De grote fout: sociale leven één reusachtige machine RADIO Over Emserzout, boorzuur en andere zaken VAL DA Generaal H. Winkelman (76 jaar) overleden Duikboot O 21 gered J0^G De Kerstboodschap van Z.H. de Paus (II) Wederzijdse saamhorigheid van mensen en volken moet ivorden bevorderd programma Van drogisten en apothekers Een wetdie op merkwaardige wijze werd uitgevoerd De oude garde sterft uit... UW PUZZLE voor vandaag Neem een doos echte UW HOEST MAANDAG 29 DECEMBER 1952 HET IS BEKEND waar men deze technische inslag in het sociale denken moet zoeken, in de reusachtige onderne mingen der moderne industrie. Wij zijn hier niet voor nemens een oordeel uit te spreken over de noodzakelijk heid, het nut en de nadelen van dergelijke productievor men. Zij zijn zonder twijfel verbazingwekkende produc ten van het ontdekkende en scheppende vermogen van de menselijke geest; terecht worden die ondernemingen aan de algemene bewondering voorgehouden, welke er, zowel in de fabricatie als in de administratie, in slagen, om volgens rijp overwogen regels de activiteit van men sen en dingen te ordenen en samen te bundelen; het lijdt eveneens geen twijfel, dat hun hechte orde en de niet zelden geheel nieuwe en eigen schoonheid van hun uiter lijke vorm aan de moderne tijd reden geven tot gewettig de trots. Wat Wij echter moeten ontkennen is, dat zij kunnen en moeten gelden als een algemeen model, waar naar het hedendaagse sociale leven dient te worden ge vormd en geordend. Het is op de allereerste plaats een duidelijke grondstelling der wijsheid, dat elke vooruitgang alleen dan vooruitgang is in ware zin, indien zij nieuwe verworven heden aan de oude en nieuwe voordelen aan de reeds in het verleden behaalde weet toe te voegen, in één woord indien zij een hoge waardering weet op te brengen voor de ondervinding. Welnu, de geschiedenis leert, dat andere vormen der nationale economie steeds een positieve in vloed hebben gehad op het ge hele sociale leven; een invloed, waarvan zowel de natuurnood zakelijke instellingen zoals het gezin, de staat, de private eigen dom als ook die instellingen, die door vrije vereniging zijn ge vormd, voordeel hebben gehad. Laat ons bijvoorbeeld wijzen op de onbetwistbare voordelen, die werden behaald daar, waar het landbouwbedrijf of het handwerk overheerste. Ook het moderne in- dustriebedrijf heeft zonder twij fel weldadige gevolgen gehad; doch het probleem dat thans aan de orde is, is dit: zal een wereld, die geen andere economische structuur aanvaardt dan die van een reusachtig productie-organis me, eveneens in staat zijn, om een gunstige invloed uit te oefe nen op het sociale leven in het J)e algemeen en op die fundamen tele instellingen in het bijzonder? Wij moeten hierop antwoorden, dat het onpersoonlijke karakter van een dergelijke wereld in strijd is met de volkomen persoonlijk gerichte aard van die instellingen, die de Schepper aan de mense lijke samenleving heeft gegeven. Het huwelijk en het gezin, de staat, de private eigendom, zijn er inderdaad van nature opge richt om de mens als persoon te vormen en te ontwikkelen, om hem te beschermen en geschikt te maken om tot de eveneens per soonlijke instandhouding en ont- (Wij plaatsen hierbij het tweede deel van de magistrale Kerstboodschap van Z.H. Paus Pius Xn in de vertaling van de authentieke tekst. Het derde en laatste deel volgt morgen.) wikkeling van het sociale leven in vrije medewerking en met zijn persoonlijke verantwoording bij te dragen. Gods scheppende wijs heid wordt dus buiten dat systeem van onpersoonlijke eenheid gehou den, dat een aanslag pleegt op de menselijke persoon, oorsprong en doel van het sociale leven, beeld van God in zijn meest innige we zen. DINSDAG 30 DECEMBER HILVERSUM I. 402 m. 