SCHIJNWERPER OP HET AFGELOPEN SPORTJAAR N, Op de keper ONZE TOLR-TRIO OUDEJAARSNUMMER 1953 KAREL LOTSY GING beschouwd KAREL LOTSY KOMT Zalig In Januari presideerde Karei Lotsy voor het laatst een al- gemene vergadering van de KNVB. Een belangrijke, waar in alle afgevaardigden met ge weldige vriendelijkheid bot- sinkjes vermeden en de schei dende praeses aldus 'n prettige herinnering meegaven. Karei Lotsy ging heen. Met al zijn geweldige verdiensten en zijn kunde. Na hem kwam Ir. Hop- ster. Een man uit het vroegere Katholieke kamp. Een man, die 'n waardig opvolger bleek van Karei de Grote. Hij blijft slechts twee jaar, heeft hij gezegd. Het zou geweldig jam mer zijn voor alle voetballers in Nederland, als het werke- kelijk zo was. Misschien, dat 1954, wat dat betreft nog een verrassing in petto heeft. In dit jaar 1953 zijn veel conflicten en veel kwesties op sportgebied ter sprake ge- bracht. Conflicten en kwesties die vragen, schreeuwen om 'n oplossing. De wandelsport-1 troebelen zijn daar wel een f heel naar voorbeeld van. Een voorbeeld van akelig wed- ijveren om de „Macht", van naijver op eikaars successen, van onberedeneerde koppig- heid, dat tenslotte heeft geleid t tot een soort veto van de re- gering, waardoor een pronk- stuk van de gehele Neder- landse sportwereld, de Vier-1 daagse, in gevaar kwam. 0 De K.N.V.B. is ook niet zon- der kleerscheuren uit de strijd f gekomen. De amateuristische staat, waarin de K.N.V.B. terecht zijn heil zoekt, wordt vanwege de „Prestatie" heftig aangevallen, en hardnekkig zijn de voorstanders van z.g. betaald amateurisme, noem 't semi-professionalisme, in de weer, om het Nederlandse volk ervan te overtuigen, dat we onze tienduizenden, neen, honderdduizenden jongens, die alleen maar aan ontspanning denken, met een dergelijk in- stituut van nutte kunnen zijn. Er zijn nog veel meer con- flicten en het is merkwaardig, dat deze conflicten de werke-1 lijke sportbeoefenaars eigen- lijk koud laten. Ze vinden het soms stom- weg vervelend, dat die kran- ten maar doordazen over deze dingen. Ze willen liever andere dingen lezen. Och ja, het is jammer, dat het Nederlandse elftal geen „we gaan naar Rome"-stemming meer kan laten beleven, maar meer in-1 teresseert ze toch de eigen club, het eigen elftal en het eigen plezier, dat ze door de voetbal of welke andere sport ze dan ook beoefenen, ondergaan. Want daar gaat het toch voor de doorsnee sportbeoefe- naar om. Die zoekt de ont-1 spanning, de gezelligheid van de club, waar hij zijn keuze op heeft bepaald, 't Is hier, dat de noodzaak van Katholieke verenigingen haar intrede doet. De binding in Katholiek milieu is voor de Katholieke sportbeoefenaar 'n gebiedende eis. In deze clubs juist leert men,dat het niet allereerst gaat om de prestatie, om de eer. Natuurlijk het is prettig als men goede resultaten be haalt, men gaat daarvoor trainen, men wedijvert met anderen om de zege, maar i. hoofdzaak mag dat nooit wor- den. Het is dit principe, waar eigenlijk de hele kwestie ama- teur-prof om draait. Wij zijn blij, dat de K.N.V.B. dit ge- zonde principe huldigt, dat het een bond is, niet alleen van èen paar honderd uitblinkers op voetbalgebied, maar een bond van honderdduizenden gezonde jongens die alleen maar tegen een balletje willen trappen uit louter genoegen. Het is de moeite waard om dit op deze Oudejaarsavond eens rustig te overdenken G.T. P (Van onze sportredacteur) Terwijl de wereld zich alweer opmaakt om met veel bombarie het nieuive jaar 1954 in te halen en daarbij de hoop koestert, dat de zo vurig begeerde betere verhouding" tussen het Oosten en het Westen" tot stand zal komen in deze komende twaalf maanden, past het ons sportmensen een bescheiden blik te rug te werpen, om nog even de schijn werpers te laten vallen op de voornaam ste sportgebeurtenissen in het afgelopen jaar. Er is ditmaal geen Olympisch feest te beschrijven, de dammers hebben het zonder een wereldkampioenschap moe ten doen, maar overigens heeft de jeugd van de gehele wereld weer volop de