Dolgelukkige Gerrit Voorting wed verdiende etappe-winnaar in Dieppe „Ik vrees dat dit onze laatste Tour is geweest", zei Desgrange in 1904 DE STAD VAN DE SPITSEN EN DE PENSEN Jan Nolten en Wim van Est zorgden mede voor ploegzege Nederlands team vergroot voorsprong s V-Jï-*» Vijftig jaar Tour de France (II) Moordaanslag op organisator bij passeren van Orleans Concurrentie zette voet dwars Last van slaap „Ik mag dat wel" zei Levitan „Het is Voorting" PLOEGEN- KLASSEMENT Pagina 4 Dinsdag 7 Juli 953 (Telefonisch van onze speciale verslaggever) DIEPPE, Maandagavond Langs de brokkelige resten van wat eens de trotse Atlantic-wal was, op het spiegel gladde strandeireuit te Dieppe, heeft Gerrit Voorting van middag de belofte vervuld, die hij na zijn jammerlijke tegenslag in de laatste kilometers van de Zondag-etappe had uitgesproken. Op het bevlagde Plage temidden van duizenden heeft de Roosendaler een maehtige overwin ning behaald in de vierde rit van de Tour de France. Machtig, want tot zijn rechtstreekse tegenstanders in de adembenemende eindsprint behoorden niemand minder dan twee Fransen, die het sprintwapen uitstekend be heersten. Vreugde dus voor de Nederlandse fractie in het Tourleger! Een vreugde, die nog groter werd, toen enkele minuten later Nolten als nummer zes binnen kwam, op de hielen gevolgd door de hoofdmacht met Wim van Est in de voorste gelederen. Daarmee hadden de manschappen van Pel- lenaars niet alleen opnieuw de ploegenprijs van de dag ver overd drie Nederlanders bij de eerste elf doch tevens de voor sprong in het algemeen klasse ment der equipes verdubbeld. Bij de start te Rijsel al, trok de Nederlandse equipe verreweg de meeste belangstelling van de me nigte. De toeschouwers wezen el kaar Wagtmans, de held van de eerste twee etappes en met vijf tien punten voorsprong op Bober leider in het puntenklassement, ze smeekten om handtekeningen van Van Est en Roks, die er met de dag beter gaan uitzien en van wie ge de „forme" op hun ge zichten kunt lezen. Ze bekeken Nolten met bewonderende ogen, want nog altijd praat men in Frankrijk over die fameuze Lim burgse klimmer van 1952, van wie men ook in deze Tour grootse dingen verwacht. Kan het ook anders dat de witte sectie haast even populair is als de tricolores van Marcel Bidot, en de rood-wit geuniformde soldaten van de West Franse ploeg met Audaire en Robic in de gelederen? Drie dagen al had men Nederlanders in de aanval gezien, Roks en Wagtmans op de eerste dag, Wagtmans in de Ardennenrit en Voorting op de schonkige keien van de „hel van het noorden". Wat een verschil met de Belgen, die slechts aarzelend doordringen naar het front en waarvan de jongeren zich nog op geen enkele wijze onderscheiden hebben. Dat komt er van Maandag dan startte de kara vaan van de fabrieksstad Rijsel met haar grauwe straten en rom melige pleinen naar het strand van de Atlantische Oceaan. En weer borrelde vanaf de eerste minuut het leven op uit de bonte tourdivisie. Langs de spoorlijn naar Parijs, waarover het diesel lokaaltje abrupt Oostwaarts kruipt, sprongen twee Fransen uit de rijen weg. Hassenforder altijd bereid om een snelle beslis sing te forceren, en Walkoviak, leider van de Noord-Oost-Centr.