Moeilijkheden in Benelux
blijven zorgen baren
Hoge levensstandaard in
België loopt groot gevaar
programma
Financiën en Economie
de blauwe Siifilicr
Beu rsoverzi cht
JOEP EN ZIJN NIEUWE
LEREN RIEM
DINSDAij x s*30
's-GRAVENHAGE Op het 24 April j.l. te Brussel
gehouden economische Beneluxcongres heeft de heer L.
Bekaert, de voorzitter van het Verbond van de Belgische
Nijverheid, een inleiding gehouden onder de titel: „De
crisis in de Beneluxwaarin hij de voorwaarden noem-
de, waaraan volgens Belgische mening door Nederland
moet worden voldaan, teneinde het voor België mogelijk
te maken de Benelux voort te zetten.
Daar de inhoud van deze rede
niet tevoren ter kennis van de
Nederlandse deelnemers aan het
congres was gebracht kon een
afdoend antwoord op deze inlei
ding van Nederlandse zijde op
het congres niet worden gegeven.
De heer T. J. Twijnstra, voor
zitter van het Verbond van Ne
derlandse werkgevers, heeft nu
zijn mening over de inhoud van
het door zijn Belgische collega,
de heer L. Bekaert, gehouden be-
t toog, aan ons medegedeeld.
De heer Twijnstra antwoordde
als volgt: Ik kan niet verhelen,
dat het betoog van de heer Be
kaert mij ernstig heeft teleur
gesteld. Ik heb het betreurd, dat
hij, met wie ik altijd zo graag
van gedachten heb gewisseld
ook en vooral over Benelux
thans op zo besliste wijze de deur
dichtslaat voor verder overleg en
de toon van een ultimatum aan
heft.
Aan de andere kant heb ik
alle begrip voor de moeilijke po
sitie waarin de voorzitter van het
Verbond der Belgische Nijverheid
zich bevindt nu vele industriële
groepen hem met ernstige klach
ten bestormen. Ik weet ook wel
dat hij ook thans zich op het
standpunt blijft stellen, dat wij
niet het recht hebben, gelijk hij
zich uitdrukt „ons schip te laten
stranden". Ik ken mijn collega
Bekaert als een voorstander,
voorheen zou ik gezegd hebben
als een warm voorstander van
de Benelux.
Wat hij eist is evenwel in we
zen tegenstrijdig: enerzijds hand
having en voortzetting van Be
nelux en tegelijkertijd afsnijding
van de Nederlandse exporten
naar België ter bescherming (tij
delijk) van te dure Belgische
producties. Dat klopt niet; men
kan toch niet Benelux eenzijdig
alleen in het voordeel van
België uitvoeren. Tot dusver
heeft België onder de werking
van Benelux altijd nog meer
naar Nederland geëxporteerd dan
omgekeerd.
Nu weet ik wel, aldus de heer
Twijnstra, dat de heer Bekaert
zegt: die lage lonen in Nederland
maken ons de concurrentie on
mogelijk;
Wanneer men van Belgische
zijde telkens opnieuw de aan
dacht vestigt op het ongelijke
loonpeil in beide landen moge
niet vergeten worden, dat in
1949 de Belgische franc slechts
met 12 pet devalueerde, doch de
Nederlandse gulden, evenals de
meeste West-Europese valuta's,
met 30 pet. Hoewel België daar
door met zijn loon- en prijspeil
reeds aan de top in West-Europa
kwam te staan, zijn de gemid
delde uurlonen in België sedert
dien tot December 1952 nog met
20 pet gestegen, niettegenstaande
de kleinhandelsprijzen in die pe
riode slechts met 10 pet waren
gestegen.
In Nederland heeft men die
ontwikkeling met zorg gade
geslagen, zich er van bewust, dat
wij niet zo gunstig gesitueerd
waren om dat voorbeeld te vol
gen. Onze voorzichtigheid heeft
ons uit zeer ernstige moeilijk
heden geholpen. De heer Bekaert
brengt daarvoor warme hulde
aan de Nederlandse regering,
maar vergeet daarbij, dat haar
loon- en prijspolitiek vellicht
het belangrijkste onderdeel vormt
van de maatregelen, die tot het
geprezen succes geleid hebben.
Nu de wereldconjunctuur is
omgeslagen zal nog moeten blij
ken, zo vervolgde de heer Twijn
stra, of België die hoge levens
standaard zal kunnen volhoud m,
vooral wanneer de Belgische ex
port terrein verliest.
De Nederlandse export heeft
de grootste moeite om zich te
ontwikkelen in de mate die de
Nederlandse industrialisatie ver
eist. Wij moeten dus zéér voor
zichtig met ons loon- en orijspeil
zijn. Dat voelen onze arbeiders
organisaties ook héél goed aan,
zij prefereren werk tegen het
huidige loon boven hogere lonen,
die tot werkloosheid leiden.
Ik zal de laatste zijn '-Klus
de heer Twijnstra die zou be
weren, dat het huidige loonsy
steem in Nederland niet wat meer
soepelheid zou kunnen vertonen.