7.00—24.00 uur K.R.O. KRO: 7.00 Nws; 7.10 Gram.; 7.45 Morgengebed en Lit. Kalender; 8.00 Nws en weerber.; 8.15 Gram.; 9.00 Voor de huisvrouw; 9.35 Wa terstanden; 9.40 „Lichtbaken", causerie; 10.00 Voor de kleuters; 10.15 Symphonette orkest; 10.45 Maastrichts Stedelijk Orkest; 11.00 Voor de vrouw; 11.30 Kamerkoor; 11.47 Orgelconcert: 12.00 Angelus; 12.03 Gram.; (12.30—12.33 Land en tuinbouwmededelingen)12.55 Zonnewijzer; 13.00 Nws en Kath. Nws; 13.20 Actualiteiten; 13.25 Amusementsorkest en solist; 14.00 Gevar. programma; 14.50 Radio Philharmonisch Orkest en solisten; 15.30 „Ben je zestig?"; 16.00 Voor de zieken; 17.00 Voor de jeugd; 17.15 Felicitaties voor de jeugd; 17.45 Regeringsuitzending: Mr. Th. H. Bot: .Indonesië in de Z. O. Aziatische wereld"; 18.00 Metro- po le-orkest en koor. 18.20 Sport- praatje; 18.30 Amusementsmuziek; 18.52 Actualiteiten; 19.00 Nieuws; 19.10 Gram.; 19.15 „Uit het Boek der Boeken", causerie; 19.30 Gram. 20.25 De gewone man zegt er 't zijne van. 20.30 Radio Philharmo nisch Ork. en soliste; 21.35 Gram.; 21.40 Kamermuz.gezelschap; 21.55 „Met de K.R.O.-Microfoon door 1952"; 22.25 Viool en piano; 22.45 Avondgebed en Liturg. Kalender; 23.00 Nws; 23.1524.00 Kamerork. en soliste. HILVERSUM II. 298 m. 7.00 A.V.R.O.; 7.50 V.P.R.O.; 8.00—24.00 uur A.V.R.O. AVRO: 7.00 Nws: 7.10 Gram.; 7.15 Ochtendgymnastiek; 7.30 Gra- mofoonmuz.; VPRO: 7.50 Dagope ning; AVRO: 8.00 Nws; 8.15 Gram. 9.00 Morgenwijding; 9.15 Gram.; 9.25 Voor de vrouw; 9.30 Gram.; 10.50 Voor de kleuters; 11.00 Voor de zieken; 11.30 Bariton, piano en 12.30 Land- en tuinb.mededelin- gen; 12.33 Voor het platteland; 12.40 Pianomuziek; 13.00 Nws; 13.15 Mededelingen of gram.; 13.20 Lichte muziek; 14.00 „Zeg eens, Amerika..";14.30 Gram.; 15.00 Gram.; 15.15 Voor de vrouw; 15.45 Gram.; 16.30 Voor de jeugd; 17.30 Lichte muz.: 17.50 Militair vraag gesprek; 18.00 Nws: 18.15 Piano spel; 18.30 Lichte muziek; 18.50 „Paris vous parle"; 18.55 Fanfare orkest: 19.20 Verzoekprogramma: 20.00 Nws: 20.05 Gevarieerd pro gramma: 21.15 Lichte muz.: 21.35 „Ik weet, ik weet wat U niet weet": 21.50 Tiroler muziek; 22.30 22.30 Mededelingen; 22.35 Lichte muziek: 22.45 Buitenlands overz.; 23.00 Nws; 23.15 New York cal ling: 23.20 24.00 Gram. T elevisie-pmeramma DINSDAG 30 DECEMBER NCRV: 20.15—21.45. 1. Journaal; 2. „De lachende Spinnekop", pop penkast; 3. Weerbericht. Pauze 4. „De koopman van Venetië", spel. verontpersoonlijking van de moderne mens Helaas is er nu geen sprake van veronderstellingen, verwachtin gen, aangezien deze droevige wer kelijkheid er inderdaad reeds is: daar waar de demon der organi satie de menselijke geest binnen dringt en tyranniseert, komen on middellijk de tekenen van de foutieve en abnormale oriëntatie der sociale ontwikkeling aan het licht. In niet weinige landen is de moderne staat een reusachtige administratiemachine aan het worden. Hij strekt zijn hand uit over bijna het gehele leven: de ganse schaal van levensgebieden, het politieke, economische, sociale, intellectuele, ja zelfs de geboorte en de dood, wil hij aan zich trek ken als voorwerp van zijn admi nistratie. Het kan dus geen ver wondering wekken, dat in deze atmosfeer van het onpersoonlijke, die het gehele leven tracht te doordringen en te omgeven, de zin voor het algemene welzijn in de gewetens der afzonderlijke mensen wordt afgestompt en de staat steeds meer zijn oorspron kelijke karakter van een zede lijke gemeenschap van burgers verliest. Op deze manier wordt de oor sprong en het uitgangspunt bloot gelegd van de geestesstroming, welke de moderne mens meesleurt in een toestand van angst, name lijk zijn „verontpersoonlijking". Men heeft hem in sterke mate beroofd van zijn gelaat en van zijn naam; in vele van de meest belangrijke werkzaamheden