Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N°. 1. Zondag 6 Januari 1895. 4e Jaargang. PIaatselïjk Nieuws. N ieuwstij dingen. FEUILLETON. EEN ONSTANDVASTIGE VROUW. o NIEUWE AietDUKEB cmim. l)eze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEM NTSPRIJS voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden £50 ct.9 franco p. post 60 ct. UITGEVER: J. II. KEIZER. BUREEL: iYoordscliiirv» oude. PRIJS DER ADVERTENTIÊN: Van 1—5 regels 30 ct., elke regel meer ct. Grootc letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. Loop der Bevolking te NOORD-SCHARWOUDE over het jaar 1894. Od 1 Jan. 1894 523 M. 498 V. Totaal 1021 P. Ingekomen 18 18 36 Geboren 12 13 25 553 M. 529 V. Totaal 1082 P. Vertrokken 26 26 52 527 M. 503 V. Totaal 1030 P. Overleden 10 6 16 517 M. 497 Y. Totaal 1014 P. i 11 Huwelijken zijn voltrokken waarvan 10 jongm. en jonged. en 1 weduwnaar en weduwe. 2 Levenloos aangegeven van het mannelijk geslacht. Godsdienstige Gezindheid. Nederd. Hervormden Luterschen Doopsgezinden Gereformeerden R. Catholieken 752 7 5 84 Totaal 1014. Den 1 dezer was het 25 jaar geleden, dat in Ilecr-IIugowaard een hulpkantoor werd op gericht. Al dezen tijd was de heer P. Schagen brievengaarder. Haar wjj uit goede bron vernemen, is ook het fanfarecorps „Aurora" te Koedijk toegetre den als lid van den onlangs opgerichten Noord- Nederlandschen Muziekbond." Terwijl overal elders op den 5 December de kinderharten zijn verblijd door Sint Nicolaas, heeft hier de Gouden Engel zijn geschenken uitgereikt op den oudejaarsvond. Waar echter langzamerhand al meer vreemdelingen zich ko men vestigen in onze gemeente, daar is het niet te verwonderen, dat men die afwijking van den gewonen regel gaandeweg als een lastige eigen aardigheid begint te beschouwen. Misschien is de tijd niet zoo ver meer af, dat ook Koedijk den Sint Nicolaas verkiest boven zijn Gouden Engel. De moord te Schagen. Bij de dagvaarding, die namens den officier van justitie aan Nicolaas Boes, oud 18 jaar, in de gevangenis is beteekend, wordt deze beklaagd van het navolgende: A. Tusschen 16 en 19 Maart 1894 te Scha gen uit een gesloten kast in de woning van mr. H. L. Asser te hebben weggenomen een zilve ren remontoir horloge, aan gemelden heer toe- behoorende, na zich in de woning toegang te hebben verschaft door een glasruit van het raam in de gang der eerste verdieping van die woning te verbrijzelen, zijn hand door die opening te steken, de tot sluiting dienende pen aan de bin nenzijde uit het raam te trekken, dit raam op te schuiven en daardoor in die woning te klim men en het horloge binnen zijn bereik te heb ben gebracht, door de sluiting dier kast met be hulp van een beitel gewelddadig te verbreken. B. In den nacht van 11 op 12 Augustus 1894 te Schagen in de woning van Jansjo Stoel, weduwe van Gerrit Beute. I. Na te voren het plan beraamd te hebben om na te melden vrouwen van het leven te be- rooven, opzettelijk en wel met het oogmerk om bedoelde vrouwen te dooden. a. met een bijl gemelde Jansje Stoel met zoodanig geweld op het hoofd te hebben gesla gen, dat daardoor de schedel op onderscheidene plaatsen is gekloofd, de schedelbekleedselen zijn vernield en de hersenen voor een groot deel zijn vernietigd en daarop met een mes den hals dier vrouw tot op den zevenden wervel te heb ben opengesneden, welke gewelddadigheden ten- gevolge_ hadden, dat bedoelde vrouw in dien zelfden nacht ter zake van verbrijzeling van den schedel en vernietiging van hersenzelfstandig- heid, gepaard met sterk bloedverlies is overle den b. met een mes de groote slagaderen ter weerszijden van den hals van de bij gemelde weduwe destijds inwonende Antje Beyers te hebben doorgesneden, tengevolge waarvan dat meisje zeer spoedig door