P.B.O.-gedachte leeft nog te zwak in ons volk ZATERDAG Terug uit de Russische krijgsgevangenschap Voort-durend wanbegrip DE KRONIEK VAN Ter dood veroordeelde SS-er meldde zich aan Een nieuwe werkperiode Zaterdag 16 Januari 1654 Nieuwjaarsrede voorzitter S.E.R. S.E.Rgeeft te iveinig eigen richtinggevende oordelen Ruimer pensioen reserve-officieren Memisa 85 MILLIOEN DOLLAR VOOR WEDEROPBOUW KOREA Sovjet-leiders op verkiezingsbij eenkomsten PRINS BERNHARD NAAR PARIJS Moeder herkende haar zoon niet meer WAT DE FRIESE KATHOLIEKEN NOG MOETEN SLIKKEN Broodoorlog in Doesburg Dr. Albert Plesmanschool in Zandvoort Handelsbesprekingen Nederland-Tsj .Slowakije ELEONORA TERECHT BEGRAFENIS MR. DR. LIBOUREL Pagina 5 's GRAVENHAGE De voor zitter van de Sociaal Economische Raad, prof. mr. F. de Vries heeft in de gistermiddag gehouden ver gadering van de S.E.R. 'n Nieuw jaarsrede gehouden, waarin hij zeide maar moeilijk een bevesti gend antwoord te kunnen geven op de vraag of wij met groter stelligheid dan anderhalf jaar ge leden kunnen zeggen dat er vol doende grond is voor de verwach ting, dat de beginselen, neerge legd in de wet op de P.B.O., snel ler en meer algemeen ingang zullen vinden. Wij weten allemaal dat nieuwe gedachten hun tijd moeten heb ben, dat een hecht bouwwerk slechts langzamerhand kan wor den opgetrokken, dat voorzichtig heid geboden is en dat wij een bedachtzaam volk zijn, aldus spr. Maar ook nu wordt er nog niet met volle overtuiging en inspan ning van alle krachten gewerkt om de beginselen van de P.B.O. ingang te doen vindgn. Bezinning hierover is nodig bij regering en volksvertegenwoordiging, bij hen die in woord en geschrift leiding trachten te geven aan de open bare mening en bij het bedrijfs leven, ondernemers zowel als ar beiders, en hun organisaties. Na vier jaren gaat toch de tijd wel enigszins dringen Naar spr. overtuiging zullen de adviezen van de S.E.R. noch voor de regering, noch voor de me ningsvorming veel waarde heb ben als zij slechts een staalkaart bieden van de vele in ons volk levende meningen omtrent de in discussie zijnde vraagstukken en alleen nog maar weer eens ge tuigen van ieder's aanvankelijk standpunt. In ruimere mate zullen pen sioenrechten worden toegekend aan reserve-officieren van Land en Zeemacht, die, nadat zjj hun taak als dienstplichtigen hebben beëindigd, vrijwillig blijven die nen. Een daartoe strekkend wets ontwerp is bij de Tweede Kamer ingediend. De pensioenwet voor het reser ve-personeel der Landmacht 1923 kent aan het reserve-personeel der Landmacht recht: op dienst- tijdpensioen toe, indien dat per soneel een werkelijke dienst kan aanwijzen van tenminste vijf en dertig jaren, waarvan ten minste 20 jaren bij het reserve-personeel der Land- of Zeemacht moeten zijn doorgebracht. Deze bepaling heeft tot gevolg gehad, dat slechts weinig reserve-officieren in het genot van diensttijdipensioen kon den worden gesteld. Ten einde hierin verandering te brengen is de Kamer voorgesteld recht op pensioen toe te kennen na een werkelijke diensttijd van ten min ste 28 jaar, waarvan niet minder dan 16 jaar bij het reserve-per soneel der Land- en Zeemacht. Voorts is het wijzigen van de eis van 35 jaren werkelijke dienst in 28 jaren werkelijke dienst no dig voor de officieren der Ko ninklijke Marine-reserve, die zich indertijd vrijwillig bij de reserve hebben verbonden. Voor de re serve-officieren, die na de laatste wereldoorlog gediend hebben in het K.N.I.L. tellen deze dienst jaren voor de berekening van het pensioen dubbel. MORGEN wordt er aan de kerken gecollecteerd voor de Memisa, de Medische Missie- Actie. Sinds bijna dertig jaar maakt de MEMISA zich ver dienstelijk voor hulp aan aller lei behoeftigenaan zieken, on- verzorgden, ondervoeden, van jong tot oud. Het is practische hulp aan merendeels onont wikkelde gebieden, die op zuiver