van het leven verlaagd tot een louter object van de maatschappij, om dat deze op haar beurt wordt om gevormd tot een onpersoonlijk systeem, tot een koude organisa tie van krachten Gevolgen van de veelvuldige miskenning van de menselijke persoon Wie nog twijfel koestert om trent deze stand van zaken, wen de zijn blik naar de dichtbevolkte wereld der ellende en vrage aan de zo sterk gevarieerde groepen van behoeftigen, welk antwoord zij plegen te ontvangen van de maatschappij, die zich bevindt op orsel; 11-50 Gram.; 12.00 Dansmuz. de weg naar de miskenning van iv xfl T.pr\/4_ or* tiiiv» K moHndoliri- -i i. i de persoon; men vrage het aan de gewone behoeftige, verstoken van alle middelen, die men zeker niet zelden in de steden, in de dorpen en op het platteland te gen komt; men vrage het aan de noodlijdende huisvader, vaste klant van het bureau voor maat schappelijke zorg, en wiens kin deren niet kunnen wachten op de verre en onzekere vervulling der beloften van een altijd toekom stige gouden eeuw. Men vrage het ook aan een geheel volk met een minder of zeer laag levens peil dat tevergeefs van de ene internationale conferentie tot de andere een blijvende verbetering van zijn lot verwacht, terwijl het in de familie der volkeren zijn plaats inneemt vlak naast broe ders, die in voldoende welvaart of zelfs in overvloed leven. Wat is het antwoord, dat de huidige maatschappij dikwijls ook geeft aan de werkloze, die zich meldt aan de loketten van het arbeids bureau, er misschien uit gewoon te op voorbereid een nieuwe te leurstelling te ontvangen, maar niet verzoend met het onverdien de lot zich voor een nutteloos wezen te moeten aanzien. En wat voor antwoord wordt er gegeven aan een volk, dat, wat het ook doet en hoe het zich ook weert, er niet in slaagt zich vrij te ma ken van de moordende greep der massale werkloosheid! Aan al deze wordt reeds sinds lang zonder ophouden herhaald, dat hun geval niet' kan worden behandeld als een persoonlijke en individuele aangelegenheid; dat de oplossing moet worden gevon den in een nieuw te vestigen or de, in een systeem, dat alles zal omvatten en dat, zonder wezen lijk te kort te doen aan de vrij heid, mensen en dingen zal leiden naar een meer vereende en groei ende dadenkracht, doordat de technische vooruitgang steeds meer zal kunnen worden uitge buit. Wanneer een dergelijk systeem zal verwezenlijkt zijn, dan zal daaruit volgens hun zeg gen, vanzelf de redding voor allen voortkomen, n.l. een voortdurend stijgende levensstandaard en werk voor eenieder en overal. Verre van te geloven dat het voortdurend verwijzen naar een toekomstige machtige organisatie van mensen en dingen een erbar melijke afleidingsmanoeuvre is. uitgedacht door wie niet helpen wil; doch het integendeel hou dend voor een vaste en oprechte belofte, geschikt om vertrouwen te geven, vermag men toch niet in te zien op wat voor degelijke fundamenten zij kan steunen, aangezien de tot nu toe opgedane ondervindingen eerder tot een sceptische houding tegenover het systeem aanleiding geven. Die twijfel is bovendien gerechtvaar digd door een zekere vicieuze cir kel, waarin het voorgestelde doel en de aangewende methode elkaar nalopen zonder ooit elkaar te be reiken en zich met elkaar te ver binden; immers daar waar men door middel van een steeds stij gende levensstandaard tewerk stelling voor allen wil verzekeren, is er reden om zich angstig ajf te vragen, hoe hoog deze zal kunnen stijgen zonder een catastrophe te verwekken en met name zonder massale werkloosheid te brengen. Het schijnt derhalve, dat men er naar moet streven, de grootst mo gelijke graad van werkgelegen heid te bereiken, maar tegelijker tijd ook een hechte grondslag moet geven aan haar stabiliteit. Geen vertrouwen kan