hand
Jan Witte werd Heilige Broeder
blad
c. mi:rv
Hard als graniet voor zichzelf en zacht
van aard voor anderen
)URDES
GEBEDSVERHORINGEN
ALS KLUIZENAAR
Man van
ononderbroken gebed
Vaar W.
eg en
EINDE VAN HEILIG
KLOOSTERLEVEN
isbur. Peelers
DE KEMPEN"
DALFSEN
„Cantecleer"
DE VRIES
ollantsoog
gger
angwagen
bielbedrijf n.v.
T O L P E N
/avantie op de
Veluwe
GEN
4Uoor werhlc
Lvontncjzoe
ozen en
i enden
Stoffelijke resten worden
bijgezet
OP ACHT NOVEMBER 1891 is Jan Witte, de Hoornse vrolijke knaap in het klooster Al
verna te Wyehen getreden. Terwijl hij thuis een portret van de gehele familie aan het
schilderen was, kwam het bericht en midden in zijn werk ging hij, vergezeld van zijn leer
meester in de schilderkunst Alexander Klazener naar Wyehen, om daar voortaan broeder
Everardus te heten. Everardus; naar de naam van zijn getrouwe vriend Evert Rijkenberg.
die in Hageveld zijn priesterstudie voltooide; en broeder, om God te hidden en van de
vroege morgen tot de late avond boete en versterving te doen, doch voor alles om te
bidden en in zich zelve gekeerd te zijn.
Bij al hetgeen hij builen de
kloosterregels van zich zelf eiste
en dat was niet gering, had broe
der Evert slechts één doel voor
ogen: zich zelf geheel en zonder
voorbehoud aan God te kunnen
overgeven. Niets, maar dan ook
letterlijk niets meer hield hij van
zijn bezittingen over. Alleen zijn
palet en pensel hield hij bij zich,
om zich ook hiermee in dienst van
ardus' hand. Hij wist in de schil- ziin ScheDDer te stellen Tal van
iinht.,oi "j" puieppei stenen. idi van
derstukken de typische lichtval te wgin
scheppen die de stukken van Kern-
brandt zo aantrekkelijk maken.
en altaarschilderingen
bracht hij in de kapel van 't kloos
ter aan en ook kleinere doeken
Helder van kleur waren zijn wer- verschenen van zijn hand, altijd
ken die het altaar gingen sieren. weer met die typische lichtval in
Van de vroege morgen tot de late haar kleur, als die op de schilder
avond gaf hij zich aan zijn taak stukken van Rembrandt. Hij werd
om daarna weer in stilte in zijn cel kluizenaar die de stilte en een-
in gebed te verzinken. Helaas liet zaamheid nodig heeft om zich ge-
hij zich in zijn schilderstukken keel naar God te kunnen uitleven.
nogal eens raden door zijn mede
broeders, die een uitbeelding in
Omstreeks het feest van St. Jo
seph, in 1919 op dezelfde tijd dat
een gezicht of een karakterisering kij vele jaren terug zijn opdracht
van een bepaald wezen weer an- jn de Mariacongregatie te Venray
ders meenden te zien dan broeder deedi werd het H. Bruurke kluize-
Evei ardus zelf, hetgeen veelal tot naar. Uitsluitend vertrouwend op
gevolg had dat er m enkele van de raad Van zijn biechtvader. Een
de schilderstukken afwijkingen tiental jaren later werd broeder
ontstonden. De zuiverste schilder- Everardus door een euvel aan zijn
stukken ontstonden als zij door Voet ontheven van zijn portiers-
hem in de eenzaamheid op t doek functie, die hij dertig jaar uiterst
zorgvuldig, voorzichtig en gere-
of tegen een muur waren gepen
seeld. Zijn hand, die het penseel
met zoveel liefde omklemde deed
echter meer dan schilderen.
serveerd had vervuld. Dit alleen
reeds wijst op zijn grote heldhaf
tigheid van zijn deugd, welke en
kel en alleen verklaard kan wor
den door zijn diep-inwendig leven
en zijn vertrouwen in God. Uiterst
bezoxgd voor de armen en hun
kinderen bleef hij echter steeds.
