lm I I
yk y\A
syi «i
John Hvasta wil nog slechts
één ding„naar huis gaan"
Tuinbouwer uit Waarland werd
welvarend farmer in Z.-Ontario
Wie slagen wilmoet
pioniersgeest bezitten
Wat zijn Katholieke beginselen
i m
Zoek aanvankelijk
geen comfort
(RH
mm
Drie algemene normen beheersen de verhouding
tussen staat en maatschappij
Wederwoord van pater Commandeur
aan „Criticus"
UIT RODE CEL ONTSNAPT
Hij zat drie maanden lang
op Amerikaanse Ambassade
Tsjechen volgden
hem tot de grens
Pagina 4
Zaterdag 6 Februari 1954
Wie naar Canada emigreert heeft daar een redelijke kans
van slagen, een zeer redelijke kans. Maar wie wat berei
ken wil, moet ervoor werken. Dat is ons eens te meer
gebleken tijdens het gesprek dat wij mochten hebben
met een echtpaar, dat vier jaar geleden naar Canada is
geëmigreerd en dat thans geniet van een korte, welver
diende rust in het oude vaderland. Wij waren op bezoek
bij het echtpaar Veldman, dat in Augustus 1949 zijn
tuinbouwbedrijf in Waarland vaarwel zei om vol ver
trouwen een ongewisse toekomst in het verre Canada
tegemoet te gaan.
De heer G. Veldman heeft Abra
ham gezien. Maar vier jaar ge
leden was zijn idealisme dat van
een jongeman van vijfentwintig.
Hij wilde weg uit overbevolkt
Nederland. Hij wilde een toekomst
verzekeren voor zijn drie zonen
van 14, 16 en 26 jaar. Hij wilde
niet gaan als een avonturier. Hij
was vast besloten zijn kansen
waar te nemen. Hij was bereid
een goed deed van het Nederland
se comfort prijs te geven en een
pionier te zijn. En hij is een
pionier geweest. Die pioniersgeest
is, wat de emigrant nodig heeft.
Hij moet niet verwachten dat aan
overzijde van de oceaan de ge
braden vogels hem in de mond
zullen vliegen. Elke gespaarde
dollar is met hard werken ver
diend. Maar wie dan ook van
hard werken weet, is in Canada
in staat zijn dollars over te spa
ren.
Eensgezind
De heer Veldman, zijn vrouw
en zijn drie zoons waren het eens.
Ook dat is belangrijk, vooral de
harmonie tussen de emigrant en
zijn echtgenote. En die was er in
het gezin Veldman. Harmonie en
overleg, en daardoor waren alle
moeilijkheden op te lossen. De
heer Veldman is niet over één
nacht ijs gegaan.. Anderhalf jaar
lang heeft hij zich op zijn emi
gratie voorbereid, en hij heeft
dat grondig gedaan. Vooral de
Engelse taal maakte hij zich
eigen, in cursussen en bij de radio
en bovendien greep hij elke ge
legenheid aan om zich te oriën
teren op het land, dat het zijne
zou zijn. De twee jongsten be
kreunden zich niet zozeer om de
taal, toen zij nog in Waarland
woonden, maar nu spreken zij
vlotter en accentlozer Canadees,
dan hun ouders. Zij hadden hun
jeugd mee.
Eerst de taal.
Maar ook vader en moeder
Veldman hebben zich met jeugdig
élan de taal van het nieuwe
land eigen gemaakt, en dat is
een van de allereerst noodzake
lijke voorwaarden om als emi
grant te slagen. De heer Veld
man ging naar Canada onder de
toen heersende emigratie-voor
waarden, als land- en tuinbou
wer. Er was een boer die hem
wachtte in British Columbia.
De familie Veldman had een
zware tijd verwacht, een tjjd van
comfortloos pionieren, maar de
eerste maanden waren nog zwaar
der dan zij hadden verwacht. Alle
tegenslagen, die een emigrant
ontmoeten kan, heeft de heer
Veldman ervaren.
Hij trof alras de vreselijke win
ter van '49-50, waarin het 35 tot
40 graden vroor. De heer Veld
man bleef niet lang bij zijn boer.
