Acht mannen ondernamen tocht over ijs naar Schiermonnikoog ZATERDAG 7 Flonkerend ijsveld van de Waddenzee voor het eerst door Groningers betreden DE KROMEK F te Zaterdag 6 Februari 1954 (Van onze ijswandelende redacteur) Laten we het maar direct bekennen: wij zijn geen ijswandelaars van allure, maar zielige figuren, die op de uitgestrekte pool vlakte, die eens de Waddenzee heette, maar bitter weinig te betekenen hebben. En het begin was zo schoon. Wij weigerden pertinent des ochtends om 6 uur een een lange wollen onderbroek, die onze toege wijde echtgenote uit de kamferkist toverde, aan te trekken. Wij waren sportiever en legden ons tenslotte neer bij het voorstel om onze pyamabroek aan te^ houden. Achteraf bekeken moet zo'n wollen onderbroek toch wel warmer zijn. Fier en trots stonden wij gistermorgen daar op de dijk van het Groninger Wad in gezelschap van de land bouwers uit Hornhuizen B. Dijkhuis, J. J. van Buuren, G. P. Weert en H. Beukema, geroutineerde rotten in het ijswande- len, die ook in de winter 1928-1929 van zich lieten horen en voor het laatst het eerst Schiermonnikoog betraden in de winter van 1947. Naast ons stonden de burgemeester van Kloosterburen, de heer M. Boerland en verder nog twee Groningers, de heren A. F. Nusmann en P. Bouchier. We voelden ons fit en wilden wel naar Schiermonnikoog rennen, zomaar recht uit recht aan. wist men van de komst van de i juich op. We waren er.... groep af, maar het was de ver trouwelingen op Schierimonnik- Enthousiaste ontvangst oog nadrukkelijk op het hart 'ge drukt, niets, maar dan ook niets Maar meen niet, waarde lezer, te vertellen voordat de klok 10 als ge ooit deze tocht wilt ma- uur aanwees, én de wandelploeg ken, dat u er dan bent. De con- niet meer in te halen --was. En touren van het dorp noden u en Allerhartelijkst was de ontvangst op Schiermonnikoog, waar burgemeester J. Anker zijn Groninger collega M. Boerland uit Kloosterburen complimenteerde met de succesvolle tocht. Maar toen reeds voelden wij, recht aan, dan zou het inderdaad slechts een kwestie zijn van ruim 12 km wandelen. Een peule dat wij van een wandeling over het ijs niets maar dan ook niets wisten. In de eerste plaats, omdat we reeds direct op de gladde buigzame kwelders minder zacht in aanraking kwamen met een substantie dat ijs heet en dat we voorlopig niet meer kunnen zien. Op de tweede plaats omdat, het recht aan recht uit lopen tot re sultaat zou hebben gehad, dat wij dit verhaal niet meer hadden kunnen schrijven. En om nog eer lijker te zijn als we dit verhaal met onze benen moesten schrij ven, dan had het ook niet in de krant gestaan. Maar laat ons niet afdwalen en u meenemen over het Wad naar die parel van de wadden eilanden: Schiermonnikoog. Een man die bekend staat als een trouw en deskundig ijswan- delaar over het Wad naar Schier monnikoog noemt men in vak kringen een overloper, zo een man was de heer Dijkhuis die het Wad wel uit zijn hoofd kent. Hij weet precies de stroompjes, hun ontstaan op het Wad en hun verlopen. Hij weet precies te zeg gen hoe diep de vaargeulen zijn en waar een zandbobbel- ligt, waar men het meest geschikt deze vaargeul kan overlopen. Hij is niet een man, die zit te redekavelen over al of geen lange onderbroek, maar is ge wapend met een nauwkeurige Waddenkaart, met een verrekij ker en een kompas. Wanneer men naar Schiermon nikoog zou wandelen recht uit Dijkhuis gids betrouwbare schilletje zullen de vierdaagse- mensen zeggen. Maar laat ze het eens proberen over glad ijs, over waterige sneeuw waar je tot je voeten inzakt. Minstens 16 kilometer moet men lopen, langs een kronkelige weg om elk gevaar van verdrin ken te vermijden. Men moet de vaargeul tasten op haar houd baarheid op plekken, waar ze het minst diep is en men moet Schiermonnikoog niet bereiken vi'a de aanlegsteiger, maar geheel op de Zuid-Oostkant van het eiland. En dan wacht daar op die uiterste