VAN KRIJTROTS EN PICCADILLY Aan De Nachtwacht van Rembrandt Begrafenis van de stopperspil? .lit 1' lil IS ÉS i* H f!J m a li s si 'üf ia a Kleine kinderen worden groot" J» n PAG. 4 NIEUW NOORDHOLLANDS DAGBLAD Zaterdag 30 Augustus 1947 Van een schoonmaak en een vergissing Een zomert je, dat er wezen mag Een wereldstad als ansichtkaart Engeland-flitsen j Pro en contra een systeem Gunstig aspect in bezet gebied Dammen 'S m "m 'jTm m wFm m wf m i M m mmm m m~"m m m PI m HET ZEEPRINSESJE Duitse sta ca. 30 pc Egyptisc! op doe Als bewijs van dank baarheid voor de be vrijding van ons va derland zal namens H.M. de Koningin en het gehele Nederland se volk aan Generaal Eisenhower een gou den herinnerings zwaard worden aan geboden. Het is ge maakt door de edel smeden Jan-Eloy Brom en Leo Brom te Utrecht terwijl het staalsmeed- werk is uitgevoerd op de Artillerieinrichting, Hembrug. JE WIST NOG NIET dat het mooi ste schilderij van Nederland. Rembrandt's „Nachtwacht" is! En toch heb je wel eens van Nacht wacht gehoord. Waar hangt dat grote doek? In het Rijksmuseum van Amsterdam en het beslaat een hele muur! Denk maar eens even in: 5 bij 4 meter. Ja, dat is een reuze schilderij hè? Tegenwoordig maken ze zulke grote dingen bijna, niet meer, maar vroeger en vooral in de zeventiende eeuw, moest een schilder de ruimte hebben om vrij en frank zijn kolossale taferelen op doek te kunnen werpen. Eerst iets over de schilder zelf, over onze grote Rembrandt Harmenszoon van Rijn. Hij leefde van 1606 tot 1669 en schilderde voor zover we kunnen nagaan 350 schilderijen, en maakte een geweldig aantal kopergravures, waaronder de illustraties voor de Bijbel wel de schoonste zijn géwor dén. Over de ganse wereld zijn z'n kunstwerken verspreid, in alle lan den kennen ze Rembrandt en daar door ook het beste en schoonste wat wij in de gouden eeuw bezaten. Maar het allermooiste wat hij ge penseeld heeft, dat blijft in Neder land, dat bezitten we zelf in het Rijksmuseum van 's lands hoofdstad de „Nachtwacht". Vooral in de laatste tijd hoor je veel over die Nachtwacht praten. Hoe komt dat? Kijk, de directeur van het Rijksmuseum heeft het schilderij schoon laten maken, de vernislagen die men er vroeger op gestreken heeft en waardoor de voorstelling maar steeds donkerder was geworden, er weer af laten ha len, en nu prijkt het daar weer in zulke frisse heldere kleuren, alsof Rembrandt het de vorige maand ge schilderd heeft. En weet je wat het aardigste is? Dat wij ons altijd vergist hebben. .Wij dachten altijd dat Rembrandt de Nachtwacht van Amsterdam, dat is dus het politiecorps dat des nachts in de stad de ronde deed, ge schilderd heeft. Maar Rembrandt heeft het korporaalschap van lieer Frans Banning Cock geportretteerd, een groep van burgers die tot een schuttersvereniging behoorden en met hun aanvoerder „genomen zijn op het ogenblik dat zij, terwijl ze een feestavondje vieren, opeens bij een of ander opstootje in de stad door de politie te hulp worden ge- roepen om de orde te helpen her- stellen. Heel precies weten we dat natuurlijk niet, maar eigenlijk komt 't er ook minder op aan, want het gaat hier om het kunstwerk zélf! Rembrandt woonde in een mooi groot huis aan de Joden Breestraat, dat er nu nog staat. Hij had het prachtig ingericht met kos telijke meubelen en 'n massa uit heemse kunstvoorwerpen, waar hij bijzonder op gesteld was, want hij verdiende veel geld met zijn schil deren en gaf het qpk weer royaal uit Net als alle echte kunstenaars. Op zekeren dag kwam er een deftig heerschap bij hem, korporaal Frans Banning Cock, die zich met z'n hele compagnie van zestien man sterk wilde laten uitschilderen. „Denk er om", zei meneer Cock" we moeten er allemaal goed en duidelijk opstaan, want we betalen je acht gulden per kop!" Nu dat was mooi betaald, want in die tijd deed je met een gulden meer dan tegenwoordig hoor! „Afgesproken zei Rembrandt, „kom maar met uw mannen, want ik moet hen eerst tekenen!" Nu. het gezelschap kwam op het atelier en ze gingen één voor één zitten, en de meester tekende hun portret. Toen mochten ze weer naar huis of naar hun Doe lenzaal gaan. „Als het klaar is, zal ik jullie wel laten roepen!" zei Rembrandt. Toen liet hij door zijn