Doch altijd weer kwam er die be
scheidenheid naar boven waar-
te danken wanneer zij gunsten of mede hij vroeger de toespelingen
Gul was hij aan de poort met
de armen van aalmoezen te voor
zien hen tot God te brengen en
hen te leren bidden en tevens God
gaven hadden ontvangen.
Hoe hij zelf bad? De studenten
van het gymnasium zagen hem
van zijn school-Zuster had afge
wimpeld. Door niets wilde deze
deemoedige mens de aandacht op
zich getrokken zien en toen hij dan
door zijn euvel aan de voet, van
zijn portiersfunctie werd onthe-
iedere Zondag weer; bidden op ven. vond hii er vermaak in voor
zijn stoel voor in de kerk bij de niets te worden geteld, maar ook
sacristie: onbeweeglijk neerge
knield, de magere handen ineen-
zolang zijn lichaam het uithield
bleef hij stipt, getrouw en ge-
Het Heilig Bruurke naar een
tekening van Jan Vaessen.
Dagelijks kon men de broeder
in het portiershokje van het
klooster te Megen zo aantref
fen. In zichzélve gekeerd en
in gebed verzonken.
gevouwen. Altijd zat hij daar pre- hoorzaam op alle gemeenschap
cies hetzelfde, het hoofd iets af- pelijke oefeningen verschijnen om
gewend en geheel opgaand in zijn zich geheel aan de aebedspractiik
aanbidding van het Heilig Sacra- over te geven. Dankbaar voor de
ment. Zijn medebroeders konden geringste weldaad hem bewezen
hem altijd vinden bij het taberna- en er steeds oo uit om anderen
kei. Echter nooit vóórdat zijn taak een plezier te doen en van dienst
als portier geëindigd was. In zijn te zijn.
halfversleten habijt placht hij Dit alleen reeds sluit een held-
meestal door de tuin van het kloos- haftigheid van de deugd in welke
ter te wandelen, zocht altijd het uitsluitend door een diep doorleefd
meest bescheiden plekje aan tafel, inwendig leven kan worden ver-
om s nachts, buiten tal vandere klaard. Ziin ziel was in staat ge-
verstervingen die hij zichzelf op- bleken hetgeen hii zich aan ken-
legde, op de houten vloer te sla- nis van het inwendige leven had
Pen. Totdat dit, ontdekt door zijn verworven, tot de uiterste konse-
kwenties in praktijk te brengen.
De naam Everardus werd in de dagelijkse omgang Evert. Maar zo overste, werd verboden
noemden hem na verloop van tijd, alleen de medebroeders. Mense*
van buiten liet klooster kenden hem niet anders meer als „de Heilige rnAT. r-7TTTV T x rnx t-
Broeder» en - eenmaal portier geworden in Megen, waar hij met jTbkDS VOOR ZIIN DOOD VELE
een korte onderbreking vijftig jaar heeft gewoond het „Heilig J
Bruurke".
Direct na zijn inkleding werd
broeder Everardus aan het werk
gezet om deuren en raamkozij neii
te verven, ruiten in te ^zetten en
wat dies meer zij. Wéér werd
broeder Everardus schilder. Maar
ditmaal geen kunstschilder, doch
huisschilder. In plaats van 't pen
seel werd hem de verfkwast ter
hand gesteld. Weg schoonheids
idealen en Rembrandteske dro
men. Maar wat zou dat. Jan Witte
was niet naar het klooster geko
men om zijn eigen wil te doen; hij
was er gekomen om zich te onder
werpen en zich te verdiepen in
Gods woord. Van begin af aan leg
de hij zich toe op hetgeen tot hei
ligheid strekte en vooral Ook op
hetgeen tot zijn plicht behoorde.
