lm I I yk y\A syi «i John Hvasta wil nog slechts één ding„naar huis gaan" Tuinbouwer uit Waarland werd welvarend farmer in Z.-Ontario Wie slagen wilmoet pioniersgeest bezitten Wat zijn Katholieke beginselen i m Zoek aanvankelijk geen comfort (RH mm Drie algemene normen beheersen de verhouding tussen staat en maatschappij Wederwoord van pater Commandeur aan „Criticus" UIT RODE CEL ONTSNAPT Hij zat drie maanden lang op Amerikaanse Ambassade Tsjechen volgden hem tot de grens Pagina 4 Zaterdag 6 Februari 1954 Wie naar Canada emigreert heeft daar een redelijke kans van slagen, een zeer redelijke kans. Maar wie wat berei ken wil, moet ervoor werken. Dat is ons eens te meer gebleken tijdens het gesprek dat wij mochten hebben met een echtpaar, dat vier jaar geleden naar Canada is geëmigreerd en dat thans geniet van een korte, welver diende rust in het oude vaderland. Wij waren op bezoek bij het echtpaar Veldman, dat in Augustus 1949 zijn tuinbouwbedrijf in Waarland vaarwel zei om vol ver trouwen een ongewisse toekomst in het verre Canada tegemoet te gaan. De heer G. Veldman heeft Abra ham gezien. Maar vier jaar ge leden was zijn idealisme dat van een jongeman van vijfentwintig. Hij wilde weg uit overbevolkt Nederland. Hij wilde een toekomst verzekeren voor zijn drie zonen van 14, 16 en 26 jaar. Hij wilde niet gaan als een avonturier. Hij was vast besloten zijn kansen waar te nemen. Hij was bereid een goed deed van het Nederland se comfort prijs te geven en een pionier te zijn. En hij is een pionier geweest. Die pioniersgeest is, wat de emigrant nodig heeft. Hij moet niet verwachten dat aan overzijde van de oceaan de ge braden vogels hem in de mond zullen vliegen. Elke gespaarde dollar is met hard werken ver diend. Maar wie dan ook van hard werken weet, is in Canada in staat zijn dollars over te spa ren. Eensgezind De heer Veldman, zijn vrouw en zijn drie zoons waren het eens. Ook dat is belangrijk, vooral de harmonie tussen de emigrant en zijn echtgenote. En die was er in het gezin Veldman. Harmonie en overleg, en daardoor waren alle moeilijkheden op te lossen. De heer Veldman is niet over één nacht ijs gegaan.. Anderhalf jaar lang heeft hij zich op zijn emi gratie voorbereid, en hij heeft dat grondig gedaan. Vooral de Engelse taal maakte hij zich eigen, in cursussen en bij de radio en bovendien greep hij elke ge legenheid aan om zich te oriën teren op het land, dat het zijne zou zijn. De twee jongsten be kreunden zich niet zozeer om de taal, toen zij nog in Waarland woonden, maar nu spreken zij vlotter en accentlozer Canadees, dan hun ouders. Zij hadden hun jeugd mee. Eerst de taal. Maar ook vader en moeder Veldman hebben zich met jeugdig élan de taal van het nieuwe land eigen gemaakt, en dat is een van de allereerst noodzake lijke voorwaarden om als emi grant te slagen. De heer Veld man ging naar Canada onder de toen heersende emigratie-voor waarden, als land- en tuinbou wer. Er was een boer die hem wachtte in British Columbia. De familie Veldman had een zware tijd verwacht, een tjjd van comfortloos pionieren, maar de eerste maanden waren nog zwaar der dan zij hadden verwacht. Alle tegenslagen, die een emigrant ontmoeten kan, heeft de heer Veldman ervaren. Hij trof alras de vreselijke win ter van '49-50, waarin het 35 tot 40 graden vroor. De heer Veld man bleef niet lang bij zijn boer. Hij ging „in het hout", dat wil zeggen dat hij zich ging bezig houden met het kappen van bo men in het Canadese bos en met het vervoer van die gekapte bo men naar de