menselijke grondslag steeds meer de belangstelling trekken van allerlei wereld organisaties. Natuurlijk blijft de grote wereld-organisatie, de Missie, die op godsdienstige grondslag werkt, niet achter; integendeel, zij was al voorge gaan. Wat is er al niet nodig in de ziekenhuizen bijv. in Nieuw Guinea, op Sumatra, in Pakistan enz. enz. En buiten de ziekenhuizen evenzeer. Er gaat al jaren van het prachtige werk der MEMISA een grote roep uit. Dit werk kan echter alleen in stand gehouden wor den en worden uitgebreid wat hóóg nodig is!als het „thuis front meewerkt. Daarom ge ven wij het verzoek van de MEMISA door: bedenkt Zon dag de collecte ruim. Wordt donateur, neem een abonne ment op het maandblad, als 't maar even kan lijden, geef een extra-gift voor medicijnen, in strumenten e.d. of, nog mooier, zendt een gift ineens van f 100 voor een bed in een Missie ziekenhuis. Giro 51360 ten na me van Ned. Medisch Missie- Comité, van Vollenhovestraat 1, Rotterdam. Het bestaan van die opvatting is immers meestal reeds voldoen de bekend. De S.E.R. zal er veel eer naar moeten streven, dat uit zijn beraadslagingen als orgaan van het bedrijfsleven een nieuw en onafhankelijk oordeel voort komt, dat als richting-gevend kan worden beschouwd bij de behan deling van belangrijke sociaal- economisChe vraagstukken. Spr. noemde het afgelopen jaar van bijzondere betekenis met be trekking tot de belangrijkste taak van de S.E.R.: de voorbereiding van de instelling van product en bedrijfschappen. Voor het eerst kon in 1953 tot vaststelling van 'n aantal adviezen terzake worden overgegaan en spr. verwachtte dat de betrokken schappen dit jaar hun werkzaamheden zullen kun nen aanvangen. Hij vervolgde letterlijk: „De raad komt bij de instelling van bedrijfslichamen ook met' de overheid in aanraking in haar kwaliteit van ondernemer. Het heeft ons getroffen, dat dan de belangstelling voor de P.B.O. niet steeds aanwezig is. Ondanks opgeworpen bezwaren heeft de Raad geoordeeld, dat de overheidsondernemingen op het terrein van de landbouw in be ginsel onder het Landbouwschap behoren te vallen, al móet er ge legenheid zijn in bepaalde geval len bij K.B. daarop een uitzonde ring te maken. De medewerking van de regering, dat het Land bouwschap spoedig zal worden ingesteld, doet -ons verwachten, dat de regering dit beginsel heeft aanvaard. Vooral bij de lagere pu bliekrechtelijke lichamen schijnt de idee van de bedrijfsorganisatie soms nog weinig weerklank te vinden," aldus spreker. „Het ligt voor de hand, dat de nieuwe bedrijfslichamen met de uitvoering van wette" zullen wor den belast en dQt zij ook eigen taken te vervullen zullen heb ben, welke het voor hun secre tariaten onmisbaar zal maken, dat zij de beschikking over regio nale uitvoerende organen ver- krii gen. Het zou te betreuren zijn, wan neer dat alles nieuw zou worden ingericht en naast de in vele op zichten goed bruikbare appara tuur van de Kamers van Koop handel zou worden geplaatst. Daarom zal het wenselijk zijn tij dig overleg te plegen over de mo gelijkheid om deze werkzaamhe den te coördineren Het bedrijfs leven heeft geen behoefte aan doublures en kan er slechts bij winnen, wanneer het gebruik kan maken van plaatselijke of regio nale bekendheid en ervaring. An derzijds is wellicht het voortbe staan van menige Kamer, met de oplossing van deze aangelegenheid gemoeid," aldus prof. de Vries. VENLO 15 Jan. Bij de politie te Arcen heeft zich de op 11 Maart 1947 door het Bijzonder Gerechtshof te Amsterdam bij verstek ter dood veroordeelde 37- jarige P. Smit uit Haarlem aan gemeld. De man is er destijds in geslaagd uit een bewakingskamp naar Duitsland te ontvluchten, waar zijn gezin zich bij hem voeg de. Bij zijn terugkeer naar Ne derland was hij in gezelschap van zijn vrouw en drie kinderen. S. is op transport naar Amster dam gesteld, terwijl de vrouw en de kinderen naar Duitsland zijn teruggeleid. S. was ter dood veroordeeld, nadat tegen hem achttien jaar gevangenisstraf was geëist. S. was een van een drietal S.S.