algeheele verbloeding is gestorven; II. met het oogmerk om zich na te melden goederen, hetzij aan Jansje Stoel, hetzij aan Antje Beyers, althans niet aan hem, doch aan een ander behoorende, wederrechtelijk toe te eigenen, te hebben weggenomen de navolgende voorwerpen 1. een halsketting van donkere koralen, vier- strengs met gouden slotje; 2. eene slingerketting van groote zwarte koralen met gouden tonnetje 3. eene gouden broche4. twee gouden oorbellen met zwarte steenen; 5. twee gouden oorhangers met oorhaken6. een gouden ring met zwarten steen; 7. een gouden ring met diamant; 8. een gouden ring met witte steentjes; 9. een gouden ring met drie steentjes van roode kleur; 10. een gouden speldje met ovalen knop; 11. een i horlogeketting met zwarte koralen; 12. twee zil veren suikerschepjes; 13. een bloedkoralen slinger- ketting; 14. een bedelarmband; 15. een zilveren armband; 16. zes zilveren theelepeltjes; 17. een gouden armband; 18. twee gouden zijnaalden; 19. twee gouden voornaalden20. vier gouden ringen21 een flacon met gouden dop in étui 22. een zilveren lucifersdoosje; 23. een koralen i beursje met zilveren knip, inhoudende o. a. 75 tienguldensstukken24. een rood en blauw bont zakje met eenig kopergeld; 25. een blauw bont zakje met een bedrag van f102, aan rijksdaal ders en guldensstukken 26. een rood en blauw bont zakje inhoudende een bedrag van ten min ste eenhonderd gulden aan zilvergeld; 27. een zwart lederen taschje met bank- en muntpapier tot een bedrag van achthonderd gulden 28. een muntbiljet van f 10. II. na voormelde vrouwen met petroleum te hebben begoten opzettelijk de daardoor met pe troleum gedrenkte kleedingstukken, waarmede die vrouwen waren gekleed, alsmede eenig bed- degoed in brand te hebben gestoken, ten gevolge waarvan die kleeding en beddegoed in brand geraakten en er gemeen gevaar voor die woning 0 eu in de belendende perceeleu dier woning aan wezige goederen, alsmede levensgevaar voor de personen in die belendende perceelen aanwezig te duchten was. Als getuigen zijn gedagvaard 1. P. van der Struif, brigadier2. Johanna Knipmeijer, dienst bode, Amsterdam 3. J. C. C. Kasten, dienst bode, id.; 4. J. J. Bertz, goud- en zilver-kash. 5. M. van Gerner, meubelmaker, Hilversum6. T. v. Stegeren, dienstbode, Deventer 7. J. Ouds hoorn, meubelm.-leerling8. J. de Haan, win kelier 9. J. P. Abma, veldwachter10. W. Demper, gem.-reiniger11. Dr. J. C. M. Simon Thomas, Alkmaar, tevens als deskundige12. A. C. Melchior, arts, tevens als deskundige 13. J. N, Al, koopman, Alkmaar; 14. J. van Twisk, koopman, id.15. J. Bruin, echtg. v. C. Weeland; 16. S. Kiljan, wed. G. Schoorl; 17. T. Grin, huisvr. v. K. Slik18. P. Rogge veen Wz., vleeschh.19. J. Kweldam, id.20 P. Posker, koopman 21. C. den Adel, id22. S. S. Sietsema, winkelbed. 23. H. Deutekom, werkman24. A. Deutekom, arbeider25. T. Dekker, huisvr. v. J. Bakker, (Alkmaar)26. A. Yeuger; 27. C. Franken, dienstbode (Haar lem); 28. E. Eranken 29. E. Girouse, huishoud ster bij R. A. Boes30. W. Krans, huisvr. v. H. Dekker (Hoorn); 31. M. Komen, dienstbode; 32, J. E. Al, winkeljuffrouw, Alkmaar33. M. M. v. d. Haagen, wed. J. Denijs, goud- en zil ver-kash. 34. K. de Yries, Rijksveldw., Anna Paulowna; 35. G. Schut, schildersknecht; 36. A. de Rooy Az. meubelmakereleerling37. J. Bierenbroodspot, meubelmaker38. L. Yisser, meubelmakersleerling 39. C. Wit, timmermans knecht, Valkoog; 40. J. Denijs, kruideniersbe diende; 41. II. Roos, broodbakkersknecht, Am sterdam 42. M. Visscher, dienstbode Nieuwe- diep43. J. Wagenmaker, kantoorbediende; 44. T. Slot, huisvr. v. P. Meurs, wasehvr,; 45. dr. J. D. Boeke, direct. H. B. S. Alkmaar tevens als deskundige46. Mr. A. C. Lagerwey, rechter 