spoorwagen, die ze naar de houtfabrieken zou ver voeren. Dat werk is pionierswerk en wie het verrichten, leiden een hard leven. Maar het verdient uit stekend. Samen met zijn oudste zoon wist de heer Veldman 3000 dollar in één jaar over te sparen. Er zijn veel Hollandse emigran ten, die naar streken trekken waar zij het grootste comfort ho pen te vinden en die de plaatsen opzoeken waar de meeste Hol landers bijeen zijn. Zoek de eenzaamheid. In de eerste emigratietijd kan men dat beter niet doen. Zoek dan de eenzaamheid. Dan valt er te sparen. En Hollanders ont moet men in die eenzaamheid ook. In Winnipeg b.v„ omringd door de prairie, wonen niet minder dan 2000 Nederlandse emigranten. Wie weet te sparen kan zijn le vensomstandigheden langzaam verbeteren. Hij kan naar comfor tabeler contreien trekken en daar mee een hartewens van vrouw en kinderen vervullen. Met zijn spaargeld op zak maakte de heer Veldman het plan, naar Zuid Ontario te trek ken, naar Fort Erie. Hij schreef naar kennissen van de Neder landse emigratiecursus en hij slaagde. Ook in Canada kent men het huizenprobleem. Een oplossing daarvoor heeft men er evenmin gevonden als hier. Maar de heer Veldman zou een huis krijgen, met een bedrijf. En hij kreeg het. Maar het was niet wat hij ervan verwachtte. Daarom vonden. Hij verkocht zijn eerste farm (met winst) en hij kocht een nieuwe in Port Colborne. Dat was in Maart '53. Port Col borne ligt een mijl of tien Ooste lijk van Wainfleet; 18 mijl van Buffalo; dicht bij de Niagara Falls en dus nabij de grens van de States. Eigen baas. Sindsdien oefent de heer Veld man op zijn eentje, want de jongens werken door waar zij waren op eigen farm zijn land bouwbedrijf uit. Een landbouw bedrijf met wat tuinbouw, een bedrijf van 40 ha., met 17 voor treffelijke melkkoeien; een con- sumpt'iemelkbedrijf met 'n melk- contract van 400 pond per dag, dat is 180 a 190 liter. En dat melkcontract alleen al garandeert hem een inkomen van minstens 500 dollar per maand. Van de zomer verbouwde hij ook nog een kleinigheid tomaten op zijn farm, een kleinigheid van 5 ha. De 50- jarige heer Veldman is een far mer geworden, die het allesbe halve gemakkelijk heeft. Hij heeft geluk gehad, maar hij heeft er voor moeten werken. En hij moet er nog voor werken, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. De boerderij is van hem en van zijn twee jongste zonen. Die twee werken mee in hun vrije tijd, als zij thuiskomen van de fabriek. Zijn oudste zoon dopt zijn eigen boontjes; die werkt voor eigen rekening. Een farm is duur. Een consumptiemelkbedrijf is 't beste bedrijf dat men in Canada kan exploiteren. Het is geen goed koop bedrijf, denkt u dat niet. Een farm, waarop men zjjn f- 'J.f 'I mÊÊMÈÊKÊmÈÈËm I ÉÉI11 1 De familie Veldman voor de kerk van Wainfleet. Rechts van het echtpaar Veldman de drie zoons, links een dochter met haar echtgenoot. Ook deze laatsten wonen en werken al enige jaren in Canada. verliet hij het en trok 50 km. Westelijker, waar hij een huis vond in Wainfleet, een gemeente zo groot als de Wieringermeer. Op de meelfabriek. Intussen was er, na een week of drie, werk gevonden voor va der Veldman en zijn twee jong sten op de Maple Leaf Mill Flo wer, een meelmalerij nabij Wain fleet. Ze verdienden daar 50 dol lar de man, per week en ze kon den verder sparen. Naar de fa briek gingen ze met het truckje dat de heer Veldman al in het begin van zijn Canadese periode had gekocht, een ééntonstruckje, een „piek up" zoals ze dat in Canada noemen. De familie Veldman heeft geluk