-ers. dat in het begin van de hongerwinter in Haarlem en om geving onder bedreiging met vuurwapenen levensmiddelenwin kels en boerderijen plunderde. Op St. Nicolaasavond deden de drie S.S.-ers een overval op het huis van een schilder te Heemstede, waar de gereedliggende pakjes in beslag werden genomen. S. is verder gevangenbewaarder ge weest in het Huis van Bewaring SEOEL, 15 Jan. Generaal John Coulter, algemeen leider van de organisatie der Verenigde Naties voor de wederopbouw van Korea (de „UNKRA"), heeft Vrijdag in Seoel verklaard dat de „UNKRA" voornemens is dit jaar een bedrag van 85.000.000 dollar aan wederopbouwprojec- ten in Korea ten laste te leggen. te Amsterdam en portier in het S.D.-gebouw aan de Euterpestraat aldaar. Van de zijde der Amsterdamse Justitie werd nog medegedeeld, dat S. na zijn aanmelding direct is opgesloten, aangezien indertijd een bevel tot onmiddellijke in hechtenisneming tegen hem was uitgevaardigd. S. heeft bij de Kroon een gratieverzoek inge diend. In afwachting van deze beslissing wordt hij vastgehouden. Het in 1947 tegen hem uitge sproken doodvonnis is onherroe pelijk, zodat hij direct zou zijn geëxecuteerd, indien hij geen gra tie had gevraagd. Ter gelegenheid van de Jan van Riebeeckfeesten is, als ge schenk van het Nederlandse volk aan Zuid Afrika, aange boden 'n standbeeld van Maria de Queillerie, echtgenote van Jan van Riebeeck. Het van Riebeeck-comité. heeft aan de Haagse beeldhouwer Dirk Wol- bers opdracht gegeven het ontwerp uit te voeren. MOSKOU, 15 Jan. De Rus sische eerste minister. Malenkof, er. andere leiders hebben per soonlijk deelgenomen aan de de batten op verkiezingsbijeenkom sten in enkele wijken van Mos kou, aldus meldt de Russische pers Vrijdag. Ook de president van de Sov jet-Unie, maarschalk Worosjilof, en de minister van buitenlandse zaken, Molotof, namen aan der gelijke debatten deel. 's-GRAVENHAGE, 15 Jan. Prins Bernhard zal van 16 tot 19 Januari in zijn kwaliteit van inspecteur-generaal van de K.L. een bezoek brengen aan generaal Gruenther, de opperbevelhebber der Atlantische strijdkrachten in Europa te Parijs en aan diens naaste medewerker, generaal Norstad. UDINE (Italië), 15 Jan. Een eerste groep van 18 Italiaanse krijgsgevangenen, die uit Rusland teruggekeerd zijn, is hier vandaag aangekomen. Zij werden op het station door duizenden mensen, onder wie tal van autoriteiten begroet. Honderden mensen verbraken het cordon van carabinieri c*m te proberen aan de gerepatrieerden foto's te tonen van Italianen, die tijdens de oorlog aan het Russi sche front verdwenen zijn. Er werd geroepen: „Heeft u mijn zoon gezien?", „mijn broer" of „mijn man". Een van de 18 stormde naar voren naar een vrouw, onder het geroep van „Mama, mama". De dat haar zoon een moedervlek op zijn borst had. De man trok haastig zijn hemd omlaag. Toen zijn moeder het teken zag, viel zij flauw. Pasquale Dinuzzo kwam terug in een nieuw uniform van ser geant-majoor. „Ik vroeg mijn oude lui dit op te sturen, omdat ik terug wilde komen, zoals ik vertrokken was", zo vertelde hij. Een andere soldaat had slechts een guitaar als bagage. Het was hetzelfde instrument, dat hij ruim tien jaar geleden mee naar het lezer genomen had. De meesten van de gerepatrieer den toonden zich niet bereid te spreken over hun ervaringen, Het mag als voldoende bekend worden verondersteld, dat er een uitgebreide literaire productie bestaat in het Fries. Naast de Friese bijdragen in de dagbladen, de drie uitsluitend Friese week bladen, en enkele dito maandbla den verschijnen er per jaar on geveer honderd boeken en boek jes in het Fries. Maar de ver schijning van een grote roman is toch nog wel iets bijzonders. Zo'n