VAN KRIJTROTS EN PICCADILLY
Aan
De Nachtwacht van Rembrandt
Begrafenis van de stopperspil?
.lit
1' lil
IS
ÉS i*
H
f!J
m a
li
s
si
'üf ia
a
Kleine kinderen worden groot"
J»
n
PAG. 4
NIEUW NOORDHOLLANDS DAGBLAD Zaterdag 30 Augustus 1947
Van een schoonmaak
en een vergissing
Een zomert je, dat er wezen mag
Een wereldstad als ansichtkaart
Engeland-flitsen
j
Pro en contra een systeem
Gunstig aspect
in bezet gebied
Dammen
'S
m
"m
'jTm
m
wFm
m
wf m
i
M
m
mmm
m
m~"m m
m PI m
HET ZEEPRINSESJE
Duitse sta
ca. 30 pc
Egyptisc!
op doe
Als bewijs van dank
baarheid voor de be
vrijding van ons va
derland zal namens
H.M. de Koningin en
het gehele Nederland
se volk aan Generaal
Eisenhower een gou
den herinnerings
zwaard worden aan
geboden. Het is ge
maakt door de edel
smeden Jan-Eloy Brom
en Leo Brom te Utrecht
terwijl het staalsmeed-
werk is uitgevoerd op
de Artillerieinrichting,
Hembrug.
JE WIST NOG NIET dat het mooi
ste schilderij van Nederland.
Rembrandt's „Nachtwacht" is!
En toch heb je wel eens van Nacht
wacht gehoord. Waar hangt dat
grote doek? In het Rijksmuseum
van Amsterdam en het beslaat een
hele muur! Denk maar eens even
in: 5 bij 4 meter. Ja, dat is een
reuze schilderij hè? Tegenwoordig
maken ze zulke grote dingen bijna,
niet meer, maar vroeger en vooral
in de zeventiende eeuw, moest een
schilder de ruimte hebben om vrij
en frank zijn kolossale taferelen op
doek te kunnen werpen. Eerst iets
over de schilder zelf, over onze
grote Rembrandt Harmenszoon van
Rijn. Hij leefde van 1606 tot 1669 en
schilderde voor zover we kunnen
nagaan 350 schilderijen, en maakte
een geweldig aantal kopergravures,
waaronder de illustraties voor de
Bijbel wel de schoonste zijn géwor
dén. Over de ganse wereld zijn z'n
kunstwerken verspreid, in alle lan
den kennen ze Rembrandt en daar
door ook het beste en schoonste wat
wij in de gouden eeuw bezaten.
Maar het allermooiste wat hij ge
penseeld heeft, dat blijft in Neder
land, dat bezitten we zelf in het
Rijksmuseum van 's lands hoofdstad
de „Nachtwacht".
Vooral in de laatste tijd hoor je
veel over die Nachtwacht praten.
Hoe komt dat? Kijk, de directeur
van het Rijksmuseum heeft het
schilderij schoon laten maken, de
vernislagen die men er vroeger op
gestreken heeft en waardoor de
voorstelling maar steeds donkerder
was geworden, er weer af laten ha
len, en nu prijkt het daar weer in
zulke frisse heldere kleuren, alsof
Rembrandt het de vorige maand ge
schilderd heeft.
En weet je wat het aardigste is?
Dat wij ons altijd vergist hebben.
.Wij dachten altijd dat Rembrandt
de Nachtwacht van Amsterdam,
dat is dus het politiecorps dat des
nachts in de stad de ronde deed, ge
schilderd heeft. Maar Rembrandt
heeft het korporaalschap van lieer
Frans Banning Cock geportretteerd,
een groep van burgers die tot een
schuttersvereniging behoorden en
met hun aanvoerder „genomen zijn
op het ogenblik dat zij, terwijl ze
een feestavondje vieren, opeens bij
een of ander opstootje in de stad
door de politie te hulp worden ge-
roepen om de orde te helpen her-
stellen. Heel precies weten we dat
natuurlijk niet, maar eigenlijk komt
't er ook minder op aan, want het
gaat hier om het kunstwerk zélf!
Rembrandt woonde in een
mooi groot huis aan de Joden
Breestraat, dat er nu nog staat. Hij
had het prachtig ingericht met kos
telijke meubelen en 'n massa uit
heemse kunstvoorwerpen, waar hij
bijzonder op gesteld was, want hij
verdiende veel geld met zijn schil
deren en gaf het qpk weer royaal
uit Net als alle echte kunstenaars.
Op zekeren dag kwam er een
deftig heerschap bij hem, korporaal
Frans Banning Cock, die zich met
z'n hele compagnie van zestien man
sterk wilde laten uitschilderen.