gehad. Ziekte kende men niet in het gezin; met werkloosheid had men hoegenaamd niet te kampen. Het werk op de meelfabriek ging door; het sparen eveneens. En de heer Veldman kocht zijn eerste farm. De eerste eigen farm. Men kan daar in Canada beter een huis kopen dan huren. Men huurt een woning voor 40 dollar per maand en met 50 dollar lost men zijn gekochte woning af. De heer Veldman koos dus eieren voor zijn geld. Hij was farmbezitter geworden. Maar dat betekende niet dat hij nu voortaan zijn brood op eigen bedrijf ver diende. Het was geen grote farm en de meelfabriek betaalde goed. Hij bleef dus, met zijn zoons, in het meel, en zijn vrije uren maakte hij productief op z'n eigen bedrijf. Hij wilde eerst voldoende geld sparen om een bedrijf te kopen waarop hij de land- en tuinbouw als winstgevend hoofdberoep zou kunnen uitoefenen. Ruim 2''' jaar werkte hij op de meelfabriek. Toen ging hij zoeken naar een flink bedrijf. Verleden jaar heeft hij dat ge- Igpigll rfctf Jvj.jSrC l x*:^Siy De gelukkige bezitters van een eigen farm. Het echtpaar Veldman met de jongste twee zoons voor de eerste farm die in Wainfleet die de heer Veldman in Canada kocht brood verdienen kan, kost zo'n 25- a 30.000 dollar en de Bank helpt slechts met eenderde van dat bedrag. Nu is de Hollander een gewaar deerde werkkracht in Canada. Hij werkt vlijtig en ziet er niet te genop als zijn weekdag eens 16 uur moet duren. Hij is spaar zaam en plichtsgetrouw. En de Canadezen hebben hun ogen open. Ze zien dat en ze hebben ver trouwen in een Hollander die blaakt van arbeidslust. De heer Veldman trof het met de verko per van zijn farm. Die zag wat in hem en die kwam hem tege moet. Die Canadese boer, die heel zijn bedrijf, met al wat er in en er op was, aan de heer Veldman overdeed, verstrekte zijn Holland se koper een flinke hypotheek, en dat op de laagste rentevoet van 5 pet. En de heer Veldman werkt en spaart, met zjjn twee jonge zonen, om die hypotheek zo spoedig mo gelijk af te lossen. Het ziet er naar uit, dat hem dat lukken zal. Voor de pastoor van Wainfleet had de heer Veldman slechts goede woorden. Die Canadese zielenherder heeft veel met de Hollanders op. Wij zeiden het al: de Hollandse emigrant is een plichtsgetrouw man. En dat geldt niet alleen op zijn werkterrein. Dat plichtsbesef blijkt al evenzeer op godsdienstig gebied. De Hol lander en de Hollandse vrouw zijn mensen die hun plichten doen en dat valt van hun omge ving niet altijd te zeggen. Katholieke actie; zjjn plicht doen. Vandaar dat de katholiek die niets meer doet dan zijn plicht, maar dat dan ook trouw, daad werkelijke katholieke actie voert. Zijn voorbeeld trekt. Ook daar om houdt de pastoor van Wain fleet van de Hollanders en hij staat hen bij waar hij maar kan. De heer VeldmAj vertelde ons bovendien van dV naastenliefde- in-de-practijk, die er tussen Ca nadese en Hollandse katholieken wordt beoefend. Wie in de knoei zit, doet nimmer tevergeefs een beroep op zijn naasten. En dat begint al wanneer er een machine defect is of er een leiding is lek geslagen. De Canadese boer is niet alleen maar boer. Hij is ook electriciën, monteur, smid eh wat al niet. Hij moet wel. En de Nederlandse emigrant zal ook van alle mark ten thuis moet zijn. Dat is hij nog niet als hij pas in Canada woont en werkt. En dat begrijpt de Ca nadees. En daarom helpt hij waar hij helpen kan. Zoon wil ingenieur worden. De heer Veldman is een Cana dese farmer geworden, maar een van zijn zoons zal hoogstwaar schijnlijk de voetstappen van zijn vader niet