daarom enig licht werpen op een derge lijk vergezicht, dat overheerst wordt door het spook van die on oplosbare tegenstrijdigheid, en nooit zal men uit haar spiraal ge raken, indien men uitsluitend blijft rekenen op het element van de hoogste productiviteit. Men dient de begrippen van levens standaard en werkgelegenheid niet meer te beschouwen als zui ver quantitatieve factoren maar veeleer als menselijke waarden in de volle zin van het woord. Wie derhalve hulp wil bieden aan de noden van de enkelingen en van de volkeren, kan geen red ding verwachten van een onper soonlijk systeem van mensen en dingen, ook al zou dit in technisch opzicht een hoge graad van ont wikkeling hebben bereikt. Elk plan en program moet worden ge ïnspireerd door het beginsel, dat de mens als drager, beschermer en'bevorderaar der menselijke waarden boven de dingen staat, ook boven de toepassing van de technische vooruitgang, en dat het er bovenal op aan komt de fun damentele vormen waarover Wij zojuist hebben gesproken, te vrij waren tegen een ongezonde „ver ontpersoonlijking" en ze te be nutten voor het tot stand komen en het ontwikkelen van de onder linge betrekkingen tussen de men sen. Indien de sociale krachten op dat doel zullen worden gericht, zullen zü niet alleen een functie vervullen, die eigen is aan hun natuur, maar dan zullen zij ook een machtige bijdrage leveren tot de bevrediging van de tegenwoor dige noden, omdat het hun zen ding is, de volledige wederzijdse saamhorigheid der mensen en der volkeren te bevorderen. De wederzijdse saam horigheid der mensen en der volkeren Het is Ons verzoek, dat de maatschappij op de basis van deze saamhorigheid wordt opge bouwd en niet op lege en wankele systemen. Die saamhorigheid eist, dat de schreeuwende en erger lijke wanverhoudingen verdwij nen uit de levensstandaard der verschillende groepen van een volk. Om dat dringende doel te bereiken geve men boven de uit wendige dwang de voorkeur aan de doeltreffende werking van het geweten, dat grenzen zal we ten te stellen aan weelde-uitga- ven en dat eveneens de minder gesitueerde er toe zal brengen om allereerst te denken aan wat noodzakelijk en nuttig is, en dan het overige, indien dit er is, te sparen. De saamhorigheid der mensen onderling eist niet slechts uit broederzin maar uit het weder- weehonderdzestig jaar geleden werd een resolutie uit- gehjkheden^e worden ^angewTnd £egeven van het Collegium Medico Pharmaceuticum der Stad Heerlen, het gezelschap dus der apothekers aldaar, waarin te kennen werd gegeven dat de apothekers geen benodigdheden voor hun vak mochten kopen bij „omlo- pers" of „diergelijke", maar gehouden waren deze te betrekken bij „winkelhoudende" drogisten, een en ander op boete van f 25.Dat hier gesproken werd van „winkelhoudende" drogisten wordt in een geschrift, dat dezer dagen uitkwam, daarom logisch genoemd, om dat verschillende gediplomeerde drogisten zich bezig hielden met het zoeken en bereiden van kruiden enz., welke zij aan winkelhoudende drogisten verkochten, die ze weer leverden aan apothekers. mag verkopen, „in zodanige hoe veelheid, als voorgeschreven wordt door de arts, dat is tot ge neeskundig doel". Van de goede bedoeling van de minister is niets terechtgekomen. De Commissie van deskundigen, twee apothekers en een oud-apotheker. maakte die lijst zo, dat er van verkoop door drogisten aan het publiek geen sprake mee was.De lijst C werd een lijst van allerlei arti kelen, welke als geneesmiddel geen dienst deden of wellicht in zeer kleine hoeveelheden. Zo mocht de drogist na 1 Juli 1865 „geen pepermuntwater afleveren aap het publiek bij een hoeveel heid van minder dan één liter. Emserzout, pruimenconserf, boor- zuur en nog een zeer groot aantal artikelen, alles niet beneden