leerlingen een groot doek van 6 bij 4 meter opspannen (in later tijd is er een stuk afgesneden, omdat het anders niet tussen twee deuren in zou passen!!, hij mengde zijn verven, nam zijn palet en penselen en begonWat denk jc dat hij schilderde? Een deftig schutterstuk, waarop de zestien mannen netjes op een rijtje naast elkander staan, of gezeten zijn aan een tafel die doorbuigt van grote zware schotels vol fijne gerechten? Mannen die ijdel en verwaand wijzen op zich zelf: Kijk dat ben ik, die flinke vent? zoals van der Helst en de andere schilders het deden? Neen hoor, niets voor Rembrandt! Hij, schilderde een echt levend tafereel, hij maakte er een pracht voorstel ling van: een troep, mannen die uitrukt bij avond, in een fantastisch fakkellicht, een groep vol bewe ging en kleur. Zijn figuren werden geen houten Klazen, maar echte levende mensen die zó op je afstap pen met hun geweren, lanzen, hun vlag en trommel, Rembrandt schil derde de natuur, het werkelijke le ven, van gekunstelde namaak moest hij niets hebben. Dat de mannen er nu niet zo precies naast elkan der op stonden, dus niet allen even duidelijk te zien kwamen, dat was van minder belang, tenminste voor de schilder.... Eindelijk was het grote doek klaar. Rembrandt liet de heren komen. Daar stapten ze binnen hoor, met dreunende pas senEn wat denk je? Dat ze tevreden waren? Vonden ze het mooi? „Mij zie je bijna niet!" zei een. „Ik lijk helemaal niet!" vond een ander en „Ik sta te veel in de schaduw" vond een derde, „moet ik daar acht gulden ,voor geven?" En ook heer Cock zelf was er hele maal niet over te spreken, ,,'t Valt mij bitter tegen, sinjeur van Rijn!" sprak hij, „waarom hebt ge mij een horrelvoet gegeven, er mankeert toch zeker niets aan mijn linker been?" „Maar ziet u dan niet dat U aan komt lopen!" zei Rembrandt boos, „uw rechterbeen stapt vooruit, uw linker is nog achter, dan lijkt dat toch korter?" Maar meneer Cock had van perspectief geen zier verstand en bleef volhouden dat zijn linkerbeen te kort was. Toen werd Rembrandt geweldig boos: „Heren!" riep hij, „verlaat asje blieft mijn huis. ik wil uw geld .niet hebben en ik houd de schilderij zelf!" Banning Cock ging toen wat zoete broodjes bakken, betaal de en de schilderij werd later weg gehaald. En nu na drie eeuwen hangt dat prachtstuk in het Rijksmuseum en komen duizenden er naar zien, om er stil van te genieten. Geen vreem deling die in Amsterdam komt, of hij gaat de Nachtwacht bekijken. Rembrandt's roem leeft er in voort! Er zijn duizenden mensen 's win ters dood gevroren, maar nog nooit is iemand volledig in damp opgegaan tengevolge van de zo schrikkelijke zomerse hitte. Zou hierin misschien de verklaring ge legen zijn van het feit, dat er heel wat meer sterke verhalen in om loop zijn over strenge winters, dan over hete zomers? Het is begrijpelijk. Want 't maakt tenslotte altijd toch heel wat meer indruk, wanneer men U vertelt, dat in die barre winter Van het jaar U-weet-wel paard en wagen af en aanreed op de gracht vóór uw huis deur, dan dat U te horen krijgt, dat het spiegeleitje dat U op die be wuste zonnige Zondagmiddag bij uw lunch geserveerd werd, op een door de „koperen ploert" gloeiend gestoofde cementtegel was gebak ken. Er zit een stevig brok roman tiek in die winter, waarin het steen- dik vroor. Zij vormen een stramien, waarop de volksverbeelding dank baar de wonderlijkste bloemen weet te borduren. Dat anno 1684 „op de Rivier de Amstel de Carossen (ree- denl met 2 en 4 paarden, tot 60 in getal achter malkander, alsof het in den „Haegh waer geweest", zal de brave ziel dit het vlijtig in zijn kroniek noteerde, zijn leven lang niet hebben vergeten, maar waar is de man, die de zweetdroppelen telde, die hem in de schrikkelijk hete zomer van het jaar 1719 l,angs het voorhoofd liepen? En toch zijn er in de loop der eeuwen zomers te over geweest, die voor de uitzon derlijke zomer, waarmee het lopen de jaar gezegend is, niet onderde den. Die van 1719, 1733, 1757, 1759, 1778, 1779, 1781 en 1783 bijvoorbeeld, om niet al te dicht bij huis te ko men, mogen, wanneer wij tenminste onze voorvaderen kunnen geloven, met ere genoemd worden. Maar tenslotte is een thermometer maar een akelig nuchter instrument