Hij ging „in het hout", dat wil
zeggen dat hij zich ging bezig
houden met het kappen van bo
men in het Canadese bos en met
het vervoer van die gekapte bo
men naar de spoorwagen, die ze
naar de houtfabrieken zou ver
voeren. Dat werk is pionierswerk
en wie het verrichten, leiden een
hard leven. Maar het verdient uit
stekend. Samen met zijn oudste
zoon wist de heer Veldman 3000
dollar in één jaar over te sparen.
Er zijn veel Hollandse emigran
ten, die naar streken trekken
waar zij het grootste comfort ho
pen te vinden en die de plaatsen
opzoeken waar de meeste Hol
landers bijeen zijn.
Zoek de eenzaamheid.
In de eerste emigratietijd kan
men dat beter niet doen. Zoek
dan de eenzaamheid. Dan valt er
te sparen. En Hollanders ont
moet men in die eenzaamheid ook.
In Winnipeg b.v„ omringd door
de prairie, wonen niet minder
dan 2000 Nederlandse emigranten.
Wie weet te sparen kan zijn le
vensomstandigheden langzaam
verbeteren. Hij kan naar comfor
tabeler contreien trekken en daar
mee een hartewens van vrouw
en kinderen vervullen.
Met zijn spaargeld op zak
maakte de heer Veldman het
plan, naar Zuid Ontario te trek
ken, naar Fort Erie. Hij schreef
naar kennissen van de Neder
landse emigratiecursus en hij
slaagde.
Ook in Canada kent men het
huizenprobleem. Een oplossing
daarvoor heeft men er evenmin
gevonden als hier.
Maar de heer Veldman zou een
huis krijgen, met een bedrijf. En
hij kreeg het. Maar het was niet
wat hij ervan verwachtte. Daarom
vonden. Hij verkocht zijn eerste
farm (met winst) en hij kocht
een nieuwe in Port Colborne.
Dat was in Maart '53. Port Col
borne ligt een mijl of tien Ooste
lijk van Wainfleet; 18 mijl van
Buffalo; dicht bij de Niagara
Falls en dus nabij de grens van
de States.
Eigen baas.
Sindsdien oefent de heer Veld
man op zijn eentje, want de
jongens werken door waar zij
waren op eigen farm zijn land
bouwbedrijf uit. Een landbouw
bedrijf met wat tuinbouw, een
bedrijf van 40 ha., met 17 voor
treffelijke melkkoeien; een con-
sumpt'iemelkbedrijf met 'n melk-
contract van 400 pond per dag,
dat is 180 a 190 liter. En dat
melkcontract alleen al garandeert
hem een inkomen van minstens
500 dollar per maand. Van de
zomer verbouwde hij ook nog een
kleinigheid tomaten op zijn farm,
een kleinigheid van 5 ha. De 50-
jarige heer Veldman is een far
mer geworden, die het allesbe
halve gemakkelijk heeft.
Hij heeft geluk gehad, maar hij
heeft er voor moeten werken. En
hij moet er nog voor werken,
van 's morgens vroeg tot 's avonds
laat.
De boerderij is van hem en van
zijn twee jongste zonen. Die twee
werken mee in hun vrije tijd, als
zij thuiskomen van de fabriek.
Zijn oudste zoon dopt zijn eigen
boontjes; die werkt voor eigen
rekening.
Een farm is duur.
Een consumptiemelkbedrijf is 't
beste bedrijf dat men in Canada
kan exploiteren. Het is geen goed
koop bedrijf, denkt u dat niet.
Een farm, waarop men zjjn
f- 'J.f 'I
mÊÊMÈÊKÊmÈÈËm
I ÉÉI11 1
De familie Veldman voor de kerk van Wainfleet. Rechts van
het echtpaar Veldman de drie zoons, links een dochter met
haar echtgenoot. Ook deze laatsten wonen en werken al
enige jaren in Canada.
verliet hij het en trok 50 km.
Westelijker, waar hij een huis
vond in Wainfleet, een gemeente
zo groot als de Wieringermeer.
Op de meelfabriek.
Intussen was er, na een week
of drie, werk gevonden voor va
der Veldman en zijn twee jong
sten op de Maple Leaf Mill Flo
wer, een meelmalerij nabij Wain
fleet. Ze verdienden daar 50 dol
lar de man, per week en ze kon
den verder sparen. Naar de fa
briek gingen ze met het truckje
dat de heer Veldman al in het
begin van zijn Canadese periode
had gekocht, een ééntonstruckje,
een „piek up" zoals ze dat in
Canada noemen.