volgen. Natuurlijk, hij werkt op de gemeenschappelijke farm, als het fabriekswerk is ge daan. Maar hij heeft hogere aspi raties; hij wil ingenieur worden. De heer Veldman staat die plan nen niet in de weg. Nog even samenwerken, zegt hij, nog even sparen, dan kan die technicus-in- spe zijn gang gaan. Daar bereidt hij zich trouwens al op voor, want hij volgt een ontwikke lingscursus, die hem straks te stade komt. Niet trots, maar dankbaar. Na ruim vier jaar pionieren is de heer Veldman met zijn echt genote naar Nederland gereisd. Een vacantie van drie maanden heeft hij dan ook wel verdiend. Zijn oudste zoon voert zolang de bedrijfsleiding. De tweede zoon heeft vrijaf gekregen van de fa briek tot vader Veldman weer op zijn farm terugkeert. Die neemt drie maanden lang het bedrijf waar. Op 12 December 1953 ver trokken de heer en mevrouw Veldman naar het oude land: on 19 Februari reizen ze terug naar hun nieuwe vaderland en naar hun eigen farm. Hun emigratie is voor 100 pro cent geslaagd. Zii zijn daar niet trots op. maar zii zijn dankbaar. Want Hp die dat wasdom geeft, heeft hen behoed voor tegensla gen. NAAR AANLEIDING van een artikel op 25 Januari in dit blad door mij geschreven over het waaromvan een Katholieke organisatie voor melkhandelaren en een aan sporing om zich bij deze organisatie aan te sluitenten einde onze katholieke beginselen in het economisch vlak uit te dragen, is er gereageerd door „Criticus", die on- misverstaanbaar mij de vraag voorlegt: „Welke zijn onze beginselen op dit terrein?". In eerste instantie heeft de redactie van dit blad in een naschrift een antwoord ge geven en mijns inziens terecht onderscheid gemaakt tus sen de beginselen, welke op het terrein van het economi sche tot uitdrukking moeten worden gebracht en de prac- tische toepassing, de practische doorvoering daarvan. Geachte inzender verlegt in zijn ingezonden artikel de doel stelling van mijn artikel, de ka tholieke melkhandelaren te be wegen zich aan te sluiten bij de Katholieke landelijke organisatie van Melkkleinhandelaren, naar het terrein van de practische politiek. Hij concludeert uit de maatregelen welke getroffen zijn ten opzichte van de groepering van de middenstand, waartoe ook de melkhandelaren behoren, en met name bedoelt hij de fiscale maatregelen, dat door onze ka tholieke vertegenwoordiging in de Tweede Kamer medewerking is verleend aan ontvreemding van goederen ten bate van de Staat en ten nadele van de eige naars. En naar aanleiding daar van vraagt de geachte inzender om duidelijke weergave van de katholieke beginselen op het ter rein van het zuiver economische. Als uitgangspunt daarvoor ko men allereerst in aanmerking de tien geboden, het Evangelie, na der gepreciseerd door onze ka tholieke maatschappijleer geba seerd op de sociale encyclieken .„Rerurn Novanum" en „Quadra- gesimo Anno" en de talrijke uit spraken van de thans regerende Paus Pius XII, die in zijn toe spraken tot beroepsmensen steeds weer een nadere precisering geeft van deze encyclieken. Onze katholieke maatschappij leer leert omtrent verhouding Demonstratie kunstrijden OUDKARSPEL De door de ijsclub „Volharding" georgani seerde demonstratie kunstriiden, waarbij een tweetal dansparen en twee solorijders optraden op de ijsbaan Barnewiel is een groot succes geworden. Het talrijke pu bliek heeft van deze cracks, die hun opleiding in Londen kregen, buitengewoon genoten. Een en an der werd op geluisterd met vlotte muziek. Failliet verklaard Bij vonnis van de rechtbank te Alkmaar is failliet