KERSTMIS VREDE
HET LICHT DER WERELD
HET UUR VAN DEN VREDE
HET EERSTE
KERSTFEEST NA
DEN OORLOG
O, Kerstnachtschooner dan de dagen,
Hoe kan Herodes het licht verdragen
Dat door de duisternissen blinkt....
„NIEMAND
is van deze blijdschap
UITGESLOTEN"
KERST
MARTELAREN
'»r\E JAREN SNELLEN HEEN,
de eeuwen gaan op rappe
voetenzoo schreef de be
treurde schrijver en journalist
Willem Nieuwenhuis eens. Aan
deze woorden, die zoo treffend
de snelheid van het leven uit
drukken, moeten wij onwillekeu
rig denken, nu wij aan den voor
avond staan van Kerstmis 1945,
het jaar varuden vrede. Kerstmis
kwam en Kerstmis ging voorbij,
telkens smeekten wij om het
wonder, dat aan de gruwelijkhe
den van den oorlog een einde zou
maken, een golf van gebed sloeg
telkens in den Kerstnacht naar
omhoog. Zou God voor dien aan
drang niet zwichten? O, wij men-
schen, die meenen het maatschap
pelijk bestel naar eigen opvattin
gen te kunnen inrichten, die niet
eens handelen op een wijze, waar
door er vrede en geluk op aarde
kan heerschen, wij met onze enge
begrippen omtrent wat goed en
kwaad is, wij wandelen door het
leven vaak onbekommerd voort,
zoolang ons maar niets kwetst,
daarbij dikwijls het belang van
den medemensch vergetend; maar
treft ons op een of andere manier
het noodlot, dan moet die slag
boom onmiddellijk worden weg
genomen en wij vragen ons niet
af, wat God in Zijn alwijsheid
met die beproeving bedoelt.
Dikwijls leidt de tegenslag tot
ons geluk en dan danken wij den
Gever van alle goed, die het
kwade slechts toelaat, opdat er
iets schoons uit moge opbloeien,
dat Hij voor ons alles zoo gere
geld heeft
Hoe verdwaasd en onbekom
merd om een hooger leven, waar
naar ons aardsch bestaan toch
voeren moet, heeft het mensch-
dom steeds geleefd en in de.ban
ge bezettingsjaren, toen ieder het
zwaard van Damocles boven zijn
hoofd zag zweven, leerden velen
eerst bidden.
In vele opzichten was het ook
een mooie tijd, omdat men door
den materieelen nood ertoe kwam,
eens diep in zichzelf te keeren en
zich af te vragen, wat er aan
eigen levenshouding te verande
ren viel en zij, die de genade van
het bovennatuurlijk leven reeds
kenden en waardeerden, spraken
met elkaar over een tijd, die ze
genrijk voor het christendom kon
zijn. De Communie-banken waren
vol en zichtbaar was het goed,
dat uit het kwaad geboren scheen
te worden. Heldhaftige offers
werden gebracht en wij vonden
daarin een steun om te volharden
en te blijven vertrouwen, want
dit alles kon immers niet zonder
vrucht blijven.
KERSTMIS 1944. Toen de nieu
we dag reeds lang ontwaakt
was, trokken wij naar de „nacht
mis" era zaten verkleumd in een
koude kerk in nood-verlichting
bijeen, doch onze harten ver
warmden zich aan de innige de
votie, die ons allen bond en de
onvergankelijke en telkens op
nieuw stralende schoonheid van
het liturgisch gebeuren op het
altaar, waarop door de weinige
kaarsen slechts een flauw schijn
sel viel. In vreugdevolle en dank
bare stemming togen wij huis-
(teekening vail Jac. Smit)
55*®* tsJs'SnJS'w*
Het brevier van Kerstmis ver
meldt deze woorden uit de
Kerstpredikatie van Paus Leo
den Groote, die voor alle tijden
zijn gezegd:
„Onze Verlosser, welbemin
den, is vandaag geboren: laten
wij blijde zijn. Want er mag
geen plaats zijn voor eenige
droefheid, daar waar het de ge
boortedag is van het leven. Nie
mand is van deze blijdschap uit
gesloten. Allen hebben een zelf
de reden tot vreugde, want zoo
als onze Heer niemand schulde
loos heeft bevonden zoo is Hij
ook gekomen om allen zondef
uitzondering te verlossen. Dat
dan de heilige opspringe, omdat
zijn palmtak nabij is, dat de zon
daar zich verheugë, omdat hij uit-
genoodigd wordt tot de vergif
fenis, dat de heiden moed vatte,
wijl hij geroepen wordt tot het
leven."
