Acht mannen ondernamen tocht
over ijs naar Schiermonnikoog
ZATERDAG
7
Flonkerend ijsveld van de Waddenzee
voor het eerst door Groningers betreden
DE KROMEK
F
te
Zaterdag 6 Februari 1954
(Van onze ijswandelende redacteur)
Laten we het maar direct bekennen: wij zijn geen ijswandelaars van allure, maar
zielige figuren, die op de uitgestrekte pool vlakte, die eens de Waddenzee heette,
maar bitter weinig te betekenen hebben. En het begin was zo schoon. Wij weigerden
pertinent des ochtends om 6 uur een een lange wollen onderbroek, die onze toege
wijde echtgenote uit de kamferkist toverde, aan te trekken. Wij waren sportiever
en legden ons tenslotte neer bij het voorstel om onze pyamabroek aan te^ houden.
Achteraf bekeken moet zo'n wollen onderbroek toch wel
warmer zijn. Fier en trots stonden wij gistermorgen daar op
de dijk van het Groninger Wad in gezelschap van de land
bouwers uit Hornhuizen B. Dijkhuis, J. J. van Buuren, G. P.
Weert en H. Beukema, geroutineerde rotten in het ijswande-
len, die ook in de winter 1928-1929 van zich lieten horen en
voor het laatst het eerst Schiermonnikoog betraden in de
winter van 1947. Naast ons stonden de burgemeester van
Kloosterburen, de heer M. Boerland en verder nog twee
Groningers, de heren A. F. Nusmann en P. Bouchier. We
voelden ons fit en wilden wel naar Schiermonnikoog rennen,
zomaar recht uit recht aan.
wist men van de komst van de i juich op. We waren er....
groep af, maar het was de ver
trouwelingen op Schierimonnik- Enthousiaste ontvangst
oog nadrukkelijk op het hart 'ge
drukt, niets, maar dan ook niets Maar meen niet, waarde lezer,
te vertellen voordat de klok 10 als ge ooit deze tocht wilt ma-
uur aanwees, én de wandelploeg ken, dat u er dan bent. De con-
niet meer in te halen --was. En touren van het dorp noden u en
Allerhartelijkst was de ontvangst op Schiermonnikoog, waar
burgemeester J. Anker zijn Groninger collega M. Boerland
uit Kloosterburen complimenteerde met de succesvolle tocht.
Maar toen reeds voelden wij, recht aan, dan zou het inderdaad
slechts een kwestie zijn van ruim
12 km wandelen. Een peule
dat wij van een wandeling over
het ijs niets maar dan ook niets
wisten. In de eerste plaats, omdat
we reeds direct op de gladde
buigzame kwelders minder zacht
in aanraking kwamen met een
substantie dat ijs heet en dat we
voorlopig niet meer kunnen zien.
Op de tweede plaats omdat, het
recht aan recht uit lopen tot re
sultaat zou hebben gehad, dat wij
dit verhaal niet meer hadden
kunnen schrijven. En om nog eer
lijker te zijn als we dit verhaal
met onze benen moesten schrij
ven, dan had het ook niet in de
krant gestaan.
Maar laat ons niet afdwalen
en u meenemen over het Wad
naar die parel van de wadden
eilanden: Schiermonnikoog.
Een man die bekend staat als
een trouw en deskundig ijswan-
delaar over het Wad naar Schier
monnikoog noemt men in vak
kringen een overloper, zo een
man was de heer Dijkhuis die het
Wad wel uit zijn hoofd kent.
Hij weet precies de stroompjes,
hun ontstaan op het Wad en hun
verlopen. Hij weet precies te zeg
gen hoe diep de vaargeulen zijn
en waar een zandbobbel- ligt,
waar men het meest geschikt
deze vaargeul kan overlopen.
Hij is niet een man, die zit te
redekavelen over al of geen
lange onderbroek, maar is ge
wapend met een nauwkeurige
Waddenkaart, met een verrekij
ker en een kompas.