roman is b.v. „De Breugeman komt" (De Bruidegom komt) van IJpk fan der Fear, schuilnaam voor mevrouw L. Post-Beuckens. Deze fors uitgegeven historische roman (423 pagina's), uitgeko men eind 1953, is overal vrij breed besproken en was zelfs uitgangspunt van een jongeren bijeenkomst op Terschelling. En ongetwijfeld, ondanks alle tekorten, die ook in de Friese publicaties uitvoerigzijn bespro ken, deze roman hééft haar ver diensten. Dat wij verder over de literaire verdiensten op deze plaats zullen zwijgen, wil niet zeggen, dat wij ze niet erken nen. Maar het heeft weinig zin er hier op in te gaan. De niet- Friese lezer zou er weinig aan hebben en de Friese lezer vindt, ook in zijn eigen katholiek dag blad, wel beschouwingen daar omtrent. Wij wilden hier een heel ander aspect bespreken. De onkunde hl. waarmee in deze roman gesproken wordt over katholieken en het katholicisme. Zeker, het is een roman, maar ook daarin mag men op hoofd punten de historie en vooral de kerkleer geen geweld aandoen! Overigens nemen wij de schrijf ster deze verzameling onzinnig heden niet al te kwalijk. Zij leeft in een streek, waar in de wijde omtrek geen katholiek woont en zij kent het katholicisme en vooral het kloosterleven onge twijfeld alleen uit een zéér ver troebelde bron. Dat evenwel in het Fries dit alles onbesproken kan afgedrukt wérden, toont de achterstand van de katholieken daar zéér duidelijk aan. Was dit boek in het Nederlands versche nen, het was van alle zijden op de korrel genomen en bedolven onder hoongelach. Toch wil deze bespreking vol strekt geen pleidooi zijn voor omschakeling van de katholieken in Friesland naar een uitsluitend Nederlandse lectuur. Integendeel: juist door het isolement en de „culturele schroomvalligheid" van de Friese katholieken'worden on gelukkige uitingen over het ka tholicisme, in belangrijke publi caties als deze, in de hand ge werkt. Wat durft de schrijfster dan allemaal beweren? Het begint al op pag. 29. Daar komt een pel grim op een Oostfries kasteel (het verhaal speelt in het begin van de zestiende eeuw), terug uit het H. Land, met nog een palm blad in zijn hand en schelpen van bij de Dode Zee genaaid op de rand van zijn flaphoed. Hij vertelt dan aan de huiskapelaan, dat hij met zijn „processies" (op zijn eentje!) „tien keer levens lang absolutie" had gekregen en samen verdiepen zij zich daarin „een lange rekensom". Jammer, dat er geen rekenmachines wa ren! En als de schrijfster nu nog „aflaat" gezegd had Even later draagt de slotkape- laan de H. Mis op, alleen met een diaken(l), terwijl hij over het kazuifel nog een koorkap draagt, en zelf aan het eind van het laatste Evangelie (waarbij de mensen al bij de eerste woorden knielen) het „Deo gratias" (in het Fries) uitroept! Vraag: wat had die diaken dan te doen? De kasteelvrouwe is intussen verliefd geworden op een weder doper uit West-Friesland en als zij tot de ontdekking komt, dat zulks niet in orde is, begint zij aan boete te denken. „Een bede vaart stond er wel op. Een bede maar het was duidelijk te_ zien, vrouw keek hem aan en zei hem j d*at zij veel ontberingen hebben vaart! Dan zou zij naar zijn land niet te kennen. Tenslotte zei ze, I moeten doorstaan. kunnen gaan!" (pag. 43), Het toneel verplaatst zich dan naar West-Friesland. Regelmatig gebruikt de schrijf ster het woord absolutie, waar zij aflaat zou moeten schrijven, om het nog enigszins aannemelijk te maken. Zo iaat- zij op pag. 68 de mensen naar huis gaan, „ver ruimd om wat absolutie" en op pag. 91 het geld voor een kerk bij elkaar komen uit „kleine zonde-absoluties". Even later worden wii dan in kennis gebracht met een boer, die aan taf"1 zit te huilen, omdat hij op pe .