de 500 gram. Die lijst bestaat nog! De drogisten, zo betoogt de schrijver van het boekje, dat ons ter be spreking werd toegezonden, mo gen vele zalven niet verkopen be neden de 500 gram. Kinawiin mag de drogist niet verkopen be neden de kilo. Salmiakpastilles, emserzoutkoekjes en nog een aan tal onschuldige dingen, mag de drogist niet verkopen beneden de 200 gram. De bemoeienissen van de Over heid met het Drogistenvak heeft zich ook na de Wet van 1865 nog verschillende malen geopenbaard. In 1932 was de zaak in de Kamer o.a. weer aan de orde onder jhr. Ruijs de Berenbrouck z.g., toen de wet op de Geneesmiddelen- om de bestaande werkgelegenhe den te bewaren en er nieuwe bij te scheppen. Degenen derhalve, die in staat zijn om kapitalen te investeren, mogen zich met het oog op het algemeen welzijn af vragen, of zij het met hun gewe ten kunnen overeenbrengen om dergelijke investeringen, binnen de grenzen van de economische mogelijkheden, in de juiste ver houdingen en op het gunstigste ogenblik na te laten en zich in ongemotiveerde voorzichtigheid afzijdig te houden. Van de an dere kant handelen zij tegen het geweten, die, door hun eigen werkgelegenheid op egoïstische wijze uit te buiten, oorzaak zijn, dat anderen er niet in slagen werk te vinden en werkeloos worden. Waar vervolgens het particulie re initiatief werkeloos blijft of niet toereikend is, heeft de open bare macht de plicht om in de hoogst mogelijke mate werkgele genheid te^erschaffen. door wer ken te oi^prnemen, die tot al gemeen nut strekken en door met raad en andere hulpmidde len voor hen, die werkloos zijn, de opname in het arbeidsproces te vergemakkelijken. Maar Onze uitnodiging om het gevoel en de plicht van saamho righeid tot daden te brengen, strekt zich evenzeer uit tot de volkeren als zodanig. Laat elk volk in datgene, wat de levens standaard en de arbeidsgelegen heid betreft, zijn mogelijkheden tot ontwikkeling brengen en naar verhouding bijdragen tot de vooruitgang van minder begun stigde volkeren,. Ofschoon ook de meest volmaakte verwezenlijking van de internationale saamhorig heid moeilijk de absolute gelijk heid der volkeren tot gevolg kan hebben, is het toch dringend noodzakelijk, dat zij tenminste in die mate wordt toegepast, dat er een aanmerkelijke verandering wordt teweeggebracht in de hui dige situatie, die wel allerminst het beeld van een harmonische verhouding te zien geeft. Met andere woorden: de saamhorig heid der volkeren eist, dat er een eind komt aan de geweldige wanverhoudingen in de levens standaard en daarmede ook in de investeringen en in de stand van de productiviteit van de mense lijke arbeid. Een dergelijk resultaat zal ech ter niet bereikt kunnen worden door middel van een mechani sche regeling. De menselijke maatschappij is geen machine en men moet van haar geen machi ne maken, zelfs niet op econo misch terrein. Integendeel, men moet zonder ophouden de hef boom laten steunen op de hulp, die de menselijke persoon en de eigen aard van elk volk kan aan brengen, als op het natuurlijke en oorspronkelijke steunpunt, waarvan men steeds zal moeten uitgaan om het doel, de nationale economie, na te streven, n.l. de zekerheid te geven, dat er steeds voldoende materiële goederen en diensten aanwezig zijn, die op hun beurt weer gericht zijn op de verbetering van de morele, culturele en godsdienstige levens voorwaarden. Vandaar, dat de saamhorigheid en de gewenste verbeterde levens- en arbeids verhoudingen zouden moeten worden verwezenlijkt in de ver schillende, zelfs betrekkelijk gro te gebieden, waar de aard en de historische ontwikkeling der be trokken volkeren er gemakkelij ker een gemeenschappelijke ba sis voor kunnen bieden. (Wordt vervolgd.) Het geschrift, waaraan wij dit ontlenen, is