Daar is het laatste woord nog
niet over gezegd. Maar of gro'eie
vrijheid nu direct tot algemene
loonsverhoging zal leiden, be
twijfel ik cr dat zegt ook de heer
Bekaert niet te geloven. Maar
wat verwacht hij dan van die
grotere vrijheid ter verlichting
van de concurrentie voor zijn in
het nauw gedreven industrieën?
De zogenaamd tijdelijke bescher
ming zou dus tot een blijvende
worden, en dat zou nog Benelux
heten?
Neen, dit is geen oplossing
voor het conjunctuurprobleem
waar België voor staat. Dat men
in België een moeilijke tijd tege
moet gaat, mogen wij betreuren,
maar daar mag men Benelux
niet de schuld van geven. Intus
sen heeft de Nederlandse in
dustrie zich bereid getoond om
mede te werken aan oplossingen,
die kunnen helpen om die aan
passing in België zo soepel mo
gelijk te doen verlopen.
Erich Klausener
hoofdredacteur
„Petrusblatt"
Erich Klausener pr., de zoon
van de bekende dr. Klausener,
die in 1934 door de nazi's werd
vermoord, heeft de redactie van
het Berlijnse „Petrusblatt" op
zich genomen. Het Petrusblatt
vervult op het ogenblik een be
langrijke taak in de strijd van
de Berlijnse katholieken tegen
de Oostduitse communistische
autoriteiten.
Congres Katli. Ingenieurs
in 1954 in Nederland
In de maand Juli 1954 zal in
Nederland het tweede internatio
nale congres voor katholieke in
genieurs worden gehouden. Het
thema van dit congres is: De
katholieke ingenieur en zijn
plaats in de onderneming met
betrekking tot zijn sociale ver
antwoordelijkheid.
De deelnemers aan dit congres
zullen te gast zijn bij de Katho
lieke Nederlandse Ingenieursver
eniging.
WOENSDAG 6 MEI
HILVERSUM 1. 402 meter
7.00—24.00 N.C.R.V.
7-®" Nieuws: 7.13 Gewijde mu
ziek; 7.45 Een woord voor de
dag; 8.00 Nieuws en weerberich
ten; .15 Gram.; 9.00 Voor de
zieken; 9.30 Voor de huisvrouw:
9-35 Waterstanden: 9.40 Gram.:
10.30 Morgendienst: 11.00 Gram.;
11.10 „Dominee in Dixie", hoor
spel; 12.00 Viool en niano: 12.30
Land- en tuinbouwmededelingen:
12.33 Gram.; 12.59 Klokgelui:
13.00 Nieuws: 13.15 Protestants
Interkerkelijk Thuisfront; 13.20
Gevarieerde muziek: 13.50 „Le
Nozze di Figaro", opera (eerste
en tweede acte) (gram.); 14.50
Kamerorkest; 15.30 Cello en
piano: 16.00 Voor de jeugd: 17.20
Orgelspel; 17.50 Militaire cause
rie; 18.00 Fluit en piano: 18.15
Geestelijke liederen: 18.30 R.V.U.:
dr. W. H. C. Tenhaeff: „Het pro
bleem van de voorschouw: Spon
tane voorschouw"; 19.00 Nieuws
en weerberichten: 19.10 Boekbe
spreking: 19.25 Gram.: 19.30 Bui
tenlands overzicht: 19.50 Gram.:
20.00 Radiokrant: 20.20 Radio
philharmonisch orkest; 21.00 „Ne
derlandse staatslieden van de
19e eeuw", causerie: 21.20 Vocaal
ensemble en orgel: 21.50 Gram.:
22.30 Intern. Evang. Comm.; 22.40
Gram.; 22.45 Avondoverdenking:
23.00 Nieuws en S.O.S.-berichten;
23.15—24.00 Gram.
HILVERSUM 2, 298 meter
7.00 V.A.R.A.; 10.00 V.P.R.O.:
10.20 V.A.R.A.; 19.30 V.P.R.O.:
20.00—24.00 V.A.R.A.