ge legenheid gehad in sportieve kampen el- kaars krachten te testen. Daarbij is Ne derland niet achter gebleven, In ons land beschikt men weliswaar niet over men sen, die door massa's vrije tijd voldoende .kunnen trainen om tot athletische of voetbaltopprestaties te komen. Toch mag men niet geringschattend gaan denken over hetgeen door onze sportjongens en sportmeisjes is bereikt. Men moet bij de beoordeling van die prestaties altijd uit gaan van het feit, dat ze geleverd zijn door mensen, die in hun vrije tijd sport beoefenen, hetgeen nog altijd de zuiver ste bedoeling van de sport is. Dan komen de bereikte resultaten in een ander dag licht te staan en is het verbazingwek kend, wat dan nog bereikt wordt. eem -nu bijv. onze zwemmers. Dat zijn veelal jongens, die nog studeren, meisjes die nog op mid delbare scholen lopen of op ate liers hun werk vinden. In hun vrije tijd oefenen ze, trainen ze en onthouden zich van alles, wat aan hun vorm afbreuk zou kun nen doen. Als men dit beseft kan men niet anders dan grote be wondering koesteren voor een Geertje Wielema, die zelfs de veeleisende Hongaren in extase bracht, dan kan men niet anders dan de hoed afnemen voor onze waterpolo'ers, die de Trofeo DTtalia oip waarlijk indrukwek kende wijze verdedigden en ze op eervolle manier moesten afstaan aan Yougoslavië. Kees Broekman Dan wijst men elkaar vol trots de schaatsenrijders, die in het be gin van dit jaar tijdens Europese en wereldkampioenschappen ons land zo kranig vertegenwoordig den. Kees Broekman werd Euro pees kampioen, maar Wim van der Voort, Anton Huiskes en Maarsen weerden zich eveneens prachtig. Dat was „Nederland op zijn best". Onze jongens zijn verleden week weer in Noorwe gen aangekomen voor het weder opvatten van de sehaatstraining, na al wekenlang door dr Carlier onder handen te zijn genomen in Overveen. Zij zullen het zwaar krijgen in 1954. De Russen plus Hjalmar Andersen zullen alles op alles zetten in Zwitserland de Europese titel naar hun land te brengen. „Het is toch te gek, dat een landje zonder ijs zomaar Europese kampioenen voort brengt?" Maar reken er maar op, dat Klaas Schenk en zijn mannen ook in het volgende jaarover zicht willen voorkomen. Reken er maar cxp, dat ook aan het eind van 1954 weer door ons geschre ven kan worden: „Die schaatsen rijders, dat waren mannen van stavast." En onze voetballers? Onze voetballers.... Och U weet er alles van. Er zouden ko lommen, kranten vol over ge schreven kunnen worden. Pro amateur, pro-prof, semiprofessio- nalisme. Nieuwe Keuzecommissie, nog steeds geen vooruitgang, weer een nederlaag. En waarach tig ook een lichtpunt. De zege op de Belgen. En laten we in een misschien onverbeterlijk optimis me daaraan vasthaken. Die zege op de Belgen. Die 1-4). Hebt V die triomph meegemaakt. Heibt U ook meegebruld van vreugde, met misschien wel tranen in je ogen, omdat je eindelijk weer eens een overwinning kon bejubelen. Juist op de Belgen? Het was kolossaal prettig. De Keuzecommissie stormde het veld in en omhelsde de spelers. En nu mogen er zuur pruimen zijn geweest, die in hun kranten schreven, dat ze dat on Nederlandse gedoe maar heel minnetjes vonden en het nooit meer hoopten te aanschouwen, wij op onze beurt, hopen het nog vele malen te zien. Want de vreugde om een behaald resul taat, behoeft men nooit onder stoelen of banken te steken. Die 10. Later zijn we erover gaan denken. Waren de prestaties nu zoveel beter geworden in dat jaar, waarin de nieuwe Keuze commissie zijn werk doet? En we hebben die vraag ontkennend moeten beantwoorden. Want onze topspelers zijn er nog lang niet in geslaagd de achterstand in de na-oorlogse jaren door de verbe tering van het spelpeil in de an dere landen opgelopen, in te ha len. Dat zal nog wel een jaar tje of wat duren. Als het ooit zover komt. Maar toch is de Keu zecommissie op de goede weg. Met de instelling van de jeugd- training, met de bezoeken aan tweede en misschien wel derde klaswedstrijden, met het durven opstellen van spelers, die een kans