Een nieuw bevel, om het geheele land
op te schrijven!
IN DEN TIJD VAN LENTE
EN KERMISSEN
PIMPEL GAAT IN PENSION
Modesnufjes voor de vrouw
De Australische boycot van.
Wsir schepen duurt voort/
NIEUW NOORDHOLLANDSCH DAGBLAD Zaterdag 5 April 1947
PAG. 7
VOLKSTELLING 1947
Beteekenis en noodzakelijkheid van
volks-, beroeps- en woningtelling
Een en ander over
de organisatie
Janvier bouwt een nieuwe stoomcarroussel
Oude kermisglorie herrijst
Voor de wandeling
MEN KEERDE ZIJN
KOPJE OM
Dammen
ffl
De IM- dames en heren hoctey-
pioeyen wonnen in Brussel
iPick /nalvetij m
DOOR DE OORLOGSOMSTANDIGHEDEN is de 12e Tienjaar-
lijksche Volkstelling op 31 December 1940 niet doorgegaan.
De cijfers van 1930 zijn derhalve de laatste nauwkeurige gege
vens, die beschikbaar zijn. Door de sterk gewijzigde toestanden
zijn zij thans volkomen verouderd en dit in een tijdsbestek, waar
in meer dan ooit behoefte bestaat om de feitelijke toestand zoo
juist mogelijk te kennen. Vandaar dan ook, dat de Staten-Gene-
raai zich bij de wet van 28 December j.l. hebben vereenigd met
het voorstel der Regeering, om de 12e Volkstelling niet langer
uit te stellen, doch in 1947 te doen plaats vinden. Daarbij zal
worden geteld naar den toestand op 31 Mei 1947 te middernacht.
De noodzakelijkheid van deze
volkstelling spreekt voor een ieder.
De uitkomsten hebben hun betee
kenis voor tal van vraagstukken op
zeer verschillend gebied. Zoo kan
voor de statistiek van de loop der
bevolking een nieuw uitgangspunt
niet langer worden gemist. Het is
hoog tijd, dat men thans eindelijk
de balans opmaakt omtrent de to
tale oorlogsverliezen.
Verder dient de leeftijdsopbouw
onzer bevolking opnieuw te wor
den vastgesteld, ten behoeve van
marktanalyse, distributievraagstuk
ken, aanvoer van jongeren 'n het
arbeidsproces, enz. Ook kunnen de
levensverzekeringsmaatschappijen
niet langer voortbouwen op de
thans in gebruik zijnde sterftetafels
maar moeten nieuwe na-oorlogsche
tafe.ls worden berekend.
Van niet minder belang zijn de
vragen omtrent het beroep. Deze
beroepstelling
die een inzicht zal geven in de hui
dige economische structuur van
oi ze samenleving is volstrekt on
misbaar, Zoowei voor het eeono
nusch onderzoek ir, het algemeen
als voor de economische ordening
door middel van het welvaartsplan
van het Centraal Planbureau en
voor de ruimtelijke ordening, welke
wordt behartigd door den Rijks
dienst voor het Nationale Plan,
terwijl hierbij de behoeften van de
provinciale Planologische diensten
en de Economiscn Technologische
Instituten niet over het hoofd mo
gen worden gezien. Verder wen-
schen tal van gemeenten over ge
detailleerde gegevens te beschikken
voor wijken en buurten voor de
opstelling van een survey ten be
hoeve van het uitbreidingsplan.
Ook het Rijksarbeidsbureau en de
gewestelijke arbeiasbureaux zijn
door het momenteel ontbreken van
recente gegevens zeer ernstig in
hun werkzaamheden belemmerd.
Vraagstukken betreffende de scho
ling van arbeiders en de voorzie
ning in de plaatselijke behoefte
aan arbeidskrachten kunnen niet
naar behooren worden behandeld,
zoolang elke kwantitatieve grond
slag voor de beoordeeling van de
feitelijke situatie ontbreekt.
Daarnaast zal ditmaal aan de
volkstelling een speciale
woningtelling
worden gekoppeld. Ook de urgentie
van deze telling spreekt voor zich
zelf. Bij het bijzonder nijpende ge
brek aan woningen is een juist in
zicht in de beschikbare woning
voorraad en de bewoning (samen
woning, inwoning, e.d.) absoluut
onmisbaar voor de wederopbouw
en de opstelling der jaarlijksche
bouwplannen, zoomede voor de te
volgen woningpolitiek. Slechts
door een algemeene telling is vast
te stellen, waar de grootste be
hoefte aan nieuwbouw bestaat.