en is er heel wat aanvullende fantasie nodig om U een beeld te vormen van de zomerse geneugten, die uw overgrootouders smaakten, als U weet, dat in het gedenkwaardige jaar 1868 de gemiddelde tempera tuur in de maanden Juni, Juli en Augustus 18.4 graad Celsius be droeg. Met dat al hebben wij een zomertje, dat er wezen mag. De fameuze zomer van 1911, waar wij nu al 36 jaar met trots op teerden, is glansrijk geslagen. Die beroemde zomer van 1911 is anders ook gan selijk niet mis geweest. Maar hij haalde niet bij de huidige. Na en kele warme dagen in Mei en Juni. begon de hitte in Juli en deze hield aan tot half Augustus. In dat jaar werden in De Bilt tot en met Sep tember 42 dagen met een maximum van mepr dan 25 graden opgete kend. Onze mooi-weer-makers uit het Stiehtse lustoord noemen dat voorzichtig „zomerse dagen". Maar dit jaar waren wij op 17 Augustus reeds zo ver. Een beroemde of is het beruchte? zomer was hier mede onttroond. Maar in een eeuw hebben wij dan ook niet zo'n zomer gehad. Of onze record-zomer intus sen nu wel een onverdeeld genoe- (Van onze verslaggever) II. Londen, 23 Aug. 1947. UET GROOTSTE GE- DEELTE van de eigen lijke city van Londen, die slechts een kwart mijl in het vierkant "bedraagt, is door de Duitse bommen van 1940 vernietigd. Als een eenzaam baken staat daar de toren van Bow Bells, waarvan op de spits de groene draak zijn kop in de wind steekt en de minaretvormige koepel de klokken herbergt, die de naam van Bow-Bells dra gen. Een oude sage zegt. dat slechts degenen, die Pinnen de klank van Bow Bells wonen, echte Londeuaren zijn. Londen is echter vanuit dit centrum, dat city heet, uitgegroeid en een wereld stad geworden. Toch kun nen we niet aan de indruk ontkomen, dat iets primi tiefs domineert, dat de min of meer ouderwetse kleding der mensen, de rommelige winkels en de sfeer antiek aandoen, wat het beste te 'vergelijken is met een ansichtkaart van 20 jaar geleden. Bovendien de afstand tussen de be zienswaardigheden van de stad aan de Theems is te gering om te imponeren en mei een goede gids kan men in een dag glo baal het voornaamste zien Ondanks deze indruk van^ teleurstellende wer kelijkheid is er bekoring, bekoring in het zien van. in het zijn in plaatsen, waar historie nastraalt en ons twintig eeuwse we zens klein maakt. Big Ben staat statig bo ven alles uit verheven en de witglazen wijzerplaat vormt het grote klank bord voor de wereldbe roemde slagen. Als een wijze aartsvader kijken Big Ben's ogen neer op de gebouwen waarin het par lement reeds sedert de tijd dat Charles Bary het in 1836 bouwde, menige be slissing van wereldbete kenis heeft genomen. Thans zal Attlee er binnenkort zijn aftreden bekend ma ken en zal mr. Strachey, Travalgar in de verre toe komst ziet naderen. De bank van Engeland, Buckingham Palace, Coun- bv Hall, Leicester Square. National Galleries, alles gaat in een trance voorbij. De plaatjes van geschie denisboeken worden wer kelijkheid en onze ogen weigeren de echtheid in de diepte van het bewustzijn te realiseren. En toch alles is geen droom net zo min Westminster Abbey, waar koningen hun kroon ont vangen, een droom is, net de minister van voedsel voorziening wederom de rantsoenen inkrimpen. Even statig als Big Ben staan de bekende Horse Guards, (de schildwachten op de zwart-glimmendc paarden) stil als gebeeld houwd in de kleine poort jes van Whitehall en vor men de geschikte entoura ge voor het eenvoudige gedenkteken, dat Cenotaph heet en waar elk jaar in November de Britse natie haar gevallenen van beide oorlogen eert. Londen en Travalgar Square zijn één en Nelson op de 168 voet hoge pilaar staart met één oog naar de ijle verte en slechts de honderden duiven zijn in staat om met zwierige zwaaien te informeren naar al wat de held van zo min als St. Paul's met de pracht van beeldhouw kunst een sprookje is. Een bordje „sixpence" en een oude koster, die het geld ontvangt halen ons uit dromen weg en ont sluiten voor ons de fluis- tergallerij en de Crypt met Wellington's lijkstoet. Midden in deze massief marmeren historie van En- geland's grootste stad ligt de plaats, waar de moder ne mens de grootste aan trekkingskracht vindt ge legen waar het hart van Londen klopt en waar