verklaard: Louise de Zinger. gescheiden echt genote van J. G. Tieman. café houdster, wonende te Zijpe aan de Keinsmerbrug G 32, met be noeming van den Rechter mr. P. M J. Nolet. te Bergen tot Rech- ter-Commissaris en van mr. W. C. A. Buers, advocaat en procureur te Schagen, Markt no. 2. tot Cu rator. NEURENBERG, 5 Febr. John Hvasta, de Amerikaan, die gisteren door de Tsjechen is „vrijgelaten" (in feite ontsnapte hij) heeft zichzelf vandaag in zijn hotelkamer opgesloten in afwachting van een vliegtuig, dat hem naar de V.S. zal bren gen. De 26-jarige in Tsjecho-Slowakije geboren Amerikaan bevindt zich in gezelschap van twee vertegenwoordigers van het Amerikaanse departement van buitenlandse zaken, die hem gisteren uit Praag naar Neurenberg hebben gebracht. gen op die datum van de Tsje chische regering gedaan, dat Hvasta het land kon verlaten. De Tsjechen hebben geprobeerd propagandistische munt te slaan uit Hvasta's terugkeer. Radio Praag maakte gister avond bekend, dat Hvasta uit de gevangenis was „vrijgelaten" en uit het land was „verbannen". Het Amerikaanse departement van Buitenlandse Zaken in Was hington deelde onmiddellijk mee, dat Hvasta in feite uit de gevan genis is ontsnapt en sinds die tijd asyl heeft genoten op de Ameri kaanse ambassade in Praag. Later werd meegedeeld, dat Hvasta per auto naar München was vertrokken, waar hij aan boord van het vliegtuig zou gaan dat hem naar de V.S. zou bren gen. Een van de vertegenwoordigers van het Amerikaanse departe ment van Buitenlandse Zaken die hem vergezellen, Nat King, zei, dat Hvasta geen verklaringen wenst af te leggen, voordat hij in Amerika is teruggekeerd. „Hvasta ziet er goed uit", al dus King. „Hij is een beetje dik, maar toen hij vorig jaar October op de ambassade in Praag aan kwam was hij verschrikkelijk mager en zag hij er slecht uit. Hij heeft op de ambassade ge woond. Hij kookte zijn eten in de bar en kreeg een baantje in het gebouw om hem bezig te houden. King zei, dat Hvasta tijdens de Zij brachten de nacht door in een Duits hotel, waar zij van morgen door de pers werden ont dekt. Een van de mensen van het State Department zei „Hvasta wil voorlopig liever niets zeggen" Waarschijnlijk zal hij nog van daag via Zurich en Londen naar New York gaan. Hvasta begaf zich in 1948 als student naar Tsjechoslowakije. Hij werd in datzelfde jaar gearres teerd, nadat hij enige tijd voor het Amerikaanse consulaat-gene raal .in Bratislava had gewerkt. Volgens het Amerikaanse de partement van Buitenlandse Za ken waren de beschuldigingen van spionnage welke tegen Hvasta zijn ingebracht vals. Het Tsje chische opperste gerechtshof, dat in 1950 zijn hoger beroep behan delde, verlengde zijn vonnis van drie tot tien jaar. Hvasta ontsnapte op 2 Jan. 1952 uit de Leopoldof gevangenis bij Bratislava en dook onder. Na maandenlang de communistische autoriteiten uit de weg te zijn gegaan, meldde hij zich aan de Amerikaanse ambassade in Praag. Een woordvoerder deelde mee dat men Hvasta daar asyl had verleend tot Woensdag j.l. De Amerikaanse autoriteiten verkre- rit van Praag naar Neurenberg erg zenuwachtig was geweest, totdat zij de Duitse grens bij Waidhaus waren gepasseerd. „Twee auto's van de Tsjechi sche regering volgden ons tot de grens", aldus King. „Hvasta heeft tijdens de rit niet veel gepraat. Hij scheen erg nerveus, Toen wij bij de grens kwamen, dach ten we, dat er een kink in de kabel zou komen. De Tsjechische grenswacht zei, dat Hvasta's pas poort, dat hem door de ambas sade in Praag was verstrekt, niet