Wanneer men naar Schiermon
nikoog zou wandelen recht uit
Dijkhuis
gids
betrouwbare
schilletje zullen de vierdaagse-
mensen zeggen.
Maar laat ze het eens proberen
over glad ijs, over waterige
sneeuw waar je tot je voeten
inzakt.
Minstens 16 kilometer moet
men lopen, langs een kronkelige
weg om elk gevaar van verdrin
ken te vermijden. Men moet de
vaargeul tasten op haar houd
baarheid op plekken, waar ze
het minst diep is en men moet
Schiermonnikoog niet bereiken
vi'a de aanlegsteiger, maar geheel
op de Zuid-Oostkant van het
eiland. En dan wacht daar op
die uiterste tip van het eiland
nog geen warme snert, maar men
mag nog eens gedurende ander
half uur trachten om hoge
sneeuwmassa's in de duinen te
doorwaden.
Pracht wandelijs
kwelders achter ons hadden lig
gen en voor de gevaarlijke vaar
geul stonden, was het negen uur
en de overkant van die vaargeul
bood een fantastische aanblik.
Een flonkerende ijsvlakte met
overal om ons heen een egaal
sneeuwveld.
Overloper Dijkhuis ging voor
op. Aarzelend en met zijn prik
stok het ijs beproevend. Het luk
te en een nonchalant gebaar van
deze man, was voor ons zulk een
opluchting, dat ook wij zij het
schoorvoetend het pad betra
den waar nog geen week geleden
schepen de Waddenzee doorklief
den. We klopten elkaar op de
schouder en vreesden geen enkele
hinderpaal meer. Stevig werd de
pas erin gezet, terwijl de rotten
van het ijswandelen verhaalden
over angstige momenten op het
wad, over nachtelijke verblijven
op ijsschotsen en wandelingen
van meer dan 12 uur.
Maar niets kon onze stemming
bederven. Hoog stond de zon
reeds aan de hemel en" overdekte
de wadden met een verrukkelijke
gloed. Het was een imponerend
gezicht, die stralend blauwe lucht
en die onmetelijke ijsvlakte. Ach
ter ons zagen we nog de torens
van Leens en Hornhuizen. Daar
werd op gepeild en voorlopig lie
pen we op het kompas. We had
den alleen een bos takken in onze
armen en plantten met grote re
gelmaat de stokken langs de af
gelegde route. Niet omdat we
bang waren, dat we de weg te
rug niet weer zouden vinden,
maar deze bakens zijn bepalend
voor verdere wandelenthousiasten
die zich slechts aan de afgeba
kende route hebben te houden.
Gezonde rivaliteit
We hebben ons afgevraagd,
waarom men daar onder de dijk
aan het Groninger wad zo ver
schrikkelijk geheimzinnig deed,
wanneer we polsten over een
eventuele overtocht naar Schier
monnikoog.
En ook gisterenmorgen was het
net of daar in de grote voorraad
schuur van de landbouwer Dijk
huis een snood plan werd ge
smeed. Een soort overval, waar
niemand iets van af mocht we
ten. Toen we enkele uren rond
gezworven hadden over het ijs,
vertrouwde de heer Dijkhuis ons
het geheim toe.
Sinds jaren staan de bewoners
van Hornhuizen en Kloosterbu
ren erom bekend steeds het eerst
naar Schiermonnikoog te wande
len. Een poging welke ook de be
woners van de Groninger vis
sersplaats Zoutkamp steeds trach
ten te ondernemen. Steeds is het
de Hornhuizers gelukt de Zout-
kampers voor te zijn, dank zij
de grote voorzichtigheid waarmee
steeds de plannen worden ge
maakt.
En het was wel vrij zeker dat
deze primeur de Hornhuizers ook
het is weer gelukt het eerst op
het eiland te komen.
Gevaarlijke stroompjes
Nadat vele gevaarlijke en al
leen maar met een dun laagje ijs
bedekte stroompjes waren over
wonnen, kon men de contouren
van het eiland onderscheiden.