een aardige en goed verzorgde brochure van de Stich ting Vakonderwijs voor Drogisten uitgegeven bij gelegenheid van 't feit. dat dit Vakonderwijs veer tig jaar bestaat. De drogist werd toen, tegen hoog leergeld, door apothekers opgeleid, hij deed exa men. kwam, als hij slaagde in het Gilde der Apothekers. Hü was verkoper van geneesmiddelen en gebruikte o.a. ook een leerboek, dat was uitgegeven, in de zestien de eeuw, door Jan Daniël Beman. Hoogstwaarschijnlijk, zo lezen wii in de brochure (geschreven door Voikert Swier, administra teur-penningmeester v. d. Stich ting). was het beroep van drogist reeds in de zestiende eeuw geen onvoordelig beroep, het breidde zich sterk uit. In het midden van de negentiende eeuw ontstond 'n tegenzin tegen de drogisten en men kreeg gedaan, dat de rege ring een wetsvoorstel indiende, om het examen voor drogisten af te schaffen! Daar bleef het niet bij. De Wet werd in 1865 onder minister Thorbecke in de Tweede Kamer behandeld, en hoewel er veel be zwaren in het belang van de dro gisten naar voren werden ge bracht. nam men aan, dat ver trouwd zou kunnen worden op de goede uitvoering van de wet. zo als de minister ook naar voren bracht. Er kwam een lijst, de vol gens de drogisten „beruchte lijst C", die vermelden moest de ge neesmiddelen; welk een drogist 's-GRAVENHAGE, 28 Dec. der bijzondere gerechtshoven. Op voorziening aan de orde was. In tussen waren de overwegingen van Lijst C al, blijkbaar bij Kon. Besluit, scherp gewijzigd. In de aanhef stond nu niet meer, dat de artikelen van deze Lijst alleen tot. de beperkte hoeveelheid ver kocht mochten worden „voor een geneeskundig doel", maartot onverschillig welk doel". Dat maakt nogal enig verschil. De minister was dan ook van me ning. dat „de Wet van 1865 een aanfluiting was geworden".... Uit zelfbehoud n.l. trokken de drogisten zich van de wet niet veel aan, met het gevolg, dat er honderden bekeuringen vielen De boeten bleven al" regel tot het allerlaagste minimum beperkt, want, zo schrijft Voikert Swier, de rechter begreep „dat bij recht moest spreken in een broodnijd- zaakie tussen apothekers en dro gisten" Intussen wordt, nog steeds recht gedaan op de oude wet met de door drogisten zo vermaledijde lijst. En zo ziin we. onwillekeurig een beetje op het terrein van de wetgeving (politiek?) aangeland hoewel we de bedoeling hadden slechts een vriendelijk woord te wijden aan de brochure, welke 't licht zag ter ere van de veertig jaren noeste arbeid van de dro gistenopleiding. Thans wordt vak onderwijs verstrekt door 38 cur sussen in 13 plaatsen, het aantal leerlingen bedroeg tot Juni 1952 in totaal 523. zij worden o.a. ge geven te Alkmaar, Groningen en Zwolle. f Advertentie) PAS T 11_L.ES VOOR Generaal H. G. Winkelman, oud' opperbevelhebber van land- en zeemacht, is gistermorgen te Soesterberg in de ouderdom van 76 jaar overleden. De bijzetting zal Dinsdagmor gen te 11 uur te Westerveld ge schieden, op uitdrukkelijke wens van de overledene in alle stilte. Henri Gerard Winkelman is op 17 Augustus 1876 te Maastricht geboren. Na de Hogere Burger school te hebben bezocht ging hij naar de Koninklijke Militaire Academie te Breda; op 11 Aug. 1896 werd hij benoemd tot 2de luitenant bij het vierde regiment infanterie. Hij doorliep alle ran gen der infanterie en na in Aug. 1931 te zijn benoemd tot com mandant van de vierde divisie, met gelijktijdige bevordering tot generaal-majoor, verliet hij in 1.934 de dienst als luitenant-gene raal. Bjj de mobilisatie van 1939 keerde de heer Winkelman in militaire dienst terug als com mandant van de luchtverdedi gingskring Utrecht-Soesterberg. In Februari 1940 werd hij be noemd tot opperbevelhebber van land- en zeemacht, als opvolger van generaal Reynders. Hij heeft de