verdienden te krijgen, maar nog nooit aan de beurt waren ge komen bij de oude oommissie, die teveel verstard was. „Trainen, trainen, trainen," zei de heer Kruyver iedere maal als we hem spraken. „Dat is onze enige mo gelijkheid om uit de impasse van daan te geraken. De spelers zelf moeten het doen. Het materiaal is er, ïhaar het moet geschoold willen worden en daarbij al het mogelijke doen, wat gedaan kan worden. Dan kunnen wij met ons amateuristische voetbal nog een heel eind komen." De Keuzecommissie heeft twee jaar gevraagd, wij zullen dus geen oordeel vellen over hun werk. Maar ondanks alle tegen slag boezemt het nu reeds ver trouwen in, dat men op de goede weg is, De goede weg, die heel, heel lang zal zijn, doch die uit eindelijk zal leiden naar de spel peilverbetering, die we in Neder land nodig hebben, om interna tionaal weer wat meer mee te tellen. Wellicht dat men in 1954 zal kunnen zeggen: „Kijk, er ko men betere resultaten. Wij zijn inderdaad op die goede weg aan geland.' De zege van onze profs op Frankrijk Naast onze amateuristische sport, zijn er in ons land ook jon gens, die hun brood verdienen met prestaties te leveren op sportgebied. En dan blijkt, dat men terdege rekening met die Nederlanders moet houderf. Onze voetbalprofs, die in Italië, Duits land, Frankrijk en Spanje uitko men, hebben de wereld verbaasd met een zege op het Franse elf tal. Die zege in Parijs tijdens de Watersnoodwedstrijd, waar dui zenden Nederlanders met de meest onmogelijke voertuigen naar toe waren gesneld. Bram Appel, Arie de Vroet, Bertus de Harder, Frans de Munck, Tim mermans, ach het was de sen satie van de maand Maart. Arie van Vliet Onze wielrenners. De Tour de France hield Nederland een maand in de ban. Maar ook Arie van Vliet kwam terug. Hij werd wereldkampioen op 37-jarige leeftijd. Op indrukwekkende wijze veroverde hij de regenboog- trui. De enige voor ons land. Want Piet van Heusden kon zijn achtervolgingstitel niet prolonge ren en onze wegrenners waren mentaal geheel onjuist voorbe reid. Het Nederlands kampioen schap op de weg bracht een enorme verrassing. Geen lid van de Tourploeg kon de titel be machtigen. Geen Wim van Est, geen Woutje Wagtmans, geen Hans Dekkers, geen Thys Roks of Jan Nolten. De onverslijtbare Gerrit Scbulte schudde iedereen van zijn wiel. Grommend had hij zich in het spoor gezet van de „groten" en juist op tijd lan ceerde hij zijn indrukwekkende eindsprint. De wielersport beleef de dus weer grote dagen. En men kan 1954 vol goede moed tege moet zien. Veelbelovende ama teurs traden in de rijen van de profs. Plantaz maakte zijn de buut. Piet Haan en Daan de Groot waren reeds gepolst voor de vorige Tour. Zij zijn ernstig candidaat voor de komende Rallye-tvinnaars Reeds zijn de voorbereidingen voor de twee grootste autorallyes van het jaar in volle gang. Ook in Nederland, want daar huizen de twee winnaars van 1953. Maus Gatsonides verbaasde de hele autowereld in Januari 1953 door de Rallye van Monte Carlo op zijn naam te brengen en in April kwam de jeugdige van Zuylen van Nijeveldt als eerste uit de Tulpenrallye vandaan. Die Monte Carlo rallye gaat over enkele we ken al weer starten. Gatsonides rijdt met de zeer bekende Frans man Becquart en maakt een uit stekende kans. Als men tenmin ste van kansen kan spreken bij Rallyerijden. Neem nou die jubi- leum-Tulpenrit van 19 April j.l. Weet U het nog? Hoe we mee leefden met onze wielrenners, die daar in la douce France voor 'n prachtig Nederlands succes zorg den en het ploegenklassement in de grote Ronde van Frankrijk op eclatante wijze wonnen? Dat had geen mens gedacht. Want Kees Pellenaars mocht dan wel eens geknipoogd hebben bij zijn ver klaring, dat zijn jongens voor verrassingen zouden zorgen; DIT had feitelijk niemand verwacht. De Fransen niet, de Italianen niet en de Belgen niet. Ze lieten die Hollanders maar een beetje uitrazen in die eerste 'etappen, waarin Woutje Wagtmans, Thijs Roks en ook Gerrit Voorting de eerste viool bespeelden. Ja Jan Nolten en Wim van