OP KERSTDAG vermeldt
het Martyrologium de
volgende geschiedenis van de
Kerstmartelaren: Te Nicome-
dië in Klein-Azië, leeft de ge
dachtenis van vele duizenden
martelaren. Zij waren op den
dag van de Geboorte van On
zen Heer te saam gekomen om
de Eucharistie te vieren. Toen
liet keizer Diocletiaan de deu
ren van het Godshuis sluiten
en daaromheen brandstof op
stapelen. Voor den ingang
werd een drievoet met een
schaal met wierook opgesteld
en de heraut moest afkondi
gen; „Wie den dood door ver
branding wil ontgaan, trede
naar buiten en strooie wierook
voor Jupited." Maar allen ga
ven het 'eenstemmige ant
woord, dat zij liever wilden
sterven en dus ontstak men
hun doodsvuur. Zoo hadden
zij het geluk, om op denzelf-
den dag voor den hemel ge
boren te worden, waarop
Christus voor de aarde als
Heiland van de wereld ge
boren was.
waarts, omdat wij nog allen bij
elkaar waren en weemoed was
er slechts, omdat er in vele an
dere gezinnen een of meerdere
leege plaatsen waren. Zoo voel
den wij ons bevoorrecht en ge
luk straalde er in onze oogen,
ondanks vele ontberingen, wan
neer wij elkaar „Zalig Kerst
mis" wenschten, „Maar volgend
jaar in vrede", zoo herhaalden
wij onzen vervolg-wensch van
het vorig iaar en enkele jaren
daarvoor.
En nu is deze bede verhoord en
staan wij in volle vrijheid tegen
over elkaar. Is de wereld nu be
ter geworden? Is er nu werkelijk
vrede, ook in ons hart? Wij moch
ten niet verlangen, dat ineens
alle redelijke behoeften bevredigd
zouden worden en ieder welden
kend mensch moet beseffen, dat
een herstel van wat grondig ver
woest is, slechts langzaam kan
vorderen Maar hoe is het met
den geest onder de menschen?
Zijn wij onze beloften om meer
ingekeerd en in grooter liefde tot
elkaar te leven, nagekomen? El-
ken dag opnieuw is er reden tot
ergernis, wanneer wij de teeke
nen van zedelijke verwording om
ons heen bespeuren. Het stille
huiselijk geluk, dat groote niet
voldoende te waardeeren goed. is
nog niet in alle woningen terug
gekeerd.
JA. BIJ VELEN is er waarlijk
reden tot droefheid, want daar
is een onherstelbaar verlies ge
leden, maar groot is ook het aan
tal menschen, die in domme ver
dwazing, omdat zij zich door
uiterlijke glans lieten misleiden
en niet dieper schouwden, moed
willig tot ellende kwamen. Licht
zinnigheid bij ouders, die meen
den, dat het zoo'n vaart niet zou
loopen. als een dochter te vrijen
omgang had met onze „bevrij
ders'', heeft reeds in menig huis
gezin schrijnend leed gebracht.
Onbeperkte genotzucht na jaren,
dat men nooit eens een avondje
leuk uit kon gaan, voerde bij ge
huwden tot verstoring van den
vrede in het gezin, maakte den
band tusschen man en vrouw los
ser en deed de opvoeding der
kinderen verwaarloozen
Het is niet zonder reden, dat
een Minister in een radio-rede
over de toekomst van Nederland's
beschaving vooral den nadruk
legt op het gezin als grondpeiler.
Alleen met goede gezinnen is een
behoorlijke maatschappij te vor
men Kerstmis is een familie
feest bij uitstek Dan komen de
leden van het gezini, hoe ver ook
verspreid, zooveel mogelijk bii
elkaar. Moge Kerstmis 1945, nu
de keten der slavernij van ons is
afgevallen, ons allen diep tot be
zinning brengen op de werkelij
ke waarden van het leven, opdat
wij niet in een andere slavernij
vervallen, door ons van geestelij
ke normen los te maken. Zoo bid
den wij komenden Kerstnacht
vurig, dat de vrede des harten in
alle menschen een vaste verblijf
plaats moge nemen en wij in
groote liefde tot elkaar zullen le
ven.
I. A.
Het is stil in de natuur. De
stilte van een kouden vriesnacht,
waarin de sterren staan te pin
kelen en waarin een groote rust
heerscht over de slapende aarde.
December, de wintermaand,
was inderdaad wintersch met
sneeuw en ijs en Kerstmis zou
dit jaar een witte Kerst worden.
De menschen hadden zich ver
maakt op het ijs, dagenlang, om
zoo uit de sfeer van het bange
gevoel te geraken.
Want geruchten uit het Zuiden
waren angstwekkend. De vijand,
die werd teruggedrongen, nadat
hij land en bezittingen had ge
roofd, was meedoogenloos tegen
al, wat burger was en tegen al,
wat weerloos was weggekropen
in de huizen. Het volk werd op
gejaagd en uit de woningen ver
dreven. Zoo zwierven honderden
in de bittere kou langs weg en
pad, bang, wezenloos en stil. En
alles trok naar het Noorden, om
ver weg te zijn van oorlogs
rumoer en dood.