7.00 Nieuws; 7.10 Gram.: 7.15
Ochtendgymnastiek: 7.30 Gram.:
8.00 Nieuws en weerberichten;
8.18 Gram.: 8.50 Voor de huis
vrouw: 9.00 Gram.: 10.00 School
radio; 10.20 Voor de vrouw: 11.00
Gram.: 12.00 Orgel en zang: 12,30
Land- en tuinbouwmededelingen:
12.33 Voor het platteland: 12.38
Klassieke muziek: 13.00 Nieuws
en commentaar: 13.20 Metropole
orkest: 13.50 Gram.: 14.00 „De
weg omhoog", causerie: 14.15
Jeugdconcert; 15.00 Voor de
jeugd: 16.00 Vierhandig piano
spel: 16.10 Voor de jeugd: 16.45
Voor de zieken: 17.15 Gram.:
17.30 Lichte muziek: 17.50 Rege
ringsuitzending: Jeugduitzending
correspondentieclub onder leiding
van Regina Zwart: „De brieven
bus gaat open": 18.00 Nieuws:
18.15 V.A.R.A.-varia: 18.30 Mili
taire causerie: 18.30 Actualitei
ten: 18.35 Dansmuziek: 19.00 „De
katholieken en het socialisme",
causerie: 19.15 Gram.: 19.30 Voor
de jeugd: 20.00 Nieuws: 20.05
Politiek commentaar: 20.15 Pro
menade orkest en soliste: 20.50
„Vlucht uit de dood", klankbeeld;
21.45 Omroeporkest: 22.25 „De
betekenis van de bossen", cause
rie: 22.40 Lichte muziek: 23.00
Nieuws; 23.15 Social, nieuws in
Esperanto: 23.20 Orgelspel: 23.35
24.00 Gram.
Ontsparing in April
bij Rijkspostspaarbank
Bij de Rijkspostspaarbank is
gedurende de maand April inge
legd f 28,8 min. en opgenomen
f 32,3 min., zodat hier een bedrag
van f 3,5 min. is ontspaard. In
de maanden Januari tot en met
April is bij de Rijkspostspaar
bank ingelegd f 130,9 min. en te
rugbetaald f 117,9 min., zodat ge
durende deze periode een be
drag van f 13 min. is gespaard.
„De Oude Zwolse
van 1895"
Het jaarverslag van „De Oude
Zwolsche van 1895" over 1952
maakt melding van gunstige be
drijfsresultaten. De premie-ont
vangst is gestegen tot f2.889.284
(2.633.446), terwijl het winstsaldo
f 196.088 (173.940) bedroeg, waar
uit een verhoogd dividend van
8 pet. (5 pet.) wordt uitgekeerd.
De technische reserves bedragen
thans f2.811.309 2.413.765). Op
het effectenbezit werd een koers
winst gemaakt van f 62.839,
welk bedrag aan het extra re
servefonds werd toegevoegd, dat
thans f850.000 (675.000) be
draagt. Het totaal der activa is
f 4.701.681,(4.019.200). Het
passief vermeldt nog een belas-
tingreserve van f 200.000 van een
pensioenreserve van f350.000.
Houtvaart behaalde
bevredigende resultaten
Dank zij het afsluiten van
enige gunstige charters heeft de
N.V. „Houtvaart" te Rotterdam
nog een bevredigend resultaat
bereikt. De winst bedraagt
f2.627.248 (f 1.726.914). Na af
schrijvingen, voorzieningen en
reservering voor belasting kan
een onveranderd dividend van
9 pet. worden voorgesteld. De
nog steeds zeer hoge prijs voor
nieuwe bouw, de gedaalde vrach-
tenmarkt, en de onzekere voor
uitzichten hébben de directie er
van weerhouden tot vlootuitbrei-
ding over te gaan. Door de sterk
gestegen kosten en de hogere as
surantiepremie is bet zeer moei
lijk de schepen bij het tegen
woordige vradhtenpeil op enigs
zins lonende wijze te exploiteren.
Tenzij de vrachten alsnog be
langrijk stijgen, zal voor 1953 op
lagere bedrijfsresultaten gere
kend moeten worden.
Jaarvergadering Twijnstra
In de te Leeuwarden gehouden
vergadering va.n aandeelhouders
der U. Twijnstra's Oliefabrieken
N.V. zijn de uitgebrachte jaar
cijfers over 1952 goedgekeurd.
Het dividend is bepaald op 8 pet.
voor de gewone en 6,2 pet. voor
de preferente aandelen. Dr. P.
C. Römer werd als commissaris
herkozen.
Productie Bandar-concern
De Bandar Rubber Maatschap
pij heeft in April geoogst 150.000
kg rubber, waardoor de productie
in de maanden Jan./April ge
stegen is tot 645.000 kg rubber,
tegen 425.000 kg in dezelfde pe
riode van vorig jaar. De Bandar
Oliepalmen Cultuur Maatschappij
N.V. heeft geoogst in April 950
ton palmolie en 228 ton palm-
kernen. Hier is de productie
sinds Januari gestegen tot 4.790
ton olie en 1.348 ton kernen, te
lgen resp, 3430 ton en 935 ton in
dezelfde periode van 1952.
Hogere rentewinst bij
Friesland-Holland Bank
Na interestbetaling en enkele
voorzieningen heeft de Friesland-
Holland Bank over 1952 een
winst behaald van f92.713. Voor
gesteld wordt een dividend van
5 pet. (4 pet.). Tengevolge van
de rentestijging is de rentewinst
aanzienlijk hoger dan in 1951.
Het verschil tussen de rente der
leningen en die der schuldbrie
ven steeg van 1,12 pet. tot 1.47
pet. De bedrijfsresultaten worden
gunstig genoemd.