„Denk er om", zei meneer Cock"
we moeten er allemaal goed en
duidelijk opstaan, want we betalen
je acht gulden per kop!" Nu dat
was mooi betaald, want in die tijd
deed je met een gulden meer dan
tegenwoordig hoor! „Afgesproken
zei Rembrandt, „kom maar met uw
mannen, want ik moet hen eerst
tekenen!" Nu. het gezelschap
kwam op het atelier en ze gingen
één voor één zitten, en de meester
tekende hun portret. Toen mochten
ze weer naar huis of naar hun Doe
lenzaal gaan. „Als het klaar is, zal
ik jullie wel laten roepen!" zei
Rembrandt. Toen liet hij door zijn
leerlingen een groot doek van 6
bij 4 meter opspannen (in later tijd
is er een stuk afgesneden, omdat
het anders niet tussen twee deuren
in zou passen!!, hij mengde zijn
verven, nam zijn palet en penselen
en begonWat denk jc dat hij
schilderde? Een deftig schutterstuk,
waarop de zestien mannen netjes
op een rijtje naast elkander staan,
of gezeten zijn aan een tafel die
doorbuigt van grote zware schotels
vol fijne gerechten? Mannen die
ijdel en verwaand wijzen op zich
zelf: Kijk dat ben ik, die flinke
vent? zoals van der Helst en de
andere schilders het deden? Neen
hoor, niets voor Rembrandt! Hij,
schilderde een echt levend tafereel,
hij maakte er een pracht voorstel
ling van: een troep, mannen die
uitrukt bij avond, in een fantastisch
fakkellicht, een groep vol bewe
ging en kleur. Zijn figuren werden
geen houten Klazen, maar echte
levende mensen die zó op je afstap
pen met hun geweren, lanzen, hun
vlag en trommel, Rembrandt schil
derde de natuur, het werkelijke le
ven, van gekunstelde namaak moest
hij niets hebben. Dat de mannen
er nu niet zo precies naast elkan
der op stonden, dus niet allen even
duidelijk te zien kwamen, dat was
van minder belang, tenminste voor
de schilder.... Eindelijk was het
grote doek klaar. Rembrandt liet
de heren komen. Daar stapten ze
binnen hoor, met dreunende pas
senEn wat denk je? Dat ze
tevreden waren? Vonden ze het
mooi? „Mij zie je bijna niet!" zei
een. „Ik lijk helemaal niet!" vond
een ander en „Ik sta te veel in de
schaduw" vond een derde, „moet ik
daar acht gulden ,voor geven?"
En ook heer Cock zelf was er hele
maal niet over te spreken, ,,'t Valt
mij bitter tegen, sinjeur van Rijn!"
sprak hij, „waarom hebt ge mij een
horrelvoet gegeven, er mankeert
toch zeker niets aan mijn linker
been?" „Maar ziet u dan niet dat U
aan komt lopen!" zei Rembrandt
boos, „uw rechterbeen stapt vooruit,
uw linker is nog achter, dan lijkt
dat toch korter?" Maar meneer
Cock had van perspectief geen zier
verstand en bleef volhouden dat
zijn linkerbeen te kort was. Toen
werd Rembrandt geweldig boos:
„Heren!" riep hij, „verlaat asje
blieft mijn huis. ik wil uw geld .niet
hebben en ik houd de schilderij
zelf!" Banning Cock ging toen
wat zoete broodjes bakken, betaal
de en de schilderij werd later weg
gehaald.
En nu na drie eeuwen hangt dat
prachtstuk in het Rijksmuseum en
komen duizenden er naar zien, om
er stil van te genieten. Geen vreem
deling die in Amsterdam komt, of
hij gaat de Nachtwacht bekijken.
Rembrandt's roem leeft er in voort!
Er zijn duizenden mensen 's win
ters dood gevroren, maar nog
nooit is iemand volledig in damp
opgegaan tengevolge van de zo
schrikkelijke zomerse hitte. Zou
hierin misschien de verklaring ge
legen zijn van het feit, dat er heel
wat meer sterke verhalen in om
loop zijn over strenge winters,
dan over hete zomers?
Het is begrijpelijk. Want 't maakt
tenslotte altijd toch heel wat meer
indruk, wanneer men U vertelt, dat
in die barre winter Van het jaar
U-weet-wel paard en wagen af en
aanreed op de gracht vóór uw huis
deur, dan dat U te horen krijgt, dat
het spiegeleitje dat U op die be
wuste zonnige Zondagmiddag bij
uw lunch geserveerd werd, op een
door de „koperen ploert" gloeiend
gestoofde cementtegel was gebak
ken. Er zit een stevig brok roman
tiek in die winter, waarin het steen-
dik vroor. Zij vormen een stramien,
waarop de volksverbeelding dank
baar de wonderlijkste bloemen weet
te borduren. Dat anno 1684 „op de
Rivier de Amstel de Carossen (ree-
denl met 2 en 4 paarden, tot 60 in
getal achter malkander, alsof het in
den „Haegh waer geweest", zal de
brave ziel dit het vlijtig in zijn
kroniek noteerde, zijn leven lang
niet hebben vergeten, maar waar
is de man, die de zweetdroppelen
telde, die hem in de schrikkelijk
hete zomer van het jaar 1719 l,angs
het voorhoofd liepen? En toch zijn
er in de loop der eeuwen zomers te
over geweest, die voor de uitzon
derlijke zomer, waarmee het lopen
de jaar gezegend is, niet onderde
den. Die van 1719, 1733, 1757, 1759,
1778, 1779, 1781 en 1783 bijvoorbeeld,
om niet al te dicht bij huis te ko
men, mogen, wanneer wij tenminste
onze voorvaderen kunnen geloven,
met ere genoemd worden. Maar
tenslotte is een thermometer maar
een akelig nuchter instrument en is
er heel wat aanvullende fantasie
nodig om U een beeld te vormen
van de zomerse geneugten, die uw
overgrootouders smaakten, als U
weet, dat in het gedenkwaardige
jaar 1868 de gemiddelde tempera
tuur in de maanden Juni, Juli en
Augustus 18.4 graad Celsius be
droeg. Met dat al hebben wij een
zomertje, dat er wezen mag. De
fameuze zomer van 1911, waar wij
nu al 36 jaar met trots op teerden,
is glansrijk geslagen. Die beroemde
zomer van 1911 is anders ook gan
selijk niet mis geweest. Maar hij
haalde niet bij de huidige. Na en
kele warme dagen in Mei en Juni.