De familie Veldman heeft geluk
gehad. Ziekte kende men niet in
het gezin; met werkloosheid had
men hoegenaamd niet te kampen.
Het werk op de meelfabriek ging
door; het sparen eveneens. En de
heer Veldman kocht zijn eerste
farm.
De eerste eigen farm.
Men kan daar in Canada beter
een huis kopen dan huren. Men
huurt een woning voor 40 dollar
per maand en met 50 dollar lost
men zijn gekochte woning af.
De heer Veldman koos dus
eieren voor zijn geld. Hij was
farmbezitter geworden. Maar dat
betekende niet dat hij nu voortaan
zijn brood op eigen bedrijf ver
diende.
Het was geen grote farm en de
meelfabriek betaalde goed. Hij
bleef dus, met zijn zoons, in het
meel, en zijn vrije uren maakte
hij productief op z'n eigen bedrijf.
Hij wilde eerst voldoende geld
sparen om een bedrijf te kopen
waarop hij de land- en tuinbouw
als winstgevend hoofdberoep zou
kunnen uitoefenen. Ruim 2''' jaar
werkte hij op de meelfabriek.
Toen ging hij zoeken naar een
flink bedrijf.
Verleden jaar heeft hij dat ge-
Igpigll rfctf
Jvj.jSrC l x*:^Siy
De gelukkige bezitters van een eigen farm. Het echtpaar
Veldman met de jongste twee zoons voor de eerste farm
die in Wainfleet die de heer Veldman in Canada kocht
brood verdienen kan, kost zo'n
25- a 30.000 dollar en de Bank
helpt slechts met eenderde van
dat bedrag.
Nu is de Hollander een gewaar
deerde werkkracht in Canada. Hij
werkt vlijtig en ziet er niet te
genop als zijn weekdag eens 16
uur moet duren. Hij is spaar
zaam en plichtsgetrouw. En de
Canadezen hebben hun ogen open.
Ze zien dat en ze hebben ver
trouwen in een Hollander die
blaakt van arbeidslust. De heer
Veldman trof het met de verko
per van zijn farm. Die zag wat
in hem en die kwam hem tege
moet. Die Canadese boer, die heel
zijn bedrijf, met al wat er in en
er op was, aan de heer Veldman
overdeed, verstrekte zijn Holland
se koper een flinke hypotheek,
en dat op de laagste rentevoet
van 5 pet.
En de heer Veldman werkt en
spaart, met zjjn twee jonge zonen,
om die hypotheek zo spoedig mo
gelijk af te lossen. Het ziet er
naar uit, dat hem dat lukken zal.
Voor de pastoor van Wainfleet
had de heer Veldman slechts
goede woorden. Die Canadese
zielenherder heeft veel met de
Hollanders op. Wij zeiden het al:
de Hollandse emigrant is een
plichtsgetrouw man. En dat geldt
niet alleen op zijn werkterrein.
Dat plichtsbesef blijkt al evenzeer
op godsdienstig gebied. De Hol
lander en de Hollandse vrouw
zijn mensen die hun plichten
doen en dat valt van hun omge
ving niet altijd te zeggen.
Katholieke actie; zjjn plicht
doen.
Vandaar dat de katholiek die
niets meer doet dan zijn plicht,
maar dat dan ook trouw, daad
werkelijke katholieke actie voert.
Zijn voorbeeld trekt. Ook daar
om houdt de pastoor van Wain
fleet van de Hollanders en hij
staat hen bij waar hij maar kan.
De heer VeldmAj vertelde ons
bovendien van dV naastenliefde-
in-de-practijk, die er tussen Ca
nadese en Hollandse katholieken
wordt beoefend. Wie in de knoei
zit, doet nimmer tevergeefs een
beroep op zijn naasten. En dat
begint al wanneer er een machine
defect is of er een leiding is lek
geslagen.
De Canadese boer is niet alleen
maar boer. Hij is ook electriciën,
monteur, smid eh wat al niet. Hij
moet wel. En de Nederlandse
emigrant zal ook van alle mark
ten thuis moet zijn. Dat is hij nog
niet als hij pas in Canada woont
en werkt. En dat begrijpt de Ca
nadees. En daarom helpt hij waar
hij helpen kan.