- ploeg. Hoe gevaarlijk deze ont snapping wel kon zijn, bleek uit de reactie van Hugo Koblet, die hoogstpersoonlijk uit het midden der groep wegsprong en zich re soluut bij de twee Fransen voeg de. De „grote" Hugo probeerde de kleine 200 kilometer in dit gezel schap af te leggen, doch voorlopig alleen maar om zijn twee rivalen in het oog te houden; de Zwitser deed tenminste geen enkele po ging om het tempo op te voeren en het was nu de vraag of Has- senforder en Walkoviak bereid waren de man, die nog altijd als eerste Tourfavoriet geldt, naar een etappezege te voeren. Het antwoord kregen we al gauw. Toen na vijftien kilometer in de buurt van de kolenmijnen van het district „Pas de Calais" opnieuw vijf man de sprong waagden, lie ten de vluchtelingen zich met een gevaar van „ja, dat komt er van" rustig inlopen. Bij de vijf waren twee Fransen en natuurlijk weer een Nederlander, Suijkerbuijk ditmaal. Niet cadeau Met zijn achten kwam er al meer perspectief in een doorstoot, als tenminste de „mooie" Hugo er maar niet bij was. Waarom zou hij de Zwitser nu cadeau ge ven, wat hij straks op de Pyre neeën zelf zou nemen? Het ging dan ook in gestrekte draf, al ver loor de grote colonne, die door een valpartij in vier delen uiteen geslagen was, enig terrein. Van Breenen en Roks dreven in de eerste moot, waarin ook Wagtmans zat, natuurlijk in de buurt van Schaer. Kort voor het stadje Arras, het knooppunt van de klassieker Parijs-Roubaix, ein digde het avontuur van de groep Koblet-Suijkerbuijk. Het eerste deel van de hoofdmacht streek bij hen neer, twee minuten verder volgde de tros van het leger. Twee minuten? Dan was het de moeite waard om in de voorste iinies nieuw leven te brengen! Zo dachten Caput, Baffert en Desbats er over en omdat Koblet, met de herinnering aan de voor gaande dag, ook alle vertrouwen had in die twee minuten, liet hij de drie Fransen vertrekken. Deze maakten weinig smoesjes en be gonnen maar meteen aan een temporit, die alle beloften inhield voor een goede Franse etappe zege. Na 36 kilometer lagen ze 25 seconden los. 20 km verder be droeg het verschil al twee en een halve minuut, in de daarop vol gende tien kilometer werd de voorsprong verdubbeld en aan de voet van de vermaarde helling van Doulens, waarof menige grote wielerslag is ;eleverd, kwamen Koblet en onsorten (met Wagtmans, Suijkbuijk en Roks) zes minuten achterop. Alstublieft, als het u geen Franse zege werd! In het plaatsje Benville ech ter, negentig kilometervoor het eindpunt, doken opruw vijf renners weg. Astrua, ïbet, Diot, Quennehen en Thijs )ks. Net toen dit quintet goed op gang was kreeg de Sprundear kram pen. Hij moest zich rug laten zakken en ook Queiehen en Diot verdwenen naaide groep waaruit zij ontsnapt aren. Bo- bet en Astrua dus tdernamen de jacht op de drie ontsnapte Franse regionalen. Een sterke tandem, tie ovaties kreeg langs de weg, zira de kij kers Bobet herkenden „Ze halen het, ze halen het", ihreeuwden ze elkaar toe. Inderdid naderde het Frans-Italiaanse oo snel de vluchtelingen, maar.intussen was ook de hoofdgroe in bewe ging gekomen. Onderaanvoering van de Nederlanders a de Zwit sers werd een furieu2 jacht in gezet op alles wat ziel nog in het voorterrein bevond. Erst had de groep Koblet zich ge-onnen ge geven en daarop kregn Voorting, Wagtmans, Hubert en Schaer, die zich het felst weerden ook Bobet en Astrua in het vizir. De rest was een kwestie van mkele mi nuten. Voor de katbdraal van Abbeville capituleerde met Bo bet en Astrua ook hc ontsnapte Franse trio. Gerit Voorting Nog 55 km voor lieppe. Uit de gesloten gelederen, in waaier vorm over de weg uitjespreid, om gezamenlijk de beste weerstand te kunnen bieden aai de wind, openden wederom twee Fransen een bombardement. Iauredi van de nationale ploeg en Audaire Z. Robics teamgenoot ei.... tevens zijn felle rivaal. Snel maakten zij zich uit de voeten to 200 meter. Maar daar ijlde plitseling een lange figuur in witte trui hen achterna: Gerrit Vooriing. Het op vallend bewegen van zijn heupen maïs 3HUSSEL RIJSSEL MAANDAG 6 JULI (S^\ LUIK% ZONDAG 5 JUU METZ ZATERDAG 4 JULI