Hoog zag men de witte oude
vuurtoren oprijzen uit de met
sneeuw bedekte duintoppen. Het
was nog maar een kwestie van
een paar kwartier meenden wij.
Maar ook hier werd onze kennis
teniet gedaan, want toen moesten
er nog enkele uren gewandeld
worden. We hadden maar nau
welijks tijd onze boterhammen
met bevroren spiegeleieren te
consumeren, want voort moest
het. Koud was het niet op de
Wadden, althans we. voelden het
niet, omdat we er vO'arm inzaten.
Niet alleen was ons hoofd bedekt
met een warm wollen geval,
waarvan de rekening de naam
verried van bivakmuts, maar ook
hadden we de overgebleven kerst
nummers van ons blad tussen
onze jassen gestoken om elk
vleugje Oostenwind van ons af
te houden.
Het werd ons zelfs te warm,
vooral omdat de pas welke er
werd ingezet, met wandelen niets
te maken had,
Een half uur voordat we Schier
monnikoog met vreugde betra
den, deed zich nog een incidentje
voor. Onbetekenend uiteraard,
maar we willen het u niet ont
houden, omdat een tocht zonder
ongevalletjes volgens de eilan
ders niet bestaat. Welaan dan,
onze fotograaf zakte met een voet
door het ijs. We hebben hem van
nieuwe sokken voorzien en hij
was ons dankbaar. Maar voor de
rest, niet het minste ongerief....
Krwart voor elf betraden we
een nog gladder veld, dan op de
Groninger kwelders. De kust van
Schiermonnikoog was haast niet
te naderen, door het eerste ge
deelte, dat ontzaggelijk glad was
en het tweede gedeelte, waar
men tot aan de enkels in de natte
sneeuw wegzakte. Maar ook hier
kwam een eind aan en bij paal
vijf van het eiland, ging een ge-
u onderneemt nog eens een wan
deling van een uur door het win
ters aandoende Schiermonnikoog.
We wisten toen niet meer of we
het zouden halen en we weten
niet of we blijer waren met de
eerste kinderbijslag dan met het
zien van het eerste levende we
zen na deze ijstocht.
Het wezen was een boer, Jitse
de Vries heet hij, en hij heeft
een boerderij met warme stallen
aan de Heereweg. Daar ook heb
ben wij ons flesje cognac aange
sproken. Louter uit diepe eer
bied voor de man die zover op
dit winterse Schiermonnikoog
van het dorp afwoont. Hij was
bereid direct de burgemeester te
bellen en hotel van der Werf, die
stellig met een auto het gezel
schap zou komen afhalen. We
aarzelden. We hadden nu al zo
veel kilometers gelopen, dat stuk
je van drie kwartier kon er best
bij. En wat zou men thuis zeg
gen bij het horen van deze ser
vice. Neen, of toch? De voeten
deden pijn, de handen waren
verkleumd.
Het was tenslotte burgemees
ter Boerland die de knoop door
hakte. Tenslotte zei hij, we zijn
in de zomer hier op Schiermon
nikoog om te wandelen en des
winters wandelen we er naar
toe. En daarmee was dit peni
bele geval aan de kant. De
vrachtwagen kwam en de burge
meester zat erop. Een allerhar
telijkste ontvangst was dat daar
op die koude Heereweg tussen
de beide burgervaders, die waar
dering voor elkaar hadden. Snel
werd naar hotel van der Werf
gereden, waar een enthousiaste
groep mensen reeds voor hotel
van der Werf stond. En eerlijk ik
vond het geluid uit hun kelen
nog warmer klinken dan de ova
tie welke Jeen van der Berg ten
deel viel bij de elfstedentocht.
Het spreekt tot je, begrijpt u?
Oude Sake van der Werf, een
enthousiast propagandist voor de
ijswandelsport was er ook en
drukte ons warm de hand. Prach
tig zei hij, en weer de groep uit
Hornhuizen. Er kwam warme
koffie, een verwarmende appe-'
ratief en tenslotte 'n goed warm
maal, waarvan je weer kerel
werd.
