ii Onze Nieuwjaarspuzzle 1! I l i 1 1 i I II 1 I i i i Emigreren is geen uitstapje I I I I i I i I I De moeilijke weg naar opgang kan worden aangehouden W« verwachten Uw oplossing uiterlijk met de ochtendpost van Donderdag 8 Januari a.s. in een open enveloppe met in de linkerbovenhoek de aanduiding Nieuwjaarspuzzle Noorderpers". Wilt U als brief frankeren, indien U van de diensten der P.T.T. gebruik maakt? Onder de goede oplossers worden vijf mooie hoeken verloot. maar de bevolking neemt steeds toe H1 OUDEJAARSNUMMER 1952 s 55 5 5 55 55 55 55 II II NJ s S 55 55 55 55 §5 5b STEEDS GROTER WORDT ieder jaar de zorg voor de ?**95f ^bo^ogram™ werkgelegenheid. De toeneming van de beroepsbevol- ma te verwezenlijken, dat tien king is enige jaren geleden door het Planbureau op vele duizenden krachten per jaar geraamd. En bij de bereke ningen die waren opgesteld in de industrialisatie-nota van minister v. d. Brink was rekening gehouden met een emigratie tot een zodanige hoogte, dat ongeveer de helft van de toevloed van nieuwe arbeidskrachten elders in het buitenland door emigratie emplooi zou kunnen vinden. Inmiddels heeft de praktijk wel bewezen, dat emigreren allesbe halve een uitstapje betekent. Dui zenden zijn in het afgelopen jaar naar Australië, Nieuw-Zeeland, Brazilië en Canada vertrokken. Honderdtallen zijn teleurgesteld teruggekeerd. Van een belangrijke verlichting van de arbeidsmarkt kan nog zeer moeilijk worden gesproken. Daaraan is het rege ringsbeleid van de laatste jaren mede schuldig. Tot voor kort werd van overheidswege de emi gratie van diegenen, die moeilijk kon worden gemist tegengewerkt. In dit gebied is in de jongste tijd in zoverre verandering gebracht, dat de regering zal toestemmen in de emigratie van allen, die daar toe de wens te kennen geven, alleen die gevallen waarin het moeilijk te missen arbeidskrach ten betreft zal de overheid geen rijkssteun voor de emigratie ver lenen. DE LANDVERHUIZING heeft de regering ook op andere wijze willen stimuleren. Eveneens van een jonge datum is de toestem ming om bedrijfskapitaal naar het nieuwe vaderland mede te nemen. Voor de emigrerende landbouw bevolking is deze maatregel on getwijfeld van het grootste be lang. Zij kan zich nu in Canada, Brazilië en Australië gaan vesti gen met een veestapel en land bouwwerktuigen, die uit Holland worden meegenomen. Ook voor het ambacht zijn met de gunstiger devie-zenregeling kansen gescha pen, die het aantrekkelijker ma ken emigreren in overweging te nemen. Emigratie, van hoe groot be lang ook, zal echter de oplossing niet kunnen brengen voor het grote werkgelegenheidsprobleem. Daarvoor zal een verder gaande industrialisatie moeten zorgen. Het afgelopen jaar is daarin te kort geschoten, en als hiervoor een oorzaak moet worden opge geven ligt deze in hoofdzaak in het „klimaat" dat voor industrie vestiging niet gunstig genoeg is. De lasten, die op het bedrijfsleven drukken ontnemen de lust voor het nemen van te grote risico's. Het bedrijfsleven laat zich maar al te zeer leiden door de gedachte: geslaagde investeringen worden door de fiscus afgeroomd, terwijl het risico van minder geslaagde of mislukte door de ondernemer moeten worden gedragen. Het is daarom, dat de Raad van Vakcen- tralen in zijn adres aan de rege ring aandringt tot maatregelen, die er toe kunnen bijdragen risico mijdend en risico-dragend vermo gen te transformeren. En verder een belastingverlaging te bewerk stelligen met verlening van de mogelijkheid van de toepassing van vervroegde