het goede uitreis-stempel had. De Tsjechen lieten hem echter toch door." In Zürich John Hvasta kwam om 14.00 uur per vliegtuig in Zürich aan. Op verzoek van de Ver. Sta ten en van de federale politie waren door het vliegveldperso- neel alle voorzorgsmaatregelen getroffen om Hvasta voor onge wenste belangstelling van bui tenaf te vrijwaren. Verslaggevers en fotografen werden niet tot het vliegveld toegelaten en zelfs aan het grond personeel werden bewegingsbe perkingen opgelegd, gedurende de tijd dat Hvasta op het vlieg veld wachtte op een toestel, dat hem naar Londen zou brengen. Kort voor het vertrek van het toestel naar Londen kwam Hvasta te voorschijn uit de kamer, waar in hij zichzelf opgesloten had. Hij keek naar de verzamelde journalisten en zeide: „Thuis zal ik een verklaring afleggen. Het enige wat ik wil is naar huis gaan. Geeft u mij alstublieft daar toe de kans." Op een vraag hoe hij zich voelde, glimlachte hij en ant woordde: „Prima". Om drie uur vertrok Hvasta met een toestel van de Swissair naar Londen. Kaasmarkt Leiden LEIDEN, 5 Febr. Aange voerd: 9 partijen Goudse kaas. Notering: Goudse le soort 226 231, handel was matig. Staat en Maatschappij, dat de Staat kan omschreven worden als een gemeenschap van mensen, die op een bepaald grondgebied samenleven en wier betrekkin gen door een vastomlijnd rechts systeem zo geregeld en geordend zjjn, dat het algemeen welzijn kan verwezenlijkt worden. Tot de Staat behoren zo het grönd- gebied, de rivieren en verkeers wegen, maar ook de personen, de huisgezinnen, de vrije vereni gingen en heel het maatschappe lijk leven. Dit alles wordt door een vast omlijnd rechtssysteem gebundeld en gericht op het al gemeen welzijn. De maatschappij is derhalve een onderdeel der staatsgemeenschap. Maar een on derdeel, dat in die staatsgemeen schap niet alle zelfstandigheid verliest, evenmin als de personen en de huisgezinnen. Foutief is het dus de verhouding van Staat en Maatschappij als een tegen stelling te construeren, zoals de liberalen dat doen. Zij willen een volledige scheiding tussen Staat en Maatschappij. De Staat moet zich, volgens hen, helemaal niet met het maatschappelijk leven bemoeien; alleen in volle vrij heid zou de maatschappij zich ten volle kunnen ontplooien. De Staat heeft slechts tot taak deze vrijheid mogelijk te maken, door de handhaving der openbare orde, bescherming der rechten enz. Deze liberale opvatting leidt tot grote wanorde op maatschap pelijk gebied. De collectivisten hellen over tot het andere uiter ste en willen Staat en Maat schappij vereenzelvigen. Zij laten de Maatschappij opgaan in de Staat en maken de Maatschappij tot een staatsinstrument, een wil loos werktuig in de handen der regering. Zij laten de individuen en ver bonden, die de maatschappij sa menstellen, zozeer opgaan in de Staat, dat deze hun zelfstandig heid verliezen. Daar echter de maatschappij een element van de Staat is, bestaat er geen tegen stelling, maar moet er wel een onderscheid gehandhaafd blijven. Zeker komt aan het staatsgezag een regelende functie toe in het maatschappelijk leven, maar de zelfstandigheid van zijn leden moet de Staat eerbiedigen. Drie beginselen beheersen zo de verhouding tussen Staat en maatschappij: lo. het beginsel der autonomie: Alle afzonderlijke wezens, die in het maatschappelijk leven optre den (individuen, gezinnen, ver enigingen) streven vrij hun eigen doel na en regelen hun eigen aangelegenheden, daarmede is ook de Staat het best gediend. 