De heer L. Dijkhuis zocht nauwkeurig aan de hand van een
kompas zijn wandelrichting. Hij werd hierbij geassisteerd door
de heer G. P. Weert en burgemeester Boerland, die met zijn
- wandelstok de richting aanwijst.
Schiermonnikoog
houdt zich best
Burgemeester J. Anker van
Schiermonnikoog vertelde ons een
en ander over het eiland. Men
kent dit gevoel van geïsoleerd
zitten, zei hij, maar men stoort
zich er weinig a-an. Niet eerder
dan dat de voedsel- of brand-
stofpositie gevaar loopt. En met
die voeding loopt het wel los.
Nog eergisteren werd een en-
quete gehouden, maar men bleek
voldoende opgeslagen te hebben
voor de winterse tijden. Wel
wordt de situatie van de brand
stofpositie precair. Voor veertien
dagen kolen is er nog hoogstens
en dan zullen ook de toestellen
van de LSK als kolenmannen
moeten optreden. Dat vliegveld
van Schiermonnikoog is aller
aardigst. Men heeft met behulp
van vrijwilligers twee banen in
V-vorm op bet strand gemaakt.
En herhaaldelijk ziet men er de
toestellen van de vliegbasis
Leeuwarden landen. Dan eens
weer met flessen gas, dan weef
met vlees of sinaasappelen. Neen
de eilanders hebben stellig niet
te klagen. Zelfs ziekenvervoer
viifldt door de lucht plaats. Deze
week nog een dame met hoge-
bloeddruk, die direct naar 't zie
kenhuis moest worden vervoerd.
De LSK kwam oompleet met
arts die de hoogte van het toe
stel aangaf, omdat de patiënt
misschien verkeerd kon reage
ren. Een dame die haar pols
brak wilde graag naar het zie
kenhuis te Groningen worden
overgebracht. Welaan, dat kan.
De LSK staat voor niets en zette
het toestel een half uur later
rustig op de nieuwe banen van
niet weer zou ontgaan. Maar
Toen we eenmaal de gladde I het was afwachten. Op het eiland
het vliegveld Eelde neer. Burge
meester Anker is enthousiast
over deze service, maar zou een
tjjdige waarschuwing van de
landing van de toestellen op
prjjs stellen. Dat wordt wel eens
vergeten en dan komen de pilo
ten op 'n geheel verlaten strand.
Maar dat is dan ook de enige
wanklank welke men op het
eiland hoort.
En nu terug
Ja, over die terugtocht te
schrijven is moeilijk.' Hij was niet
zo eenvoudig als heen. De benen
waren zwaar als lood en konden
met moeite worden verzet. De
schoenen waren doorweekt. Weer
zo iefcs amateuristisch. Lage
schoenen hadden wij geprefe
reerd en we konden wel huilen
toen we de kenners van het wad
met grote laarzen door de
sneeuw zagen baggeren. Twee
eilanders durfden nu ook mee en
vergezelden ons fris als hoentjes
op de terugtocht. Burgemeester
Boerland kreeg bet ook moeilijk.
Herhaaldelijk vroeg hij de foto
graaf om even een kiekje te ma
ken, maar wij geloven eerder
dat het te doen was om af en toe
te pauseren. Laat het verhaal
verder kort zijn. Het zou anders
een drama worden, waarin wij
u lieten delen in de afgematheid
van ons anders zo fiere lichaam.
Van de pijnlijke voeten en de
volkomen uit elkaar gerukte
spieren. We hebben de Groninger
kust na ruim twee en een half
uur weer bereikt en ons om
hooggetrokken, of liever ge
sleurd, over de nu zo hoge pol
derdijk. Nimmer wisten we dat
harde kleikluiten van de polder
wegen zo'n pijn konden veroor
zaken aan onze benen, die we
met moeite vooruit konden krij
gen.. Maar nu, aan het eind van
ons relaas zijn we dankbaar dat
we de tocht meemaakten. Als
eersten het eiland betraden. En
de spierpijn? Ach, wellicht be
hoort die over twee of drie da
gen ook weer tot het verleden.