STRAATSBURG VHUDAG 3 JULI De eerste Ronde van Frankrijkzes ritten van in totaal 2500 km, zoals Henri Desgrange in L'Auto had aange kondigd, was wel bij uitstek geschikt om het menselijk uithoudingsvermogen te peilen! De kortste etappe was immers 268 km lang (van Toulouse naar Bordeaux). De fietsen, waarop de tachtig deelnemers op 1 Juli 1903 des morgens om kwart over drie in Parijs startten, waren zware karren, veel massiever dan de racefietsen van tegenwoordig. Iedere deelnemer voerde behalve een stevige voorraad voedsel ook allerlei reparatie-materiaal mee, een grote pomp, enz. Ondanks het nachtelijk uur waren dui zenden Parijzenaars op de been om de uittocht van de karavaan mee te maken. Als een veldheer deelde Des grange zijn laatste bevelen uit, hij inspecteerde persoonlijk de fietsen, vond intussen nog de tijd om aantekeningen te maken voor zijn volgende artikel in L'Auto, en gaf tenslotte hel vertreksein. Die eerste Tour de Francs duurde precies negentien da gen. Niet dat het zó langzaam ging, dat de coureurs niet eer der met hun zware taak klaar konden komen. Maar uit voor zichtigheid had Desgrange vele rustdagen ingelast. Na de derde etappe, die 432 km lang was, kregen de deelne mers vier volle dagen om weer wat op adem te komen! Voor de renners had Tour de France nummer 1 een vrij normaal verloop. Het werd enige dagen wel lang na mid dernacht vóór ze het eindpunt van de etappe bereikten en reeds na de eerste rit was er van geen peloton sprake meer, doordat het hele veld ver uit elkaar _was komen te liggen, maar dat waren verschijnselen die in de eerste jaren van deze eeuw als de normaalste zaak van de wereld werden beschouwd. Een wegwedstrijd was im mers nog in hoofdzaak een kwestie van uithoudingsvermo gen, van souplesse kon nog geen sprake zijn, want fietsen over behoorlijke afstanden was tengevolge van de moei lijk hanteerbare zware rijwie len een zware dwangarbeid! De man, die tenslotte op 19 •Juli 1903 met.enige uren voorsprong in Parijs zou arri veren en daardoor de Tour zou winnen (er was nog geen sprake van een algemeen klassement) heette Maurice Garin. Hij had bijna 95 uur nodig gehad, zijn gemiddelde uursnelheid bedroeg iets meer dan 25 km. Revolvers. Waren de deelnemers over deze eerste belangrijke etappe wedstrijd. waarin vijf-en-twin tigduizend (gouden!) Franse francs te verdienen waren, wel content, de organisator had De Tour de France heeft wel heel oude rechten, maar toch schijnen er meer danvijftig jaar vóór Henri Desgrange zijn eerste grote Ronde organiseerde, reeds wegwedstrijden ge houden te zijn! Vólgens de Franse schrijver Paul Ha- melle zouden n.l. in 1850 al courses gehouden zijn op „tweewielige vehikels die door de drijvende kracht van de benen voortbewo gen werden". In 1878 kwam de eerste fiets met ketting en kamrad op de markt: een Franse uitvinding! Een -en-twintig jaar later won Cassignard het eerste kam pioenschap van Frankrijk op een fiets met hoog voor wiel en het zadel 1.20 m. hoog van de grond. Maar al acht jaar eerder waren de wegwedstrijden Parijs- Brest-Pariis en.... Bor deaux-Parijs ontstaan. De fiets waarmee Terront in 1891 Parijs-Brest-Parijs won, woog 28 kg. Laval, die ook aan deze rit deel nam, had een klein half uur nodig om een nieuwe band te leggen. Deze cou reur kreeg tijdens de 1200 km. lange tocht zo'n slaap dat hii langs de kant van de wég in het gras ging liggen en acht uur aan een stuk sliep. Toch lag hij niet zo ver achter bij aankomst te Parijs! onderweg niet veel plezier be leefd. In tal van plaatsen im mers was de bevolking hele maal niet gesteld op het pas seren van de Tour. Men liet de renners rustig verkeerde wegen