Cok de ruimtelijke ordening door
middel van plaatselijke uitbrei
dingsplannen, streekplannen en
het nationale plan is afhankelijk
van de uitkomsten dezer woning
telling, naast die der eigenlijke
volks- en beroepstelling.
Tenslotte dient nog gewezen op
de beteekenis van de onderlinge
combinatie der bij elk der tellingen
te verzamelen gegevens. Zoo ver
krijgen de gegevens over het be
roep hun bijzondere waarde, wan
neer zij in verband worden ge
bracht met die over geslacht, leef
tijd, burgerlijke staat, nationaliteit,
e.d. Hetzelfde geldt voor de wonin
gen en de samenstelling der daarin
wonende gezinnen, geslacht, leef
tijd en burgerlijken staat der ge
zinsleden, zoomede hun plaats in
het huishouden.
Ten aanzien van
de organisatie
der telling kan het volgende wor
den medegedeeld:
De algemeene voorbereiding en
regeling der volkstelling is opge
dragen aan den Directeur van het
Centraal Bureau voor de Statistiek,
bij welk bureau straks ook de be
werking der verzamelde gegevens
zal plaats vinden. Met de uitvoe
ring der eigenlijke telling zijn de
gemeentebesturen belast, die daar
toe de noodige voorschriften zullen
ontvangen. Zij moeten zorg dragen,
dat de tellers worden aangewezen.
Voorts, dat de gemeente wordt ver
deeld in telgebieden. Zij regelen de
uitreiking van het telmateriaal aan
de tellers en de werkzaamheden
gedurende teldagen. Na afloop der
telling nemen zij het ingevulde tel
materiaal weer in, waarna het
wordt doorgezonden naar het Cen
traal Bureau voor de Statistiek.
Het behoeft geen betoog, dat de
verdere voorbereiding en uitvoe
ring van het hierboven in enkele
groote lijnen aangegeven werk
schema nog heel wat hoofdbrekens
zal kosten
Een belangrijk punt daarbij is de
personeelsvoorziening,
in het bijzonder de samenstelling
van een tellerscorps, dat met in
zicht, verantwoordelijkheidsgevoel
en nauwkeurigheid zijn taak zal
vervullen. De onzekerheid, of tegen
den tijd, dat de telling zal plaats
vinden, voldoende en geschikte
krachten van de vrije arbeids
markt zullen kunnen worden aan
getrokken, is één der factoren, die
tot de beslissing heeft geleid, dat
de eigenlijke telwerkzaamheden in
de eerste plaats door overheidsper
soneel zullen worden verricht. Be
halve het eigen personeel zullen de
gemeentebesturen ook het ter
plaatse woonachtige personeel van
Rijks- en provinciale diensten kun
nen inschakelen. Deze regeling
brengt mede, dat de normale
werkzaamheden van de openbare
diensten gedurende de teldagen
zooveel mogelijk zullen moeten
worden beperkt. Eventueel zullen
deze diensten voor het publiek
worden gesloten. Ter geruststelling
diene, dat hier slechts sprake is
van het ambtelijk apparaat. De
gas-, water- en electriciteitsvoor-
ziening, het verkeers- en vervoers-
apparaat, evenals medische en an
dere vitale diensten zullen van
zelfsprekend op normale wijze blij
ven functioneren.
Uiteraard zal bij de medewer
kende diensten
watstagnatie
in de gewone werkzaamheden ont
staan en aan het publiek eenig on
gemak niet bespaard kunnen blij
ven. Over deze bezwaren zal ech
ter in het algemeen belang moeten
worden heengestapt. Bovendien
wordt er naar gestreefd om de tel
werkzaamheden in een zoo kort
mogelijk tijdsbestek te doen plaats
vinden. Eén dag in de week vóór
31 Mei, ten behoeve van het ver
zamelen van gegevens omtrent de
woningen (hetgeen door de tellers
zal geschieden) en de uitreiking
van de individueele telformulieren
en de gezinsomslagen.