-imstocht moet naar Rome „en hij had maar zo'n kleine zonde bedreven". Nu „moeten zijn vrouw en kinderen bedelen!" Waarom neemt hij ze niet mee? Dan zien zij ook eens wat! Overigens ontbrak het de schrijfster blijkbaar aan fantasie, een „kleine zonde" te bedenken. Wij willen er wel een paar noe men: omkijken in de kerk, breien op Zondag.... of lezen in een boek van IJpk fan der Fear! Al deze dwaasheid zinkt toch nog in het niet bij het verhaal van de arrestatie van Sikke Frearks, de eerste wederdoper, die te Leeuwarden ter dood werd gebracht. De terechtstelling is historisch, maar de arrestatie gaat volgens de schrijfster zó in zijn werk: Een oude man, bekend met de verblijfplaats van Sikke Frearks. wordt wakker en ziet zowaar! een Dominicaan op zijn ven sterbank zitten. Hij wordt bang, roept de „monnik" binnen, en wil biechten. De pater wil eerst niet, maar door het gepraat van de oude „ruikt hij wild" (het staat er!), hoort de biecht, die bestaat in het bekend maken van Sikke's verblijfplaats, geeft de absolutie en de raad, er maar een goed glas bier op te drinken, (als penitentie?), holt naar het blokhuis en gaat met een groep soldaten de wederdoper gevan gen nemen! „Biechtgeheim" en „absolutie", alles verdwijnt voor het „wild", dat gevangen genomen moet worden! En dit, terwijl de ka tholieke geleerden vol blijven houden, dat er in de geschiedenis geen schending van het biecht geheim bekend is.... Met deze „biecht" is het top punt van de onkunde wel be reikt. Maar ook de beschrijvingen van het zestiende eeuwse kloos terleven zijn de moeite waard, er even kennis van te nemen! Daarover een volgende keer. fr. M. W. B. ANGERLO, 15 Jan. Tussen de beide coöperaties te Doesburg enerzijds en de gezamenlijke bakkers aldaar anderzijds is een geschil ontstaan over de brood prijs, die reeds tot moeilijkheden aanleiding heeft gegeven. De beide coöperaties hadden zich aanvankelijk gehouden aan de door de regering vastgestelde nieuwe broodprijzen en derhalve het witbrood met één cent ver hoogd en het bruinbrood met één cent verlaagd. De gezamenlijke bakkers in Doesburg hadden de oude prijzen echter gehandhaafd, hetgeen niet naar de zin van de coöperaties was. Deze hebben als antwoord op de handelwijze van de bakkers besloten de prijs van zowel het wit- als van het bruin- brood met vijf cent te verlagen, waardoor in Doesburg een „broodoorlog" is ontstaan. ZANDVOORT, 15 Jan. Het collége van B. en W. van Zand voort heeft de gemeenteraad voorgesteld de nog deze maand te openen openbare lagere school aan de A. J. van der Moolen- straat de naam te geven van Dr Albert Plesmanschool. 's-GRAVENHAGE, 15 Jan. Op 18 Januari a.s. zullen te 's-Gravenhage tussen een Neder landse en een Tsjechische dele gatie besprekingen inzake het handelsverkeer \tforden geopend voor de nieuwe accooróperiode van 1 Februari 1954 tot en met 31 Januari 1955. 's-GRAVENHAGE, 15 Jan. De 19-jarige Haagse Eleonora, die zich op 4 Jan. zoek maakte, toen haar familie zich voor Australië inscheepte, is thans te recht. Zij heeft zich bij de Haar lemse politie gemeld. De Haagse Voogdijraad heeft zich over haar ontfermd. Eleonora wilde niet emigreren en verdween de dag voor het vertrek naar Australië uit de ouderlijke woning aan de Appel straat in Den Haag. Haar hartje bleef bij haar verloofde uit Haarlem. Samen maakten zij zich uit de voeten. Toen haar signalement ver spreid werd heeft het meisje zich bij de politie gemeld. DELFT, 5 Jan. De teraarde bestelling van het stoffelijk over schot van mr. dr. Ph. B. Libourel is bepaald op Dinsdag 19 Januari a.s. op de Katholieke begraaf plaats te Delft na een Plechtige H. Mis van Requiem, welke om half elf 's morgens wordt opge dragen in de Sint Hippolytuskerk aan de Voorstraat te Delft. (Vervolg van pag. 1) De oplossing zou hiermede ech- terter niet gevonden zijn. Een bredere mogelijkheid ligt in een systeem met een twee jaarlijkse- begroting. Er komt dan veel meer ruimte voor de te bewerken stof. Nadeel zou kunnen zijn, dat men dan ook slechts