Hero handhaafde
goede afzet
Hoewel in 1952 de blikvoorzie-
ning nog gebonden was aan be
perkende bepalingen, is het te
kort aan blik minder bezwaar
lijk geweest dan voorheen. De
voor' deze grondstof te besteden
prijs blijft zich bewegen op re
latief hoog niveau, aldus het ver
slag van de N.V. Hero Conser
ven Breda te Breda. De bruto
winst bedraagt f 6.059.285
(f6.357.798). Na afboeking der
onkosten en afschrijvingen res
teert een winst van f 248.602
(f382.729). Voorgesteld wordt 'n
onveranderd dividend van 6 pet.
De afzet heeft zich op een be
vredigend peil kunnen handha
ven; de export naar Engeland is
verminderd in verband met de
ongunstige afzetverhoudingen
aldaar. De omzetten in 1953 blij
ven tot nu toe niet achter bij die
van vorig jaar.
Havermoutfabriek
in liquidatie
De havermoutfabriek „De
Grootvorst" te Zaandijk is in
liquidatie getreden en zal bin
nenkort worden gesloten. Aan de
vijftien man personeel is ontslag
aangezegd. De N.V. Cacaofabriek
De Zaan te Koog en Zaandijk
heeft 't fabrieksgebouw gekocht
om er een deel van het bedrijf
in over te brengen.
Dividendvoorstellen
De N.V. Nederlandse Kabelfa-
briek te Delft over 1952: 9i/2
procent dividend in contanten en
2i/ procent naar de reserve voor
latere uitkering.
N.V. W. A, Hoek's Machine-
en Zuurstoffabriek te Schiedam
Amsterdame Volksbank over
1952 4 procent (v. j. 3 pet),
over 1952: 9 procent (v.j. 8 pet.).
Hollandse Betonmaatschappii
N.V. te Den Haag over 1952: 8
procent (v. j. eveneens 8 pet.).
N.V. Industriële Maatschappij
!e Amsterdam over 1952: 6 y2
procent (v. j. ook 6t< pet.).
N.V. Droogdok-Maatschappij
„Surabaja" over 1952: 9 procent
(v. j. 8 pet.).
N.V. Mij. tot exploitatie der
C. G. Rommenhollerse Koolzuur-
en Zuurstofwerken te Rotter over
1952: 6 procent (onv.) op de
preferente en 5 procent (v. j. 3
pet.) op de gewone aandelen.
N.V. Utrechtse Hypotheekbank
over 1952:
pet).
12 procent (v. j. 10
Verkoop landbouw
werktuigen gedaald
In het zojuist verschenen ver
slag over 1952 van de Konink
lijke Handelmaatschappij voor
heen Boeke en Huidekopers N.V.
te Groningen constateert de di
rectie een achteruitgang in de
omzet in het eerste kwartaal van
1953. Aanvankelijk meende zij
dit te moeten wijten aan de
overstromingsramp en de gunsti
ge weersomstandigheden, zodat
weinig slijtage en breuk optrad.
Het blijkt echter, dat nagenoeg
in geheel West-Europa een
scherpe daling in de verkoop van
landbouwwerktuigen is ingetre
den. Uit dezen hoofde rijst de
vraag in hoeverre de in Neder
land gesignaleerde verschijnselen
in breder en internationaal ver
band moet worden gezien en dus
als zoveel te ernstiger moeten
worden beschouwd, aldus het
verslag.
In 1952 zijn de resultaten we
derom bevredigend geweest, al
zette de kentering zich verder
voort. Met voldoening stelt de
directie vast, dat de maatschappij
haar positie in de handel wist
te handhaven of zelfs te verste
vigen.
Op de goederen is een winst be.-
haald van f 1.221.544 (f 1.507.097).
Na afschrijvingen en voorzienin
gen resteert een winstsaldo van
f345.374 (f380.636). Voorgesteld
wordt een onveranderd dividend
van 12 procent.
Iets betere stemming
AMSTERDAM. 4 Mei Even
als Vriidag te New York is ook
de stemming op de Amsterdamse
Effectenbeurs vanmiddag niet on
gunstig geweest. Het zakendoen
echter, dat op Maandag nog wel
eens een lichte opleving te zien
geeft, stelde wederom teleur. Be
langrijk nieuws is er dit weekend
niet geweest, wel ziin wederom
vele jaarverslagen verschenen,
waarvan de in 1952 behaalde re
sultaten in doorsnee niet ongun
stig afsteken bii die van 1951.
Voor Kon. Olie heerste er eni
ge belangstelling, zriwel van bin
nenlandse als van buitenlandse
ziide en dit fonds steeg dan ook
gemakkelijk van 307''» tot 3091''.
Philips avanceerde eveneens een
kleinigheid. Nu het slotdividend
over 1952 bekend is gemaakt,
verwacht men het jaarverslag
zeer binnenkort. Unilever en
AKU nagenoeg prijshoudend.