begon de hitte in Juli en deze hield
aan tot half Augustus. In dat jaar
werden in De Bilt tot en met Sep
tember 42 dagen met een maximum
van mepr dan 25 graden opgete
kend. Onze mooi-weer-makers uit
het Stiehtse lustoord noemen dat
voorzichtig „zomerse dagen". Maar
dit jaar waren wij op 17 Augustus
reeds zo ver. Een beroemde of
is het beruchte? zomer was hier
mede onttroond. Maar in een eeuw
hebben wij dan ook niet zo'n zomer
gehad. Of onze record-zomer intus
sen nu wel een onverdeeld genoe-
(Van onze verslaggever)
II.
Londen, 23 Aug. 1947.
UET GROOTSTE GE-
DEELTE van de eigen
lijke city van Londen, die
slechts een kwart mijl in
het vierkant "bedraagt, is
door de Duitse bommen
van 1940 vernietigd. Als
een eenzaam baken staat
daar de toren van Bow
Bells, waarvan op de spits
de groene draak zijn kop
in de wind steekt en de
minaretvormige koepel de
klokken herbergt, die de
naam van Bow-Bells dra
gen.
Een oude sage zegt. dat
slechts degenen, die Pinnen
de klank van Bow Bells
wonen, echte Londeuaren
zijn.
Londen is echter vanuit
dit centrum, dat city heet,
uitgegroeid en een wereld
stad geworden. Toch kun
nen we niet aan de indruk
ontkomen, dat iets primi
tiefs domineert, dat de
min of meer ouderwetse
kleding der mensen, de
rommelige winkels en de
sfeer antiek aandoen, wat
het beste te 'vergelijken is
met een ansichtkaart van
20 jaar geleden. Bovendien
de afstand tussen de be
zienswaardigheden van de
stad aan de Theems is te
gering om te imponeren
en mei een goede gids
kan men in een dag glo
baal het voornaamste zien
Ondanks deze indruk
van^ teleurstellende wer
kelijkheid is er bekoring,
bekoring in het zien van.
in het zijn in plaatsen,
waar historie nastraalt
en ons twintig eeuwse we
zens klein maakt.
Big Ben staat statig bo
ven alles uit verheven en
de witglazen wijzerplaat
vormt het grote klank
bord voor de wereldbe
roemde slagen. Als een
wijze aartsvader kijken
Big Ben's ogen neer op de
gebouwen waarin het par
lement reeds sedert de tijd
dat Charles Bary het in
1836 bouwde, menige be
slissing van wereldbete
kenis heeft genomen. Thans
zal Attlee er binnenkort
zijn aftreden bekend ma
ken en zal mr. Strachey,
Travalgar in de verre toe
komst ziet naderen.
De bank van Engeland,
Buckingham Palace, Coun-
bv Hall, Leicester Square.
National Galleries, alles
gaat in een trance voorbij.
De plaatjes van geschie
denisboeken worden wer
kelijkheid en onze ogen
weigeren de echtheid in de
diepte van het bewustzijn
te realiseren. En toch alles
is geen droom net zo min
Westminster Abbey, waar
koningen hun kroon ont
vangen, een droom is, net
de minister van voedsel
voorziening wederom de
rantsoenen inkrimpen.
Even statig als Big Ben
staan de bekende Horse
Guards, (de schildwachten
op de zwart-glimmendc
paarden) stil als gebeeld
houwd in de kleine poort
jes van Whitehall en vor
men de geschikte entoura
ge voor het eenvoudige
gedenkteken, dat Cenotaph
heet en waar elk jaar in
November de Britse natie
haar gevallenen van beide
oorlogen eert.
Londen en Travalgar
Square zijn één en Nelson
op de 168 voet hoge pilaar
staart met één oog naar de
ijle verte en slechts de
honderden duiven zijn in
staat om met zwierige
zwaaien te informeren
naar al wat de held van
zo min als St. Paul's met
de pracht van beeldhouw
kunst een sprookje is.
Een bordje „sixpence"
en een oude koster, die het
geld ontvangt halen ons
uit dromen weg en ont
sluiten voor ons de fluis-
tergallerij en de Crypt
met Wellington's lijkstoet.