En tenslotte nog even de pet af
voor de heer Dijkhuis en zijn
mannen, die soepel naar huis
liepen en voor een tocht naar
Schiermonnikoog vandaag hele
maal niet terugdeinzen
Dit zijn de mannen, die de
eerste tocht over het Wadden
ijs naar Schiermonnikoog vol
brachten. De groep, bestaande
uit burgemeester M. Boerland
uit Kloosterburen, de heer J.
J. van BuUren uit Kloosterbu
ren, de heren L. Dijkhuis, G.
P. Weert en H. Beukema uit
Hornhuizen en als enige stad-
Groningers de heren A. F. L.
Nusmann en H. ten Brink,
onze verslaggever.
TEN AANZIEN VAN HET GESPREK, dat
thans gaande is tussen de vertegenwoordigers
van de K.V.P., de K.N.P. en de Werkgemeen
schap van de P.v.d.A., staan wij nog altijd op het
standpunt, dat het, in deze omtsandigheden, beter
is, zoveel mogelijk over de tegenstellingen tussen
deze groepen te ziwijgen. Met andere woorden: het
gesprek moet zo min mogelijk gestoord worden.
Intussen kan niet altijd gezwegen worden. Indien
er van andere zijde publicaties worden gedaan, kan
bet nuttig zijn, daarvan melding te maken. En
wanneer een van de partners, of van de zijde van
een van deze, commentaar wordt gegeven op een
bepaalde ontwikkeling, dan kan het nodig zijn,
dat niet te verzwijgen, opdat het publiek in staat
is, de ontwikkeling bij te houden. Dat ook van de
zijde van de K.N.P. commentaar geleverd zou wor
den op bet rapport van de commissie-v. d. Grinten,
inzake de staatkundige eenheid der katholieke
Nederlanders, lag voor de hand. De heer Weiter
heeft er een artikel over geschreven in het Partij
orgaan van de K.N.P. van 30 Januari jJ. En wij
vinden het wel nuttig en belangrijk, daarbij mel
ding te maken van de wederwoorden, terzake o.a.
door de „Maasbode" en het „Binnenhof" bekend
gemaakt. Al zullen wij op enkele punten ook wel
onze eigen mening geven, wij richten ons in de
.eerste plaats tot wat de genoemde bladen gezegd
hebben. Ook al, om ten overvloede nog eens de
indruk weg te nemen, alsof alléén van onze kant
publiekelijk een houding tegenóver de K.N.P. wordt
ingenomen, en wij met name van de K.V.P. nooit
een kwaad woord kunnen horen
De heer Welter is van oordeel, dat in het
•V rapport-v. d. Grinten de meningsverschillen
worden „geminimaliseerd". Hij geeft nu op
zijn wijze een omschrijving van die meningsver
schillen, maar hij zet voorop, dat „twee wereld
oorlogen hun ontwrichtende invloed hebben doen
gelden op de geesten en gemoederen, ook van de
katholieke bevolking". Dit is een van de redenen,
meent hij, met de toenemende invloed van de
katholieke bewustwording e.d. door verbetering
van het onderwijs e.a. dat ver-gaande gevolgen
zich openbaarden in „de geestelijke structuur van
een belangrijk deel van de katholieke bevolking".