tip van het eiland nog geen warme snert, maar men mag nog eens gedurende ander half uur trachten om hoge sneeuwmassa's in de duinen te doorwaden. Pracht wandelijs kwelders achter ons hadden lig gen en voor de gevaarlijke vaar geul stonden, was het negen uur en de overkant van die vaargeul bood een fantastische aanblik. Een flonkerende ijsvlakte met overal om ons heen een egaal sneeuwveld. Overloper Dijkhuis ging voor op. Aarzelend en met zijn prik stok het ijs beproevend. Het luk te en een nonchalant gebaar van deze man, was voor ons zulk een opluchting, dat ook wij zij het schoorvoetend het pad betra den waar nog geen week geleden schepen de Waddenzee doorklief den. We klopten elkaar op de schouder en vreesden geen enkele hinderpaal meer. Stevig werd de pas erin gezet, terwijl de rotten van het ijswandelen verhaalden over angstige momenten op het wad, over nachtelijke verblijven op ijsschotsen en wandelingen van meer dan 12 uur. Maar niets kon onze stemming bederven. Hoog stond de zon reeds aan de hemel en" overdekte de wadden met een verrukkelijke gloed. Het was een imponerend gezicht, die stralend blauwe lucht en die onmetelijke ijsvlakte. Ach ter ons zagen we nog de torens van Leens en Hornhuizen. Daar werd op gepeild en voorlopig lie pen we op het kompas. We had den alleen een bos takken in onze armen en plantten met grote re gelmaat de stokken langs de af gelegde route. Niet omdat we bang waren, dat we de weg te rug niet weer zouden vinden, maar deze bakens zijn bepalend voor verdere wandelenthousiasten die zich slechts aan de afgeba kende route hebben te houden. Gezonde rivaliteit We hebben ons afgevraagd, waarom men daar onder de dijk aan het Groninger wad zo ver schrikkelijk geheimzinnig deed, wanneer we polsten over een eventuele overtocht naar Schier monnikoog. En ook gisterenmorgen was het net of daar in de grote voorraad schuur van de landbouwer Dijk huis een snood plan werd ge smeed. Een soort overval, waar niemand iets van af mocht we ten. Toen we enkele uren rond gezworven hadden over het ijs, vertrouwde de heer Dijkhuis ons het geheim toe. Sinds jaren staan de bewoners van Hornhuizen en Kloosterbu ren erom bekend steeds het eerst naar Schiermonnikoog te wande len. Een poging welke ook de be woners van de Groninger vis sersplaats Zoutkamp steeds trach ten te ondernemen. Steeds is het de Hornhuizers gelukt de Zout- kampers voor te zijn, dank zij de grote voorzichtigheid waarmee steeds de plannen worden ge maakt. En het was wel vrij zeker dat deze primeur de Hornhuizers ook het is weer gelukt het eerst op het eiland te komen. Gevaarlijke stroompjes Nadat vele gevaarlijke en al leen maar met een dun laagje ijs bedekte stroompjes waren over wonnen, kon men de contouren van het eiland onderscheiden. Hoog zag men de witte oude vuurtoren oprijzen uit de met sneeuw bedekte duintoppen. Het was nog maar een kwestie van een paar kwartier meenden wij. Maar ook hier werd onze kennis teniet gedaan, want toen moesten er nog enkele uren gewandeld worden. We hadden maar nau welijks tijd onze boterhammen met bevroren spiegeleieren te consumeren, want voort moest het. Koud was het niet op de Wadden, althans we. voelden het niet, omdat we er vO'arm inzaten. Niet alleen was ons hoofd bedekt met een warm wollen geval, waarvan de rekening de naam verried van bivakmuts, maar ook hadden we de overgebleven kerst nummers van ons blad tussen onze jassen gestoken om elk vleugje Oostenwind van ons af te houden. Het werd ons zelfs te warm, vooral omdat de pas welke er werd ingezet, met wandelen niets te maken had, Een half uur voordat we Schier monnikoog met vreugde betra den, deed zich nog een incidentje voor. Onbetekenend uiteraard, maar we willen het u niet ont houden, omdat een tocht zonder ongevalletjes volgens de eilan ders niet bestaat. Welaan dan, onze fotograaf zakte met een voet door het ijs. We hebben hem van