Est, dat waren de gevaarlijke mannen, die moest men wel in de gaten hou den, maar de rest? Och, dat kwam wel terecht in de bergen. Het kwam niet terecht in de bergen. Want Bartali kon in die eerste Alpenetappe die slimme, doch o zo sterke Woutje Wagtmans niet van zijn wielen krijgen en terwijl Gerrit Voorting, Gino afmartelde, liep onze Wout naar een prachti ge etappe-zege in Pau toe. Daar na en daarvoor andere successen. Bobet mocht iedereen van zich afschudden in de tweede Alpen rit, Jan Nolten fietste zich naar een prachtige tweede plaats. Wim van Est won een etappe en was de beste tijdrijder van de ploeg. En zo kunnen we wel doorgaan. U weet er alles van. U weet van het opgeven van dappere Adn Voorting, die geplaagd werd door een verwonding, U weet van Sjefke Jansen, die door een val te laat binnenkwam, U weet nog alles van die dramatische Pyre- neeënetappe, waarin Koblet viel en waar Robic zijn grootste triomph en zijn grootste teleur stelling beleefde. Dit alles komt ons op deze avond, het afscheid van het jaar 1953, nog eens voor de geest, maar daarnaast rijst al weer de verwachting voor het komende nieuwe jaar. De Tour komt in Nederland.de Tour start in onze hoofdstad, de Tour zal zien, wat onze Neder landse jongens waard zijn. Ne derlandse wielrenners, die ge sterkt door de ervaring, zullen aantreden voor een heel zware opgave: n.l. minstens evenaren, wa't in 1953 bereikt werd. En misschien nog meerMaar laten we dan nu al, in 1953 dus nog, de waarschuwing laten ho ren. dat het veel en veel moei lijker zal worden voor hen. Om dat al die Belgen, die Fransen, die Italianen en die Zwitsers van het- gevaar uit het hoge Noorden overtuigd zijn geraakt en iedere aanval met een tegenaanval zul len beantwoorden. Rondom dit korte woord, staan de foto's. De foto's van het mach tige epos op wielergebied: de Tour de France. Foto's ook, waarop onze jongens voorkomen, als herinnering, wat ze daar ge presteerd hebben. dat risico's wil nemen om aan de steeds zwaarder wordende eisen te voldoen. Over enkele weken verwachten we van Piet Nortier zo ongeveer wel de eerste be richten over „zijn rallye". De Tulpenrallye 1954 zal nog scho ner, nog interessanter, nog sen sationeler worden, als we de on verbeterlijke Piet Nortier moeten geloven. En het geeft niet, dat van Zuylen van Nijevelt zijn titel niet kan verdedigen, dat Yan Appleyard dit jaar verstek zal moeten laten gaan. Er zijn er nog zoveel over, met klinkende na men, dat de Tulpenrallye al bij voorbaat geslaagd lijkt. DrEuwe: bravo! Onze nestor op schaakgebied dr Euwe, heeft geen kans gekre gen op een herovering van de wereldtitel. Met die wens ging hij ook helemaal niet naar Zu rich, waar een heel stel Russen plus Najdorf, Reschewsky, Szabo. Stahlberg, Gligoric en hoe ze meer mogen heten, de strijd met onze schaakmeester aanbonden om één plaats in de eindstrijd tegen Botwinnik. Euwe startte best. Twee uit twee, en ook die hele eerste helft van het tournooi schaarde hij zich onder de favo rieten. Toen sprak de vermoeid heid, juist bij hem (de oudere) een woordje mee. Hij verloor ter rein, steeds meer. Doch met eer bied en grote bewondering spreekt men in Rusland en overal op de wereld, waar schakers bij eenkomen, over de prestaties die dr Max Euwe daar in Zwitserland dit najaar leverde. Deze kwesties echter kunnen tpch niet het feit verdoezelen, dat tienduizenden, honderdduizenden sportjongens en meisjes hun sport mochten beleven. Ze zijn daartoe in staat gesteld door het steeds groeiende aantal sport velden, dat met vereende la-ach ten werd gecreëerd. Die sport velden moet men blijven aanleg gen. Zolang, dat iedere Nederlan der volop aan sport kan doen. Want sport is onontbeerlijk in de huidige maatschappij. Sport mag niet meer afgescheept worden met een hoekje, waar men zich ternauwernood kan roeren. Wil men een gezond volk, dan zal men dit moeten realiseren. De prestaties hierboven beschreven zijn heel mooi. Ze brengen velen tot de sport, die de stap nog niet zetten. Maar ze zijn niet