan
de letters juist plaatst,
ontstaan er woorden,
die horizontaal en ver
ticaal hetzelfde zjjn en
die de volgende beteke
nis moeten hebben: 1.
een zuidvrucht; 2. geld
gebrek; 3. een bijv.
naamwoord van een
provincie in Nederland.
De letters, die je ge
bruiken moet, zjjn: a, a,
c, c, d, d, e, e, e, e, e, e,
e, e, g, g, 1, 1, m, m, n,
n, o, o, o, r, r, r, s, s, t,
t.
DA'S OOK GEZELLIG
Net heeft moeder haar gangetje gedweild, of daar
stormt Hans met een paar baggerlaarzen naar bin
nen. Da's ook gezellig!
Piet moet er met de fiets op uit om in alle haast
een karweitje voor vader te gaan opknappen. Hij
pompt zijn banden even op en brengt de pomp naar
binnen. Een kwajongen stond op de uitkijk, snelt
toe, draait het ventiel open en pffffde banden
lopen leeg. Da's ook gezellig!
Suze heeft op school haar bladzij schoonschrift
deze keer nu eens extra fijn verzorgd en wil
het de juf laten bewonderen. Greetje mopt er
in het voorbijgaan een lekkere klodder inkt op.
Da's ook gezellig!
Siem en Sjaak staan grinnekend te smoezelen
voor een portiekje. Ze voeren zeker watt in hun
schild. Even later klapt een deur open. Een heer
komt naar buiten en struikelt met een smak de
straat op. De deugnieten hadden een touwtje ge
spannen. Da's ook gezellig.
Een grapje uithalen mag wel, als het werkelijk
aardig is. Zo niet, dan herhalen we ons motto van
de Jeugdbond nog maar eens, dat je oren ervan
tuiten: BEN JIJ DE GEZELLIGSTE THUIS?
Uit de natuur
1. Onder de vlinders
zijn er soorten, die el
kaar kunnen ruiken op
een afstand van meer
dan 3 km.
2. Er bestaat een pad,
de gehoornde pad, die
bloed uit z'n ogen kan
spuiten en wel een me
ter ver.
3. Je kent die hoog
springers, de kangoe
roes wel. Als de jongen
van enkele soorten ge
boren worden, zijn ze
niet groter dan een as-
perientje.
Wie heet er
ADOLF
Adolf Kolping, die we
op 19 December geden
ken, is nog wel niet hei
lig verklaard, maar je
kunt een voorbeeld aan
de „Gezellenvader" ne
men. Vroeger trok men,
om zijn ambacht te le
ren, het land door. Daar
zaten vele gevaren aan
verbonden, omdat men
helemaal op eigen benen
kwam te staan. Adolf
Kolping, die schoenma
ker was, had het zelf
maar al te goed onder
vonden. Hjj stelde zich
onder bescherming van
Maria en werd na veel
moeilijkheden zelfs pries
ter. Hjj werd als kape
laan midden ln de ziel
zorg voor de arbeiders
geplaatst. Toen zag hjj
nog beter, hoeveel ge
varen de zwervende ge
zellen bedreigden. Hjj
richtte een huis op, waar
de jongens een goed on
derkomen hadden. Vader
Kolping maakte van hen
voorbeeldige knapen, die
de aandacht van de men
sen op zich trokken. Zo
werden er meerdere Ge-
zellenverenigingen en
Gezellentehuizen opge
richt. De jongens waren
er gelukkig en tevreden
en ontwikkelden zich
degeljjk. Vader Kolping
spaarde moeite noch
zorgen voor z'n bescher
melingen. Hij werd door
hen als een heilige ver
eerd. In 1865 stierf hjj
en het proces van z'n za
ligverklaring ls al be
gonnen.