2o. het beginsel der ordening en interventie: De vrijheid en autonomie is niet onbeperkt, het betekent geen willekeur, maar is onderworpen aan de zedenwet. Daartoe behoren ook de verplich tingen jegens de gemeenschap. Bij het uitoefenen van hun eigen zelfstandige rechten moeten zij rekening houden met hun plich ten jegens de gemeenschap. Daarop heeft de Staat recht. Daarom heeft de Staat ook de morele bevoegdheid om 't maat schappelijk leven in overeen stemming te brengen met de eisen van het algemeen welzijn. Hij kan en moet in het maat schappelijk leven ingrijpen als het algemeen welzijn dit eist. 3o. het subsidiariteitsbeginsel: het beginsel van aanvullende (subsidiaire) werkzaamheid, dat wil zeggen de Staat moet slechts aanvullen, als de krachten van de individuen, geizinnen of ver enigingen tekort schieten. Qua- óragesimo Anno noemt dit een beginsel, waaraan niet te tornen of te wijzigen valt. Evenals dat gene, wat de individuen op eigen initiatief en door eigen energie kunnen tot stand brengen, kan niet ontnomen en niet in handen van de gemeenschap gesteld wor den. Zo is het ook een onrecht vaardigheid en tevens een ern stig nadeel, ja een verstoring van de juiste orde, datgene, wat door kleine lichamen van onderge schikte rang kan verricht en ver schaft worden, over te dragen op grotere van hogere orde. Dit beginsel, dat „onwrikbaar en on gewijzigd blijft" temidden der veranderde omstandigheden, steunt dan ook niet op doelma tigheidsoverwegingen, maar gaat op het wezen der gemeenschap zelf terug. De gemeenschap (Staat) is een geheel met vele geledingen, niet slechts de indi viduen, ook de gezinnen, vereni gingen, gemeenten e.d. maken er deel van uit. Al die geledingen zijn in de gemeenschap tot een eenheid verbonden. Die eenheid is niet van psychische aard, zoals die van de ledematen in het menselijke lichaam. Neen, de ge meenschap is een morele orde eenheid. Deze is juist hierdoor gekenmerkt, dat de delen, die haar samenstellen, ondanks hun deel-karakter hun zelfstandigheid van doel en werken behouden. Zij delen niet slechts in het leven van het geheel, zoals bij onze ledematen het geval is. Doch heb ben een eigen leven, eigen vita liteit. Hun komt dan ook een eigen sfeer van werkzaamheid toe bin nen welke zij hun activiteit zelf standig kunnen ontplooien; zo werken zij onder eigen verant woordelijkheid aan de hun ge stelde doeleinden. Die doeleinden vormen echter een onderdeel van het algemeen welzijn, dat door de staatsgemeenschap wordt na gestreefd. Aan het staatsgezag komt dan ook een ordenende, regelende functie toe. Dit mag echter niet ontaarden in een staatsivoogdij dat zou een ontkenning inhouden der staatsgemeenschap als een morele orde-eenheid, die de zelf standigheid der delen onaange tast laat. Wat tot de levensver richtingen van zijn zelfstandige onderdelen behoort, moet de Staat düs niet aan zich trekken, doch aan hen zelf overlaten, zich beperkend tot toezicht en leiding, aansporing of matiging. Door eigen en zelf verantwoordelijk handelen moet elk onderdeel autonoom het aan elk* gestelde doel trachten te verwezenlijken en zo de eigen bijdragen leveren tot het gemeenschappelijk wel varen. Door inbreuk te maken op die autonome levenssfeer der maatschappelijke groeperingen zou de Staat de bronnen van de kracht en de rijkdom voor eigen leven aantasten. Het subsidiari teitsbeginsel is een levenswet voor elke gemeenschap. Dit be ginsel miskennen is een onrecht vaardigheid tegenover de leden, omdat dit hun persoonlijke rech ten aantast. Het is een verstoring van de juiste