Ook de scheepvaart-afdeling
deelde mede in het vrij gunstige
sentiment ter beurze. Hier ste
gen de koersen gemiddeld circa
een nunt. Cultures openden
eigenlijk merendeels iets lager,
maar de betere stemming elders
bracht ook hier de koersen op
een hoger niveau, alleen suiker-
waarden bleven achter. Bij de
overige Indonesische fondsen
ging de aandacht vooral uit naar
Indonesische Spoor en andere
vervoermaatschappijen. In eerst
genoemd fonds is Vrijdag niet
minder dan 150.000 nominaal
omgezet, een zeer hoog bedrag
voor deze maatschappij. De da-
lin van Vrijdag werd niet verder
voortgezet en de prijs voor de
aandelen bleef circa 9 1/4 per
cent. De obligaties in andere ver
voermaatschappijen waren goed
prijshoudend, doch de aandelen
eerder iets lager. Staatsfondsen
stil, maar de noteringen werden
hiei gemakkelijk gehandhaafd.
VANDAAG hoor je het
verhaal van Joep en
zijn riem van glanzend
leer en met nikkelen slui
ting. Die riem was een ver
jaardagscadeau en ik kan je
gerust vertellen, dat Joep
er blijder mee was dan met
al zijn andere speelgoed.
Tjonge jonge, wat stond
zo'n riem toch stoer. Joep
paradeerde er trots mee
rond en geloof me, al zijn
vriendjes waren jaloers op
dat mooie ding rond zijn
middel. Joep's moeder had
er speciaal een nieuwe
broek bij gemaakt, je weet
wel, zo'n broek met lusjes
bovenaan, waar de riem
precies in past. Zo kon hij
haar nooit verliezen, want
al zou de riem eens los
gaan, dan bleef ze toch vei
lig in die lussen zitten. Het
was allemaal piekfijn voor
elkaar en Joep was dan ook
zo in zijn nopjes, dat hij
del hele straat afliep om
iedereen zijn nieuwe riem
te laten zien
's Avonds toen het bed
tijd was, kon hij haast geen
afscheid nemen van zijn
prachtige cadeau. Hij deed
de riem heel langzaam los
en hield haar toen aarze
lend in de hand. „Moeder"
vroeg hij „zou ik mijn riem
eigenlijk vannacht niet aan
mogen houden?" Moeder
moest lachen. „Welnee" zei
ze, „die gaat toch immers los.
Wie draagt er nu een riem
over zijn pyama? Neem jij
je flanellen ceintuurtje
maar, Joep, dat is veel be
ter". Nog teleurgesteld hing
Joep zijn riem over de stoel.
Hij draaide haar even, tot
de mooie nikkelen sluiting
te zien kwam, en greep toen
naar zijn pyamapak, waar
het ceintuurtje van flanel
omheen gestrikt zat. Wat
een saai ding na zo'n fijne
riem van echt leer....
Toen Joep een kwartier
tje in bed lag, kwam plot
seling de maan in zijn ka
mertje kijken. Hé, wat
maakte ze alles gezellig. Ze
toverde overal een zilveren
schijnsel op en kijk eens, de
nikkelen sluiting van zijn
nieuwe riem begon gewoon
te flikkeren. Het leek wel,
of ze knipoogde! „Vooruit
Joep", scheen ze daarbij te
zeggen, „wil jij je fijne riem
niet liever om dan zo'n mal
ceintuurtje?" Met een wip
was Joep uit bed. Ach,
waarom zou hij ook niet?
De riem was toch eerlijk
van hem? Zo nu gauw het
ceintuurtje over de stoel en
de riem om. „Klik" zei de
sluiting en „krak" deed het
bed, heel eventjes maar.
Joep lag al weer onder de
wol en hij hield zijn hand
trots op de koude sluiting
van zijn riem. Nu voelde
hij weer, dat hij die dag ja-
ris was geweest en met een
diepe zucht sliep hij in.
RAAR., niet voor lang.
Tenminste, dat leek
zo. „Tjoep" opeens
kwam er een grappig ka
boutermannetje op Joep's
kussen zitten en trok hem
aan zijn oor. „Joep!" riep
het „je slaapt toch zeker
nog niet?" „Wat eh, o nee"
antwoordde Joep langzaam,
„nee eh, natuurlijk niet".
„Dat dacht ik ook" zei het
mannetje kordaat, „ik had
nog niet eens zand in je
ogen gestrooid! Enne
dat ben ik niet van plan
ook, hoor, vanavond gaan
we eens iets anders doen.
Je bent toch immers nog ja
rig?" Joep keek Klaas Vaak
want die was het met
ging het weer, in suizelen
de vaart door de lucht.
Door de lucht? Ja zeker,
hoe dacht je anders, dat
Klaas Vaak bij de mensen
kinderen kwam? Hij heeft
altijd een paar gazen vleu
geltjes bij zich, waarmee
hij heerlijk licht kan vlie
gen en die wonderlijke
avond van zijn verjaardag
had Joep ook zo'n stel. Hè,
wat ging dat fijn! „Zo zou
je wel altijd door willen
gaan, is het niet?" vroeg
Klaas Vaak. „Nee, dat niet"
zei Joep eerlijk,' „ik wil toch
ook weer graag naar mijn
vader en moeder toe. En
naar mijn vriendjes! Er zijn
er 'n paar, die mijn nieuwe
'n paar verbaasde ogen aan.