Voorts één dag ih de eerste week
van Juni voor het ophalen der for
mulieren en omslagen en de gelijk
tijdige controle van de daarop door
het publiek ingevulde gegevens.
Zijn in een gemeente voor deze
wijze van uitvoering niet voldoen
de tellers beschikbaar, dan zullen
de telwerkzaamheden uiteraard
over meer. dan twee dagen moeten
worden verdeeld.
Behalve het vraagstuk der per
soneelsvoorziening zijn er tal van
punten van organisatorischen en
tedhnischen aard, die een oplossing
vragen en ook zeker tot een oplos
sing zullen worden gebracht.
De a.s. Volkstelling is nl. de eer
ste na de bevrijding van ons land
en de uitkomsten zijn, zooals in den
aanvang werd uiteengezet, onmis
baar voor den wederopbouw van
ons land en volk. Deze Volkstelling
moet dus slagen. En zij zal ook
slagen, indien zij slechts staat in
het teeken van een loyale samen
werking van alle overheidsdien
sten, die bij de voorbereiding en
uitvoering zijn betrokken en van
een ccncientieuse medewerking
van de bevolking, die straks de
gevraagde gegevens zal verstrekken.
yt
(Van onzen specialen verslaggever)
ER HANGT een nieuwe lente in de lucht. Het is te zien aan de
eerste voorjaarsbloemen, de eerste ijscomannen en de eerste
uitbarstingen van schoonmaakwoede. Zekerder echter dan uit
deze verschijnselen is lente en zomer te concludeeren uit de
karavanen langzaam stappende paarden, met blinkend gepoetste
woonwagens op weg naar de eerste kermissen. Zwarihaiige
viouwen zitten naast de donkere mannen op den bok, terwijl
kinderen, blootvoets, ergens in de buurt zijn. Op weg naar de
eerste kermisssen, overal in Nederland. Op weg naar de joelende
orgels, de kleurige lampjesbogen, de bonte tenten en den geur
van oliebollen en haring.
DE NIEUWE MODE, die door
de Parijsche huizen wordt
aangegeven, is over het algemeen
aangepast aan den tijd en zeer
sober gehouden. Heel gladde ja
ponnen hebben als enkele gar.nee-
ring een strik of een fraaie cein
tuur. Dit aardige vlotte mantel-
costuumpje is een der vele vlotte
modellen, die wij op een mode
show te zien kregen. Wie zou dit
pakje niet graag bezitten?
Durft u het misschien niet aan
om het zelf te maken?
Wij hebben, als service voor
onze lezeressen, een specialen
knippatronendienst ingesteld. U
behoeft de verschillende patronen
maar op de stof te leggen en na
te knippen. Wanneer u dan de
hieronder volgende naaibeschrij-
ving aandachtig leest, kan zelfs de
meest onervaren en onhandige
huisvrouw zelf een keurig zittend
mantelpakje maken.
Naaibeschrijving
De rok: Eerst wordt de plooi in
het voorpand dichtgestikt, precies
op de aangegeven lijn. De onder
ste 22 cm worden opengelaten.
Daarna de zijnaden diohtstikken,
waarbij in den linkerzijnaad bo
venaan ongeveer 14 cm wordt
opengelaten voor het split. Bij het
afwerken van het split moet men
zoowel aan het voorpand als aan
het rugpand ©en reepje stof te-
gennaaien van 3 a 3l/s cm breed.
Dit dient dan ter versteviging. De
tailleband precies passend om de
taille maken, daarna den zak op
den band stikken aan den goeden
kant in de rafel. Vervolgens legt
men een boorbandje of een reepje
voering (1 cm breed) over de
rafel en dat stikt men dan aan
beide kanten vast. Dit is niet de
vroeger gebruikelijke methode om
een tailleband aan den rok te
zetten, doch op deze wijze ge-
maakt valt de rok veel mooier en
kan de tailleband nooit na eeni-
gen tijd door slapte boven den
rok uitkomen. Sluiten met haken
en oogen; het split met drukkers.
Blouse: De rug van. de blouse
wordt ingehaald, waarna 't schou
derstuk boven op den rug wordt
gestikt. Op beide voorpanden in
halen en er de schouderstukken
opzetten. Zijnaden en schouder
naden aan elkaar stikken. Onder
aan de blouse een zoompje van
ongeveer 1 a 1% cm breed.