afschrijving. Wat de middenstand betreft wordt aangedrongen op verlenen van credieten aan kleine en midden groepen. Drie maatregelen, die de bedrijvigheid kunnen stimuleren. De raad van vakcentra- LEN vraagt in zijn adres ook om verhoging van de bouwcapaci teit. Het woningnoodpro bleem is in het afgelopen jaar dichter bij zijn oplossing ge bracht, dan begin 1952 mocht wor den gehoopt. De gemeenschapszin, gestimuleerd door aantrekkelijker leningsvoorwaarden, heeft de no- duizend woningen boven de ver wachting ligt. In het afgelopen jaar zijn ongeveer 50.000 huizen gereed gekomen: in het bouw programma dat op de derde Dins dag van September in 1951 aan de Staten-Generaal werd aange boden was rekening gehouden met 40.000. Sedert de bevrijding zijn in de woningbouwsector steeds de verwachtingen overtrof fen. Begin van dit jaar kwam de 200.000ste woning na de bevrijding klaar. Als alle woningen, die na de oorlog zijn gebouwd bijeen zouden worden gevoegd, zou daar uit een stad ontstaan, die even veel woningen telt als Amster dam. IN DE TROONREDE van dit jaar wordt een aantal woningen van 55.000 voor 1953 in het voor uitzicht gesteld. Een respectabel aantal, doch met enig optimisme mag worden aangenomen, dat zonder tegenslagen het getal van 55.000 niet slechts zal worden herhaald, doch eveneens zal wor den overschreden. De woningnood loopt nog in de honderdduizenden, doch ieder jaar komt de oplossing een bedui dende stap naderbij. Het vraag stuk van de huisvesting heeft zijn tijd nodig. Met recht kan hier worden gesproken, dat ook Keu len en Aken en de omvang van deze steden is nog wel nodig niet op een dag zijn gebouwd. De woningbouw zal straks ook voor particulieren weer aan trekkelijker worden als de huurT verhoging een rendabeler geldbe legging wordt. Rekening houdend met de toezeggingen, die bij her haling door de regering zijn ge daan dat een huurverhoging voor loontrekkende en sociaal zwak kere zal worden gecompenseerd, mag de huurverhoging, die in het voorjaar van 1953 kan worden tegemoet gezien, worden toege juicht. De rechttrekking van de oude en nieuwe huren plaatst de wo ningbouw weer op een gezondere basis, die en in het belang is van de volkshuisvesting en van de werkgelegenheid en daarmede van de gehele Nederlandse eco nomie. HORIZONTAAL: 1. Driehoekig plat been v. de bovenrug. 11. Leider v. e. muziekkapel. 21. Ongevuld. 22. Hoge schoen. 24. Nestel met malie. 25. Makker, kameraad. 26. Hectometer (afk.). 28. Gymnastiektoestel. 29. Nachtjurk. 30. Oude lengte-eenheid. 31. Titel (afk.). 32. Vertragingstoestel. 34. Kippenloop. 35. Laatste kwartier (afk.). 36 Boom. 38. Geweven goudboordsel. 39. Lengtemaat. 41. Levenslucht. 43. Roofdier. 44. Grieks snaarinstrument. 45. Woord ter aanduiding v. e. persoon of zaak. 46. Kleurlinge. 47. Koraaleiland. 48. Snaarinstrument. 49. Naaldboom. 51. Traag, loom. 53. Schrijfkosten. 54. Hol voorwerp van glas. 56. Ned. omroepver. (afk). 57. Bijwoord. 58. Niet scherp. 60. Schijf vis. 62. Opstootje. 63. Uitgezochte verscheidenheid van iets. 64. IJzeren staaf. 66. Loofboom. 67. Metaal. 69. Verfstof. 71. Schroomvallig. 72. Hoornachtig bedeksel op het voorste lid v. vinger of teen. 74. Strak,stijf. 76 Achtereinde v. e. voet. 78 Hoogste punt. 80. Bijwoord. 81. Schop. 83. Onvriendelijk. 85. Open land. 86. Naaldtekening. 87. Leidekkersgereedschap. 89. Omslag. 90. Aftreksel v. zoethoutwortel 91. Onbep. vnw. 92. Rauw, onkies. 93. Over, langs. 94. Stoot. 96. Rekenkundige opgave. 98. Roofvogel. 99. Rijksgrens (afk.). 100. Steekvlieg. 