nemen en weigerde hen slaapgelegenheid te verstrek ken. Bovendien was. de strijd tussen L'Auto en Le Vélo, de twee concurrende sportbladen, nog feller opgelaaid en dit had ten gevolge dat de lezers van Le Vélo, daartoe aangezet dóór dit blad, op alle mogelijke manieren de wedstrijd dwars boomden. Er schijnen zelfs re volvers bij te pas zijn geko men! Ondanks deze bittere erva ring, maar gesteund door het sportieve succes dat de Tour had gehad, begon Desgrange nog hetzelfde jaar aan de voorbereiding van nummer 2. En in 1904 werd op precies hetzelfde parcours, wéér in zes etappes de tweede Tour de France gereden. Opnieuw had het doorzet tingsvermogen van Henri Des- grange getriomfeerd, maar hij ad nog veel meer moeilijkhe den moeten overwinnen dan bij zijn eerste wedstrijd, want Lè Vélo bleef het publiek op zetten tegen L'Auto en nog altijd was het aantal tegen standers van wielerwedstrijden zeer groot. Geen wonder dat de course onder tal van incidenten ver liep. Bij het passeren van Or leans werd zelfs een moord aanslag op Desgrange ge pleegd! Hii bleef gelukkig on gedeerd. Ook de renners maakten het de organisator danig moei lijk. Ze begingen de grofste onrechtvaardigheden en nadat aanvankelijk in het eindklas sement opnieuw Maurice Ga rin de eerste plaats had inge nomen met Pottier als tweede, evenals in 1903, moest Des grange later de uitslag radi caal wijzigen:' de eerste vier renners werden gedisqualifi- ceerd en Cornet werd tot win naar uitgeroepen. Hij had gemiddeld ruim 27 km. per uur gereden. Henri Desgrange was door de campagne die tegen hem gevoerd werd, zo ontmoedigd, dat hij op 25 Juli 1904, daags na de tweede Tour, in L'Auto schreef: Ik vrees dat deze tweede editie wel de laatste zal zijn. Mijn voornemen was om de Tour te laten worden 't mo nument der sport-organisatie. maar neen, het was te mooi. En toch. geeft de indruk, dat hij moeilijk op de fiets zit, maar niets is min der waar dan dat. Opvallend soe pel gleed hij van de grote colonne weg en slechts met moeite kon Mirando van de Franse Zuid-Oost- ploeg, die hem achterna gespron gen was, hem bijhouden. Met een triomfantelijk gebaar doken de Roosendaler en Miran do bij Lauredi en Audaire neer en gevieren spurtten zij op de kust af. Achteraf maakten ook Nolten en Daarigade zich los, maar tegen het geweld van de vier stoottroepers waren zij niet opgewassen. Op het strandeireuit van Dieppe zette Voorting, die vrijwel doorlopend het zwaarste werk had gedaan, zich 75 meter van de finish resoluut op kop. Vijftig meter voor de streep lan ceerde Lauredi een laatste tegen aanval, maar zijn voorwiel kwam niet verder dan het stuur van Voorting, die vijftien meter voor de witte lijn juichend zijn beide handen in de hoogte kon steken. Dank zij de radio kon sportief Nederland de Tourtriomf van Pellenaars' equipe gelijktijdig vie ren met ons, die de held van de dag meenamen naar de reusach tige bloemënruiker en wat daar in de Ronde van Frankrijk zoal bijhoort. Vijf minuten later kwam Nol ten zonder te sprinten als zesde binnen en enkele seconden na de Limburger stoof de hoofdmacht met Koblet, van Est en Robic in de voorste gelederen en met alle overige landgenoten achter- zich, onder het spandoek door. Schaer behield zijn eerste plaats in het algemeen klassement en trok, ge holpen door Bobet, zijn derde gele Tour-jasje aan. Uitslag vierde etappe 1. Gerrit Voorting (Ned.) 5.20.19 2. Mirando (Fr.Z.Ó.) z.t.; 3. Lau redi (Fr.) z.t.; 4. Audaire (Fr.W.) z.t.; 5. Darrigade (Fr.Z.W.) 5.25.21 6, Nolten Ned.) z.t.; 7. Koblet (ZWltSJ 5.20.20, O, <it.