Het is z.i. de grote fout van de leiding van de
K.V.P. geweest, dat zij zich na de laatste oorlog
geen rekenschap heeft gegeven van die veranderde
geestelijke structuur. Hier stapt de heer Weiter
wel wat al te gemakkelijk over de vele jaren na
de eerste wereldoorlog heen. Als hij spreekt van zonder uitstel aan die hervorming moet
de gevolgen van twee wereldoorlogen, dan hebben
we allereerst te maken met de eerste van '14'18
en dan constateren wij toch, dat er 2i5 jaar zijn
heengegaan, voor en aleer wij toe waren aan de
periode, waarin wij (mèt de heer Weiter) te spre
ken krijgen van „de katholiek van de veertiger
jaren". De genoemde „veranderingen in de geeste
lijke structuur" waren er dus allang, al heeft
vooral de laatste oorlog dieper in deze structuur
ingegrepen. Maar waarop wij toch even willen
wijzen, dat is dit, dat de heer Weiter vóór 1940
zijn rol in de politiek en met name in de oude
Katholieke Partij, die in de K.V.P. is opgegaan,
wel degelijk en zeer verdienstelijk, heeft meege
speeld. Hij was nog minister van Koloniën in 1939
en ging met de Regering van toen gedwongen mee
het land uit in Mei 1940. En nog in 1946 kon hij
zijn stem laten horen in de K.V.P. toen deze in
November van dat jaar twee belangwekkende stu
diedagen wijdde aan het Indische vraagstuk, dat
daarna zijn dramatische ontwikkeling vond
De „Maasbode" nu oordeelt, dat de heer
te Weiter er niet in geslaagd is, de-verschillen
tussen K.V.P. en K.N.P. te omschrijven. De
heer Welter is van mening, dat de K.N.P. weliswaar
erkent, dat de organisatie der maatschappij wijzi
ging en aanvulling behoeft in verband met de
voortdurend veranderende omstandigheden, maar
zij wil daarbij „gematigdheid betrachten en reke
ning houden met de ervaring uit het verleden,
met name is zij behoedzaam ten opzichte van de'
leerstellige vooropstellingen". Nu geloven wij
dat het, hoe belangrijk de ervaring ook is, er wel
op gelet moet worden, tot hoe ver men hier in
het verleden terug wil gaan en hoe zeer men in
bepaalde zaken de klemtoon wil leggen. Er zijn
in elk geval afschuwelijke ervaringen, die pleiten
tegen het standpunt van de heer Welter. En in de
deels zeer „doctrinaire", dat is leerstellige, ency
cliek „Quadragesimo Anno" wordt zeer practiscih
ook betoogd, dat er een „radicale" hervorming in
de maatschappelijke orde moet komen en dat
ning van de functie der staatkundige eenheid"
Er is nog een punt, waar de heer Weiter
over spreekt. Een zaak waarover wij niet
verbaasd zijn. Hij zegt n.l. dat het rappyrt
niet spreekt over de „noodzaak" van de ene katho
lieke partij, maar alleen over de „wenselijkheid".
Nu kan men met het „Binnenhof" van mening
zijn, dat er lang en breed gepraat kan worden
over het verschil tussen noodzaak en wenselijkheid,
wij hadden toch ook maar liever gezien, dat de
commissie zich ook op dit punt wat strenger ge
houden dat aan haar opdracht, die immers luidde:
„de bestudering van de nóódzaak van de staat
kundige eenheid der katholieke Nederlanders".
Instede daarvan geeft de commissie alleen een
antwoord op de vraag, of die eenheid, die ene
katholieke partij wenselijk is en zij beantwoordt
die vraag bevestigend. De heer Weiter erkent
die wenselijkheid óók. En dat is al veel grrwonnen.