nieuwe sokken voorzien en hij was ons dankbaar. Maar voor de rest, niet het minste ongerief.... Krwart voor elf betraden we een nog gladder veld, dan op de Groninger kwelders. De kust van Schiermonnikoog was haast niet te naderen, door het eerste ge deelte, dat ontzaggelijk glad was en het tweede gedeelte, waar men tot aan de enkels in de natte sneeuw wegzakte. Maar ook hier kwam een eind aan en bij paal vijf van het eiland, ging een ge- u onderneemt nog eens een wan deling van een uur door het win ters aandoende Schiermonnikoog. We wisten toen niet meer of we het zouden halen en we weten niet of we blijer waren met de eerste kinderbijslag dan met het zien van het eerste levende we zen na deze ijstocht. Het wezen was een boer, Jitse de Vries heet hij, en hij heeft een boerderij met warme stallen aan de Heereweg. Daar ook heb ben wij ons flesje cognac aange sproken. Louter uit diepe eer bied voor de man die zover op dit winterse Schiermonnikoog van het dorp afwoont. Hij was bereid direct de burgemeester te bellen en hotel van der Werf, die stellig met een auto het gezel schap zou komen afhalen. We aarzelden. We hadden nu al zo veel kilometers gelopen, dat stuk je van drie kwartier kon er best bij. En wat zou men thuis zeg gen bij het horen van deze ser vice. Neen, of toch? De voeten deden pijn, de handen waren verkleumd. Het was tenslotte burgemees ter Boerland die de knoop door hakte. Tenslotte zei hij, we zijn in de zomer hier op Schiermon nikoog om te wandelen en des winters wandelen we er naar toe. En daarmee was dit peni bele geval aan de kant. De vrachtwagen kwam en de burge meester zat erop. Een allerhar telijkste ontvangst was dat daar op die koude Heereweg tussen de beide burgervaders, die waar dering voor elkaar hadden. Snel werd naar hotel van der Werf gereden, waar een enthousiaste groep mensen reeds voor hotel van der Werf stond. En eerlijk ik vond het geluid uit hun kelen nog warmer klinken dan de ova tie welke Jeen van der Berg ten deel viel bij de elfstedentocht. Het spreekt tot je, begrijpt u? Oude Sake van der Werf, een enthousiast propagandist voor de ijswandelsport was er ook en drukte ons warm de hand. Prach tig zei hij, en weer de groep uit Hornhuizen. Er kwam warme koffie, een verwarmende appe-' ratief en tenslotte 'n goed warm maal, waarvan je weer kerel werd. De heer L. Dijkhuis zocht nauwkeurig aan de hand van een kompas zijn wandelrichting. Hij werd hierbij geassisteerd door de heer G. P. Weert en burgemeester Boerland, die met zijn - wandelstok de richting aanwijst. Schiermonnikoog houdt zich best Burgemeester J. Anker van Schiermonnikoog vertelde ons een en ander over het eiland. Men kent dit gevoel van geïsoleerd zitten, zei hij, maar men stoort zich er weinig a-an. Niet eerder dan dat de voedsel- of brand- stofpositie gevaar loopt. En met die voeding loopt het wel los. Nog eergisteren werd een en- quete gehouden, maar men bleek voldoende opgeslagen te hebben voor de winterse tijden. Wel wordt de situatie van de brand stofpositie precair. Voor veertien dagen kolen is er nog hoogstens en dan zullen ook de toestellen van de LSK als kolenmannen moeten optreden. Dat vliegveld van Schiermonnikoog is aller aardigst. Men heeft met behulp van vrijwilligers twee banen in V-vorm op bet strand gemaakt. En herhaaldelijk ziet men er de toestellen van de vliegbasis Leeuwarden landen. Dan eens weer met flessen gas, dan weef met vlees of sinaasappelen. Neen de eilanders hebben stellig niet te klagen. Zelfs ziekenvervoer viifldt door de lucht plaats. Deze week nog een dame met hoge- bloeddruk, die direct naar 't zie kenhuis moest worden vervoerd. De LSK kwam oompleet met arts die de hoogte van het toe stel aangaf, omdat de patiënt misschien verkeerd kon reage ren. Een dame die haar pols brak wilde graag naar het zie kenhuis te Groningen worden overgebracht. Welaan, dat kan. De LSK staat voor niets en