Op het patroon ziet men 10 cm
van den onderkant af twee lijnen
aangegeven. Op deze plaats moet
men aan den binnenkant der
Dames,
Vandaag begint in het N.N.H.D.
ook een moderubriek. Als eer
ste een aardig snufje voor de
wandeling met een uitvoerige
beschrijving. Een eigen mede
werkster verzorgt deze rubriek
met speciale modellen en origi-
neele teekeningen. Moge het
naar uw aller smaak zijn!
blouse een bandje stikken. Hier
door rijgt men later elastiek,
waardoor de blouse goed om de
taille sluit. Bovendien zit de
blouse dan nog 10 cm in den rok.
Het slordige van blouses, die uit
den rok kruipen, wordt zoo voor
komen.
Middenvoor werkt men de
blouse af met-een rechte bies van
3 cM breed, welke men aan den
goeden kant der blouse opstikt.
Dit markeert meteen de sluiting.
De mouwtjes dichtstikken en
bovenaan tusschen de pijltjes in-
rimpelen of ong. 5 kleine plooitjes
inleggen. Het kruisje komt op den
schoudennaad. De manchetten
aanstikken en overnaaien, daarna
omslaan naar buiten. Beide deelen
van den kraag tegen elkaar stik
ken, daarna aan de blouse stik
ken en overzoomen.
Het jasje: Het rugpand van bo
ven inrimpelen tot op rugbreedte,
dat is voor maat 4434 cM. en
dan het schouderstuk er op stik
ken
In sommige streeken van ons land
heerscht nóg dit eigenaardig ge
bruik, het koffiekopje omkeeren,
ten teeken, dat men niet meer
wenscht.
Zelden ziet men nog dit gebruik
van omgekeerde kopjes Zeker
niet daar waar de Gruyter's koffie
met haar geurig aroma wordt ge
schonken. Deze koffie blijft altijd
een genot en smaakt naar meer
totdat de koffiepot leeg is.
Ingez. mededeeling
Nu maakt men eerst de klepjes
der zakken. Deze kan men het
beste tegenvoeren met een stukje
voering. Dan de voorpanden bo
venaan inrimpelen, de klepjes er
op rijgen (op het patroon is de
plaats hiervoor aangegeven). Ver
volgens het schouderstuk er op
stikken.
Nu beide zakjes onderaan. Deze
maak't men op dekélfde marnier als
een knoopsgat, doch nu moet men
eerst het klepje even op het jasje
rijgen met den goeden kant op
den goeden kant van het jasje en
den ronden kant naar boven. Dan
de lap voor den zak er op leggen
(15 cm. breed en 18 cm. hoog).
Op dezelfte manier stikken als
voor een knoopsgat. Na het stik
ken precies tusschen beide stik
sels openknippen en de lap naar
binnen trekken door de ontstane
opening. De klep valt dan vanzelf
naar omlaag en blijft aan den
goeden kant van het jasje han
gen. Men moet er voor zorgen, dat
het bovenste stiksel meteen de
klep heeft mee-vast-gestikt.
De mouwen dichtstikken en het
teeken op den schoudernaad van
het jasje plaatsen. De kop van de
mouw goed inwerken bij het in
zetten.
Het geheele jasje tnaknippen
van voering en hiermee het jasje
afwerken,
Benoodigde stof voor het jasje:
1.25 meter van 140 cm breed; 2.00
meter van 90 cm breed.
Voor rokje en jasje samen: 2.15
meter van 140 cm breed; 3.60
meter van 90 cm breed.
Voor de blouse: 1.50 meter van
90 cm breed.
Patronen kunnen in de maten
42, 44 en 46 bij de administratie
van ons blad worden besteld.
Blouse a f 1.het pakje a
f 1.10 (bij vooruitbetaling te vol
doen). Het bedrag kan per giro,
per postwissel of in postzegels
worden overgemaakt aan onze
bureaux.