> =.t. 9. Robic (Fr.W.) z.t.; 10. Van der Stockt (Belg.) z.t.; 11. Van Est (Ned.) z.t.; 12 Schaer (Zwits.) z.t. 13. ex aequo een grote groep ren ners in dezelfde tijd als Koblet (5.25.28), bij wie alle overige Ne derlanders: Jansen, Roks, Stevens Suykerbuyk, van Breenen, Wagt mans en Adri Voorting. Voorts o.m.: de Italianen Astrua, Bartali en Grosso, de Belgen Close en Couvreur, Kirchen (Lux.), Ern- zer (Lux.), Bobet (Fr.), Deladda (Fr.). Garcia (Spanje) en Prouzet (Fr. Z.W.) staakten de strijd. Na sluiting van de controle kwamen in 5 uur 56 min. 30 sec. binnen: Dacquay (N.O. Centrum) Gil (Spanje), Forestier (N.O.C.) en Privat (Z.O.). DIEPPE, Maandagavond Fe lix Levitan, onderdirecteur van de Tour de France en rechter hand van maarschalk Goddet, maakte me Maandagmorgen in Rijsel een compliment over de Nederlandse ploeg. „Ik mag dat wel, die aanvalslust van uw land genoten", aldus de heer Levitan. „Aan hen is het te danken, dat de Tour vanaf het begin zo le vendig is verlopen. Als we had den moeten wachten tot een van de kopstukken in de aanval was gegaan op het ogenblik, dat zij dat beslissen, dan zou onze Tour op den duur op de Ronde van Italië gaan lijken, een wieleroptocht zonder sfeer. Maar de Tour leeft dank zii jongens als Schaer. Wagtmans, Hassen- forder, Roks en Voorting. Zii hebben mij deze dagen van echte sport laten genieten." Pellenaars glunderde Het laatste deel van de etappe naar Dieppe voerde over een smalle weg. Vandaar dat de wa gen van Pellenaars, die zo lang mogelijk bij de renners moet blij ven, geen gelegenheid had om de koplopers te passeren. Eerst toen het grote peloton over de finish snelde stoof de witte jeep op het vrijgehouden weggedeelte het bad plaatsje binnen. Rechtop naast de chauffeur: Kees Pellenaars. Zijn donkere ogen vol verwachting, maar ze riepen hem al toe: „Het is Voorting". Nog vóór de jeep met een laatste sprong stilstond, was de ploegleider er al uitge wipt om bij zijn mannen te zijn. Voorting liet de baas royaal in de vreugde en de krans delen. Trouwens de Franse en de Ita liaanse fotografen, die de eerste vier dagen al honderden plaatjes „geschoten" hebben, wilden win naar en ploegleider bij elkaar hebben. „Ze hebben het allemaal best gedaan vandaag", aldus het compliment van Pellenaars. „Van Est is bij de val in het begin betrokken geweest, maar het liep goed voor hem af." Wagtmans stond glunderend in de drukte rondom Voorting mee te genieten. „Vanmorgen bij het f iv i m Caen: Tussen het puin toch nog stedenschoon stad van de spitsen" werd 't mooie oude Caen, aan de samenvloeiing van de Ome en de Odon eertijds genoemd. Het was geen gezochte naam, een kind had haar zo kunnen noemen, want hoog boven de stad rees een woud van torenspitsen op. En nu nog, na de barre, moordende ge vechten waarmee de gealli eerden hun bruggenhoofd veroverden in Caen dat de startplaats voor de zege tocht door Europa werd, is Caen nog ,,de stad van de spitsen". Honderden huizen zijn in elkaar gezakt, maar de meeste torens bleven rechtop staan temidden van het puin. Zelfs de St. Jans toren stond er nog na de gevechten. Het was - een scheve toren voor het ge vecht, zoiets als de beziens waardigheid van Pisa en regelmatig knikt ook dit bouwwerkje een eindje ver der voorover. Maar het ge dreun van de ontploffingen had aan die regelmaat niet kunnen tornen. De toren staat nu veel schever dan vóór de oorlog. En ook de delicatesse van 't vriendelijke stadje, dat van een vredige landstreek een centrum is, is er nog. Het is de beroemde „tripes a la mode de Caen", „Caense pensen" zogezegd, een vor stelijk gerecht, zelfs voor de tourist die nooit iets van pens heeft willen weten. En zoals de meeste torens heb ben ook de vele musea en de rijke bibliotheek