zette het toestel een half uur later rustig op de nieuwe banen van niet weer zou ontgaan. Maar Toen we eenmaal de gladde I het was afwachten. Op het eiland het vliegveld Eelde neer. Burge meester Anker is enthousiast over deze service, maar zou een tjjdige waarschuwing van de landing van de toestellen op prjjs stellen. Dat wordt wel eens vergeten en dan komen de pilo ten op 'n geheel verlaten strand. Maar dat is dan ook de enige wanklank welke men op het eiland hoort. En nu terug Ja, over die terugtocht te schrijven is moeilijk.' Hij was niet zo eenvoudig als heen. De benen waren zwaar als lood en konden met moeite worden verzet. De schoenen waren doorweekt. Weer zo iefcs amateuristisch. Lage schoenen hadden wij geprefe reerd en we konden wel huilen toen we de kenners van het wad met grote laarzen door de sneeuw zagen baggeren. Twee eilanders durfden nu ook mee en vergezelden ons fris als hoentjes op de terugtocht. Burgemeester Boerland kreeg bet ook moeilijk. Herhaaldelijk vroeg hij de foto graaf om even een kiekje te ma ken, maar wij geloven eerder dat het te doen was om af en toe te pauseren. Laat het verhaal verder kort zijn. Het zou anders een drama worden, waarin wij u lieten delen in de afgematheid van ons anders zo fiere lichaam. Van de pijnlijke voeten en de volkomen uit elkaar gerukte spieren. We hebben de Groninger kust na ruim twee en een half uur weer bereikt en ons om hooggetrokken, of liever ge sleurd, over de nu zo hoge pol derdijk. Nimmer wisten we dat harde kleikluiten van de polder wegen zo'n pijn konden veroor zaken aan onze benen, die we met moeite vooruit konden krij gen.. Maar nu, aan het eind van ons relaas zijn we dankbaar dat we de tocht meemaakten. Als eersten het eiland betraden. En de spierpijn? Ach, wellicht be hoort die over twee of drie da gen ook weer tot het verleden. En tenslotte nog even de pet af voor de heer Dijkhuis en zijn mannen, die soepel naar huis liepen en voor een tocht naar Schiermonnikoog vandaag hele maal niet terugdeinzen Dit zijn de mannen, die de eerste tocht over het Wadden ijs naar Schiermonnikoog vol brachten. De groep, bestaande uit burgemeester M. Boerland uit Kloosterburen, de heer J. J. van BuUren uit Kloosterbu ren, de heren L. Dijkhuis, G. P. Weert en H. Beukema uit Hornhuizen en als enige stad- Groningers de heren A. F. L. Nusmann en H. ten Brink, onze verslaggever. TEN AANZIEN VAN HET GESPREK, dat thans gaande is tussen de vertegenwoordigers van de K.V.P., de K.N.P. en de Werkgemeen schap van de P.v.d.A., staan wij nog altijd op het standpunt, dat het, in deze omtsandigheden, beter is, zoveel mogelijk over de tegenstellingen tussen deze groepen te ziwijgen. Met andere woorden: het gesprek moet zo min mogelijk gestoord worden. Intussen kan niet altijd gezwegen worden. Indien er van andere zijde publicaties worden gedaan, kan bet nuttig zijn, daarvan melding te maken. En wanneer een van de partners, of van de zijde van een van deze, commentaar wordt gegeven op een bepaalde ontwikkeling, dan kan het nodig zijn, dat niet te verzwijgen, opdat het publiek in staat is, de ontwikkeling bij te houden. Dat ook van de zijde van de K.N.P. commentaar geleverd zou wor den op bet rapport van de commissie-v. d. Grinten, inzake de staatkundige eenheid der katholieke Nederlanders, lag voor de hand. De heer Weiter heeft er een artikel over geschreven in het Partij orgaan van de K.N.P. van 30 Januari jJ. En wij vinden het wel nuttig en belangrijk, daarbij mel ding te maken van de wederwoorden, terzake o.a. door de „Maasbode" en het „Binnenhof" bekend gemaakt. Al zullen wij op enkele punten ook wel onze eigen mening geven, wij richten ons in de .eerste plaats tot wat de genoemde bladen gezegd hebben. Ook al, om ten overvloede nog eens de indruk weg te nemen, alsof alléén van onze kant publiekelijk een houding tegenóver de K.N.P. wordt ingenomen, en wij met name van de