van 5 kanten de typisch Lop- dense taxi's en de even typische twee verdie pingen hoge bussen onaf gebroken aanstromen en in een bescheiden hoekje de fruitverkoper 'n plaats je vindt zijn waar aan te prijzen. „Piccadilly". Möring en van Schijndel Enschede, de eerste klasser uit het Twentse land, iezrt Moring, maar de blonde reus, die het vorig seizoen een bliksem-crmère in het Nederlands elftal hieft gemaakt, bezit nog lang niet Enschcdc al stelt hij thans hardrekkige pogin gen in het werk om ie stopperspil- manie ook in zijn dub ingang te doen vinden. „Dan Iepen we alle maal weg. vetelde ons een Enschedespeler, „ondat wij vpor dat systeem niets voelen." En zoals deze Ens'hedcër denkt, zo denken er op het ogenblik meer spelers en cluos in den lan de. De stopperspil blijkt aller minst populair te ziju in Neder land, al wil men zan bepaalde zijde vaak genoeg iet tegenover gestelde beweren. Haar aan het feit, dat verschillende clubs na veel en meestal teleurstellend ge- experimenteer weer terugkeren naar het zgn. orthodoxe, maar nog altijd aantrekkel|)Ke systeem (aantrekkelijk èn toor spelers èn voor publiek), vallend onder het parool: „Aanvallen probeer te winnen", is' niet te tornen. Datzelfde feit spiefeit zich op het ogenblik af in de oibouw van het Nederlands elftal voor het komende seizoen. Immers ondir de zes-en- twintig uitverkorenen, uit wie de nationale ploeg zal worden gefor meerd, ontdekken wij natuurlijk Möring, maar naast deze ook de jeugdige Schiedammer van- Schijn del van S.V.V., die in zijn club de personificatie is van de aanvallende spil. Dat de „architecten" van het Oranjeteam ook deze figuur, die het oude, destijds r.o vertrouwde systeem vertegenwoordigt, hebben opgeroepen, wijst toch wel enigszins in de richting, waarheen men het bij een eventueel opnieuw falen van onze nationale spelers weer hoopt te zoeken. En dat men dit ernstig meent, mag verder blijken uit de samenstelling van het bonds- elftal met de S.V.V.-er als spil, dat op 3 September in rie Domstad een proefwedstrijd speelt contra een Utrechtse combinatie. Natuurlijk valt er nog heel wei nig te zeggen over een definitieve samenstelling van het Nederlands elftal, dat het interland-seizoen reeds in September opent met een wedstrijd tegen de sterke Zwitsers. De keuze zal gemaakt worden uit de groep, welke Jesse Carver thans de wijze lessen van „covering" en van de „switch" moet bijbrengen. Hun namen luiden: Doelverdedi- gers: Kraak (Stormvogels), de Munck (Sittardse Boys) en van Raalte (Blauw Wit); Achterspelers: van Bun (MVV), v. d. Linden (Ajax) en Schijvenaar (EDO); Middenspelers: Daudey (Hercules), Engel (Willem II), van de Hart Hier vindt men alles wat Londen biedt van de getulbande Indiër, de ge- monoclede lord tot de type van de onderwereld toe. Hi>>» ?s het „de we reldstad" dat de boventoon voert en temidden van dit oneindig geroezemoes Schiet vanaf een hoog voetstuk Amor zijn pijlen af van liefde en romantiek terwijl een oud moedertje kalm op de trappen aan zijn voet haar beroemde bloemen verkoopt. Piccadilly Circus fasci neert en laat los en slechts de in geheimzinnigheid gehulde straat Soho is in staat de bezoeker van Londen's hart weg te trek ken. Soho de buurt van de misdaad in menig detec tive boek ziet er precies hetzelfde uit als welke straat in welke stad ook. En toch kan men niet aan de drukkende atmosfeer ontkomen en ziet men in gedachten reeds een don ker pistool rond de grote glazen pot in het Algeri- aans koffiewinkeltje loe ren of-ziet men. een krant- lezend burger voor een vermomde speurder aan. Spoedig vergeet men ook dit brok Londen weer als men Watling Street bereikt, dat terug dateert tot de Romeinse tijd. Hier waar de gladiatoren op weg naar de arena pas seerden, verkoopt men nu in een kleine kiosk „play ers" tegen „three en four" (f 1.75) en als eindelijk „Bow Bells" ons weer komt vertellen, dat we in de city zijn, dan hebben we het gevoel Londen ge zien te hebben, doch hoe wel we kwamen overwon nen we het toch lang niet. Maar daarvoor is het ook een wereldstad. WIM van EEKEREN gen is, zullen wij wijselijk maar in het midden laten. De boeren kun nen hierover wel meer vertellen. In ieder geval zal straks wel blij