Midden in deze massief
marmeren historie van En-
geland's grootste stad ligt
de plaats, waar de moder
ne mens de grootste aan
trekkingskracht vindt ge
legen waar het hart van
Londen klopt en waar van
5 kanten de typisch Lop-
dense taxi's en de even
typische twee verdie
pingen hoge bussen onaf
gebroken aanstromen en
in een bescheiden hoekje
de fruitverkoper 'n plaats
je vindt zijn waar aan te
prijzen. „Piccadilly".
Möring en van Schijndel
Enschede, de eerste klasser uit
het Twentse land, iezrt Moring,
maar de blonde reus, die het vorig
seizoen een bliksem-crmère in het
Nederlands elftal hieft gemaakt,
bezit nog lang niet Enschcdc al
stelt hij thans hardrekkige pogin
gen in het werk om ie stopperspil-
manie ook in zijn dub ingang te
doen vinden. „Dan Iepen we alle
maal weg. vetelde ons een
Enschedespeler, „ondat wij vpor
dat systeem niets voelen."
En zoals deze Ens'hedcër denkt,
zo denken er op het ogenblik
meer spelers en cluos in den lan
de. De stopperspil blijkt aller
minst populair te ziju in Neder
land, al wil men zan bepaalde
zijde vaak genoeg iet tegenover
gestelde beweren. Haar aan het
feit, dat verschillende clubs na
veel en meestal teleurstellend ge-
experimenteer weer terugkeren
naar het zgn. orthodoxe, maar nog
altijd aantrekkel|)Ke systeem
(aantrekkelijk èn toor spelers èn
voor publiek), vallend onder het
parool: „Aanvallen probeer te
winnen", is' niet te tornen.
Datzelfde feit spiefeit zich op het
ogenblik af in de oibouw van het
Nederlands elftal voor het komende
seizoen. Immers ondir de zes-en-
twintig uitverkorenen, uit wie de
nationale ploeg zal worden gefor
meerd, ontdekken wij natuurlijk
Möring, maar naast deze ook de
jeugdige Schiedammer van- Schijn
del van S.V.V., die in zijn club de
personificatie is van de aanvallende
spil. Dat de „architecten" van het
Oranjeteam ook deze figuur, die
het oude, destijds r.o vertrouwde
systeem vertegenwoordigt, hebben
opgeroepen, wijst toch wel enigszins
in de richting, waarheen men het
bij een eventueel opnieuw falen
van onze nationale spelers weer
hoopt te zoeken. En dat men dit
ernstig meent, mag verder blijken
uit de samenstelling van het bonds-
elftal met de S.V.V.-er als spil, dat
op 3 September in rie Domstad een
proefwedstrijd speelt contra een
Utrechtse combinatie.
Natuurlijk valt er nog heel wei
nig te zeggen over een definitieve
samenstelling van het Nederlands
elftal, dat het interland-seizoen
reeds in September opent met een
wedstrijd tegen de sterke Zwitsers.
De keuze zal gemaakt worden uit
de groep, welke Jesse Carver thans
de wijze lessen van „covering" en
van de „switch" moet bijbrengen.
Hun namen luiden: Doelverdedi-
gers: Kraak (Stormvogels), de
Munck (Sittardse Boys) en van
Raalte (Blauw Wit); Achterspelers:
van Bun (MVV), v. d. Linden
(Ajax) en Schijvenaar (EDO);
Middenspelers: Daudey (Hercules),
Engel (Willem II), van de Hart
Hier vindt men alles
wat Londen biedt van de
getulbande Indiër, de ge-
monoclede lord tot de
type van de onderwereld
toe. Hi>>» ?s het „de we
reldstad" dat de boventoon
voert en temidden van dit
oneindig geroezemoes
Schiet vanaf een hoog
voetstuk Amor zijn pijlen
af van liefde en romantiek
terwijl een oud moedertje
kalm op de trappen aan
zijn voet haar beroemde
bloemen verkoopt.
Piccadilly Circus fasci
neert en laat los en slechts
de in geheimzinnigheid
gehulde straat Soho is in
staat de bezoeker van
Londen's hart weg te trek
ken.
Soho de buurt van de
misdaad in menig detec
tive boek ziet er precies
hetzelfde uit als welke
straat in welke stad ook.
En toch kan men niet aan
de drukkende atmosfeer
ontkomen en ziet men in
gedachten reeds een don
ker pistool rond de grote
glazen pot in het Algeri-
aans koffiewinkeltje loe
ren of-ziet men. een krant-
lezend burger voor een
vermomde speurder aan.
Spoedig vergeet men
ook dit brok Londen weer
als men Watling Street
bereikt, dat terug dateert
tot de Romeinse tijd. Hier
waar de gladiatoren op
weg naar de arena pas
seerden, verkoopt men nu
in een kleine kiosk „play
ers" tegen „three en four"
(f 1.75) en als eindelijk
„Bow Bells" ons weer
komt vertellen, dat we in
de city zijn, dan hebben
we het gevoel Londen ge
zien te hebben, doch hoe
wel we kwamen overwon
nen we het toch lang niet.
Maar daarvoor is het
ook een wereldstad.
WIM van EEKEREN
gen is, zullen wij wijselijk maar in
het midden laten. De boeren kun
nen hierover wel meer vertellen.
In ieder geval zal straks wel blij
ken, dat deze schone zomer de
moordenaar van de herfst is.