eens in die twee jaar de gelegenheid krijgt om het beleid te toetsen, maar hiervoor zijn ook nog andere mogelijkhe den te scheppen, zoals nader zal blijken. Prof. Duynstee heeft onlangs in de „Maasbode" eveneens °en geheel andere opzet aanbevolen. Hij zou de meer-technische zaken willen afdoen tijdens een open bare gedachtenwisseling tussen de Kamercommissies en regering, en de meer algemene aangelegenhe den willen reserveren voor Ka mervergaderingen „in pleno". Onmogelijk is een dergelijke op zet op zich zelf niet. De Kamer is inderdaad „opgedeeld" in com missies van deskundigen, die zich vooral met het beleid van een bepaald departement bezig hou den. De verschillende „speeltroe- pen" die los van elkaar (maar ook wellicht tegelijkertijd!) op de parlementaire planken zouden komen, zijn dus al bij de hand. Maar het. is toch een oplossing, die niet de bezwaren naar buiten ondervangt. Het werk zelf kan op die manier intensiever worden gedaan, hoewel er het nadeel aan zit, dat men tegelijk in de rich ting gaat van een systeem, waar in de volksvertegenwoordiger steeds meer specialist en minder „all-round" politicus wordt. Een betere weerslag kan er niet van verwacht worden. En ook om de publieke belangstelling voor het parlementaire werk gaat het tooh. In de oplossing van prof. Duynstee krijgen we immers vóór Kerstmis een niet minder uitge breide vergaderperiode. Tal van begrotingscommissies zullen tege lijkertijd in het openbaar beraad slagen. Ook hier dus in te korte tijd een niet te verwerken hoe veelheid stof en daar naast is er dan nog de moeilijkheid, dat de pers zich wellicht juist voor die periode drie of méér parlemen taire redacteuren zou moeten aanmeten! DE FINANCIëLE VERHOUDING tussen het Rijk en de Provinciën en tussen het Rijk en de Gemeenten, is nog altijd een voorwerp van zorg voor velen. Voor de leden van het tegen woordige Kabinet natuurlijk wel op de eerste plaats, maar ook zeker weinig minder voor de leden van de Gedeputeerde Staten van de verschil lende Provinciën, leden van de Provinciale Staten en, voor zover het de financiën van de Gemeenten betreft, ook voor de gemeentebesturen. Maar niet minder voor de belastingbetalende burgers. Nog altijd hangt de wettelijke regeling op deze gebieden in de lucht. Weliswaar zijn de ontwerpen van wet al bij de Volksvertegenwoordiging aanhangig, maar het duurt allemaal nog al lang en blijkbaar weet men en dan zijn hier in de eerste plaats de desbetreffende ministers, vooral die van Binnen landse Zaken, maar wel heel in het bijzonder die van Financiën mee bedoeld er nog geen raad mee. Meer dan een jaar is de oude regeling nu al afgelopen en de gewesten en gemeenten weten nog steeds niet, waar ze aan toe zijn. Dat is om meer dan één reden funest. O.a. dreigt in sterke mate het gevaar, dat men van de zijde van het kabinet, om van de ergste moeilijkheden af te ko men, maar zal willen voldoen aan de aandrang van verschillende kanten, om het eigen belasting gebied van de Provincies en van de Gemeente te „verruimen", zoals dat heet. Hierin schuilt het gevaar, dat plaatselijke of gewestelijke nieuwe belastingbronnen zullen worden aangeboord, en de belastingdruk voor groepen of personen nog weer zal worden verzwaard. Deze zaak heeft natuurlijk verschillende kanten, die wij hier niet allemaal recht kunnen doen wedervaren, maar het schijnt ons toch wel toe, dat men niet al te incidenteel tot ingrijpende wijzigingen moet besluiten, om ten aanzien van het nogal gevoelige vraagstuk van de belastingen, het hek van de dam te doen Er is een bijzondere reden, waarom wij hier wel even nader zouden willen ingaan op dit vraagstuk, zo ver het speciaal gelegen is op het z.g. „provinciale vlak". Binnenkort zijn de ver kiezingen voor de Provinciale Staten aan de orde en zo pas zijn de verschillende provinciale begro tingen in de verschillende