Zoon wil ingenieur worden.
De heer Veldman is een Cana
dese farmer geworden, maar een
van zijn zoons zal hoogstwaar
schijnlijk de voetstappen van zijn
vader niet volgen. Natuurlijk, hij
werkt op de gemeenschappelijke
farm, als het fabriekswerk is ge
daan. Maar hij heeft hogere aspi
raties; hij wil ingenieur worden.
De heer Veldman staat die plan
nen niet in de weg. Nog even
samenwerken, zegt hij, nog even
sparen, dan kan die technicus-in-
spe zijn gang gaan. Daar bereidt
hij zich trouwens al op voor,
want hij volgt een ontwikke
lingscursus, die hem straks te
stade komt.
Niet trots, maar dankbaar.
Na ruim vier jaar pionieren is
de heer Veldman met zijn echt
genote naar Nederland gereisd.
Een vacantie van drie maanden
heeft hij dan ook wel verdiend.
Zijn oudste zoon voert zolang de
bedrijfsleiding. De tweede zoon
heeft vrijaf gekregen van de fa
briek tot vader Veldman weer op
zijn farm terugkeert. Die neemt
drie maanden lang het bedrijf
waar. Op 12 December 1953 ver
trokken de heer en mevrouw
Veldman naar het oude land: on
19 Februari reizen ze terug naar
hun nieuwe vaderland en naar
hun eigen farm.
Hun emigratie is voor 100 pro
cent geslaagd. Zii zijn daar niet
trots op. maar zii zijn dankbaar.
Want Hp die dat wasdom geeft,
heeft hen behoed voor tegensla
gen.
NAAR AANLEIDING van een artikel op 25 Januari in
dit blad door mij geschreven over het waaromvan een
Katholieke organisatie voor melkhandelaren en een aan
sporing om zich bij deze organisatie aan te sluitenten
einde onze katholieke beginselen in het economisch vlak
uit te dragen, is er gereageerd door „Criticus", die on-
misverstaanbaar mij de vraag voorlegt: „Welke zijn onze
beginselen op dit terrein?". In eerste instantie heeft de
redactie van dit blad in een naschrift een antwoord ge
geven en mijns inziens terecht onderscheid gemaakt tus
sen de beginselen, welke op het terrein van het economi
sche tot uitdrukking moeten worden gebracht en de prac-
tische toepassing, de practische doorvoering daarvan.
Geachte inzender verlegt in
zijn ingezonden artikel de doel
stelling van mijn artikel, de ka
tholieke melkhandelaren te be
wegen zich aan te sluiten bij de
Katholieke landelijke organisatie
van Melkkleinhandelaren, naar
het terrein van de practische
politiek. Hij concludeert uit de
maatregelen welke getroffen zijn
ten opzichte van de groepering
van de middenstand, waartoe ook
de melkhandelaren behoren, en
met name bedoelt hij de fiscale
maatregelen, dat door onze ka
tholieke vertegenwoordiging in
de Tweede Kamer medewerking
is verleend aan ontvreemding
van goederen ten bate van de
Staat en ten nadele van de eige
naars. En naar aanleiding daar
van vraagt de geachte inzender
om duidelijke weergave van de
katholieke beginselen op het ter
rein van het zuiver economische.
Als uitgangspunt daarvoor ko
men allereerst in aanmerking de
tien geboden, het Evangelie, na
der gepreciseerd door onze ka
tholieke maatschappijleer geba
seerd op de sociale encyclieken
.„Rerurn Novanum" en „Quadra-
gesimo Anno" en de talrijke uit
spraken van de thans regerende
Paus Pius XII, die in zijn toe
spraken tot beroepsmensen steeds
weer een nadere precisering geeft
van deze encyclieken.
Onze katholieke maatschappij
leer leert omtrent verhouding
Demonstratie kunstrijden
OUDKARSPEL De door de
ijsclub „Volharding" georgani
seerde demonstratie kunstriiden,
waarbij een tweetal dansparen en
twee solorijders optraden op de
ijsbaan Barnewiel is een groot
succes geworden. Het talrijke pu
bliek heeft van deze cracks, die
hun opleiding in Londen kregen,
buitengewoon genoten. Een en an
der werd op geluisterd met vlotte
muziek.