Lazen wij dezer dagen niet in een
krant, dat tengevolge van de grote
hitte en de aanhoudende droogte
in de Belgische Kempen de bla
deren reeds beginnen van de bo
men te vallen, een herfstverschijn-
sel, dat zelfs in de dorre Kempen
in Augustus nog nooit heet te zijn
voorgekomen. En het zal spoedig
blijken, dat de Kempen niet de
enige plaats is waar de zomer zulk
een vroege dood sterft. De blade
ren aan de bomen in het park be
ginnen tenminste aardig bruin te
worden. Doch geen zorgen vóór de
tijd. Laten wij de dag plukken, zo
lang hji heet en zonnig is en met
verstand en beleid ijsjes eten en 'n
dunner shirt aantrekken. Dat is ten
minste iets, wat wij op onze over
grootouders uit 1868 vóór hebben.
Ik heb tenminste, toen de hitte me
al te machtig werd, het familieal
bum maar eens te voorschijn ge
haald en heb in een koel. schaduw
rijk hoekje met diep ontzag ge
staart naar de oer:solide dracht
waarin mijn dierbaar voorgeslacht
met de moed. die de moed der wan
hoop genoemd wordt ongetwijfeld
de hitte meende te moeten be
kampen. Het klamme zweet brak
mij. alleen al bij de aanschouwing,
zelfs in dat koele hoekje, aan alle
kanten uit. En van de frisse ijsjes,
welke mijn grootvader, die. bij het
rustieke brugje, zo parmantig zijn
hoepel weet te hanteren, in die
roemruchte zomer zou genoten heb
ben, weet onze overigens toch zo
rijke familie-overlevering niets,
maar dan ook niets te vermelden.
Bezitten wij daarom onze ziel maar
in lijdzaamheid.
Henri van Mandele.
In de door de Nederlandse troe
pen bezette gebieden begint de
ontwikkeling een tamelijk gunstig
aspect te verkrijgen, welke op Su
matra nog wel het gunstigst is, zo
wordt van officiële zijde te Batavia
medegedeeld.
Merkwaardig was vooral de har
telijke ontvangst door de arbeiders
op de olieterreinen op Palembang:
de Amerikanen van de Standard
Oil raakten daar zeer onder de in
druk van het enthousiasme hunner
arbeiders en de uitstekende hou
ding en het optreden van het „Gad-
jah Merah" bataljon (een bataljon
van het K.N.I.L.). De Recomba Ab-
doelkadir Atmodjowidjojo is even
eens niet ontevreden over de ont
wikkelingen in West-Java; slechts
de situatie in de grensgebieden
blijft zorg baren door de terreur en
de voortdurende aanvallen.
Waar het evenwicht tussen de
goederencirculatie en de geldcircu
latie enigermate is hersteld ver
dwijnt de onrust zienderogen. De
bevolking heeft kennelijk de meest
ernstige ervaringen van de laatste
jaren steeds voor ogen en vreest
slechts de waardevermindering van
het geld. In het Palembangse en
het Oostelijke deel van Java's Oost
hoek is de situatie na een belang
rijke injectie van goederen voor
al textiel onmiddellijk verbeterd.
Telkens blijkt weer hoe ontzaglijk
door bepaalde bevolkingsgroepen
geleden werd. Zaterdagavond heeft
de Recomba van West-Java via de
radio het republikeinse verbod
voor samenwerking met de Neder
landers bestreden: Hij zette uiteen
dat hij, en zijns gelijken, een vrije
staat wensen, maar niet een staat
die geregeerd wordt door mensen
die slechts aan zich zelf denken
doch die beschikken over oprechte
en eerlijke ambtenaren; Abtloelka-
dir vervolgde: „Wij zijn er van
overtuigd, dat ons streven niet veel
verschilt, doch, het is duidelijk, dat
het pad dat wij bewandelen geheel
anders is".
(Ajax), Möring (Enschede), van
Schijndel (SVV), Stoffelen (Ajax)
en de Vroet (Feijenoord); Voorhoe
despelers: Biesbrouck (RCH), Don-
huyzen (BW), Drager (Ajax), van
Dijk (Ajax), van Eyk (VFC),
Fischer (Ajax), Abe Lenstra (Hee
renveen), Michels (Ajax), Ploegh
(Heerenveen), Rijvers (NAC),
Schrümph (SVV), Verhage (Zee-
burgia) en Wilkes (Xerxes).
Inderdaad een groep spelers, die
vele mogelijkheden bevat. Dat men
echter het systeem, waaraan men
zich na de Huddersfield-rouwdag
met hart en- ziel heeft verpand,
thans na de droevige mislukkingen
toegegeven zal toch moeten
worden, dat de overwinningen, wel
ke wij er tegen de Belgen boekten
stellig niet hebben bevredigd de
stopper op stel en sprong zal laten
vallen is uiteraard niet aan te ne
men. Het ligt ook allerminst in
onze bedoeling op de komende vor
ming van het Nederlandse elftal
het zwaartepunt te leggen. Wat wij
echter wel willen aanstippen, is de
groeiende anti-stemming tegen het
stopperspilsysteem, niet enkel onder
spelers en clubs, maar zelfs bij de
hogere voetbalautoriteiten.