het ver woestende vuurwerk over leefd. Op de plaatsen waar huizen en gebouwen in puin geslagen werden, zijn intus sen weer vele nieuwe frisse woningen verrezen en grote modern ingerichte hotels: Caen heeft zich snel her steld. vertrek voelde ik me alsof ik aan een galg hing", zei de Bredanaar. „Ik heb de eerste twee dagen een hele last op me genomen en ben nu verplicht om mijn tweede plaats te verdedigen. En Schaer is geen gemakkelijke." De ogen van Wout Wagtmans twinkelden daarbij zo ondeugend, dat het wel lijkt of hij iets in zijn schild voert. Zal deze week de gele trui dan toch door een Nederlander veroverd worden? DE PEL HEEFT EEN GRIEPJE DIEPPE, Maandag „Die Pel lenaars van jullie is een ploeg leider van goud", heeft Karei van Wijnendaele mij vandaag in een openhartige bui toever trouwd. „Maar hij moet oppassen dat hij zich niet over de kop- draait. De nestor der Vlaamse journalisten zei openlijk wat wij van de kleine Nederlandse kolo nie in de Tour met de dag meer gaan vrezen: zal de Pel dit vol houden? Onze ijzerharde kapitein sjouwt alsof er ook nog een klassement voor de actiefste ploegleider ge wonnen moet wordenAls iedereen al lang en breed onder de wol ligt (hetgeen door de Pel hoogst persoonlijk wordt gecon troleerd) loopt en draaft de ka pitein, nog rond. Even dit rege len voor Wim van Est en voor die spullen zorgen waar Wagt mans om heeft gevraagd. En als de heren renners dan fit en wel aan het ontbijt verschijnen heeft de Pel er minstens al weer een uur sjouwen en dra ven opzitten Wij 'moeten U niet vertellen wat voor toeren de ploegleider in zijn witte jeep uithaalt. Rechtopstaande in het kleine voertuig, als was hij Napoleon tijdens de opmars door Rusland, vuurt hij zijn mannen aan. Dat de regen bij bakken over hem heen stort schijnt hem niet te deren. Schijnt, want sedert gisteren hoest de Pel op akelig vader landse wijze en iedereen maakt zich zorgen over het aankomend griepje dat hem belaagt. Men heeft er in Rijsel de Nederlandse arts Tetzner, die ook in de vol gerskaravaan is verzeild geraakt, bijgehaald en die heeft er zich werkelijk ernstig mee bemoeid. Laten we hopen dat de kapitein niet „plat valt" om het jargon van onze tien te volgen 1. Schaer (Zwits.) 22.53.51; 2. Wagtmans (Ned.) 22.54.53 op 1.02; 3. Renaud (lie de Fr.) 22.57.21 op 3.30; 4. Roks (Ned.) 22.57.46 óp 3.55; 5. Meunier (Fr. N.O.C.) 22.58.34 op 4.43; 6. Van Est (Ned.) 22.59.17 op 5.26; 7. Close (Belg.) 22.59.30; 8. Ex aequo Anzile (Fr. N.O.C.). Astrua (It.) en Robic (Fr. W.) in 22.59.51; 11. Ernzer (Lux.) 22.59.56; 12. Gerrit Voorting (Ned.) 13. Lauredi (Fr.) 23.01.39; 14. Impanis (Belg.) 23.01.56; 15. Serra (Sp.) 23.02.15: 16. Bauvin (Fr. N.O.C.) 23.02.44; 17. Hassenforder (Fr. N.O.Centr.) 23 03 03' 18. Rolland' (Fr.) 23.03.10; 19. Geminiani (Fr.) 23.04.19; 20. Rossello (It.) 23.04.21; 25. Bobet (Fr.) 23.06.28; 26. Ex aequo in dezelfde tijd als Bobet: Bartali (It.) Koblet (Zwits.) en Magni (It.); 50. Nolten (Ned.) 23.12.52; 52. Jansen (Ned.) 23.13.59; 55. Van Breenen (Nederl.) 23.15 29* 66. Adri Voorting (Nederl.) 23.19.45' 69. Suykerbuyk (Nederland) 23.23.15: 87. Stevens (Ned.) 23.33.26. Het algemeen ploegenklasse- ment na de vierde etappe luidt: 1. Nederland 68.37.48; 2. Frankrijk Noord Oost Centr. 68.50.31; 3. Frankrijk 68.52.39; 4. Ile de France 68.56.23; 5. Italië 68.59.12: 6. Frankrijk West 69.00.52; 7. België 69.02.25; 8. Zwitserland 69.04.43; 9. Luxemburg 69.17.39; 10. Frankrijk Zuid West 69.18.59; 11. Spanje 69.29.39; 12. Frankrijk Zuid Oost 69.41.00.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noordhollands Dagblad : dagblad voor Alkmaar en omgeving | 1953 | | pagina 4