Failliet verklaard
Bij vonnis van de rechtbank te
Alkmaar is failliet verklaard:
Louise de Zinger. gescheiden echt
genote van J. G. Tieman. café
houdster, wonende te Zijpe aan
de Keinsmerbrug G 32, met be
noeming van den Rechter mr. P.
M J. Nolet. te Bergen tot Rech-
ter-Commissaris en van mr. W. C.
A. Buers, advocaat en procureur
te Schagen, Markt no. 2. tot Cu
rator.
NEURENBERG, 5 Febr. John Hvasta, de Amerikaan, die
gisteren door de Tsjechen is „vrijgelaten" (in feite ontsnapte
hij) heeft zichzelf vandaag in zijn hotelkamer opgesloten in
afwachting van een vliegtuig, dat hem naar de V.S. zal bren
gen. De 26-jarige in Tsjecho-Slowakije geboren Amerikaan
bevindt zich in gezelschap van twee vertegenwoordigers van
het Amerikaanse departement van buitenlandse zaken, die
hem gisteren uit Praag naar Neurenberg hebben gebracht.
gen op die datum van de Tsje
chische regering gedaan, dat
Hvasta het land kon verlaten.
De Tsjechen hebben geprobeerd
propagandistische munt te slaan
uit Hvasta's terugkeer.
Radio Praag maakte gister
avond bekend, dat Hvasta uit de
gevangenis was „vrijgelaten" en
uit het land was „verbannen".
Het Amerikaanse departement
van Buitenlandse Zaken in Was
hington deelde onmiddellijk mee,
dat Hvasta in feite uit de gevan
genis is ontsnapt en sinds die tijd
asyl heeft genoten op de Ameri
kaanse ambassade in Praag.
Later werd meegedeeld, dat
Hvasta per auto naar München
was vertrokken, waar hij aan
boord van het vliegtuig zou gaan
dat hem naar de V.S. zou bren
gen.
Een van de vertegenwoordigers
van het Amerikaanse departe
ment van Buitenlandse Zaken
die hem vergezellen, Nat King,
zei, dat Hvasta geen verklaringen
wenst af te leggen, voordat hij
in Amerika is teruggekeerd.
„Hvasta ziet er goed uit", al
dus King. „Hij is een beetje dik,
maar toen hij vorig jaar October
op de ambassade in Praag aan
kwam was hij verschrikkelijk
mager en zag hij er slecht uit.
Hij heeft op de ambassade ge
woond. Hij kookte zijn eten in
de bar en kreeg een baantje in
het gebouw om hem bezig te
houden.
King zei, dat Hvasta tijdens de
Zij brachten de nacht door in
een Duits hotel, waar zij van
morgen door de pers werden ont
dekt.
Een van de mensen van het
State Department zei „Hvasta
wil voorlopig liever niets zeggen"
Waarschijnlijk zal hij nog van
daag via Zurich en Londen naar
New York gaan.
Hvasta begaf zich in 1948 als
student naar Tsjechoslowakije. Hij
werd in datzelfde jaar gearres
teerd, nadat hij enige tijd voor
het Amerikaanse consulaat-gene
raal .in Bratislava had gewerkt.
Volgens het Amerikaanse de
partement van Buitenlandse Za
ken waren de beschuldigingen
van spionnage welke tegen Hvasta
zijn ingebracht vals. Het Tsje
chische opperste gerechtshof, dat
in 1950 zijn hoger beroep behan
delde, verlengde zijn vonnis van
drie tot tien jaar.
Hvasta ontsnapte op 2 Jan.
1952 uit de Leopoldof gevangenis
bij Bratislava en dook onder. Na
maandenlang de communistische
autoriteiten uit de weg te zijn
gegaan, meldde hij zich aan de
Amerikaanse ambassade in Praag.
Een woordvoerder deelde mee
dat men Hvasta daar asyl had
verleend tot Woensdag j.l. De
Amerikaanse autoriteiten verkre-
rit van Praag naar Neurenberg
erg zenuwachtig was geweest,
totdat zij de Duitse grens bij
Waidhaus waren gepasseerd.