oorlogsjaren als krijgsgevan gene in Duitsland doorgebracht. Na de oorlog heeft generaal Winkelman zitting gehad in een 14 April 1946 is hij benoemd tot Grootkruis in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Marinemannen hoog onderscheiden 's-GRAVENHAGE, 27 Dec. Bij Koninklijk Besluit is verleend de ere-medaille verbonden aan de orde van Oranje-Nassau in zilver met de zwaarden aan sergeant- electromonteur G. van de Pas en aan sergeant-torpedomaker H. v. d. Ende. Deze Koninklijke onderschei ding is deze onderofficieren ver leend als blijk van waardering voor hun doortastend optreden bij het uitbreken van een felle oliebrand aan boord van Hr. Ms. onderzeeboot „O 21" bij een druk- oefening op een diepte van ruim honderd meter in het Kanaal bij Cherbourg op 11 Juni j.l. Zij hebben elf man door de vlammenzee geloodst en met ver eende krachten de waterdichte deur gesloten. Beide onderoffi cieren hebben door hun optreden waarschijnlijk het schip voor ern stige schade weten te behoeden, aldus het officiële orgaan der Koninklijke Marine. PUZZLE 145 Horizontaal: 1 pl. in N.-Brabant 10 organ, der Ver. Naties 11 bloeiwijze 12 herkauwer 13 hetzelfde 15 uiterste grens 16 mal 18 meisjesnaam 19 toeëigenen 20 slaapkamer (eng.) 26 koor 27 op de wijze van. 28 overal 31 telwoord 33 nieuw (lat.) 34 lokspijs 36 europeaan 37 pl. in Overijsel Verticaal: 1 provincie 2 slot 3 wijs; volgorde 4 voorzetsel 5 verfrissing 6 bijwoord 7 gewas 8 telwoord 9 pl. in N.-Brabant 14 maand 15 meisjesnaam 17 gewicht 18 laatste nieuws (afk.) 20 voedsel 21 rivier in Utrecht 22 dat is (afk.) 23 onder andere 24 oud (eng) 25 meisjesnaam 29 luwe zijde (eng.) 30 soort 32 europeaan 34 maanstand 35 met verlof (lat.) OPLOSSING KRUISWOORD No. 144 Horizontaal 1 kassa. 4 kapel. 8 le. 9 al. 10 stang. 13 vlier. 15 tea. 16 rol. 18 nor. 19 planeet. 22 en. 23 kp. 25 stiekum. 29 alt. 31 ede. 32 ade 34 baret. 36 nagel. 38 or. 39 ai 40 nonen. 41 sneek. Verticaal: 1 kaste. 2 slaap. 3 sen. 5 aal 6 plint. 7 lorre. 11 te. 12 graniet 13 vlekken. 14 eo. 17 on. 20 let 21 epe. 24 laban. 25 strop. 26 ed 27 magie. 28 geluk. 30 la. 33 de. 35 ere. 37 aan. FEUILLETON: EEN ZONDAGSKIND 57. Een student met twee jaar zang lessen achter de rug. Een student die volksliedjes zingt bij een gui taar. Wie heeft er een daverend succes van gemaakt? Wie heeft de koningen te woord gestaan, en m iriictorc qti rfovart+on?" dat niets zo moeilijk is als juist het probleem van de liefde. Ga de geschiedenis maar eens na.." „Wat weet jij daar nu van?" snerpte de jonkheer, „jij „Ik bedoel", zei Clarence zacht, „dat het misschien gemakkelijker is de koningin de hand te druk ken dan een 'verstokte vader te bewegen zijn dochter af te staan aan een jongeman, die niet wel kom is." „Nonsens!" schreeuwde de jonkheer, „die vader lap ik aan mijn laars! Morgenavond zul je Door Toon Kortooms mij gelijk moeten geven. En luis ter wat ik je zeg.morgen avond zitten én die vader èn die dochter hier bij ons aan tafel. dat garandeer ik je!" Hij stond vlak voor zijn bijna verschrikte dochter en schudde bij elk woord zijn machtige wijs vinger onder haar neus. „Ik hoop 't", zei Clarence; zij was tóch een moedig meisje. Ach, dacht Theodoor, zweeg ze nu maar! „Hopen?" riep de jonkheer, „het móét! Het zal. Het is!" Hij schreed naar zijn stoel en liet er zich nijdig in neer ploffen. Zal ik nu onder mijn sofa uit kruipen? dacht Theo door. Hij bewoog zijn arm, stiet tegen de guitaar. Weer bleef hij een ogen blik in paniek stil liggen. Hij zag dat Clarence's voeten naar de divan kwamen. De verlossing? „Ik vind het daar nu toch ook te warm grootmoedertje", zei zij, „ik kom even bij u zitten". Tingtang speelden de spiraal veren. Theodoors hoofd zat klem. Maar hij voelde het nauwelijks. Clarence