Wat wil men dan? Wel, in samen
vattende zin gezegd, een geperfec
tioneerd orthodox systeem, waarin
de speler zijn eigen spelgewoonten
terugvindt, waarin hij zijn eigen
tactiek zij het dan sterk bijge
schaafd kan volgen.
Wat voor onheil het stoppersy
steem reeds heeft veroorzaakt aan
de spelers persoonlijk, mag wel
blijken uit de twee volgende voojp
beelden. Enkele weken geleden
speelde Enschede een vriendschap
pelijke wedstrijd tegen de Belgische
club Verviers. Möring werd licht
geblesseerd aan de enkel, en de
Zondag daarop in de eerste ronde
om de zilveren bal verscheen En
schede in het veld zonder Möring.
Niet dat het de spelers wat kon
schelen. „We spelen even prettig en
goed" zeide men ons. Maar
schamper werd er aan toegevoegd:
„Vroeger moest er heel wat gebeu
ren voordat Möring afschreef'
Thans, nu hij de „stopper" van het
Nederlands elftal is, zijn wij hem
practisch als clubspeler kwijt. Vóór
alles gaat bij Möring het Oranje
shirt, zijn ploeg is bijzaak gewor
den
Een ander voorbeeld: Servaas
Wilkes. De Rotterdammer, doelpun-
tenfabrikant, in het naoorlogs Ne
derlands elftal, is sedert de invoe
ring van de moderne tactiek in ont
stellende mate afgezakt. De schuld
ligt misschien in geringe mate bij
hemzelf, grotendeels echter bij de
profeten van de „stopper", die on
bewust het Vermoorden van Wilkes'
capaciteiten op hun geweten heb
ben. Want in alle wedstrijden na
Huddersfield heeft Wilkes vrijwel
niets meer gepresteerd, om de dood
eenvoudige reden, dat zijn spegl-
trant niet past in de moderne voet
baltechniek.
Ons ganse betoog komt dus hier
op neer, dat uit de zo vaak aange
haalde les van Huddersfield een
verkeerde conclusie is getrokken.
Men constateerde op die sombere
Novemberdag bij de onzen een ge
brek aan tactiek; inderdaad juist,
maar onjuist was dat men dit ge
brek daarna poogde te compenseren
door een toevlucht te nemen tot de
stopperspil. De toenemende anti
stemming van het ogenblik mag
wellicht een symptoom inhouden
voor een op handen zijnde begrafe
nis van de stopperspil.
Zaterdag 30 Augustus 1947
Correspondentie en oplossingen
onder motto „Damrubriek" in te
zenden aan het Bureau van dit blad.
Oplossingen van de problemen no.
112 en 113 in te zenden tot uiterlijk
9 September a.s.
Probleem no. 112
van G. Détrez te Rijssel.
11
ssf*
3
Stand: Zwart 12 schijven op 6, 8,
9, 10, 12, 14, 18, 20, 21, 24, 26 en 35.
Wit 11 schijven op 17, 28, 29, 33, 36
tot 40, 48 en 50. Wit speelt en wint.
Bij de problemen
Probleem no. 112
Deze compositie van de noord-
Franse problemist Détrez, heeft wat
het afwikkelings en meerslagspel
betreft, in grove trekken wel enige
gelijkenis met het probleem van
Stuurman, dat in de voorgaande
rubriek onder no. Ill is verschenen.
No. 112 is van groter formaat, ter
wijl overigens de sleutelontknoping
en de opbouw van de stelling weer
geheel anders is.
Ja, dat ondervinden speciaal de
moeders van opgroeiende dochters!
Geleidelijk aan, soms zelfs plotse
ling, komen ze tot de ontdekking
dat haar kleine meiske al een hele
jongedame begint te worden. Niet
alleen dat de met allerlei kunsten
vliegwerk in orde gehouden garde-
robbe nu toch heus niet langer' ver
lengd, gerepareerd en veranderd
kan worden, de jonge dame in
kwestie begint zelf ook een zeer
bepaalde smaak te vertonen, soms
tot wanhoop van diezelfde moe
der. Misschien haalt ze nog wel
minachtend haar neusje op voor de
Mode (met een hoofdletter)! maar
voor allerlei kleine modesnufjes
kan ze toch wel degelijk belang
stelling hebben. En ze weet door
gaans ook zeer beslist wat ze niet
wil dragen! Als vandaag haar
vriendinnetje met een vlotte alpino
op school verschijnt, gunt zij haar
moeder geen rust, voor zij zich óók
met een dergelijk hoofddeksel kan
vertonen. Maar die-en-die jurk,
die haar zo „gek" staat, wil ze
voor geen geld van de wereld
meer dragen!
Dat kunnen inderdaad hele pro
blemen zijn voor beide partijen!
Waht al worden er geregeld tex
tielpunten aangewezen en is daar
op vaak al werkelijk iets aardigs
te koop de moeilijkheden zijn
daarmee de wereld nog niet uit.