„Twee auto's van de Tsjechi
sche regering volgden ons tot de
grens", aldus King. „Hvasta heeft
tijdens de rit niet veel gepraat.
Hij scheen erg nerveus, Toen
wij bij de grens kwamen, dach
ten we, dat er een kink in de
kabel zou komen. De Tsjechische
grenswacht zei, dat Hvasta's pas
poort, dat hem door de ambas
sade in Praag was verstrekt, niet
het goede uitreis-stempel had.
De Tsjechen lieten hem echter
toch door."
In Zürich
John Hvasta kwam om 14.00
uur per vliegtuig in Zürich aan.
Op verzoek van de Ver. Sta
ten en van de federale politie
waren door het vliegveldperso-
neel alle voorzorgsmaatregelen
getroffen om Hvasta voor onge
wenste belangstelling van bui
tenaf te vrijwaren.
Verslaggevers en fotografen
werden niet tot het vliegveld
toegelaten en zelfs aan het grond
personeel werden bewegingsbe
perkingen opgelegd, gedurende
de tijd dat Hvasta op het vlieg
veld wachtte op een toestel, dat
hem naar Londen zou brengen.
Kort voor het vertrek van het
toestel naar Londen kwam Hvasta
te voorschijn uit de kamer, waar
in hij zichzelf opgesloten had.
Hij keek naar de verzamelde
journalisten en zeide: „Thuis zal
ik een verklaring afleggen. Het
enige wat ik wil is naar huis
gaan. Geeft u mij alstublieft daar
toe de kans."
Op een vraag hoe hij zich
voelde, glimlachte hij en ant
woordde: „Prima".
Om drie uur vertrok Hvasta
met een toestel van de Swissair
naar Londen.
Kaasmarkt Leiden
LEIDEN, 5 Febr. Aange
voerd: 9 partijen Goudse kaas.
Notering: Goudse le soort 226
231, handel was matig.
Staat en Maatschappij, dat de
Staat kan omschreven worden als
een gemeenschap van mensen,
die op een bepaald grondgebied
samenleven en wier betrekkin
gen door een vastomlijnd rechts
systeem zo geregeld en geordend
zjjn, dat het algemeen welzijn
kan verwezenlijkt worden. Tot
de Staat behoren zo het grönd-
gebied, de rivieren en verkeers
wegen, maar ook de personen,
de huisgezinnen, de vrije vereni
gingen en heel het maatschappe
lijk leven. Dit alles wordt door
een vast omlijnd rechtssysteem
gebundeld en gericht op het al
gemeen welzijn. De maatschappij
is derhalve een onderdeel der
staatsgemeenschap. Maar een on
derdeel, dat in die staatsgemeen
schap niet alle zelfstandigheid
verliest, evenmin als de personen
en de huisgezinnen. Foutief is
het dus de verhouding van Staat
en Maatschappij als een tegen
stelling te construeren, zoals de
liberalen dat doen. Zij willen een
volledige scheiding tussen Staat
en Maatschappij. De Staat moet
zich, volgens hen, helemaal niet
met het maatschappelijk leven
bemoeien; alleen in volle vrij
heid zou de maatschappij zich
ten volle kunnen ontplooien. De
Staat heeft slechts tot taak deze
vrijheid mogelijk te maken, door
de handhaving der openbare
orde, bescherming der rechten
enz. Deze liberale opvatting leidt
tot grote wanorde op maatschap
pelijk gebied. De collectivisten
hellen over tot het andere uiter
ste en willen Staat en Maat
schappij vereenzelvigen. Zij laten
de Maatschappij opgaan in de
Staat en maken de Maatschappij
tot een staatsinstrument, een wil
loos werktuig in de handen der
regering.
Zij laten de individuen en ver
bonden, die de maatschappij sa
menstellen, zozeer opgaan in de
Staat, dat deze hun zelfstandig
heid verliezen. Daar echter de
maatschappij een element van de
Staat is, bestaat er geen tegen
stelling, maar moet er wel een
onderscheid gehandhaafd blijven.
Zeker komt aan het staatsgezag
een regelende functie toe in het
maatschappelijk leven, maar de
zelfstandigheid van zijn leden
moet de Staat eerbiedigen.