ken, dat deze schone zomer de moordenaar van de herfst is. Lazen wij dezer dagen niet in een krant, dat tengevolge van de grote hitte en de aanhoudende droogte in de Belgische Kempen de bla deren reeds beginnen van de bo men te vallen, een herfstverschijn- sel, dat zelfs in de dorre Kempen in Augustus nog nooit heet te zijn voorgekomen. En het zal spoedig blijken, dat de Kempen niet de enige plaats is waar de zomer zulk een vroege dood sterft. De blade ren aan de bomen in het park be ginnen tenminste aardig bruin te worden. Doch geen zorgen vóór de tijd. Laten wij de dag plukken, zo lang hji heet en zonnig is en met verstand en beleid ijsjes eten en 'n dunner shirt aantrekken. Dat is ten minste iets, wat wij op onze over grootouders uit 1868 vóór hebben. Ik heb tenminste, toen de hitte me al te machtig werd, het familieal bum maar eens te voorschijn ge haald en heb in een koel. schaduw rijk hoekje met diep ontzag ge staart naar de oer:solide dracht waarin mijn dierbaar voorgeslacht met de moed. die de moed der wan hoop genoemd wordt ongetwijfeld de hitte meende te moeten be kampen. Het klamme zweet brak mij. alleen al bij de aanschouwing, zelfs in dat koele hoekje, aan alle kanten uit. En van de frisse ijsjes, welke mijn grootvader, die. bij het rustieke brugje, zo parmantig zijn hoepel weet te hanteren, in die roemruchte zomer zou genoten heb ben, weet onze overigens toch zo rijke familie-overlevering niets, maar dan ook niets te vermelden. Bezitten wij daarom onze ziel maar in lijdzaamheid. Henri van Mandele. In de door de Nederlandse troe pen bezette gebieden begint de ontwikkeling een tamelijk gunstig aspect te verkrijgen, welke op Su matra nog wel het gunstigst is, zo wordt van officiële zijde te Batavia medegedeeld. Merkwaardig was vooral de har telijke ontvangst door de arbeiders op de olieterreinen op Palembang: de Amerikanen van de Standard Oil raakten daar zeer onder de in druk van het enthousiasme hunner arbeiders en de uitstekende hou ding en het optreden van het „Gad- jah Merah" bataljon (een bataljon van het K.N.I.L.). De Recomba Ab- doelkadir Atmodjowidjojo is even eens niet ontevreden over de ont wikkelingen in West-Java; slechts de situatie in de grensgebieden blijft zorg baren door de terreur en de voortdurende aanvallen. Waar het evenwicht tussen de goederencirculatie en de geldcircu latie enigermate is hersteld ver dwijnt de onrust zienderogen. De bevolking heeft kennelijk de meest ernstige ervaringen van de laatste jaren steeds voor ogen en vreest slechts de waardevermindering van het geld. In het Palembangse en het Oostelijke deel van Java's Oost hoek is de situatie na een belang rijke injectie van goederen voor al textiel onmiddellijk verbeterd. Telkens blijkt weer hoe ontzaglijk door bepaalde bevolkingsgroepen geleden werd. Zaterdagavond heeft de Recomba van West-Java via de radio het republikeinse verbod voor samenwerking met de Neder landers bestreden: Hij zette uiteen dat hij, en zijns gelijken, een vrije staat wensen, maar niet een staat die geregeerd wordt door mensen die slechts aan zich zelf denken doch die beschikken over oprechte en eerlijke ambtenaren; Abtloelka- dir vervolgde: „Wij zijn er van overtuigd, dat ons streven niet veel verschilt, doch, het is duidelijk, dat het pad dat wij bewandelen geheel anders is". (Ajax), Möring (Enschede), van Schijndel (SVV), Stoffelen (Ajax) en de Vroet (Feijenoord); Voorhoe despelers: Biesbrouck (RCH), Don- huyzen (BW), Drager (Ajax), van Dijk (Ajax), van Eyk (VFC), Fischer (Ajax), Abe Lenstra (Hee renveen), Michels (Ajax), Ploegh (Heerenveen), Rijvers (NAC), Schrümph (SVV), Verhage (Zee- burgia) en Wilkes (Xerxes). Inderdaad een groep spelers, die vele mogelijkheden bevat. Dat men echter het systeem, waaraan men zich na de Huddersfield-rouwdag met hart en- ziel heeft verpand, thans na de droevige mislukkingen toegegeven zal toch moeten worden, dat de overwinningen, wel ke wij er tegen de Belgen boekten stellig niet hebben bevredigd de stopper op stel en sprong zal laten vallen is uiteraard niet aan te ne men. Het ligt ook allerminst in onze bedoeling op de komende vor ming van het Nederlandse elftal het zwaartepunt te leggen. Wat wij echter wel willen