Het is waarlijk geen wonder, dat
de in Amerika zo populaire over-
gooier ook hier 'n voorname plaats
in menige jongemeisjes-garderobe
heeft veroverd en dat ook de com
binatie blouse-(jumper)-rok zo
bijzonder gewild is. Met geringe
middelen immers kunnen we voor
talloze variaties zorgen en menig
oud kledingstuk kan nu nog uit-'
stekende diensten bewijzen.
Het model overgooier van onze
foto zal in de praktijk mogelijk
wel enige wijziging ondergaan. Me
nige bakvis namelijk zal de „aan
hangsels" op de schouders niet erg
kunnen waarderen, hoewel ze als
zeer modern gelden, evenals de
driekwart mouwen.
Ook ballonmouwen worden veel
gebracht, getuige ons tweede
plaatje, dat erg vlot en gezellig
aandoet. A.
Frobicem no. 113.
Uit verschillende bewerkingen
met hetzelfde winstsysteem kan dit
als een favorietstukje worden aan
getekend. Een verdienste is hierbij
nog wel, dat er geen zwarte dam
in de aanvalsstelling voorkomt. Dit
probleem is feitelijk als een drie-
akter te beschouwen. Vooreerst
krijgen we dan een technische be
schouwing over de logica van de
stand hoewel wit 2 schijven
meer op het bord heeft dat de
stand volgens de logische probleem- 1
wetten evenwichtig is en dat 't
voordeel niet alreeds naar de kant
van wit overhelt. En tochhoe
wel zwart reeds vlak bij de dam-
lijn staat, kan wit, buiten de ori
ginele auteursoplossing, enkele pro-
loogzetten opspelen, die de gehele
logica van de opstelling in de war
dreigen te sturen, en wel door de
zetten 3933 enz. Maar dit is ech
ter schijnbaar. Zonder een witte
schijf op 50 zou wit inderdaad de
sterke zwarte voorposten op 38 en
43 met een twee om twee kunnen
afruilen, en hield dan een gewon
nen stand over, maar nu lukt dit
niet«j, Zwart krijgt nu door deze
resource afruil twee schijvenwinst,
of hij slipt door naar dam! Ten
tweede krijgen we een apart sche
ma van een sleutelontknoping, die
in hoofdtrekken wel niet geheel
nieuw, maar met enkele details
toch zodanig is geformeerd, dat dit
toch wel als „een nouveauté" op
dit gebied zou kunnen worden aan
gemerkt. Dit winstschema met de
tails hebben we tot dusverre nog
niet in' andere problemen aange
troffen. Ten derde krijgen we als
slotbedrijf nog een slotmotiefstel-
ling. Nu zal men echter opmerken,
dat er 1 witte schijf in de stand
voorkomt, die eigenlijk geen rol
speelt en toch was deze nodig, en
wel wegens het verdere spelbeloop,
als wit als inleidingszet 39-33 enz.
zou spelen zoals bovenstaand
reeds is aangegeven, terwijl dit
stuk,, en Ook nog een bijgevoegd
zwarte oppositieschijf, een werk
zaam aandeel krijgt in de eindstand
om n.l. nog enige variatie en ver
dieping in de slotmotiefstelling aan
te brengen.
Om na te spelen
Een damzet van Marius Fabre.
Stand: Zwart 10 schijven op 8, 9,
10, 13, 15, 17, 18. 20, 23 en 27. Wit
(Fabra) 10 schijven op 24, 29, 33,
34, 39, 41, 47 tot 50.
Op een uiterst verrassende wijze
wist de oud-wereldkampioen Fabre
hier als volgt een damzet te beha
len.
Wit Zwart
33—28 23 32
29—23 18 40 (A)
48—43 20 29
39—33 29 38
41—37 32 41
43 5 Gewonnen.
Variant (A) wel gedwongen, daar
op 20 40 wit dadelijk reeds wint
door 23 5 (dam).
Het uitvoeren van deze damzet
is wel een extra prestatie geweest,
omreden Fabre tevens nog rekening
diende te houden met de slotstand
die overbleef, en waarbij zwart ook
nog de gelegenheid krijgt om dam
te halen.
Deze merkwaardige slotstand die
overblijft is als volgt:
Zwart 4 schijven op 13, 15, 40 en
41. Wit 3 schijven op 47, 49 en 50 en
een dam op 5. Zwart is aan zet en
wit wint. De verdere winst is voor
een ervaren speler, nu wel niet zo
moeilijk om uit te zoeken. De winst
kan zelfs op verschillende manie
ren worden afgedwongen, maar
winst of winst is nog een groot ver
schil De ervaren speler en oplosser
heeft dan ook de meeste voldoening
als hij de winst op de meest kun
dige wijze met een minimum aan
tal zetten kan forceren. Dus reso
luut en op de meest snelle wijze en
daarbij dan ook nog met zoveel
mogelijk behoud van eigen speel
materiaal.
Dit is dan ook een demonstratie
van echte spelkunst, en die zich
,.ïfr ,ln oefent, zal zich aanmerke
lijk in de practische eindspeltech
niek kunnen bekwamen. Men neme
de proef eens op de som, en pro
beert het eens, en vergelijkt 'dan
eens het behaalde resultaat, met de
originelee oplossing dien aangaan
de, die verderop in de rubriek staat
vermeld.