Daar zullen we alles weer vin
den: de kop van Jut, de schiet
tent, de draaimolen en de schom
mels, de autoskooter en het lach-
paleis. De theatertjes zullen er
weer zijn, van „Robert Volta,
mensch of pop" en „Miss Daphne
Diana, het levende lijk". Toch
zullen we ergens een leeigte voe
len. Want het stoomcarroussel
van Janvier is er niet meer. Deze
carroussel was hel, die, vóór hij
in October 1946 op het Malieveld
te 's-Gravenhage afbrandde, in al
zijn glorie schitterde op bijna alle
kermissen in Nederland. De fa-
gade, groot, kleurrijk en geweldig,
was overspannen met duizenden
lichtjes, blikkerende stukjes spie
gel en pompeuze ornamenten. I-n
deze attractie had de voortschrij
dende techniek zich nog niet vast
gebeten. Er was een waas van
romantiek om dit gebouw, een
sfeer, die deed terugdenken aan
een gemoedelijker en prettiger
tijd. Hier dwarrelde nog de con
fetti en suisden serpetines rond de
laahende gezichten, hier steiger
den de witte paarden der draai
molens in de jolige muziek van
het groote orgel, het strakke ge
gil van de stoomfluit en het prut
telen der machines, hier voelde
men zich weer ontdooien tot het
pleziermakend-kind-op-de-kerm is
van jaren geleden.
Zoo was dit barokke bouw
sel, vroeger.
Zoo was de stoomcarroussel van
Janvier, zonder welker aanwezig
heid een kermis eigenlijk geen
kermis was.
>»Geen zorgen, meneer..-..
„Maar maak U geen zorgen,
meneer", zegt Janvier, zoekend
tusschen hoopen papier in een
woonwagen. „Het was een heele
slag, maaren hij buigt zich
vertrouwelijk naar me over, „dit
jaar draaien we weer, meneer
tje!"
Triomfantelijk wacht hij op de
ujting van m'n verwondering
Dan komen teekeningen op de
kleine tafel en wijzend en pra
tend bouwt de kermisexploitant
een nieuwe carroussel met de
laatste snufjes, prachtig en mo
dern.
Laat De Vos uit Gent, de bou
wer van het vorige fantastische
plezierpaleis, gestorven zijn, er
zal een nieuw komen, zoo moge
lijk beter nog.
Toch kijkt Janvier me over de
rook varn zijn sigaar even mis
troostig aan, want ,,'t zal nog wel
een tijdje duren, meneer". On
danks het feit dat de regeering de
vernietiging van de vorige
„Stoom" een nationaal verlies
acht en daarom met aankoopver
gunningen, materiaal toewijzioigen
ed. alle mogelijke medewerking
verleent, zal de bouw nog jaren
vorderen. Toen dit bekend werd,
ging de prachtige collegialiteit der
„spulleibazen" spreken. Verschil
lende onderdeden werden aan
Janvier afgestaan. Een stoom-
drijfwerk is al aanwezig, uit oud
materiaal wordt een nieuwe draai
molen gebouwd, een tent werd
aangekocht. Deze onderdeelen
sluimeren nog op een pleintje in
Bergen op Zoom, verscholen on
der zeildoek. Daar zal de voorloo-
pige zaak worden opgebouwd.
Stangen en tandwielen, paarden
en schommels, alles slaapt nog in
het Scheldestadje. Gewerkt zal er
worden om het zóó samen te lij
men, dat in half Juni van dit jaar
een voorloopige carroussel ge
reed is.
Dan zullen de pakwagens weer
wegrijden, zwaar beladen, uit
Bergen op Zoom. Zij zullen weer
rollen in de zomerzon, met in hun
oranje-wit beschilderde ruimten
wat vreugde voor Nederland.
Op weg naar de kermissen.
ZATERDAG 5 APRIE 1947
Correspondentie en oplossingen
onder motto „Damrubriek" in te
zenden aan het bureau van dit
blad.
Oplossingen van de problemen no
80 en 81 in te zenden tot uiterlijk 16
April a.s.
PROBLEEM No. 80
van J. VARDON te Caën (Frank)
rijk
F
m
me
1
3
i '4
Stand:
Zwart 15 schijven op: 2, 3, 7, 8, 10,
11, 12, 14, 17 tot 20, 23, 24 en 26.
Wit 15 schijven op 25, 28,29, 31 tot
36, 38, 40, 41. 43, 49 en 50.
Wit speelt en wint.