aanstippen, is de groeiende anti-stemming tegen het stopperspilsysteem, niet enkel onder spelers en clubs, maar zelfs bij de hogere voetbalautoriteiten. Wat wil men dan? Wel, in samen vattende zin gezegd, een geperfec tioneerd orthodox systeem, waarin de speler zijn eigen spelgewoonten terugvindt, waarin hij zijn eigen tactiek zij het dan sterk bijge schaafd kan volgen. Wat voor onheil het stoppersy steem reeds heeft veroorzaakt aan de spelers persoonlijk, mag wel blijken uit de twee volgende voojp beelden. Enkele weken geleden speelde Enschede een vriendschap pelijke wedstrijd tegen de Belgische club Verviers. Möring werd licht geblesseerd aan de enkel, en de Zondag daarop in de eerste ronde om de zilveren bal verscheen En schede in het veld zonder Möring. Niet dat het de spelers wat kon schelen. „We spelen even prettig en goed" zeide men ons. Maar schamper werd er aan toegevoegd: „Vroeger moest er heel wat gebeu ren voordat Möring afschreef' Thans, nu hij de „stopper" van het Nederlands elftal is, zijn wij hem practisch als clubspeler kwijt. Vóór alles gaat bij Möring het Oranje shirt, zijn ploeg is bijzaak gewor den Een ander voorbeeld: Servaas Wilkes. De Rotterdammer, doelpun- tenfabrikant, in het naoorlogs Ne derlands elftal, is sedert de invoe ring van de moderne tactiek in ont stellende mate afgezakt. De schuld ligt misschien in geringe mate bij hemzelf, grotendeels echter bij de profeten van de „stopper", die on bewust het Vermoorden van Wilkes' capaciteiten op hun geweten heb ben. Want in alle wedstrijden na Huddersfield heeft Wilkes vrijwel niets meer gepresteerd, om de dood eenvoudige reden, dat zijn spegl- trant niet past in de moderne voet baltechniek. Ons ganse betoog komt dus hier op neer, dat uit de zo vaak aange haalde les van Huddersfield een verkeerde conclusie is getrokken. Men constateerde op die sombere Novemberdag bij de onzen een ge brek aan tactiek; inderdaad juist, maar onjuist was dat men dit ge brek daarna poogde te compenseren door een toevlucht te nemen tot de stopperspil. De toenemende anti stemming van het ogenblik mag wellicht een symptoom inhouden voor een op handen zijnde begrafe nis van de stopperspil. Zaterdag 30 Augustus 1947 Correspondentie en oplossingen onder motto „Damrubriek" in te zenden aan het Bureau van dit blad. Oplossingen van de problemen no. 112 en 113 in te zenden tot uiterlijk 9 September a.s. Probleem no. 112 van G. Détrez te Rijssel. 11 ssf* 3 Stand: Zwart 12 schijven op 6, 8, 9, 10, 12, 14, 18, 20, 21, 24, 26 en 35. Wit 11 schijven op 17, 28, 29, 33, 36 tot 40, 48 en 50. Wit speelt en wint. Bij de problemen Probleem no. 112 Deze compositie van de noord- Franse problemist Détrez, heeft wat het afwikkelings en meerslagspel betreft, in grove trekken wel enige gelijkenis met het probleem van Stuurman, dat in de voorgaande rubriek onder no. Ill is verschenen. No. 112 is van groter formaat, ter wijl overigens de sleutelontknoping en de opbouw van de stelling weer geheel anders is. Ja, dat ondervinden speciaal de moeders van opgroeiende dochters! Geleidelijk aan, soms zelfs plotse ling, komen ze tot de ontdekking dat haar kleine meiske al een hele jongedame begint te worden. Niet alleen dat de met allerlei kunsten vliegwerk in orde gehouden garde- robbe nu toch heus niet langer' ver lengd, gerepareerd en veranderd kan worden, de jonge dame in kwestie begint zelf ook een zeer bepaalde smaak te vertonen, soms tot wanhoop van diezelfde moe der. Misschien haalt ze nog wel minachtend haar neusje op voor de Mode (met een hoofdletter)! maar voor allerlei kleine modesnufjes kan ze toch wel degelijk belang stelling hebben. En ze weet door gaans ook zeer beslist wat ze niet wil dragen! Als vandaag haar vriendinnetje met een vlotte alpino op school verschijnt, gunt zij haar moeder geen rust, voor zij zich óók met een dergelijk hoofddeksel kan vertonen. Maar die-en-die jurk, die haar zo „gek" staat, wil ze voor geen geld van de wereld meer dragen! Dat kunnen inderdaad hele pro blemen zijn voor beide partijen! Waht al worden er geregeld tex tielpunten aangewezen en is daar op vaak al werkelijk iets aardigs te koop de moeilijkheden zijn daarmee de wereld nog niet uit. Het is waarlijk geen