gewesten aan de orde gekomen. Vrijwel overal is, en zeker niet alléén terwille van het kiezersforum, de klacht geuit, dat het met de regeling van de financiële verhouding zo niet langer kan gaan. De oude regelingen, die dateren van jaren her, zijn verouderd en trouwens door de wijze van toepassing, uitgehold. Hoe de regeling er tenslotte zal komen uit te zien, is een zaak van practische orde, maar zeker is, dat het zo niet langer kan gaan! Ook al zijn niet alle gewesten er even slecht aan toe er zijn er warempel, die wat men kan noemen, ondanks alles, „nog goed boeren" de meeste hebben te klagen, vooral over het feit, dat zij „krap" zitten, en niet vooruit kunnen, omdat ze financieel niet- weten, waar ze aan toe zijn. Wat de gemeenten betreft, kan men gerust zeggen, dat soortgelijke klachten volkomen algemeen zijn. Onlangs werd er zelfs gesproken over de gemeenten, die als bedelaars bij het Rijk op de mat staan, en het idee werd al geopperd, om eens een tekenaar de situatie als volgt in beeld te laten brengen: burgemeesters, die, als geuzen verkleed, bij minister Beel aanbellen, omdat deze minister van Binnenlandse Zaken in eerste instantie deze zaken behandelt, waarna ook minister v. d. Kieft binnenkomt, die tot Beel het historische woord spreekt uit de tijd van de Spaan se overheersing: „il n'y a pas des gueux", wat zoveel wil zeggen als: „Excellentie, maak je niet druk, het zijn maar bedelaars".... Het is natuurlijk niet gezond, als dergelijke ie gedachten leven en rondspoken in de hoof den van gemeentelijke en gewestelijke ma gistraten. Nu staat er o.a. in het provinciaal pro gram van de K.V.P. dat de zelfstandigheid van de Provicie moet worden uitgebreid, „zowel door de Rijksoverheid, als'door de Rijksuitvoerende macht", en dat de financiële verhouding tussen het Rijk en de Provincie moet worden verbeterd, gericht op die meerdere zelfstandigheid, het belastinggebied van de Provincie moet worden verruimd, „zoveel als noodzakelijk is voor grotere bemoeiingen der Provincie" en dat het Provinciaal Bestuur, bij zijn noodzakelijke controle, de autonomie (zelfbestuur) van de gemeenten moet eerbiedigen! Sommigen beweren, dat men iets heel goed kan eerbiedigen, door er met respect aan voorbij te lopenen zo is de toestand op dit gebied wel zo ongeveer raak getekend. Of dit nu moet betekenen, dat dus per sé het gebied der eigen belastingen moet worden uitgebreid, kan nog een vraag zijn, gelet op de bezwaren, welke wij daartegen al eerder in deze beschouwing hebben aangeroerd. Maar in elk geval moet het zo worden, dat de regeling, welke bij de wet gemaakt wordt, niet betekent, dat 't Rijk van de op zichzelf gezonde centralisatiegedachte op dit punt gebruik maakt, om de gewesten, c.q. de ge- meenten, meer aan banden te leggen, dan voor het algemeen belang strikt nodig is. De gewesten, (en de gemeenten) hebben récht op zelfstandig heid niet alleen, maar ook op autonomie, dus zelf bestuur, want slechts in die omstandigheden kan het eigene van een gewest (en van een gemeente) voldoende tot zijn recht komen Op dat eigene willen wij nog even nader ingaan. Wanneer wij het algemeen provin ciaal program lezen en zien, wat ook, tot nu toe, in de eigen provincie-programs, daaraan aan sluitend, gesteld wordt, dan is het alles de zorg voor het eigene van gewest en streek, waaraan sterke aandacht wordt besteed. Dat is ook goed. Want er heeft zich ten dezen aanzien een merk waardige ontwikkeling voltrokken, waarover inte ressante gegevens te vinden zijn in een vroegere uitgave van de oude R. K. Staatspartij, terwijl nu pas van de zijde van het Documentatiebureau van de K.V.P. een aflevering verschenen is over de betekenis en de taak van de Provinciale Staten. Deze uiteenzetting getuigt van veel werkelijkheids zin. Welke plaats nemen de P.S. in ons staatsbestel in? Een andere dan