Alles beschouwde hij als een „mo
gen" en nooit iets als een „moe
ten." Dit laatste bestudeerde hij
oplettend in een onooglijk-uit-
gegeven boekje, getiteld: „Philagia
catechismus der volmaaktheid".
Dagelijks kon men hem met dit
boekje vóór en na het eten aan
treffen.
In de tuin, of ergens verzonken in
een hoekje van het klooster, maar
altijd in zich zelve gekeerd en
biddend tot God. Wanneer men de
kerk te Wyehen betrad kon men
daar vaak ergens, boven op het
koor in een stil verlaten hoekje
broeder Everardus aantreffen.
Man van wel haast ononderbro
ken gebed van de vroege morgen
tot de late avond, dag in dag uit.
Ziekte kende hij niet. Altijd was
hij in touw. Nauwelijks drie jaar
in het klooster verwierf hij zich
door zijn heldhaftige gehoorzaam
heid, en zijn onnavolgbare Gods
vrucht en -vertrouwen de ere
naam van „de Heilige Broeder,"
hetgeen niet impliceerde dat Jan
Witte niet meer zo was als vroeger.
In de dagelijkse omgang was hij
een echt hartelijke en 'n echt
gezellige medebroeder. Tot op ho
ge ouderdom zelfs kon hij altijd
een goede grap waarderen. Zelf
kon hij zeer geestig uit de hoek
komen en van tijd tot tijd wist hij
vaak 'n verhaal te vertellen, waar
anderen en ook hij zelf hartelijk
om konden lachen. Hij gunde
graag een ieder een onschuldig
vriendelijke voorkomendheid te
verliezen.
Zelf moet het hem ongetwijfeld
plezier gedaan hebben als ruw-
huisschilder als te „onhandig" af
gekeurd weer met palet en pen
seel aan het werk te mogen gaan,
om een altaarstuk voor een der
kapellen van de kloosterkerk te
mogen schilderen. Geheel in de
lijn van deze kunst spoorde zijn
vriend Evert Rijkenberg hem op
de dag van zijn professie aan om
toch vooral ook een kunstenaar
van zijn eigen ziel te zijn. Zonder
een man te zijn van gebed zou
broeder Evert nooit een heilige in
de ware zin des woord kunnen
worden zo bleek uit de predicatie
van de Weleerwaarde heer Evert
Rijkenberg. Gebed maakt nederig
en nederigheid is tenslotte het fun-
dement waaruit een leven van
waarachtige christelijke volmaakt
heid kan worden opgebouwd. Acht
jaar na zijn intrede in het klooster
had Everardus deze volmaaktheid
bereikt en kon hij zich geheel
voorbereiden op zijn professie als
Minderbroeder.
Vele jaren na zijn intrede in het klooster te Megen kwamen
de eerste bewoners van Megen en omgeving naar liet klooster
der Minderbroeders om „Het H. Bruurke" te vragen voor lien
te bidden. Altijd was dan zijn antwoord: „Goed, we zullen
er samen voor bidden. Tezamen met zijn bezoeker knielde
hij dan in de grote hal van het klooster 0111 Gods genade af te
smeken voor het gevraagde. Wie na verhoord gebed meende
te moeten komen bedanken, verwees hij altijd lijntjes een
deur verder naar de kerk, met de woorden: „Ga Onze Lieve
Heer maar bedanken, want Die wordt gewoonlijk vergeten
Men moest echter nooit met onnozele dingen bij hem aankomen.
Naar het heet, zou hij eens iemand, die om een middeltje kwam
tegen tandpijn als volgt te woord hebben gestaan: „Ge moet op de
kachel gaat zitten en de mond vol water nemen. Als het water
kookt is de tandpijn over.Zelf moet hij er schik in gehad hebben
de vragensteller aldus naar de dokter te hebben verwezen.