101 In orde (afk.). 102. Familielid. 103. Uitstapje. 105 Noot. 106. Kus. 107 Ten bedrage var 108 Noot. 110 Opgeworpen hoogte in dijk- loos land. 112. Telwoord. 113. En andere (afk.). 114. Afstandsmaat (afk.). 116. Buitenhaven. 117 Heilige vogel. 119 De onbekende (afk.). 120 Voor de vuist (afk.). 122. Koperen muziekinstrument. 124. Berkachtige loofboom. 125. Wig met één schuin vlak. 126. Laagte, duinvallei. Schrijfregel. Eb en vloed (verkort). Afgestoken stuk gras. Wild zwijn. Bepaalde maanstand (afk.) Opgetaste hoop. Vorstendom aan de Golf v. Genua. Waterstand (afk.). Vrucht. Engelsman. Per procuratie (afk.). Wijnsoort. Horizon. Kippeneigensohap. Vogel die gemakkelijk leert praten. Spanen mandje v. vruchten. Echtgenoot. Voorzetsel. Gedicht v. kleinere omvang. Beweging met de tong. 153. Noorderbreedte (afk.). 155. Schijngestalte van de maan (afk.). Tussenwerpsel als aanspo ring tot een handeling. Deel v. d. voet. Pers. vnw. Reeks. Massa verdichte waterdamp. Hoewel, ofschoon. Het trekken v. e. plaats naar een ander. Hetzelfde (afk.). Pers. vnw. Puntig ijzer. Pers. vnw. Gevangenis. Europeaan. Lipbloemige plant. Nogmaals. Dunbladig gesteente. Kraakbeen vis. Bepaalde bloeiwijze. Landb. werktuig. Soort v. meloen. Insect. Smekend verzoek. Hetzelfde. Europeaan. Opening. Algehele inzet bij een spel. Papier met voorlopige aan tekeningen. Wars v. laagheid. Geestelijke. Schoorsteenzwart. Sjakopet. Soort. Volksnaam van de kauw. Gewricht. Vuil, smerig. Hokje in een kast. Onbezet. Opperste rand v. e. dak. Thans, heden. Hoge berg. Vrucht. Buigzaam. Wild zwijn. Onderdeel v. e. tennispartij. Lot waarop in de loterij geen prijs valt. Rivier in W.-Duitsland. Landstreek, oord. Voorganger in een Mohamm. godsdienstoefening. Palmmeel. Afdeling, onderdeel. Groet. Krachtig. Tweetal. Bijb. naam. Rund. Daar-aan-volgend (afk.). 128. 129. 130. 131. 133. 134. 135. 136. 137. 138. 139. 141. 143. 144. 145. 146. 148. 149. 150. 151. 156. 157. 159. 161. 162. 163. 165. 167. 169. 170. 171. 172. 174. 175. 177. 178. 179. 180. 182. 184. 189. 190. 191. 192 194. 195. 196. 197. 198. 200. 203. 205, 206. 208. 209. 210. 212. 214. 215 216. 218. 219. 221. 223. 224. 225. 226. 227. 228. 229 231. 233. 234. 236. 237. 238. 240. Klein paard. 241. Franse titel (afk.). 242. Oude maat. 243. Geluid om iemand zijn aan dacht te trekken. 244. Gebogen been. 246. Dichtbij. 247. Voorbeeld. 249. Ooievaar (litt.t.). 251. Volk. 253. Rode kleurstof. 255. Dief die goederen uit etala ges steelt. 256. Ordebewaarder. VERTICAAL: 1. Plantje. 2. Inhoudsmaat (afk.). 3. Ijzerhoudende aarde. 4. PI. in N. Brabant. 5. Niet dun. 6. Landb.werktuig. 7. Soort v. groente. 8. Spies, speer. 9. Water in N. Brabant. 10. Puntig ijzer. 11. Volksfeest. 12. Adm. troepen (afk.). 13. N.O. gedeelte van Konstan- tinopel. 14. Begroeting v. hoogachting. 15. Milligram (afk.). 16. Alvorens. 17. Eenhoevig zoogdier. 18. Jap. munt. 19. Ten laatste (afk.). 20. Inrichting, door het rijk aan de posterijen verbonden. 23. Vleeshouwer. 24. Vierde deel v. iets. 27. Opzichter, rentmeester. 29. Plat vaartuig. 33. Doopmoeder. 35. Aanspreeknaam van een papegaai. 37. Schrijfgerei. 38. Bepaalde hoeveelheid. 40. Stootwapen. 42. Sporeplant. 43. Ambacht. 50. Zeepwater. 52. Korte kous. 54. Sprookjesfiguur. 55. Orgaan v. h. gezicht. 58. Voorwerp om van te eten. 59. Hoofdstad van Iran. 61. Ontvlekkingsmiddel. 63. Vloerbedekking. 64. Verslag. 65. Zwemvogel. 67. Hoofdbestanddeel der met selspecie. 68. Geheel der godsdienstige gebruiken. 70. Strafwerktuig. 