47. Ds. A. Guldenarm, predikant, Alkmaar48. M. A. Bender, direc. strafgev. Alkmaar49. II. Snoeks, bewaarder strafgev. Alkmaar50. A. Rezelman, burgemeester, Winkel51. T. Bij houwer, tuinman, Winkel52. K. Bijhouwer Tz., opzichter diac. weesh. Den Haag53. W. Kloeke, hoofd eener school, Haarlem; 54. H. M. T. ter Linden, onderwijzer 55. T. Roep, onder wijzer 56. S. Berman, burgemeester57. H. J. Prijs, rijks-veldwachter, Noordscharwoude 58. W. Urban, rijks-veldwachter, Helder59. G. v. d. Meij, smid60. J. Smit, landman61. Rudolf Anton Boes, (62 j.), barbier Rudolf An ton Boes Jr., (16 jr.), schoenmakersleerling. Al degenen, waarbij de woonplaatsen niet staan vermeld, zijn te Schagen. Waar blijven de naalden en spelden? Uit het feit, dat een dame in Den Haag in een oud speldekussen een kleine duizend naal den en spelden vond, leidt men af, dat al de zoek geraakte spelden in de naaikussens onzer naaisters blijven. Niets is minder waar dan dat. Reeds voor jaren heeft Gerard Keller in een geestig stukje, in een onzer volksalmanakken, het raadsel opgelostal die zoek geraakte spel den gingen naar de maan Daar vindt men er heele bergen van. Natuurlijk zijn daar nog tal van andere voorwerpen heen verhuisd, zelfs menschen, die b. v. als bankroetiers naar de maan zijn gegaan. Gelijk een boer zijn land kent en daarvan elke perceel in het bijzonder, zoo ook moet hij zijn vee kennen. Hij mi et van elke koe in het bijzonder de waarde weten, de waarde n.l. voor hem in de boerderij. Daartoe kan hij geraken door de melk zijner runderen Yan tijd tot tijd eens te meten. Dat meten wegen is ook goed is van belang voor een ordelijk beheer eener boerderij, 't Is het begin van het boekhouden en dit is in een landbouwbedrijf vooral op zijn plaats. Weinig gevende koeien verkoope men, terwijl men de beste aanhoudt. N.R. Ik geloof, dat ik den brief, dien mijn vriend Leo mij schreef toen hij op Emma Beversen verliefd werd nog woordelijk zou kunnen overschrijven. Ik heb een afzonderlijke la voor vriendenbrieven of liever voor brieven van vrienden, en daar moet hij in liggen. Doch waartoe hem in zijn geheel onder de oogen van het publiek te brengen? Ieder nuch ter mensch lacht om de verliefde volzinnen van een ander en vergeet dat hij zelf in zijn tijd nog dwazer was. Ik heb mijn vrienden te lief om hen te laten uitlachen. En Leo vooral wensch ik voor den spot der pr i fanen te bewaren. Hij is in den laatsten tijd al ongelukkig genoeg, gelijk men in het hiervolgende verhaal te zijner tijd vernemen zal. Eerst moet ik nog even tot den datum van den bedoelden brief terugkeeren. 't Was in het begin van Augustus van 't jaar 1800 en zooveel, het juiste jaartal is mij ontgaan. Ik logeerde bij een vriend in de buurt van Velp en lag, afgemat door een verre wandeling en de hitte des daags, tegen zeven of halfacht uur in den avond onder een zwaren kastanjeboom in het gras. Daar bracht de knecht van mijn gastheer, die naar het dorp geweest was om de brieven en couranten van het postkantoor te halen, mij Leo's epistel. Ik opende dit zonder van houding te veranderen, want ik wist dat Leo's stijl steeds de makste vormen in de nederlandsche taal tot het voertuig zijner denk beelden koos. Zijn onderwerpen wisselden elkander af tusschen een diner, waarvan hij het menu ten beste gaf, en een vertoog over de heerlijkheid van het niets doen, de onmogelijkheid om niets doende zich te vervelen of een afschuw te krijgen van het leven. Leo wond zich nooit op, doch genoot het heden met extra lange teugen. Hij was onder zijn vrienden bekend als door en door goed. zoowel uit gemakzucht als uit menschenliefde. Hij behoorde tot de lieden van wie men pleegt te zeggen, dat zij te goedhartig zijn om een kind kwaad te doen. 