In Mei 1899 vertrok broeder
Everardus vanuit Alverna naar
Megen om er portier te worden en
om er tevens enig schilderwerk te
verrichten. Dertig jaar lang was
hij portier in Megen, al die tijd,
welke hem van zijn werk over
bleef, doorbrengend in de kerk,
in de stilte rond het tabernakel,
diep neergebogen in de beschou
wing van de verborgen God der
altaren. De toenmalige gardiaan
van het klooster te Megen liet
broeder Everardus beginnen met
een paar stukken te maken voor
de zij-altaren in de kloosterkerk.
Dat was werk voor broeder Ever-
plezier.
OoL hunót<
en aar van
zijn eieren zie*
Naarstig bestudeerde hij in zijn
vrije tijd de catechismus. Spelde
en schreef hem uit om hem ge
heel in zich op te nemen en zijn
Heilig Kloosterleven er naar in te
richten. In de toepassing van het
geen hii bestudeerde was hij on
verbiddelijk. Sterk van gestel, kon
hij erg veel van zich vergen. Hon
ger, koude en verdere ongemak
ken van het kloosterleven ver
duurde hij zonder daarbij ooit zijn
£*en goecle geajj had
maar Je
Broeder Everardus Witte
stond er èn bij zijn huis
genoten èn bij zijn mede
broeders om bekend, al
tijd open te staan voor een
goede grap. Naast zijn
ijver om tot God te bid
den, kon hij zich altijd
weer even tijd gunnen om
zich in het aardse te ver
diepen. Zijn huisgenoten
en ook zijn medebroeders
heeft hij maar al te vaak
een paar aardige uurtjes
bezorgd door het vertellen
van een goede mop, grap,
of snedig verhaal. Aan
één ding had hij echter
een verschrikkelijke he
kel, en dat was poseren
voor een fotograaf
Na zijn gouden kloosterfeest, in
Mei 1941, naderde voor broeder
Everardus met rasse schreden het
einde van zijn leven; een Heilig
en veelbewogen kloosterleven! De
Hemel zag hij als iets, waar men
altijd jong bleef en nooit oud
werd.
Broeder Everardus, die een vir
tuoos was in het neerslaan van
zijn ogen, dacht echter nog lang
niet aan heengaan. Hij ibleef schil
deren, schonk zijn vader een
schilderij zijn moeder was op 1
December 1920 in het toenmalige
R.K. Wees- en Oudeliedenhuis,
thans het St. Jozefhuis te Hoorn
overleden en ook een zuster,
die in Beverwijk woonde, kreeg
nog een schilderstuk van hem.
Voordat zi.in moeder in 1920 in
Hoorn stierf, had „Het Heilig
Bruurke" haar nog enkele bezoe
ken gebracht. Duidelijk bleek al
tijd uit de woorden, die hij voor
haar had, hoe groot en sterk zijn
Godsvertrouwen en Geloof was.
Op Zaterdag 9 December 1950,
toen alle broeders in het klooster
te Megen van tafel opstonden,
bleef broeder Everardus zitten.
Het hoofd gebogen. Op een vraag
van de Overste of hij zieli niet
goed gevoelde, antwoordde hij, dat
hij waarschijnlijk wat verkouden
was en „dat het wel weer zou
overgaan". Broeder Everardus
werd echter naar bed gestuurd,
waar hij in de vroege morgen van
December van hetzelfde jaar.
stierf. Op 10 December was hij
reeds bediend geworden.
in bfoostertuin lean
Tweede Kerstdag werd broeder
Everardus, die toen niet meer on
der deze naam bekend was, doch
alleen werd gekend onder de
naam van het Heilig Bruurke,
in de kloostertuin van het huis
der Minderbroeders in Megen ter
aarde besteld.
Voor deze begrafenis, die werd
verricht door niemand minder dan
de Provinciaal der Minderbroeders
(ongewoon bij de uitvaart van
kloosterlingen), bestond reeds een
zeer grote en ongewone belang
stelling Het graf van „Het Heilig
Bruurke" werd bedolven onder
een schat van bloemen en dage
lijks na de begrafenis van deze
veelbewogen kloosterling werden
er bloemen aan de poort van het
klooster afgegeven. Een gewoonte
die nog steeds doorgang vindt.