(Uit „Le Havre Eclair")
PROBLEEM NO. 80
Nu wij dit probleem van Vardon
die ongeveer 20 jaar geleden op
ruim 80-jarigen leeftijd is overle
den plaatsen, gaan onze herinne
ringen onwillekeurig terug naar den
tijd, toen wij met de meest promi
nente problemisten uit Nrd-Frank-
rijk een actieve correspondentie
onderhielden. Zoo o.a. met Felix
Renard, Pierre Leygues, Emile
Brier, Paul Charles te Rouaan
(Charles is ook reeds overleden, nl.
enkele jaren na Vardon). Verder
Luciën Petrissart en Leon Vimout
te Le Havre enz. Al deze wederzijd-
sche correspondentie ging vaak met
prentbriefkaarten gepaard. Zoo
hébben wij kort na de invasie aan
de Fransehe kust, kennis kunnen
nemen dat de woonplaats van wij
len Vardon nl. Caën de hoofdstad
van het dep. Calvados, met zijn ruim
50 duizend inwoners al spoedig in
de vuurlinie kwam te leggen, en de
stad en omgeving van dit mooie
Normandische land. waar het oor
logsgeweld doorheen heeft geraasd,
vrijwel geheel of grootendeels ver
woest is geworden. Om nu op hét
probleem van Vardon terug te ko
men kunnen we uit den stand op
maken, dat wii met een probleem
van groot kaliber te maken heb
ben. Ook de oplossing, die een diep
te heeft van 10 zetten is in over
eenstemming met het volume van
de opstelling, terwijl verder rr.et het
parenthese-spel en transito-zetten
de hoogste troeven in dit probleem
worden uitgespeeld.
PROBLEEM NO. 81
De beroemde Zuid-Fransche pro
blemist Méaudre, die in 1923 is
overleden, heeft ons hier een rank
en sierlijk opgebouwd probleem-
stukie nagelaten, die zooals ge
woonlijk een fraai verborgen op
lossing bevat.
PROBLEEM NO. 81
van A. Méaudre te St. Etienne.
-©
e 3
3
3
a
cLnar
J)e vulkan tókopljslarui
tookt wecr.ria 102 jaar
De Ametikaansche mijnwer-
kees wi teckwicantiei
Een oud yekwk werd in Hedec
landmeer hersteld
Stand:
Zwart 10 schijven op 3, 4, 5, 7, 8,
13, 16, 18, 22 en 45.
Wit 9 schijven op 19, 21, 24, 30, 34,
36, 37, 40 en 47.
Wit speelt en wint.
65. Mijnheer Pimpel trok de stoel van zijn
hals en gooide hem achter zich neer. Toen
wilde hij het ijs van zijn vrouw grijpen,
om zijn tegenstandstrer daar eveneens op
te trakteeren. Mevrouw Pimpel gevoelde
daar niets voor, maar bij haar pogingen
om het te beletten, kwam de portie ijs he
laas op de stoffige balkonvloer terecht....
66. Mevrouw Pimpel was woedend, 't Was
allemaal de schuld van „dat mirakel" daar
beneden en ze zou d'r wel eens eventjes,
wacht maar! Ze stormde regelrecht de ka
mer in, kwam met de pas gevulde lampet
kan terug, boog zich over 't balkon en
goot de inhoud der kan over mevrouw
Van Ribbenspek's hoofd uit. „Om het ijs
weg te spoelen!" riep ze.
door J. S. FLETCHER
ii)
„Ik moest weten wat ik wilde
weten", antwoordde Boyce. „Die
kerel weet iets, verdraaid! Merkte
je, hoe hij mijn vraag ontweek? Ri
chard heeft waarschijnlijk een we
duwe en een kind daarginds in Ca
nada achtergelaten en die vent is
waarschijnlijk een spion voor hun
belangen. Maar ik zal alles over
hem te weten komen."
„Het komt me voor dat je precies
datgene te weten zult komen wat
hij beweert dat hij is", zei Atherton
droogjes. „En hij wil de zaak af
doen ook. Niets zal hem afleiden en,
Boyce, je zult zien dat hij het
mysterie heelemaal zal uitrafelen."
„Ik geef toe dat hij tot dat soort
rustelooze personen behoort, dat
vroeg opstaat, zei Boyce sarcastisch.
„Maar hoe dan ook, wij in deze
streek laten ons ook niet de kaas
van het brood eten. En als mijnheer
Blake meent, zijn geld en tijd te
moeten doorbrengen door er mij on
bewust mee van dienst te zijn, wel,
laat hem -dan z'n gang gaan."