De bittere gang naar het bange
onbekende.
Al die geruchten waren waar
gebleken en zoo kon men dagen
lang al eindelooze rijen vlucnto-
lingen zien trekken met hun
kleine bezittingen en hun groot
verdriet in beschreide oogen.
Moedertjes baden den Rozen
krans en smeekten God om be
scherming, want over de hoofden
van de vluchtenden raasden de
vogels van den dood. Kinderen
schreiden zachtjes om de kou en
om de verlangetjes in hun hart
naar spej. en blijheid.
De wereld was zoo droevig en
bang en toch wachtte ieder op
het wonder van het Kerstkind,
nu nog in deze wilde wereld. Om
de harten te verwarmen en om
den schoonen vrede te brengen,
die witter zou zijn dan de witte
sneeuw.
Ver van de vele vluchtelingen
afgedwaald strompelde een man
voort, aan zijn hand leidde hij
een ezeltje en daarop zat een
jonge vrouw, stil en ingekeerd,
als bad zij. De bittere kou scheen
haar niet te deeren, want zacht
jes glimlachte zij voor zich he°n,
als in een blijen droom. Zij liet
zich verder leiden door de hand
van den ouden man, die bezorgd
om kuil en hindernis heenliep.
Soms keek hij naar de jonge
vrouw en vroeg zacht als voor
zich heen: „Zit je goed, Maria?"
Of: „Zie je daar die stakkers
gaan?"
En dan was het weer stil.
„Zal ik soms mijn mantel om
je heen gooien?"
„Nee, Joseph, ik heb het niet
koud. Het is alleen dat geheim
zinnige, waar ik van ril."
„Toch moeten we zien, dat we
gauw onderdak krijgen, we kun
nen zoo toch niet den heelen
nacht door blijven loopen. Het
zal anders wel niet meevallen nu
er zooveel menschen zoeken en
zoeken en maar geen onderdak
kunnen vinden."
„Die stakkers; heb je die kin
deren gezien, die het zoo koud
hadden en die zoo huilden? Kon
den we ze maar een beetje troos
ten, maar we hebben zelf niets."
Maar iederen keer als er zoo'n
kleintje huilde, keek Maria met
een stillen blik naar het wezen
tje. En dan was het stil en viel
in een blijen kinderdroom. En
hoe verder ze trokken langs de
wegen en velden, langs de loop
graven en de schuilkelders, waar
de menschen waren opgepropt,
baden Maria en Joseph t heilige
gebed tot den Verwachten, drin
gend en smeekend, want Hij was
het, Die de ellende kon tegen
houden en den vrede kon bren
gen onder de tallooze zoekenden.
De verwachting steeg. Steeg
met het uur.
In het Zuiden laaide de hooge
gloed van brand en het gebulder
der kanonnen drong ook nog tot
hier door.
Maar Joseph en Maria trokken
verder. Soms dachten ze aan het
kleine huisje, waar hij zijn tim
merwerk had en zij haar spinne
wiel en aan den hunker naar het
:EEST VAN LICHT bij uitnemendheid is het Kerstfeest, het feest der
Menschwording, de eerste verschijning, de eerste komst van Chris
tus op aarde. Verschijning, licht, verschijning van Christus, licht der
wereld. Zijn komst geleek op het doorbreken van zonlicht, op de over
winning van den dag op den nacht, en het zegevierend klimmen van
de zon in haar stijgende winterbaan na de wende, schrijft dr. v. d. Meer in
zijn boeiende Catechismus. Daarom zijn de vieringen van Christi geboorte en
verschijning (aan de heidenen) gezet rondom midwinter; als de zon na de
donkere dagen herboren werd, wilden de Ouden denken aan de ware heilszon,
die geen ondergang kent, Christus; het licht begon weer te groeien en zou
het winnen zoo zou Christus, opgestegen in den midwinter van het heiden
dom, wassen, de wereld overstroomen en een einde maken aan de duisternis
en de schaduwen des doods. Vandaar nu nog de vele toespelingen in de liturgie
op het ware licht. Dit komt ook bijzonder uit in de Missen van den Kerstdag.
Duidelijk is de lichtsymboliek in de eerste mis van den Kerstnacht. In de
tweede mis wordt de opgaande zon voor ons zelfs tot gelijkenis en daarom
jubelt het introitus het uit: „Een licht schittert heden over ons uit". En in de
derde mis staat de lichtgedachte zelf in het evangelie: „Het licht schijnt
in de duisternis". Voor alle tijden is het licht der wereld in dit schoone
evangelie van Sint Joannes bezongen. Christus is het ware licht, dat
iederen mensch verlicht, die in deze wereld komt; wie Hem volgt, wan
delt niet in het donker. En de dichter zong het aldus:
O, Kerstnacht, schooner dan de dagen,
Hoe kan Herodes het licht verdragen,
Dat door de duisternissen blinkt