K.V.P. nooit een kwaad woord kunnen horen De heer Welter is van oordeel, dat in het •V rapport-v. d. Grinten de meningsverschillen worden „geminimaliseerd". Hij geeft nu op zijn wijze een omschrijving van die meningsver schillen, maar hij zet voorop, dat „twee wereld oorlogen hun ontwrichtende invloed hebben doen gelden op de geesten en gemoederen, ook van de katholieke bevolking". Dit is een van de redenen, meent hij, met de toenemende invloed van de katholieke bewustwording e.d. door verbetering van het onderwijs e.a. dat ver-gaande gevolgen zich openbaarden in „de geestelijke structuur van een belangrijk deel van de katholieke bevolking". Het is z.i. de grote fout van de leiding van de K.V.P. geweest, dat zij zich na de laatste oorlog geen rekenschap heeft gegeven van die veranderde geestelijke structuur. Hier stapt de heer Weiter wel wat al te gemakkelijk over de vele jaren na de eerste wereldoorlog heen. Als hij spreekt van zonder uitstel aan die hervorming moet de gevolgen van twee wereldoorlogen, dan hebben we allereerst te maken met de eerste van '14'18 en dan constateren wij toch, dat er 2i5 jaar zijn heengegaan, voor en aleer wij toe waren aan de periode, waarin wij (mèt de heer Weiter) te spre ken krijgen van „de katholiek van de veertiger jaren". De genoemde „veranderingen in de geeste lijke structuur" waren er dus allang, al heeft vooral de laatste oorlog dieper in deze structuur ingegrepen. Maar waarop wij toch even willen wijzen, dat is dit, dat de heer Weiter vóór 1940 zijn rol in de politiek en met name in de oude Katholieke Partij, die in de K.V.P. is opgegaan, wel degelijk en zeer verdienstelijk, heeft meege speeld. Hij was nog minister van Koloniën in 1939 en ging met de Regering van toen gedwongen mee het land uit in Mei 1940. En nog in 1946 kon hij zijn stem laten horen in de K.V.P. toen deze in November van dat jaar twee belangwekkende stu diedagen wijdde aan het Indische vraagstuk, dat daarna zijn dramatische ontwikkeling vond De „Maasbode" nu oordeelt, dat de heer te Weiter er niet in geslaagd is, de-verschillen tussen K.V.P. en K.N.P. te omschrijven. De heer Welter is van mening, dat de K.N.P. weliswaar erkent, dat de organisatie der maatschappij wijzi ging en aanvulling behoeft in verband met de voortdurend veranderende omstandigheden, maar zij wil daarbij „gematigdheid betrachten en reke ning houden met de ervaring uit het verleden, met name is zij behoedzaam ten opzichte van de' leerstellige vooropstellingen". Nu geloven wij dat het, hoe belangrijk de ervaring ook is, er wel op gelet moet worden, tot hoe ver men hier in het verleden terug wil gaan en hoe zeer men in bepaalde zaken de klemtoon wil leggen. Er zijn in elk geval afschuwelijke ervaringen, die pleiten tegen het standpunt van de heer Welter. En in de deels zeer „doctrinaire", dat is leerstellige, ency cliek „Quadragesimo Anno" wordt zeer practiscih ook betoogd, dat er een „radicale" hervorming in de maatschappelijke orde moet komen en dat ning van de functie der staatkundige eenheid" Er is nog een punt, waar de heer Weiter over spreekt. Een zaak waarover wij niet verbaasd zijn. Hij zegt n.l. dat het rappyrt niet spreekt over de „noodzaak" van de ene katho lieke partij, maar alleen over de „wenselijkheid". Nu kan men met het „Binnenhof" van mening zijn, dat er lang en breed gepraat kan worden over het verschil tussen noodzaak en wenselijkheid, wij hadden toch ook maar liever gezien, dat de commissie zich ook op dit punt wat strenger ge houden dat aan haar opdracht, die immers luidde: „de bestudering van de nóódzaak van de staat kundige eenheid der katholieke Nederlanders". Instede daarvan geeft de commissie alleen een antwoord op de vraag, of die eenheid, die ene katholieke partij wenselijk is en zij beantwoordt die vraag bevestigend. De heer Weiter erkent die wenselijkheid óók. En dat is al veel grrwonnen. Dat maakt de