wonder, dat de in Amerika zo populaire over- gooier ook hier 'n voorname plaats in menige jongemeisjes-garderobe heeft veroverd en dat ook de com binatie blouse-(jumper)-rok zo bijzonder gewild is. Met geringe middelen immers kunnen we voor talloze variaties zorgen en menig oud kledingstuk kan nu nog uit-' stekende diensten bewijzen. Het model overgooier van onze foto zal in de praktijk mogelijk wel enige wijziging ondergaan. Me nige bakvis namelijk zal de „aan hangsels" op de schouders niet erg kunnen waarderen, hoewel ze als zeer modern gelden, evenals de driekwart mouwen. Ook ballonmouwen worden veel gebracht, getuige ons tweede plaatje, dat erg vlot en gezellig aandoet. A. Frobicem no. 113. Uit verschillende bewerkingen met hetzelfde winstsysteem kan dit als een favorietstukje worden aan getekend. Een verdienste is hierbij nog wel, dat er geen zwarte dam in de aanvalsstelling voorkomt. Dit probleem is feitelijk als een drie- akter te beschouwen. Vooreerst krijgen we dan een technische be schouwing over de logica van de stand hoewel wit 2 schijven meer op het bord heeft dat de stand volgens de logische probleem- 1 wetten evenwichtig is en dat 't voordeel niet alreeds naar de kant van wit overhelt. En tochhoe wel zwart reeds vlak bij de dam- lijn staat, kan wit, buiten de ori ginele auteursoplossing, enkele pro- loogzetten opspelen, die de gehele logica van de opstelling in de war dreigen te sturen, en wel door de zetten 3933 enz. Maar dit is ech ter schijnbaar. Zonder een witte schijf op 50 zou wit inderdaad de sterke zwarte voorposten op 38 en 43 met een twee om twee kunnen afruilen, en hield dan een gewon nen stand over, maar nu lukt dit niet«j, Zwart krijgt nu door deze resource afruil twee schijvenwinst, of hij slipt door naar dam! Ten tweede krijgen we een apart sche ma van een sleutelontknoping, die in hoofdtrekken wel niet geheel nieuw, maar met enkele details toch zodanig is geformeerd, dat dit toch wel als „een nouveauté" op dit gebied zou kunnen worden aan gemerkt. Dit winstschema met de tails hebben we tot dusverre nog niet in' andere problemen aange troffen. Ten derde krijgen we als slotbedrijf nog een slotmotiefstel- ling. Nu zal men echter opmerken, dat er 1 witte schijf in de stand voorkomt, die eigenlijk geen rol speelt en toch was deze nodig, en wel wegens het verdere spelbeloop, als wit als inleidingszet 39-33 enz. zou spelen zoals bovenstaand reeds is aangegeven, terwijl dit stuk,, en Ook nog een bijgevoegd zwarte oppositieschijf, een werk zaam aandeel krijgt in de eindstand om n.l. nog enige variatie en ver dieping in de slotmotiefstelling aan te brengen. Om na te spelen Een damzet van Marius Fabre. Stand: Zwart 10 schijven op 8, 9, 10, 13, 15, 17, 18. 20, 23 en 27. Wit (Fabra) 10 schijven op 24, 29, 33, 34, 39, 41, 47 tot 50. Op een uiterst verrassende wijze wist de oud-wereldkampioen Fabre hier als volgt een damzet te beha len. Wit Zwart 33—28 23 32 29—23 18 40 (A) 48—43 20 29 39—33 29 38 41—37 32 41 43 5 Gewonnen. Variant (A) wel gedwongen, daar op 20 40 wit dadelijk reeds wint door 23 5 (dam). Het uitvoeren van deze damzet is wel een extra prestatie geweest, omreden Fabre tevens nog rekening diende te houden met de slotstand die overbleef, en waarbij zwart ook nog de gelegenheid krijgt om dam te halen. Deze merkwaardige slotstand die overblijft is als volgt: Zwart 4 schijven op 13, 15, 40 en 41. Wit 3 schijven op 47, 49 en 50 en een dam op 5. Zwart is aan zet en wit wint. De verdere winst is voor een ervaren speler, nu wel niet zo moeilijk om uit te zoeken. De winst kan zelfs op verschillende manie ren worden afgedwongen, maar winst of winst is nog een groot ver schil De ervaren speler en oplosser heeft dan ook de meeste voldoening als hij de winst op de meest kun dige wijze met een minimum aan tal zetten kan forceren. Dus reso luut en op de meest snelle wijze en daarbij dan ook nog met zoveel mogelijk behoud van eigen speel materiaal. Dit is dan ook een demonstratie van echte spelkunst, en die zich ,.