is oprecht! juichte zijn hart zij geeft mij bij deze een sein, dat ik blijven moet waar ik ben. Trouwens, hij wist niet hoe hij momenteel onder dit geval uit zou kunnen komen, zelfs al wilde hij dat. De jonkheer zat opnieuw druk te praten met Guillaume Mallot en de Fransman praatte nog drukker terug. Meermalen klonk de naam Theodoor en Bronk- horst, maar dan op z'n Frans. Zodra Theodoor het gesprek niet meer volgen kon, vroeg zijn be kneld lichaam al zijn aandacht. Hij was er zeker van, dat elk botje aan zijn lijf murw gelegen zou zijn. Overal kwelde hem een bijna onhoudbare knagende pijn. Straks zou men hem als een vod onder de sofa uithalen: „Kijk, hoe komt dat stuk gobelin onder die divan terecht?" Joseph zou ontboden worden. „Joseph, werp dit stuk gobelin zolang in de torenkamer en hang het morgen daar weer op. Ver geet het niet!" Joseph met zijn strakke gezicht zou hem oppak ken, toevouwen en woord voor woord nakomen wat hem bevo len was: neerwerpen op een kou de zultvloer en dan 's morgens in alle vroegte nogmaals oppak ken, openvouwen en aan gepa tenteerde muurhaakjes tegen de wand hangen. Hier en daar een muurhaakje bijspijkeren klaar is de jas! Theodoor had ondanks zijn nauwe cel een lenige fantasie en hij ging zich dat allemaal haar fijn liggen voorstellen. Hij kromp dan ook ineen, toen na een be scheiden klop de deur openging en hij de voeten van Joseph op de drempel zag. Een kille wind tocht speelde langs Theodoors slapen. Daar gebeurt 't al. dacht hij. „Telefoon voor u, mijnheer" zei een stem ergens hoog boven die voeten op de drempel. De jonkheer sprong op, maak te zijn excuse en stoof toen naar de deur. Hij verdween in de gang. Nu waren de vrouwen al leen met de Fransman. Als Cla rence wil, zou ik nu kunnen ont snappen, zei Theqdoor hoopvol tegen z'n eigen. En hij keek naar de voeten van zijn geliefde. Te gelijk schrok hij van mevrouw Legrande. Deze was met een ruk opgestaan, zodat de spiraalveren een luidruchtige tingtang-finale weggaven. „Monsier Mallot", zei de oude mevrouw en zij ging naar hem toe, „ik heb niet veel vertrou wen in Johan en zijn plannen om die vader te overreden. U bent veel meer diplomaat. Van u als buitenlander en befaamd mu sicus zal veel invloed uitgaan. Wilt u mij en mijn kleindochter beloven dat u alles voor die jon ge zanger zult doen, wat ook maar enigszins in uw vermogen ligt.... ook al zou u dwars te gen Johan moeten ingaan? Ik weet, dat die stijfhoofdige vader eerder naar u zal luisteren dan naar Johan." Zij had perfect Frans gespro ken, duidelijk en krachtig. Theo door, die wat meer ruimte had gekregen, nu alleen Clarence op de sofa zat, had het woord voor woord verstaan. Guillaume Mallot, de beroemde Franse zangleraar, was eveneens gaan staan. (Theodoor zag dat aan de voeten) en zwoer rustig en plechtig, dat hij aan de zijde der vrouwen zou staan. Niet dan over zijn Ujk daar kwam het op neer zou hij de veelbelo vende zanger in de steek laten Clarence vloog op. Zij snelde naar de Fransman, sloeg beide haar armen om zijn Parijse hals en kuste hem links en rechts op zijn wangen. In Frankrijk is dat hoe genaamd niets bijzonders, daar zijn ze nog al scheutig met dat soort dingen, zonder aanzien des persoons. Maar Guillaume wist toch wel Onderscheid te maken Hij kuste terug en begon dure eden te zweren waarschijnlijk in de hoop nog meer zachts te krijgen. Clarence was niet karig en voor deze uitzonderlijke ge legenheid nam Theodoor het haar niet kwalijk. Wel dacht hij in de gauwigheid: „Ik wou, dat ik daar stond en hij hier eventjes onder deze vervloekte divan lag". Toen hoorde hij Clarence zeggen: (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noordhollands Dagblad : dagblad voor Alkmaar en omgeving | 1952 | | pagina 3