vroeger! Voorheen waren de Provincies wel „souvereine" Staatjes in de Repu bliek der Verenigde Nederlanden, tegen het einde van de achttiende eeuw werd dat anders. Toen kwamen er, met behoud van de naam, wezenlijk andere provincies. Zij werden „bestuursorganen van de Staat der Nederlanden", (tegenwoordig zou men alweer zeggen: het Rij-k der Nederlanden) het werden gebiedscorporaties, zoals de gemeenten, „toegerust met een zekere autonomie, d.w.z. met de bevoegdheid, de huishouding der provincie te regelen". Daar zou veel over te zeggen zijn. Wat behoort tot de huishouding van de Provincie? In het ene gewest blijkbaar heel wat meer dan in een ander! Althans, de ene provincie doet op ver schillende terreinen heel wat meer dan de andere. Er zijn er zeer actieve, die heel ver (volgens som migen wel eens te ver) gaan met van alles wat zij maar ter hand nemen. Er is echter, door de mo derne ontwikkeling, veel te doen, alleen, dat heb ben wij een paar weken geleden ook hier ter plaatse, in een beschouwing over de provincie programs ook gezegd, men mag niet te ver gaan en men moet het hooggeroemde subsidiariteitsbe- ginsel( de aanvullende werkzaamheid) niet schen den. Nu valt het niet geheel te ontkennen, dat dé Provincies dikwijls minder als een eenheid gevoeld werden, dan de gemeenten. Maar hier mag toch wel de nadruk gelegd worden op werden. Niet alle gewesten voelen zich een, riet allen hebben als bijv. Limburg en Brabant, Friesland en Zeeland ë.a. en Noordholland ook ge deeltelijk, zulk een sterk eigen, of gewèstelijk leven, maar het kan alleen maar in het belang van de natie zijn, als dat sterke gewestelijke leven wordt aangemoedigd. Want, wat wij al eerder ook op andere plaatsen hebben gezegd, willen wij hier nog eens herhalen: sterke gewestelijke en sterk- regionale gemeenschappen kunnen een steun en stut zijn voor het gehéél der natie, mits dit dan natuurlijk niet ontaard in chauvenisme. Welnu, het kan alleen maar goed zijn, indien gebeuren zal, wat in het interessante Documentatie-geschrift van de K.V.P. d.d. 4 Januari j.l. gezegd wordt, dat men de taak van de Provinciale Staten niet hoger, maar ook zeker niet lager moet aanslaan dan zij waard is. Het zwaartepunt van de Provincie ligt bij Ged. Staten en bij de Commissaris v. d. Koningin. Maar, let er v/el op intussen, die leden van Ged. Staten worden gekozen door de Provinciale Staten, die ook leden van de Eerste Kamer kiezen en een belangrijke controlerende taak hebben, wat bij de pas behandelde begrotingen wel weer gebleken is. De vraag is nu, of niet ook bij de gelegenheid der komende verkiezingen en dus de daarmede verband houdende candidaatstellingen, aandacht geschonken moet worden aan de wens, dat de Pro vinciale Staten en hun leden zich meer intens bezig gaan houden met het provinciaal welzijn. Wordt üiet teveel het initiatief overgelaten aan de Commissaris der. Koningin en de Gedeputeerden? De werkzaamheden van de publieke lichamen zijn zeer toegenomen in de laatste jaren. Hebben de Provinciale Staten daarmede gelijke tred gehou den? Wij geloven van niet. Toch kan het wel dege lijk van belang zijn, voor de gezonde ontwikkeling van het eigen leve/i van de provinciale gemeen schappen, zoals de gewesten toch moeten zijn, dat dit wel gebeurt. Is het niet waar, dat het „provinr ciaal besef" sterker is geworden, leeft de gewes telijke eenheid niet meer dan in de vorig eeuw en kan niet ook door de provincie een tegenwicht geschapen worden tegen de neiging, om alles maar centraal van den Haag uit te regelen??? Laat men daar nu rekening mee houden enlaat dan ook het Rijk daarom denken, als uiteindelijk de finan ciële regeling met de Provincies, hoe dan ook, aan die Provincies voldoende armslag geeft!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noordhollands Dagblad : dagblad voor Alkmaar en omgeving | 1954 | | pagina 5