ïfr ,ln oefent, zal zich aanmerke lijk in de practische eindspeltech niek kunnen bekwamen. Men neme de proef eens op de som, en pro beert het eens, en vergelijkt 'dan eens het behaalde resultaat, met de originelee oplossing dien aangaan de, die verderop in de rubriek staat vermeld. Naschrift Bovenstaande damzet van Fabre met beschouwing is de voorgaande week blijven overstaan. Het slotge deelte hiervan dat evenwel een af gerond geheel vormde werd in de damrubriek van Zaterdag 23 Aug. j.l. gepubliceerd. Voor een meer compleet geheel zié men dus de voorgaande rubriek er nog eens op na. PROBLEEM no. 113 van J. Wagenaar te Hoorn SP SP s Wty yttöti 22 a H SI iS 11 ■aj 11 S1 ÉP li H Stand: (Gecomp. 26-8-1947). Zw. 10 schijven op 6 tot 10, 12, 19, 36, 38 en 43. Wit 12 schijven op 16, 21, 22, 27, 31, 34, 39, 45 tot 48 en 50. Wit speelt en wint. 50. De reis had een week geduurd, toen de zee zich woest begon te bewegen en het water troe bel werd. Okkie en de professor konden zich met moeite nog overeind houden de prinses had niet veel last van de golven en zij lachte de twee man nen bemoedigend toe. De zeebodem begon te stij gen; zij moesten dus dicht bij het strand zijn. „Nou dat wordt tijd", hijgde Okkie. die de professor aan een arm meesleepte. „Ik geloof nietOk kie kwam niet uitgesproken, want plotseling werd hij door een grote golf uit het water getild. Met een enorme plons viel hij er weer in. Vreemd was dat, nu kreeg hij het plotseling be nauwd onder water en met al zijn kracht moest hij zich bovenhouden. Naast zich zag hij het hoofd van professor Schriel. Haren en baard zaten hem aan het hoofd gekleefd. Vlak voor hen was de kust, maar dat zagen ze heel vaag, want er kwam een waas voor hun ogen. Even later verloren zij het bewustzijn en de golven spoelden de twee mannen naar het strand. Een nacli Weer is een einde. Vacanti zon zag onze ■s delen van Nci dam waren z( Valkenburg; ir Haarlem, M; Vlaanderen. IV deze vacantic- .llggen in Noi duinen en de zee. Op kousenvot aangeslopen ovi waptie kermis i avond mild en schemer pasten glanzénde auto'; delen van vac: Rustpunten v f el-beschenen s kunstschilders bijna in de op< van de grote w de avond rond met hun gedem terrassen, waar terden naar de een viool en h van een piano. Zo was de av Een bus reec lampen. Ergens en een golf v; i over de villa's, vacantiegangers ten binnen een Voorbij een g veel kleurige li ijsco-man' lag c uitgestorven tui was imponeren! duisternis, tussc men. Bergen, S perduin. Langs gen de boerderi, dige lichtjes acl nen. In het lich' den de melkbu: en hier en daar als we passeerd fétjes was nog rokerige rdimte kaarten en biljr simpel genieten En verde'r de I wind. Als we o werden we zeil de nacht, heel loos op onze fi land is een wi waar zelfs op politie-agenten is. En bonnen doet niets af aai deze vreemde weg was er nog kerkje ergens i prachtig deed t< sterren. De zacl de duinen was de bomen en c Bij Camperdu stappen hard O' Daarna weer zac het strand. Daari de bewondering In het Engels voor het produ industrie wordt vastgesteld op jaar. Twee ja; Engeland, de s V.S. te Potsdar dat de capacitei zou worden millioen ton v land, waarbij c ductie in een b( werd tot 5,8 mi Het nieuwe plan voor het pe trie stelt efen v dat peil'met 25 cijfer van 1986. kozen, omdat de buitengewoon gr woon klein was, in een verhogin ductie tot 10,7 m Volgens de noch het gebie Amerikaanse z< Duitsland in plan van 1946 worden, daar dit op" bepaalde ver niet verwezenlij huidige omstand. land niet zijn bijdragen tot het van Europa in preambule wori aan de andere te treden tot de overeenkomst d klaard, dat, het danig is opgesfé past kan worden Duitsland in zijn Vrijdagavond Veiligheidsraad i kwestie, en in he Donderdag onve Columbiaanse re Nadat door vers digden het wo> waarbij Gromyl resolutie verlclaj der Cadogan zi aparte stemming len van de reso keur voor de ooi liaanse resolutie ook de Franse, I Australische afge gen de resolutie spraken, werd to gaan. De preamb biaanse resolutie met vijf stemgaen vijf onthoudingei treffende de Soc pen met vier stc onthoudingen. H fende het Suezka verworpen, bij De gehele resólu hand gewezen. De Veiligheids het verwerpen resolutie op eei plaatst. De afgev bracht daarop i' het indiqnen^ var lutie, welke uit: zou hebben op h Britse troepen, lossing zou kun ting werd verda September.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1947 | | pagina 4