Blake stond inderdaad vroeg op,
in den letterlijken zin van het
woord. Hij liep het stadje al rond
vóór de Cardinal's Hat officieel zijn
deuren had geopend en hij zag al
hier en daar de biljetten met de
uitgeloofde belooning, versch van
de pers, aangeplakt. Onder de met
pilaren omgeven portiek van het
oude stadhuis bleef hij staan om er
een te lezen.
HONDERD POND BELOONING
„Daar de heer Richard Malv^ery,
die deze omgeving omtrent zes
jaar geleden verliet, in den na
middag van den 27sten Februari
dezes jaars in Brychester terug
keerde, zooals bekend is en om
streeks zes uur des avonds van
dien dag in de stad verbleef, se
dert welk oogenblik niets meer
van hem werd vernomen en hij
thans VERMIST is.
De bovenvermelde honderd
Pond Sterling zal betaald worden
aan dengene, die voldoende bewijs
kan leveren voornoemden Richard
Malvery te hebben gezien op den
vorenvermelden avond of omtrent
dien tijd of sedert dien tijd of
aan dengene die betrouwbare in
lichtingen kan geven over de be
wegingen van den vermiste op
genoemden avond of informaties
die kunnen leiden tot het vinden
van zijn tegenwoordige verblijf
plaats.
Men gelieve zich voor het ge-
vën van inlichtingen persoonlijk
te wenden tot
Hugh Charlwood Atherton.
Commissaris van Politie.
Raadhuis Brychester.
Blake zag verscheidene menschen
die de aanplakbiljetten stonden te
lezen toen hij terugkeerde naar de
Cardinal's Hat. En toen hij, later op
den ochtend, naar het bureau van
den Commissaris wandelde, zag hij
nog meer menschen, die op de hoe
ken van de straten het gelezene
stonden te bespreken. Atherton be
groette hem met den glimlach van
iemand, die een nieuwtje te vertel
len heeft.
„Wel, mijnheer Blake", zei hij,
„we zijn er in geslaagd een paar
dingen te weten te komen. Aan het
station herinnert niemand zich meer
iets. Maar dat mag ons niet verwon
deren. Als regel komen heel wat
menschen met den namiddagtrein
uit Londen hier aan en daar u zei
dat Richard Malvery zijn baard had
laten staan is het gemakkelijk in te
zien dat hij onopgemerkt kon pas-
seeren als hij dat wilde. Maar aan
het postkantoor hebben we de juf
frouw gevonden die het telegram in
ontvangst nam. Toen, in Februari,
was die beambte nog maar pas hior
in Brychester werkzaam en ze
schonk geen aandacht aan den naam
Malvery. Maar omdat dit het eerste
telegram was dat ze ooit in haar
leven moest behandelen, herinnert
ze zich den afzender dien ze be
schrijft als een groote, magere man
met een donkeren baard en op z'n
hoofd een groote flambard, zooals
we ze hier in Engeland niet ken
nen."
„Dat is Dick zonder twijfel!"
mompelde Blake.
„Ja, dat denk ik ook en dus staat
het nu vast dat hij hier was", zei
Atherton. „En wat nu het geld be
treft, ik telegrafeerde naar de Ca
nadian Bank of Commerce in Lom-
bardstreet vanmorgen; 't was lang
en natuurlijk officieel. Het ant
woord is juist binnengekomen. Hier
is het.
Blake nam het telegram aan, dat
Atherton hem overreikte en las het
zorgvuldig door.
„Richard Malvery nam vijftien
honderd Pond van zijn rekening
hier op, ongeveer om 12 uur op
27 Februari jl„ hoofdzakelijk in
biljetten van kleinere waarden.
Sedert dien datum hebben wij
hem niet weergezien noch van
hem gehoord."
„Dit is wel het belangrijkste",
merkte Atherton op, toen Blake
hem het telegram teruggaf. „We
weten nu, dat hij geld bij zich had.
In den normalen gang van zaken
zou de bank de nummers van die
biljetten hebben genoteerd en zou
den we die hebben kunnen naspeu
ren. Maar nu het kleine waarden
zijn, zal dat een langdurig en moei
lijk karwei worden. Ze zullen nu
al door heel wat handen zijn ge
gaan. En kleine waarden circui.ee-
ren even vlug als gewoon klein
geld."
(Wordt vervolgd)