Zomer en winter, dag in, dag uit.
Altijd staan er bloemen op het
sobere en eenvoudige graf van
deze Heilige Broeder.
Niet alleen in Megen had de
naam van het „Heilig Biuurke
van Megen" bekendheid gekregen.
civen
Zaterdag 1 Mei 1954
curdesexpresse ver-
op 24 Mei. Verder
14 dagen. Vanaf 19
elke week. Snelle
en, goede hotels,
irging onderweg,
gt U eens een pro-
ima van de ideale
desreis aan
lo. Kwartelenmarkt
el. K 4700—3136
HOTEL
!ZE (bij Eindhoven)
4994-246. Garage,
kl. pension, prima
een, eigen theetuin,
itterende omg.. Stro-
id water.
BAYENS. Cuisiniei
.-oord „Vechtstroom"
d. Vecht. 2-6 pers.
ijes en kamers met
1. en kookben. v.a.
.50 p. p. P d. Pens.
.50. Prosp.: Sligte 33,
tielo. Tel. 3266
NGALOWPARK
GROESBEEK
ijst. huisjes op land-
id met groots uitzicht,
n 3-8 pers. Voll. pens.
emb. in omg. Inl. Mr.
Coothstr. 10, Waal-
ik Tel. K 4160-2663.
*J.W.B. HOTEL
Pension f 8.50 per dag,
modernste bedrijf ter
plaatse.
Telefoon K 2248-202
bielen, maar ook op
nbinatie een perfecte
nogen, overbrengings-
Imum uit Uw wagen».
ier per ton-kilometer.
»t Nederlandse Ver-
agens.
weg 15-31 - Alkmaar
K 2200-3444 (2 lijnen)
er de Boompjes 20,
igwagenfabriek N.V. Eindhoven
nsion HUIZE BL'I-
ÏNZORG. gelegen dicht
i zee en bollenvelden.
Ie mogelijke comfort
nwezig. Het gehele
ar geopend. B. M.
JITER. Stolpen F 103
:m. Zijpe. Tel. K 2247
214.
mpl. gem. huizen en
isjes te huur voor uw
eantie in de Zomer
landen. Tevens gele-
iheid om te kamperen,
ieven met postz. aan
Heckman, Sohiet-
anweg no 3, Epe Gld.
d weer maken uw
is tot 1 Juli a-s-)-
n kapel en sp-terr.
aan.;
m. Tel. K8300-24604
„J. G.: Rond Pasen werden onze twee kinderen zo ern
stig ziek, dat de dokter opname in het ziekenhuis noodzakelijk
achtte. Noch de doktoren, noch de zusters van het ziekenhuis
gaven ons enige hoop meer. Familie van mij begon tot „Het
Heilig Bruurke" te bidden, om genezing en met goed
gevolg. De kleinen zijn allang weer thuis en volkomen gezond.
Wij geloven dat dit het werk is geweest van Broeder Everar
dus"
En zo zijn er velen. Tiental
len gebedsverhoringen zijn er
reeds aan het Minderbroeders
klooster te Megen binnengeko-
Oolt in andere plaatsen begon men
bm de voorspraak van deze broe
der te bidden. Op Dinsdag 27
Februari 1951, dus nog maar twee
maanden na zijn begrafenis, be
sprak pater Lohuis, die toen de lij
densmeditatie verzorgde voor de
radio, het veelbewogen kloosterle
ven van het Heilig Bruurke.
Nog die zelfde avond begon er
iemand in Amsterdam om de
voorspraak van de broeder te bid
den. Enkele dagen later was hij
reeds verhoord en aange
spoord door deze gebedsverhoring
begon in Nederland een stroom
van gebed om gunsten door de
voorspraak van deze lekenbroeder
af te smeken.