zaak, zouden wij willen zeggen, voorshands niet hopeloos. Terecht stelt het „Binnen hof" de vraag, hoe de heer Welter in dit verband de verklaring van kardinaal de Jong van 16 Mei 1953 ziet. In die korte verklaring lezen wij: ten eerste dat het bewaren van de eenheid op elk terrein van het openbare leven voor de katholieken in ons vaderland zolang de emancipatie niet vol tooid is „noodzakelijk en onmisbaar" blijft; ten tweede dat de eigen katholieke organisaties op heel bet terrein van het openbare leven, ook voor de min of meer nabije toekomst even noodzakelijk en belangrijk zijn als vroeger. Na het eerste lid van deze verklaring kan het tweede lid slechts één betekenis hebben. Ook wat betreft de vraag of hier nu sprake is van noodzaak of wenselijk zijn, aldus bet „Binnenhof. En de „Maasbode" zegt aan het slot van een beschouwing over het artikel van de heer Welter: „Zoals het raport van de Commis sie-Van der Grinten zegt, van een afwijkend stand punt moet men bij de verwezenlijking van het partij-program blijk kunnen geven. Hiermee moet een minderheid genoegen nemen. Ten eerste, omdat dit een democratische spelregel is. Ten tweede, aangezien het stichten van een afzonderlijke partij voor het doorzetten van het minderheidsstandpunt in de regel ondoelmatig is. Maar bovenal, omdat hetgeen bindt het zoveel mogelijk verwezenlijken en tot gelding brengen van de katholieke opvattin gen inzake de opbouw en organisatie van staat en maatschappij veel belangrijker is dan hetgeen voor zwichten kan in wezen betekenen, misken- katholieken op practisch-politieke punten scheidt". worden gewerkt. Dat werd in 1931 gezegd, ruim 20 jaar geleden al, maar niettemin midden in de na-oorlogse geestelijke structuur-crisis, waarover Weiter spreekt en midden-in de grote economische crisis die in 1929 begon en nog méér ontstuitbare revolutionnaire ontwikkelingen veroorzaakte, dan in de eerste wereldoorlog maar denkbaar waren. De doctrinaire vooropstellingen worden door de heer Weiter typisch-socialistisch genoemd", „om niet te zeggen marxistisch", zegt hij, en even later spreekt hij over „vooropstellingen op maatschappelijk gebied", maar wij zouden niet gaarne socialistisch en maatschappelijk synoniem willen noemen! Aangenomen al, dat werkelijk de K.V.P. sinds de oorlog „onder de invloed van de P.v.d.A. is gekomen", (hetgeen sterk een gevolg was van de veranderde, lees: losgeslagen, geeste lijke structuur) staat het toch in elk geval vast dat de verzwakking van de positie van de Katho lieke Partij o.a. tegenover de P.v.d.A. een recht streeks gevolg geweest is van de splitsing bij de katholieken! Dit komt ook in het rapport-v. d. Grinten tot uiting, als het op pagina 46 zegt, dat de K.N.P. door haar optreden dë K.V.P. heeft verzwakt. Het rapport erkent het bestaan en zelfs de wenselijkheid van „rechtmatig verschil van inzicht" en bijgevolg ook van „rechtmatige strijd", maar deze zijn „geen voldoende grond om katholieke partijvorming in één katholieke partij te verwerpen". En verderop zegt het rapport, dat het voor de hand ligt, dat er bij een minderheid bezwaren kunnen blijven bestaan. Van een afwij kend standpunt „moet men ook -bij de verwezen lijking daarvan kunnen doen blijken". En dan zegt het rapport verder: „Het is denkbaar, dat een minderheid met het blijk geven van haar afwij kend standpunt geen genoegen neemt en min of meer haar wil aan de meerderheid wil opleggen. Daaraan kan niet worden toegegeven, (spatiëring van ons, red.). Ook niet wanneer wordt gedreigd met uittreding uit de partij. Daar- \e n n u il a 99 'S n T n \v e ai d- 'n ;e «n in n t- e- »P ïr 71- •n tf- üj n- fij at el je rti hi ie )e \n r \n 7/ r* l- is 17/ l- h M' (e (Tl r s. 33 - Is e fi le it it e If d n n vti ï*en toe ze aite loet ^li aan

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noordhollands Dagblad : dagblad voor Alkmaar en omgeving | 1954 | | pagina 5