„Dat is waar ook" riep hij
toen, „ik ben eigenlijk nog
steeds jarig, tot vannacht
twaalf uur toe!" „En het is
nu acht uur" zei het kabou
termannetje triomfantelijk,
„wel, dan hebben we nog
een hele tijd om feest te
vieren. Ik neem je mee naar
de andere kabouters Joep,
dan gaan we op je klinken
met bosbessenwijn".
Joep straalde, dat kun je
geloven. „En wat een ge
luk, dat ik mijn nieuwe
riem om heb" dacht hij nog,
„hè, het is allemaal even
fijn". Even kreeg hij een
raar gevoel, maar dat duur
de niet lang. Klaas Vaak
had hem vlug met zijn zak
je zand op het hoofd getikt
en daardoor was hij in een
ommezien kleiner gewor
den, net zo klein als een
echt kaboutermannetje.
Maar hij had zijn eigen fla
nellen pyama nog aan en
de riem zat er gelukkig ook,
al was die dan piepklein
JOEP had een heerlijk
avondje met Klaas Vaak
en de andere kabouters. Hij
zat met hen onder een grote
eik van een donker bos en
dronk de zoete bosbessen-
wijn met langzame teugjes.
Hij had het helemaal niet
koud in zijn pyama en hij
merkte best, dat menig
dwergje vol bewondering
naar zijn leren riem keek!
„Kom" zei Klaas Vaak
ineens, „het wordt nu tijd,
jarige Joep. Nog maar een
uurtje, en je verjaardag is
voorbij. Vóór die tijd wil
ik je weer veilig en wel in
je bedje hebben. Zullen we
opstappen!" Joep knikte en
begon afscheid te nemen
van de kaboutermannetjes.
Eerlijk gezegd, begon hij nu
ook aardig slaap te krijgen.
„Welterusten!" riep hij de
dwergjes nog toe en daar
riem nog niet gezien heb
ben enne
Opeens hield Joep ver
schrikt op. Onder het pra
ten had hij naar zijn riem
gevoeld, maardie was
er niet meer! „Oei, mijn
riem is weg" riep Joep met
huilerige stem, „onderweg
verloren, Klaas!"
Ook Klaas Vaak schrok
er erg van. „Je nieuwe
riem?" vroeg hij, „o jé'tje,
hoe moeten we die nu te
rug krijgen!" „Die krijg ik
niet meer terug" huilde
Joep wanhopig, „die ligt
hier beneden ergens in het
bos, o, mijn riem mijn
mooie leren riem. Vanmor
gen gekregen en nou al
kwijt!" „Stil Joep" gebood
Klaas opeens, „dat gejam
mer helpt op het ogenblik
niets. Laat me eens even
rustig nadenken." Joep
zweeg zo goed en zo kwaad
als het kon, maar hij kon
het ook niet helpen, dat hij
af en toe nog wat zuchtte
en snikte. Eindelijk kwam
er een straaltje hoop. „Als
ik dat eens probeerde" zei
Klaas Vaak raadselachtig,
„kom mee Joep, naar de top
van die boom daar. Het was
een heel hoge boom en
Klaas ging er zo maar op
zitten. Joep zette zich wat
angstig naast hem neer en
wachtte. Plotseling begon
Klaas Vaak een rijmpje op
te zeggen. Weet je, wat hij
riep?
„Uilen, uilen, volkje van
de nacht,
wie van jullie heeft nog
macht,
wie van jullie heeft nog
ogen,
die Joep's riem bespeuren
mogen?"
Nauwelijks was het versje
uit, of wel dertig uilen
tuurden met scherpe blik
door het bos: „Wie van jul
lie heeft nog ogen...." Dat
lieten ze zich niet zeggen!
Hup, met een luid „oehoe"
schoot een van de uilen al
van een boomtak naar be
neden toe. Klaas Vaak en
Joep konden het duidelijk
horen in het stille bos. „Die
heeft je riem vast en zeker
gevonden" fluisterde Klaas.
Hij was er bij gaan staan,
om iets te kunnen zien, en
Joep had zijn voorbeeld ge
volgd. Hij hield zich echter
stevig aan zijn vriend en
een dikke tak vast! Hoor,
daar ritselde het in de bo
men.
DE uil kwam naar bo
ven gevlogen, als maar
hoger ging ze, en toen liet
ze iets uit haar bek vallen.
Het was de riem, Joep's le
ren riem! „Vang!" riep
Klaas en Joep, die geen van
beide handen vrij had, wist
niets beters te doen dan
haastig een been uit te ste
ken. Hopla, daar bengelde
de riem om zijn voet.