71. Verouderd vissersvaartuig. 72. Voorzetsel. 73. Soort v. pijnboom. 75. Afstammeling (fig.). 77. Hooggelegen akkerland. 79. Maatstaf v. arbeidsvermogen (afk.). 80 Uitroep. 82. Duitse munt (afk.). 84. Scheepskamertje. 87. Niet harde klap. 88. Geestrijke drank. 92. Stad in Frankrijk. 93. Oude lap. 1 95. Groei, toename. 97. Insect. 100. Poedelhond. 104. Plezier. 106. Werktuig der grasmaaiers. 107. Waterloop op de grens van Almelo en Friezenveen. 109. Pers vnw. 111. Langwerpig onderkussen. 113. Europeaan. 115. PI. in N. Holland. 118. Vrolijk toneelstuk. 119. Deemoedig, onderworpen. 121. Op een vroeger tijdstip. 123. Leerling in enig ambacht. 125. Russisch muntstuk. 12.7. Goed smeedbaar (inz. v. metalen. Voorwerp v. linnen, jute enz. Knaagdier. Gebouw v. e. verzekerings maatschappij. Toestel voor de verkoop van postzegels. Vuurwapen. Smal water. Met rechtmatige trots. De bewoners v. e. zelfde land. Voorste gedeelte v. d. uit wendige hals. Bouwk. ingenieur (afk.). Lage zijde v. e. schip. Opschik. Vettig weefsel dat de nier omgeeft. Kolenemmer. Boomtak, twijg. PI. in Z. Holland. Eng. titel. Flink en sterk. Waterkering. Attractie in een speeltuin. Kwelling. Sterk samenhangende aard laag. Faam, roem. Niet vet. Slingerplant. Verstand. Niet breed. Laatstleden (afk.). Vochtig. Geheel de Uwe (afk.). Loco-president (afk.). Bovendien. Deciliter (afk.). Loofboom. PI. ten Z.O. v. Nijmegen. Product v. e. bepaalde vogel Duivenhok. Gehoororgaan. Familielid. Wortel (gew.). 205a. Wolpluis. 207 Schertsende bijnaam. Geriefelijkheid. Marskramer. Het trillend roepen v.e. duif. Oude vlaktemaat. Telwoord. Zwarte,kleverige stof. Hoofddeksel. PI. ten Z.O. v. Oldenzaal. Beuzelpraat. Watervogel. Schutsluis. Larve v. e. vlieg. Verouderde benaming van azijn. 234. As waarom iets draait. 235. Koortswerend geneesmiddel. 238. Bundeltje, hoopje. 239. Heidemeer. 244. Soort v. hert. 245. Jong v. e. varken. 247. Noot. 248. Luitenant (afk.). 250 Bepaald dierengeluid. 252. Tegenover (afk.). 253. Noot. 254. Water in Friesland. 130. 132. 136. 140. 142. 145. 147. 150. 152. 154. 155. 156. 158. 160. 161. 162. 164. 166. 168. 169. 170. 171. 173. 176. 177. 179. 181. 183. 185. 186. 187. 188. 189. 190. 193. 196. 199. 201. 202. 204. 209. 210. 211. 213. 215. 217. 218. 219. 220. 222. 223. 230. 232 Het zijn mede deze factoren in 's-lands economie geweest die het levensniveau in 1952 een zekere stabiliteit hebben gegeven. Al kan moeilijk van een algemene welstand worden gesproken, het afgelopen jaar heeft geen verslechteringen gebracht. Prijsstijgingen van importantie bleven uit, zelfs kon in het begin van 1952 prijzenbeschikking handelsmarges '51 worden ingetrokken, omdat er geen aanleiding meer was voor prijsopdrijvingen. Was er reden voor voldoening, het probleem van de werkloosheid plaatste zich van maand tot maand meer op de voorgrond. Met de grote zorg voor het scheppen van meer werkgelegenheid stappen de regering en het land het nieuwe jaar in. ET WERKGELEGENHEIDS PROBLEEM is voor 1953 het centrale probleem. In 1951 is het vraagstuk van de werkgelegen heid door de regering in de Sta ten-Generaal aan de orde gesteld. Bij de debatten, die tijdens de beraadslaging over de „werkgele- genhéidsnota" in de Tweede Ka mer zijn gevoerd, heeft de toen malige minister van Economische Zaken, prof. v. d. Brink, voorge rekend, dat een werkloosheid van drie procent van de beroepsbe volking toelaatbaar kon worden geacht. Volgens deze stelling zou een aantal „reservisten" van on geveer 100.000 werkloze mannen als