Dat maakt de zaak, zouden wij willen zeggen,
voorshands niet hopeloos. Terecht stelt het „Binnen
hof" de vraag, hoe de heer Welter in dit verband
de verklaring van kardinaal de Jong van 16 Mei
1953 ziet. In die korte verklaring lezen wij: ten
eerste dat het bewaren van de eenheid op elk
terrein van het openbare leven voor de katholieken
in ons vaderland zolang de emancipatie niet vol
tooid is „noodzakelijk en onmisbaar" blijft; ten
tweede dat de eigen katholieke organisaties op heel
bet terrein van het openbare leven, ook voor de
min of meer nabije toekomst even noodzakelijk en
belangrijk zijn als vroeger. Na het eerste lid van
deze verklaring kan het tweede lid slechts één
betekenis hebben. Ook wat betreft de vraag of
hier nu sprake is van noodzaak of wenselijk zijn,
aldus bet „Binnenhof. En de „Maasbode" zegt aan
het slot van een beschouwing over het artikel van
de heer Welter: „Zoals het raport van de Commis
sie-Van der Grinten zegt, van een afwijkend stand
punt moet men bij de verwezenlijking van het
partij-program blijk kunnen geven. Hiermee moet
een minderheid genoegen nemen. Ten eerste, omdat
dit een democratische spelregel is. Ten tweede,
aangezien het stichten van een afzonderlijke partij
voor het doorzetten van het minderheidsstandpunt
in de regel ondoelmatig is. Maar bovenal, omdat
hetgeen bindt het zoveel mogelijk verwezenlijken
en tot gelding brengen van de katholieke opvattin
gen inzake de opbouw en organisatie van staat en
maatschappij veel belangrijker is dan hetgeen
voor zwichten kan in wezen betekenen, misken- katholieken op practisch-politieke punten scheidt".
worden gewerkt. Dat werd in 1931 gezegd, ruim
20 jaar geleden al, maar niettemin midden in de
na-oorlogse geestelijke structuur-crisis, waarover
Weiter spreekt en midden-in de grote economische
crisis die in 1929 begon en nog méér ontstuitbare
revolutionnaire ontwikkelingen veroorzaakte, dan
in de eerste wereldoorlog maar denkbaar waren.
De doctrinaire vooropstellingen worden door
de heer Weiter typisch-socialistisch genoemd",
„om niet te zeggen marxistisch", zegt hij,
en even later spreekt hij over „vooropstellingen
op maatschappelijk gebied", maar wij zouden niet
gaarne socialistisch en maatschappelijk synoniem
willen noemen! Aangenomen al, dat werkelijk de
K.V.P. sinds de oorlog „onder de invloed van de
P.v.d.A. is gekomen", (hetgeen sterk een gevolg
was van de veranderde, lees: losgeslagen, geeste
lijke structuur) staat het toch in elk geval vast
dat de verzwakking van de positie van de Katho
lieke Partij o.a. tegenover de P.v.d.A. een recht
streeks gevolg geweest is van de splitsing bij de
katholieken! Dit komt ook in het rapport-v. d.
Grinten tot uiting, als het op pagina 46 zegt, dat
de K.N.P. door haar optreden dë K.V.P. heeft
verzwakt. Het rapport erkent het bestaan en
zelfs de wenselijkheid van „rechtmatig verschil
van inzicht" en bijgevolg ook van „rechtmatige
strijd", maar deze zijn „geen voldoende grond om
katholieke partijvorming in één katholieke partij
te verwerpen". En verderop zegt het rapport, dat
het voor de hand ligt, dat er bij een minderheid
bezwaren kunnen blijven bestaan. Van een afwij
kend standpunt „moet men ook -bij de verwezen
lijking daarvan kunnen doen blijken". En dan zegt
het rapport verder: „Het is denkbaar, dat een
minderheid met het blijk geven van haar afwij
kend standpunt geen genoegen neemt en min of
meer haar wil aan de meerderheid wil opleggen.
Daaraan kan niet worden toegegeven,
(spatiëring van ons, red.). Ook niet wanneer
wordt gedreigd met uittreding uit de partij. Daar-
\e
n
n
u
il
a
99
'S
n
T
n
\v
e
ai
d-
'n
;e
«n
in
n
t-
e-
»P
ïr
71-
•n
tf-
üj
n-
fij
at
el
je
rti
hi
ie
)e
\n
r
\n
7/
r*
l-
is
17/
l-
h
M'
(e
(Tl
r
s.
33
-
Is
e
fi
le
it
it
e
If
d
n
n
vti
ï*en
toe
ze
aite
loet
^li
aan