„Inhalen!" riep Klaas nu,
maar Joep struikelde. Hij
had zijn evenwicht niet
kunnen bewaren op het an
dere been en viel meteen in
snelle vaart naar beneden,
steeds dieper en dieper, tot
hij „bom!"rechtop in
bed zat.
„Jongen, wat is er toch?"
riep een bezorgde stem,
„wat heb je, waarom roep
je om hulp?" Joep kende
die stem. Het was de stem
van moeder. Maar hoe kon
dat nu? Hij lag toch in het
bos van de kabouter? Het
kwam geen ogenblik bij
hem op, dat hij gedroomd
had. „Ik ben uit de boom
gevallen, moeder", klaagde
hij, „want ik was mijn riem
kwijt en toen"Plotse
ling grabbelde hij haastig
in bed. „Zie je wel" riep hij
daarna uit, „de riem zit nog
om mijn voet, zie je nu
wel!" Moeder begreep er
niets van, voor Joep zijn
hele verhaal in geuren en
kleuren verteld had. „Zo"
zei ze toen, „dus jij mocht
bij de kabouters op visite,
nou nou, dat was een fijn
uitstapje. Maar luister eens:
had ik gisteren niet gezegd,
dat je die riem niet om
moest doen? Kijk nu eens,
wat een narigheid je er van
gehad hebt." Joep zweeg
bedremmeld. Hij had die
riem moeten laten hangen,
dat was waar. „Ik beloof u,
dat ik hem 's nachts nooit
meer dragen zal, moeder"
zei hij toen ineens, „nooit
meer".
En Joep hield woord,
want hij wileje zijn belofte
niet breken. En dan was er
nog ietsJoep hoopte al
tijd, dat hij nóg eens naar
de kabouters toe zou mo
gen. „Dan kan ik ook geen
mem om hebben" hield hij
zich zelf voor, „want dan
gaat ze weer los, net zoals
laatst."
Zo'n Joep toch!
Johanna Martzy bestolen
De violiste, Johanna Martzy
heeft Zondag een onaangenaam
avontuur beleefd. De violiste was
uit Zwitserland op weg naar
Duitsland, waar zii gisteravond
een concert in Geilenkirchen
moest geven. Toen zii in de trein
even was ingedommeld, bemerk
te zii bii het wakker worden, dat
men haar tas met geld. naspoort
en muziek had gestolen. Johanna
Martzy is onmiddellijk naar Bern
teruggekeerd om een nieuwe
pas aan te vragen. Vandaag
moest zij op een galaconcert voor
studenten te Tilburg optreden.
Lukt het haar tiidig een nieuwe
pas te kriigen. dan komt zii per
vliegtuig naar Nederland om in
Tilburg te kunnen concerteren.
Risico van varkenshouders
zal groter worden
Blijkens een toezegging van de
minister van landbouw, visserij
en voedselvoorziening, zal dit
jaar in grote lijnen hetzelfde
beleid ten aanzien van de var
kensteelt en de overname van
bacon varkens worden gevoerd,
als in 1952 het geval was.
In 1954 wil de minister echter
uitsluitend een garantie geven
voor varkens, die in de vorm van
bacon naar Engeland zullen wor
den uitgevoerd.
De overheid kan geen garantie
geven voor alle varkens, omdat
zij de productie niet in de hand
heeft. Bij te hoog oplopen van
de productie zou men voor on
overkomelijke moeilijkheden ko
men te staan.
Uit deze opvatting volgt, dat
de varkenshouder in 1954 het
overgrote deel van zijn risico zelf
zal moeten dragen. Zolang de
productie in evenwicht blijft met
de vraag, zullen geen prijsmoei-
lijikheden ontstaan. Veel zal er
van afhangen, of een behoorlijk
baconcontract met Engeland zal
kunnen worden gesloten. Hier
door zou aan de varkensteelt een
goede ruggesteun kunnen wor
den gegeven. Het grote aantal
dekkingen van dit jaar doet des
ondanks toekomstige moeilijkhe
den vrezen.
FEUILLETON
1
1
•N VERHAAL UIT HET VREEMDELINGENLEGIOEN
1
Door P. C. WREN
67.
„Houden jj u deze zwijnen in
de gaten" zei Lejaune nu tegen
ons. „Als er een stel tegelijk op
springt, schiet dan Schwartz en
Brandt neer. Daarna Delary en
Haff".
Een iets lichter worden van de
hemel bewees dat de morgen
stond in aantocht was. Terwijl ik
mij.n ogen op de slapenden ge
richt hield, schoot er een vers-
regel door mijn hoofd:
„Awake! for morning i.n the
bowl of night
Has flung the stone that puts
the stars to flight".
Ik verviel weer in gepieker.
Wat zou Lejaune doen? Zou hij
ons opdragen het vuur op de
slapende mannen te openen?
Hij was ertoe in staat. Zij wa
ren muiters, die zijn leven be
dreigd hadden, en bovenal zijn
autoriteit en discipline.