Drie beginselen beheersen zo
de verhouding tussen Staat en
maatschappij:
lo. het beginsel der autonomie:
Alle afzonderlijke wezens, die in
het maatschappelijk leven optre
den (individuen, gezinnen, ver
enigingen) streven vrij hun eigen
doel na en regelen hun eigen
aangelegenheden, daarmede is
ook de Staat het best gediend.
2o. het beginsel der ordening
en interventie: De vrijheid en
autonomie is niet onbeperkt, het
betekent geen willekeur, maar is
onderworpen aan de zedenwet.
Daartoe behoren ook de verplich
tingen jegens de gemeenschap.
Bij het uitoefenen van hun eigen
zelfstandige rechten moeten zij
rekening houden met hun plich
ten jegens de gemeenschap.
Daarop heeft de Staat recht.
Daarom heeft de Staat ook de
morele bevoegdheid om 't maat
schappelijk leven in overeen
stemming te brengen met de
eisen van het algemeen welzijn.
Hij kan en moet in het maat
schappelijk leven ingrijpen als
het algemeen welzijn dit eist.
3o. het subsidiariteitsbeginsel:
het beginsel van aanvullende
(subsidiaire) werkzaamheid, dat
wil zeggen de Staat moet slechts
aanvullen, als de krachten van
de individuen, geizinnen of ver
enigingen tekort schieten. Qua-
óragesimo Anno noemt dit een
beginsel, waaraan niet te tornen
of te wijzigen valt. Evenals dat
gene, wat de individuen op eigen
initiatief en door eigen energie
kunnen tot stand brengen, kan
niet ontnomen en niet in handen
van de gemeenschap gesteld wor
den. Zo is het ook een onrecht
vaardigheid en tevens een ern
stig nadeel, ja een verstoring van
de juiste orde, datgene, wat door
kleine lichamen van onderge
schikte rang kan verricht en ver
schaft worden, over te dragen
op grotere van hogere orde. Dit
beginsel, dat „onwrikbaar en on
gewijzigd blijft" temidden der
veranderde omstandigheden,
steunt dan ook niet op doelma
tigheidsoverwegingen, maar gaat
op het wezen der gemeenschap
zelf terug. De gemeenschap
(Staat) is een geheel met vele
geledingen, niet slechts de indi
viduen, ook de gezinnen, vereni
gingen, gemeenten e.d. maken er
deel van uit. Al die geledingen
zijn in de gemeenschap tot een
eenheid verbonden. Die eenheid
is niet van psychische aard, zoals
die van de ledematen in het
menselijke lichaam. Neen, de ge
meenschap is een morele orde
eenheid. Deze is juist hierdoor
gekenmerkt, dat de delen, die
haar samenstellen, ondanks hun
deel-karakter hun zelfstandigheid
van doel en werken behouden.
Zij delen niet slechts in het leven
van het geheel, zoals bij onze
ledematen het geval is. Doch heb
ben een eigen leven, eigen vita
liteit.
Hun komt dan ook een eigen
sfeer van werkzaamheid toe bin
nen welke zij hun activiteit zelf
standig kunnen ontplooien; zo
werken zij onder eigen verant
woordelijkheid aan de hun ge
stelde doeleinden. Die doeleinden
vormen echter een onderdeel van
het algemeen welzijn, dat door
de staatsgemeenschap wordt na
gestreefd.
Aan het staatsgezag komt dan
ook een ordenende, regelende
functie toe. Dit mag echter niet
ontaarden in een staatsivoogdij
dat zou een ontkenning inhouden
der staatsgemeenschap als een
morele orde-eenheid, die de zelf
standigheid der delen onaange
tast laat. Wat tot de levensver
richtingen van zijn zelfstandige
onderdelen behoort, moet de
Staat düs niet aan zich trekken,
doch aan hen zelf overlaten, zich
beperkend tot toezicht en leiding,
aansporing of matiging. Door
eigen en zelf verantwoordelijk
handelen moet elk onderdeel
autonoom het aan elk* gestelde
doel trachten te verwezenlijken
en zo de eigen bijdragen leveren
tot het gemeenschappelijk wel
varen. Door inbreuk te maken op
die autonome levenssfeer der
maatschappelijke groeperingen
zou de Staat de bronnen van de
kracht en de rijkdom voor eigen
leven aantasten. Het subsidiari
teitsbeginsel is een levenswet
voor elke gemeenschap. Dit be
ginsel miskennen is een onrecht
vaardigheid tegenover de leden,
omdat dit hun persoonlijke rech
ten aantast. Het is een verstoring
van de juiste orde, omdat de
ordening in een gemeenschap al
tijd zó moet zijn, dat zij de zelf
standigheid der leden onaange
tast laat. Het staatsgezag wordt
hierdoor bevrijd van de zorg
voor allerlei aangelegenheden,
waarin het niet competent is: hij
kan zich dan onbelemmerd wij
den aan zijn taak.