orde, omdat de ordening in een gemeenschap al tijd zó moet zijn, dat zij de zelf standigheid der leden onaange tast laat. Het staatsgezag wordt hierdoor bevrijd van de zorg voor allerlei aangelegenheden, waarin het niet competent is: hij kan zich dan onbelemmerd wij den aan zijn taak. Duidelijk is dat op grond van deze beginselen de waarde en de betekenis van de organisatie heel duidelijk naar voren komt. De groepering als zodanig heeft tot taak het welzijn van die groe pering te bevorderen rekening houdend met het algemeen wel zijn, m.a.w. die groepering mag niets voor zich opeisen waardoor 't algemeen welzijn nadeel be rokkend wordt. De norm daar voor is de zedenwet. Dat ogen schijnlijk aan een bepaalde groe pering onrecht wordt gedaan is een verwijt dat de groepering zelf treft, omdat deze niet vol doende overtuigd is van de kracht van een hechte organisatie, al hoewel niet ontkend kan worden dat het getij veranderd is, m.a.w. een kentering is ingetreden die deze groepering ten goede komt. Ontkend kan ook niet worden dat in deze tijd een te grote drang aanwezig is van overheids bemoeiing en juist daarom moe ten wij als katholieken door mid del van onze organisaties deze terug brengen tot de ware pro portie van een regelende functie. Wat wij zelf kunnen doen, be hoort niet de Staat te doen. Dit geldt ook op 't terrein van het zuiver economische, daarbij na tuurlijk in acht genomen de ze denwet. Heel 't maatschappelijk leven zal gedragen moeten worden door de twee bij uitstek sociale deug den: de rechtvaardigheid en de liefde. Pater N. J. COMMANDEUR OFM Utrecht. Mr J. M. Kan secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken 's-GRAVENHAGE, 5 Febr. Bij K.B. van 5 Februari is met ingang van 1 Juli a.s., de datum waarop de tegenwoordige secre taris-generaal van het Departe ment van Binnenlandse Zaken dr. M. J. Prinsen zijn ambt van Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Holland zal aan vaarden, tot secretaris-generaal van dit ministerie benoemd mr. J. M. Kan, thans raadadviseur in algemene dienst bij het departe ment van Binnenlandse Zaken, dhef van de afdeling binnenlands bestuur. Herkapitalisatie „Amsterdam Rubber" AMSTERDAM, 5 Febr. In de vandaag gehouden vergadering van de raad van commissarissen der Naamloze Vennootschap Rub ber Cultuur Maatschappij „Am sterdam" is goedgekeurd het be sluit der directie om over te gaan tot herkapitalisatie in deze zin, dat op drie aandelen van duizend gulden nominaal één aandeel van duizend gulden, en op drie aan delen van honderd gulden nomi naal één aandeel van honderd gulden zal worden -uitgereikt. De nieuwe aandelen zullen delen in de winst over het boekjaar 1953. Voorts zal, met het oog op de betaling van de over de uit te reiken aandelen verschuldigde in komstenbelasting, gelijktijdig een bedrag in contanten gelijk aan vijf en twintig procent van het nomi nale bedrag van elk uit te reiken aandeel beschikbaar worden ge steld. De herkapitalisatie staat geheel los van de vaststelling van de winst over het boekjaar 1953. Nadere mededelingen zullen volgen t.a.v. de tenuitvoerlegging van bovengenoemd besluit, aldus het bestuur. Dienst Terschelling IJmuiden gestaakt Naar wij vernemen is de dienst TerschellingVlielandIJmuiden die sinds enige dagen was inge steld om de verbinding met de geïsoleerde Waddeneilanden te onderhouden, wegens een defect aan de „Vlieland" gestaakt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noordhollands Dagblad : dagblad voor Alkmaar en omgeving | 1954 | | pagina 4