Waarom zou hij wachten tot
een militaire rechtbank ze ver
oordeelde? Bovendien kon hij
niet wachten; hij kon het hele
stel onmogelijk met vijf man ge
vangen houden, en daarnaast nog
alle noodzakelijke bezigheden la
ten verrichten. Wat zou er ge
beuren als wij sliepen of aten?
Het 'kon niet. Het was hun leven
of het zijne.
Misschien zou hij alileen hun
leiders neerschieten?
Wat moest ilk doen, als Lejau
ne me bevel gaf het vuur te ope
nen op ongewapende mannen in
hun bedden? Weigeren, zoals
mijn persoonlijk geweten me in
gaf, of de opdracht uitvoeren, zo
als mijn plicht als militair dat
voorschreef?
Buiten werd het lichter.
Maris en Cordier kwamen te
rug klaar met hun taak. Maris
gaf de sleutel van het wapewma-
'gazijn aan Lejaune.
„St. André staat op wacht, mon
Adjudant", zei hij, en salueerde.
„Goed!" zei Lejaune. „Maris,
Brown en Cordier, jullie blijven
-hier. Schiet, zodra iemand een
poot op de grond zet. Je eigen
leven hangt er van af. Ze zijn
ongewapend, dat weet je....
Kom mee, Smith, ik ga de wacht
ontwapenenHoud je kop bij
elkaar, als je de zon nog wilt
zien opkomen".
Hij keek de kamer rond.
„Aha, mijn vogeltjes zitten in
de kooi", snauwde hij. „Jullie
willen tegen mij samenspannen,
hè, tegen mij, l'Adjudaint Lejau
ne? Wacht maar
Ik volgde hem, toen hij de
gang uitliep.
De man was een militair genie.
Alles wat hij deed was volkomen
juist, en voorzag in alle moge
lijkheden. Hoezeer ik hem ook
haatte als mens, ik kon een ge
voel van bewondering voor zijn
talent als soldaat tooh niet on
derdrukken.
„Ik zal eerst die hond van een
wacht van het dak halen", brom
de hij, „dan hebben we geen last
dat we van bovenaf beschoten
worden".
Hij ging me voor, de trap op
die naar het platte dak leidde,
waaromheen een hoge muur ge
bouwd was met schietgaten.
Dag en nacht patrouilleerde er
een schildwacht op het dak; de'
verhoogde uitkijkpost was des
nachts niet bezet, om overduide
lijke redenen.
Lejaune onthief de wacht van
zijn taak, nam hem zijn geweer
af en beval hem naar het wacht
lokaal te gaan, en sergeant Du-
pré te verzoeken dadelijk boven
te komen.
„Kom hier en kijk", zei Le
jaune tegen me, toen de wacht
de trap af ging, en hij wees naar
de open deur van het wachtlo
kaal onder ons op de binnen
plaats. „Ik draag sergeant Dupré
op, de geweren van alle wacht
posten te verzamelen, en dan
één man uit het wachtlokaal met
alle geweren naar me toe te zen
den. Als er ook maar één man
uit de deur komt met één enkel
geweer, schiet hem dan meteen
neer. Schiet iedereen neer die
eruit komt, behalve de man met
alle geweren".
Ik richtte mijn geweer op de
geopende deur. Het was duidelijk
dat Lejaune juist handelde, en
dat het mijn plioht was hem te
gehoorzamen, hoe weinig ik er
ook voor voelde om mijn kame
raden als hazen neer te schieten.
Ik zag dat de ontslagen schild
wacht het lokaal binnen ging en
even later kwam sergeant Dupré
naar buiten.
„Let op", snauwde Lejaune..
„Die kerel zal kletsen, en het
kan dat ze er allemaal tegelijk
uit komen stormen".
Er gebeurde echter niets.
Sergeant Dupré kwam de trap
op en salueerde naar Lejaune.
Deze gaf zijn orders.
„Denk erom, schiet meteen als
er iemand aarzelt. Niemand mag
't wachtlokaal verlaten, behalve
de man met alle geweren dan,
anders krijgt hij meteen een ko
gel door zijn bastEn hij
wees op mij en op mijn geweer.
„Trés bien, mon Adjudant",
zei sergeant Dupré saluerend en
liep de trap weer af.
Ik zag hoe hij de wachtposten
één voor één langs ging, hen van
bun taak ontsloeg en hun gewe
ren in ontvangst nam. Toen Du
pré tenslotte zelf 't wachtlokaal
binnenging, waren alle posten er
al aanwezig.
Een ogenblik later kwam een
man naar buiten. Tot mijn grote
opluchting zag ik dat hij over
elke schouder drie of vier gewe
ren droeg.
„Let op", gromde Lejaune. „Ze
kunnen nu allemaal tegelijk ko
men", en hij nam zelf ook een
geweer en legde op de deux aan
De man met de geweren, een
zekere Gronau, een zware, stom
me Blzasser, kwam de trap op
Ik hield mijn ogen gevestigd op
de deur van het wachtlokaal,
waar een geel licht door naar
buiten kwam.
(Wordt vervoled)