't Komt echter in niemand op, daaraan het denk beeld te verbinden dat zij voor wien ook door een vuur zouden loopen. Doch in de gewone samenle ving hebben wij aan figuren als Leo genoeg. Ik hield dus op mijn rug liggende den brief van Leo tegen de helderblauwe lucht boven mij. De lek- tuur zou spoedig volbracht zijn, dacht mij. Doch ditmaal was het een ander geval. De brief was vier volle bladzijden lang en al dadelijk noopte de aanhef mij op te springen en al mijn aandacht aan den inhoud te wijden. De brief begon met O's en Hoera's, die ik nog nooit uit zijn mond gehoord of uit zijn pen gelezen had. Weldra voelde ik m(j omstrikt door de bloemrijk ste en geurigste uitroepen van verwondering, aan bidding en dankzegging. Leo was verliefd, tot over zijn ooren verliefd en hij was in die gemoedsstem ming welsprekend. Emma Beversen was een engel, meer dan een engel, een driedubbele engelAls hij haar niet kreeg, want dat was nog niet zoo zeker als dat hij »doodelijk van haar« was, dan zou hij minst genomen een einde maken aan mijn ramp zalig bestaan. Gelijk ik zeide, lach ik nu, nu ik een bezadigd en rustig burger van mijn eigen huis en de stad mijner inwoning ben, nog niet om verliefde lui en hun dichterlijke volzinnen, doch destijds dacht ik daaraan minder dan ooit. Integendeel; ik genoot van Leo's liefdesbetuigingen en lofzangen, want ze vonden weerklank in mijn hart en verbeelding. Ik las en herlas Leo's brief en vond het een heel mooi letterkundig product van het genre minnelicht.. Nog dien eigen dag feliciteerde ik hem in een brief die even lang. even hartstochtelijk en even dwaas was als de zijne. Toch was er wel iets in mij, wat mijne ingeno menheid met Leo's engagement eenigszins temperde. Ik kende de familie Beversen van nabij, en ik was niet geheel vrij van het veftnoeden dat mejuffrouw Emma niet ontbloot was van coquetterie. Edoch dit kon van mijn kant een ongegrond vermoeden zijn. Emma was pas van de kostschool thuis gekomen, en wat ik voor coquetterie hield, kon misschien verlegenheid zijn. Mooi was zij ontegenzeggelijk. De beschrijving van haar uiterlijk in Leo's brief mocht niet vrij van overdrijving wezen, men zou moeilijk in de geheele stad harer inwoning of den omtrek, glanziger of dikker zwart haar en blanker huid hebben kunnen vinden. Haar oogen waren vol uitdrukking en vuur, of vol teederheid en zachtheid naar zij wilde. Ze geleek nu eens eene jonge vorstin wanneer zij zich in hare volle lengte oprichtte, dan weder een vlugge hinde, wanneer zij de buig zame heupen repte, en aller oogen verbaasde door haar gracelijke bewegingen. Laat mij maar aanstonds bij deze onvolledige beschrijving van haar uiterlijk mogen voegen, dat juist die tegenstrijdigheden, die afwisselende indrukken, op mij een twijfelachtig effect gemaakt hadden. Emma Beversen was mooi, ze was zeer mooi zelfsik kon niet ontkennen dat zij nu en dan heel lief kon wezen, en ik zeide reeds dat coquetterie mij voorkwam niet het rechte woord te zijn voor haar houding tegenover mij en anderen maar door dat geheimzinnige van wat haar eigenlijk bewoog en dreef, nam zijn onzekerheid toe, zoo dik wijls er bedenkingen in mij oprezen tegen haar ma nier van zijn. En nu was Leo verliefd op haarLeo, de nuch tere en practische jongen, ging zich wagen aan de kans dat zij met zijn hart spelen zou, en hem voor goed ontnuchteren van de liefde. VVas 't niet mijn plicht hem te waarschuwen Doch waartegen Wat wist ik van Emma Had ik grond voor mijn vrees dat zij coquet was Moest ik niet veeleer erkennen dat ik volstrekt niets tot haar nadeel wist in 't midden te brengen Leo zou mij bovendien toch niet gelooven, en zich geen streep breed laten afbrengen van zijn voornemen om haar het hof te maken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1895 | | pagina 1