Naschrift
Bovenstaande damzet van Fabre
met beschouwing is de voorgaande
week blijven overstaan. Het slotge
deelte hiervan dat evenwel een af
gerond geheel vormde werd in de
damrubriek van Zaterdag 23 Aug.
j.l. gepubliceerd. Voor een meer
compleet geheel zié men dus de
voorgaande rubriek er nog eens op
na.
PROBLEEM no. 113
van J. Wagenaar te Hoorn
SP SP
s
Wty yttöti
22
a
H
SI iS 11
■aj
11
S1
ÉP
li
H
Stand: (Gecomp. 26-8-1947). Zw.
10 schijven op 6 tot 10, 12, 19, 36,
38 en 43. Wit 12 schijven op 16, 21,
22, 27, 31, 34, 39, 45 tot 48 en 50.
Wit speelt en wint.
50. De reis had een week geduurd, toen de zee
zich woest begon te bewegen en het water troe
bel werd. Okkie en de professor konden zich met
moeite nog overeind houden de prinses had niet
veel last van de golven en zij lachte de twee man
nen bemoedigend toe. De zeebodem begon te stij
gen; zij moesten dus dicht bij het strand zijn. „Nou
dat wordt tijd", hijgde Okkie. die de professor
aan een arm meesleepte. „Ik geloof nietOk
kie kwam niet uitgesproken, want plotseling werd
hij door een grote golf uit het water getild. Met
een enorme plons viel hij er weer in.
Vreemd was dat, nu kreeg hij het plotseling be
nauwd onder water en met al zijn kracht moest
hij zich bovenhouden. Naast zich zag hij het hoofd
van professor Schriel. Haren en baard zaten hem
aan het hoofd gekleefd. Vlak voor hen was de
kust, maar dat zagen ze heel vaag, want er kwam
een waas voor hun ogen. Even later verloren zij
het bewustzijn en de golven spoelden de twee
mannen naar het strand.
Een nacli
Weer is een
einde. Vacanti
zon zag onze ■s
delen van Nci
dam waren z(
Valkenburg; ir
Haarlem, M;
Vlaanderen. IV
deze vacantic-
.llggen in Noi
duinen en de
zee.
Op kousenvot
aangeslopen ovi
waptie kermis i
avond mild en
schemer pasten
glanzénde auto';
delen van vac:
Rustpunten v
f el-beschenen s
kunstschilders
bijna in de op<
van de grote w
de avond rond
met hun gedem
terrassen, waar
terden naar de
een viool en h
van een piano.
Zo was de av
Een bus reec
lampen. Ergens
en een golf v;
i over de villa's,
vacantiegangers
ten binnen een
Voorbij een g
veel kleurige li
ijsco-man' lag c
uitgestorven tui
was imponeren!
duisternis, tussc
men. Bergen, S
perduin. Langs
gen de boerderi,
dige lichtjes acl
nen. In het lich'
den de melkbu:
en hier en daar
als we passeerd
fétjes was nog
rokerige rdimte
kaarten en biljr
simpel genieten
En verde'r de I
wind. Als we o
werden we zeil
de nacht, heel
loos op onze fi
land is een wi
waar zelfs op
politie-agenten
is. En bonnen
doet niets af aai
deze vreemde
weg was er nog
kerkje ergens i
prachtig deed t<
sterren. De zacl
de duinen was
de bomen en c
Bij Camperdu
stappen hard O'
Daarna weer zac
het strand. Daari
de bewondering
In het Engels
voor het produ
industrie wordt
vastgesteld op
jaar. Twee ja;
Engeland, de s
V.S. te Potsdar
dat de capacitei
zou worden
millioen ton v
land, waarbij c
ductie in een b(
werd tot 5,8 mi
Het nieuwe
plan voor het pe
trie stelt efen v
dat peil'met 25
cijfer van 1986.
kozen, omdat de
buitengewoon gr
woon klein was,
in een verhogin
ductie tot 10,7 m
Volgens de
noch het gebie
Amerikaanse z<
Duitsland in
plan van 1946
worden, daar dit
op" bepaalde ver
niet verwezenlij
huidige omstand.
land niet zijn
bijdragen tot het
van Europa in
preambule wori
aan de andere
te treden tot de
overeenkomst d
klaard, dat, het
danig is opgesfé
past kan worden
Duitsland in zijn
Vrijdagavond
Veiligheidsraad i
kwestie, en in he
Donderdag onve
Columbiaanse re
Nadat door vers
digden het wo>
waarbij Gromyl
resolutie verlclaj
der Cadogan zi
aparte stemming
len van de reso
keur voor de ooi
liaanse resolutie
ook de Franse, I
Australische afge
gen de resolutie
spraken, werd to
gaan. De preamb
biaanse resolutie
met vijf stemgaen
vijf onthoudingei
treffende de Soc
pen met vier stc
onthoudingen. H
fende het Suezka
verworpen, bij
De gehele resólu
hand gewezen.
De Veiligheids
het verwerpen
resolutie op eei
plaatst. De afgev
bracht daarop i'
het indiqnen^ var
lutie, welke uit:
zou hebben op h
Britse troepen,
lossing zou kun
ting werd verda
September.