verantwoord kunnen worden beschouwd. Volgens de meningen, die destijds grond hadden gekre gen, zou door diverse maatrege len in Mei 1952 de werkloosheid tot het gewenste peil van drie procent zijn gedaald. De praktijk heeft hier de theorie in het onge lijk gesteld. Ofschoon het voorjaar van 1952 voor een niet te ver waarlozen daling van het aantal werklozen zorgde, waren er be gin Mei nog 129.980 werkloze mannen bij de arbeidsbureaux in geschreven. Dat aantal werd in Mei met 16.000 verminderd, doch ook toen nog waren er ruim 13.000 werklozen meer dan de verwachtingen hadden voorspeld. En na dien is het werkloosheids cijfer steeds van maand tot maand in grootte toegenomen. De Raad van Vakcentralen heeft zo juist zijn grote verontrusting over deze voortdurende toeneming uitge sproken. De Raad rekent in een adres aan de regering voor, dat de ge middelde werkloosheid in 1952 circa 135.000 personen heeft be dragen. Met recht en reden is in de Troonrede dan ook het werk gelegenheidsprobleem een cen trale plaats toegekend. Over de wijze waarop een oplossing aan het dringende probleem zal wor den gegeven, is nog geen concreet antwoord te geven. Tijdens de laatste Kamerdebatten is wel ge bleken, dat de regering op haar qui vive is. Een bedrag, bijna zo groot als voor de defensie-inspan ningen wordt gebruikt, zal be steed worden aan de verruiming van de werkgelegenheid. De re gering heeft nu reeds laten we ten, dat zij er niet voor zal terug schrikken om desnoods een belas tingverlaging aan de Staten-Ge neraal voor te stellen. Meer armslag voor het bedrijfsleven. Een verlaging van de fiscale druk zal ongetwijfeld de con sumptie kunnen stimuleren, doch belangrijker is wellicht nog, dat het bedrijfsleven door een ver lichting van lasten meer arnjslag zal krijgen voor het doen van in vesteringen ten behoeve van een verder gaande industrialisatie. Van groot belang daarbij is de ontsluiting van minder ontwik kelde gebieden. In het afgelopen jaar werd de post van 15 millioen, die op de begroting was uitge trokken voor speciale werkobjec- ten in verband met de werkloos heid reeds verhoogd tot 51 mil lioen. Van dit bedrag was 21 mil lioen gereserveerd voor Water staatswerken. 12 millioen voor cultuur-technische werken. De Staten-Generaal nam op 1 April de desbetreffende begrotingswij ziging aan, die in het bijzonder van belang was voor streken in Groningen, Friesland, Z.O. Drente, Noordbrabant en Westfriesland. De ontwikkelingsgebieden zullen rijp moeten worden gemaakt voor industrievestigingen. Er zullen waterwegen en verkeerswegen moeten worden aangelegd, er zul len voorzieningen worden getrof fen, kortom, de gebieden zuilen uit het isolement moeten worden verlost. De randstad Holland laat wei nig uitbreiding met industrieën meer toe, ook al is het 't ge- zochtste gebied, juist door de vele mogelijkheden die het verkeer te land en te water biedt, het is dan ook niet te verwonderen, dat het werkloosheidscijfer voor Zuid- Holland steeds onder het rijksge middelde ligt, terwijl dat voor Drente het hoogste is. De hulp aan de bedreigde" gebieden, die de grootste haarden zijn van de werkloosheid, is niet op korte termijn te verwezenlijken. Het treffen van tal van voorzieningen vraagt tijd. Het nieuwe jaar zal moeten leren of het tempo zoda nig kan worden opgevoerd, dat een ernstiger werkloosheid kan worden voorkomen. NAAM ADRES WOONPLAATS

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noordhollands Dagblad : dagblad voor Alkmaar en omgeving | 1952 | | pagina 11