het voornaamste, wat men voor zich voor ogen moet houden. Dat is: sportbeoefening mogelijk te ma ken voor iedereen, die zich daar toe geroepen voelt. Dat dit een voorname taak van de overheid is, valt te begrijpen. De voorzit ter vah het N.O.C., de heer Lint horst Homan heeft in de algeme ne vergadering van dit comité daarop nogmaals met de meeste klem gewezen. Als we aan het eind van 1954 dan ook zouden kunnen schrij ven: „het was een goed sportjaar dan zal dit in hoofdzaak komen door de constatering, dat men 'n flinke stap voorwaarts heeft ge daan naar de verwezenlijking van dit ideaal. Het is met deze wens, dat we U namens alle le den vah de sportredactie een zalig Nieuwjaar toewensen. Die onmenselijk dichte mist daar ergens in de buurt van Belfort, waar het berg-op, berg-af ging en waarin onze auto langs de rotswanden kroop om niet van de weg af te raken. Neem dan de waaghalzen, die je langs hoorde rijden, maar niet zag. Die zo hard moesten rijden om zonder straf- punten in Belfort te arriveren. En ieder jaar wordt het aantal deelnemers groter, ieder jaar groeit het leger aan. Het leger, dat de vermoeidheid niet schuwt, Een greep hier, een greep daar Zo verliep dit jaar dus ook voor Nederland niet zonder suc cessen. Meen nu niet, dat we de prachtige prestaties van onze ju do-kampioen Geesink gering schatten, als we hem hier, na al die andere sporten, pas aan de beurt laten komen. Zijn titel in Parijs behaald was een triomph voor een jonge sport, die in Ne derland eén groeiend aantal be oefenaars heeft. Meen ook niet, dat we de athletiek vergeten. Fanny Blankers-Koen en Puck Brouwer kwamen tot internatio nale prestaties. Zij zijn met vele andere dames in volle training voor de komende Europese kam pioenschappen. Het raadsel Slijk huis bleef. Zal deze athleet van uitzonderlijk hoge klasse in 1954 dan tot prestaties komen, hem waardig? We weten 't niet, maar vrezen, dat het moreel van Wim Slijkhuis niet op het peil staat, dat kampioenen voortbrengt. En scheidsrechter Leo Horn mag toch ook niet in dit over zicht ontbreken. Hij leidde de „wedstrijd van de Eeuw" tussen Engeland en Hongarije op onbe rispelijke wijze. De wedstrijd, die Engeland wakker schudde, die onverbiddelijk de weg wees, die de Engelsen straks moeten gaan om de plaats terug te winnen, die ze nu aan de Hongaren moes ten afstaan. Juist daarom zijn de komende voetbalkampioenschap pen in 1954 in Zwitserland zo in teressant. 1953 is een rustig jaar geweest in Nederland. Een jaar van voor bereidingen op 1954, waarin ver schillende kampioenschappen worden gehouden. Waarin men ook hoopt op betere prestaties van onze voetballers, die alweer vrij vroeg (Maart: Engeland ama teurs) aan de slag moeten. Dan komen de wedstrijden tegen de Belgen, de Zweden en de Zwit sers. Het is dit alles waaraan we denken, zo bij het naderend af scheid van 1953. Is het een goed sportjaar geweest? We zouden bij het herinneren van al die kwesties in de Nederlandse sportwereld, die nog bestaan, eigenlijk een beetje somber met ons hoofd willen schudden. Als we daarbij tegelijk niet diep in ons binnenste beseften, dat wij. koele, nuchtere Nederlanders bij al die kwesties toch nog wel een oplossing zullen weten té vinden. Al schijnt die bij de wandelsport erg moeilijk te zijn. Ja, Karei Lotsy ging als voor zitter van de KNVB heen. Hij bleef in het internationale voetbal meepraten. Op de wereldkampioenschappen 1954 bijv., die in Zwitserland wor den gehouden, en waarvan U de beide kanten van 'n herin nering spenning hierboven ziet afgebeeld, zult U hem weer in volle actie zien. Zoals ook tij dens de organisatie van de erewedstrijd van de Engelse Voetbalbond, zijn capaciteiten tenvolle tot uiting kwamen. Weet U het nog: Engeland— Rest van Europa 4—4. Die strafschop in de laatste secon de van de wedstrijd. Karei Lotsy had toch maar voor die oefenwedstrijd gezorgd in Nederland.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noordhollands Dagblad : dagblad voor Alkmaar en omgeving | 1953 | | pagina 15