Maar ook buiten Nederland
kreeg broeder Everardus meer
bekendheid. Thans, pas vier
jaar na zijn dood wordt deze
Hoornse broeder over de ge
hele wereld aangeroepen. Er
zijn gebedsverhoringen be
kend uitBelgië, Frankrijk,
Engeland. DuitslandAme
rika, Brits Indië, Pakistan
Nieuw Zeeland; kortom over
de gehele wereld bidt men tot
broeder Everardus om door
diens voorspraak iets te ver
krijgen. Vooral in intenties
voor woningzoekenden en
werklozen blijkt broeder
Everardus de aangevjezen pa
troon te zijn.
Een reproductie van een muur
schildering in de St. Laurentius-
kerk te Alkimaar, voorstellende
Jan Witte (links) en Evert Rij-
kenibeng (rechts) als misdienaars
in de Heilige Bloedprocessie. De
muurschildering werd omstreeks
1880 door de leermeester van
Jan Witte, de Alkmaarse kunst
schilder Alexander Klazener,
geschilderd.
men en een ieder, die denkt
door gebed van broeder Everar
dus verhoord te zijn wordt ver
zocht dit aan het klooster bekend
te maken, of aan pater Com
mandeur, Witte Vrouwensingel te
Utrecht, Reeds geruime tijd zijn
n.l. pater Marculfis Heijer O.F.M.
van het klooster te Megen en pa
ter Commandeur O.F.M. uit
Utrecht doende, om gegevens te
verzamelen die eventueel kunnen
leiden tot een Zaligverklaring.
Tot op heden is er echter nog
geen enkele poging gedaan om
van de H. Stoel in Rome een
eventuële Zalig- of Heiligver
klaring van het Heilig Bruurke
te verkrijgen. Wanneer er echter
meer concrete gegevens bekend
zijn over gebedsverhoringen etc.
zal men in deze richting stappen
gaan ondernemen, die dan wel
licht tot een Zaligverklaring en
later misschien tot een Heiligver
klaring zullen leiden. Momenteel
zijn er reeds zeer verrassende
gebedsverhoringen bij de Minder
broeders te Megen bekend ge
worden. O.a. van enkele zieken
die door doctoren reeds waren
opgegeven. Ook voor woningzoe
kenden en werklozen blijkt het
Heilig Bruurke als het ware een
patroon te zijn.
De toeloop naar het graf van 't
„Heilig Bruurke" heeft na ver
loop van enkele jaren een zo
grote omvang aangenomen dat
men in het afgelopen jaar met de
bouw van een kapel is begonnen.
In deze kapel, die waarschijnlijk
in begin Mei gereed zal komen,
zal waarschijnlijk de datum
hiervoor is nog niet precies vast
gesteld in de tweede week van
Mei het stoffelijk overschot van
Broeder Everardus Witte worden
bijgezet, om een ieder in de ge
legenheid te stellen het graf van
liet H. Bruurke te bezoeken. Tot
nu toe was dit alleen slechts mo
gelijk voor mannen, daar er geen
dames in de kloostertuin werden
toegelaten.
Waarschijnlijk zal dan het lé
ven van de „Heilige Broeder",
opgegroeid langs de straten van
Hoorn en Alkmaar, nog meer in
het middelpunt van de belang
stelling komen te staan.
GERARD BERGERS.
De Bierkade te Alkmaar,
waar de brouwerij van vader
Witte was gevestigd. Van
hieruit vertrok Jan Witte, te
zamen met zijn vriend Evert
Rijkenberg in 1881 naar het
seminarie Hageveld.
Links: de moeder van broeder
Everardus, Cornelia Wahlen. Op
1 December 1920 overleed zij in
het toenmalige R.K. Wees- en
Oudeliedenhuis aan het Achterom
te Hoorn, nadat zij in haar leven
het levenslicht aan elf kinderen
had geschonken, waarvan er vier
slechts enkele jaren hebben ge
leefd. Een van haar kinderen, de
jongste dochter, is thans nog in
leven. Rechts: de vader van Jan
Witte, Jan Caspar, zeepzieder en
kuiper van beroep. Vooral in
Alkmaar deed hij ontzettend veel
voor de armen.