Duidelijk is dat op grond van
deze beginselen de waarde en de
betekenis van de organisatie heel
duidelijk naar voren komt. De
groepering als zodanig heeft tot
taak het welzijn van die groe
pering te bevorderen rekening
houdend met het algemeen wel
zijn, m.a.w. die groepering mag
niets voor zich opeisen waardoor
't algemeen welzijn nadeel be
rokkend wordt. De norm daar
voor is de zedenwet. Dat ogen
schijnlijk aan een bepaalde groe
pering onrecht wordt gedaan is
een verwijt dat de groepering
zelf treft, omdat deze niet vol
doende overtuigd is van de kracht
van een hechte organisatie, al
hoewel niet ontkend kan worden
dat het getij veranderd is, m.a.w.
een kentering is ingetreden die
deze groepering ten goede komt.
Ontkend kan ook niet worden
dat in deze tijd een te grote
drang aanwezig is van overheids
bemoeiing en juist daarom moe
ten wij als katholieken door mid
del van onze organisaties deze
terug brengen tot de ware pro
portie van een regelende functie.
Wat wij zelf kunnen doen, be
hoort niet de Staat te doen. Dit
geldt ook op 't terrein van het
zuiver economische, daarbij na
tuurlijk in acht genomen de ze
denwet.
Heel 't maatschappelijk leven
zal gedragen moeten worden door
de twee bij uitstek sociale deug
den: de rechtvaardigheid en de
liefde.
Pater N. J. COMMANDEUR OFM
Utrecht.
Mr J. M. Kan
secretaris-generaal van
Binnenlandse Zaken
's-GRAVENHAGE, 5 Febr.
Bij K.B. van 5 Februari is met
ingang van 1 Juli a.s., de datum
waarop de tegenwoordige secre
taris-generaal van het Departe
ment van Binnenlandse Zaken
dr. M. J. Prinsen zijn ambt van
Commissaris der Koningin in de
provincie Noord-Holland zal aan
vaarden, tot secretaris-generaal
van dit ministerie benoemd mr.
J. M. Kan, thans raadadviseur in
algemene dienst bij het departe
ment van Binnenlandse Zaken,
dhef van de afdeling binnenlands
bestuur.
Herkapitalisatie
„Amsterdam Rubber"
AMSTERDAM, 5 Febr. In
de vandaag gehouden vergadering
van de raad van commissarissen
der Naamloze Vennootschap Rub
ber Cultuur Maatschappij „Am
sterdam" is goedgekeurd het be
sluit der directie om over te gaan
tot herkapitalisatie in deze zin,
dat op drie aandelen van duizend
gulden nominaal één aandeel van
duizend gulden, en op drie aan
delen van honderd gulden nomi
naal één aandeel van honderd
gulden zal worden -uitgereikt. De
nieuwe aandelen zullen delen in
de winst over het boekjaar 1953.
Voorts zal, met het oog op de
betaling van de over de uit te
reiken aandelen verschuldigde in
komstenbelasting, gelijktijdig een
bedrag in contanten gelijk aan vijf
en twintig procent van het nomi
nale bedrag van elk uit te reiken
aandeel beschikbaar worden ge
steld.
De herkapitalisatie staat geheel
los van de vaststelling van de
winst over het boekjaar 1953.
Nadere mededelingen zullen
volgen t.a.v. de tenuitvoerlegging
van bovengenoemd besluit, aldus
het bestuur.
Dienst Terschelling
IJmuiden gestaakt
Naar wij vernemen is de dienst
TerschellingVlielandIJmuiden
die sinds enige dagen was inge
steld om de verbinding met de
geïsoleerde Waddeneilanden te
onderhouden, wegens een defect
aan de „Vlieland" gestaakt.