SINT NICOLAAS,
Sinterklaas op bezoek
bi] Vermeer
Welk speelgoed kiezen
voor ons kind?
wij
Boeken lokken voor Sint Nicolaas
tjesdag
■T TRIBUNAAL
het kinderfeest bij uitstek
Modern sprookje voor grote mensen
J
Kinderen vieren
St. Nicolaas
Het beste Jeugdboek: Een dal vol jongens
door Victor de Jonge
Nog meer jeugd
lectuur
ATE VAN DE
5RGANISATIES
1EIN! Zondagmorgen
de uitgangen van alle
n in ons gewest pijl
oop worden aangebo-
met de c opbrengst
i vele gevallen deplo-
'delen der jeugdorga-
•sterken.
ke jeugdbeweging is
log met de grond ge-
na de bevrijding moest
worden opgebouwd.
:ost nu eenmaal geld,
jeld. En men weet het:
heejt, heeft de tog:
dus'uw steentje bij
Dbouw van onze jeugd-
De tijd dringt.
iRKOPING
UIZEN Ten oyer-
itaris J. de Groot uit
d Donderdag openbaar
tuindersbedrijf aan de
er, groot 1 ha 10 a 80
aan J. Koedijker. Ko-
Amersfoort te Bergen
rnhuis te Schoorldam
ial, groot 68 ca, werd
de fa. Bakker Kui-
.0.—
VERZEKERINGS-
OMMISSIE
3 Zijpe van de Stich-
Landbouw in Noord-
Sociale Verzekenngs-
volgt samengesteld:
ran te Schagerbru.?,
E. J. Kramer te Bur-
lieuwenhuizen te Sint
R. Jongeling te Scha
kan Dok te Qudesluis;
e 't Zand en K. Win-
srbrug, secretaris,
is in elk der dorpen
een kleine commissie
:ze kleine commissiod
samengesteld:
rbrug: J. E. J. Kr^amer,
[oorn en D. Timerman,
aartensbrug: G. Schuyt
gland en H. Nieuwen-
erbrug: A. C. de Haas,
•g en K.^Jongerling.
sluis: A. van Dok, P.
J. Veeter.
nd: P Raatgers, N. J.
i C. Mosk.
immandant van Oudorp
de president de be-
Nijssen, die op 27 Fe-
t jaar al vrij was, doch
ir het oordeel van de
:r gedragen had, zoals
tieke delinquent be-
i 13 October had hij
:r met de stichting in-
:m- werd verweten, dat
jende moeite deed, om
komen. Besch., die ge-
iezetting werkzaam ge-
j de Bezirksverwaltung
bij de Hermann Goe-
doch ook deelgenomen
dering van woningen u
oerde als zijn verdedi-
hij herhaaldelijk doch
;epoogd had werk te
zal nu onder scherper
eld worden, teneinde
isseren.
;e J. de Wit uit Pur-
uit een volslagen N
komen en werd na zijn
riode op 18-j. leeftijd
NSB-er; hij werd lid
iportcolone .NSKKman
nog de eed op Adolf
una achtte besch. we-
igdige leeftijd en zijn
[en verminderd toere-
ar; hij had een Duitse
n NSB-vader. Daar het
vat hij nog maar kort
en slechte invloed op
Iviseerde pl. tot invrij-
FTONDFN
H JKINDELIN G
..wijkindeling" bij de
Maandag 24 November
worden, wil onderge-
iten een toelichting te
vraag, „waarom" de
van voorheen ten-
ledewerking gaan ver-
log steeds on hetzelfde
voorheen, dat het een
van de vrijheid, èn van
van de consument,
n gezonde bedrijfsont-
de weg staat.
Iden wij voor een korte
ndeling,. om een zekere
ig te verkrijgen, doch
aan verbinden een z.g.
waardoor de slijjgr
oter werkgebied kreeg
lent de vrije keuze uit
ters en dit van stonde
actueel vast te leggen,
■n echter verworpen,
ct. wat nu is aange-
één jaar en laten "wij
dit ene jaar de alge-
id zich zo ontwikkelt,
it zo is geworden, dat
niet meer behoeft te
ndhaafd.
:t kon bliiven zoals het
vanzelf. Dit standpunt
.tijd reeds in.
melkhartdelaren wor-
nkt om te verdvjjjnen,
heid de winstmarge'zo
dat de z.g „koude
w.z. wegens financiële
rdwijnt, of zijn zaak
en aan een gevestigde
ir daar een melkhan-
ich nog vestigen moet,
maal zal bedenken om
steken in een bedrijf,
label is.
id staat ons toe een
'an f 3.60 per 100 liter,
it minder dan in 1940.
deld bedrijf verkoopt
week, is 12 x f 3.60 is
hieraan toe 50 pond
ten winst 6 cent per
plus f 43 20 is totaal
week, verminderd'met
ten, sociale lasten enz.
ag geniet de kleine
(nog) niet, zodat op
de doorsnee-melkhan-
beneden het loonpeil
1 arbeider.
ren hebben er vooral
?n. dat men iets anders
het alléén maar. om-
s ook niet in orde is.
ij nu reeds zo ver tot
i gekomen, dat het in
nabije toekomst toch
>rindeling z.^1 komen,
iet onverantwoord om
art een chaos te ver-
alle gevolgen van dien;
iben wij nog te veel
organisatiegeest be-
dat het publiek hier-
:icht heeft gekregen in
■aar practisch iedereen
is en er zijn rnede-
aan wil onthouden.
L. F. v. d. PEET.
NIEUW NOORDHOLLANDS DAGBLAD - Zaterdag 22 November 1947
PAG. 3
Vol verwachting klopt hun harthet grote
'ogenblik is aangebroken, op 5 December des avonds,
dat Sint Nicolaas en Zwarte Piet na hun tocht over
het dak, de treden van de trap afdalen, om hun be
zoek aan het huisgezin te brengen. De kinderen
groepen bedremmeld bijeen, in afwachting van het
grote moment, dat het echte directe contact met de
Sint en zijn trouwe helper er zijn zal!
WIE AANDACHTIG het bonte jaar der vele volksfeesten gade
slaat, waar de kinderfeesten als even zo veel parels in ver
weven zijn, komt tot de volmondige erkenning, dat geen enkel
feest zelfs bij het Sinterklaasfeest in de schaduw kan staan, laat
staan er mede kan wedijveren. Het Sint Nicolaasfeest is dan ook
het Kinderfeest bij uitstek, ongeacht rang, stand of religie.
Wodan of Sint Nicolaas?
Wie echter afdaalt in de stroom
van onderzoekingen rond het ont
staan van dit feest, kan niet ontko
men aan de strijdvraag in deze,
waar ons Sinterklaasfeest, zoals we
het heden ten dage kennen, zijn
oorsprong vindt.
Uit oude volksverhalen, Edda's en
dergelijke is ons bekend, dat reeds
bij de oude Germanen, speciaal van
de Noordelijke tak rond deze tijd
van 't jaar een zogenaamd „vrucht-
baarheidsfeest" gevierd werd. Aan
dit feest zou dan herinneren, de rui
ter te paard, de god Wodan, die te
gen de winter zijn jaarlijkse ronde
doet, om te onderzoeken, wat ieder
mens voor goed of kwaad gedaan
heeft. Het goed wordt beloond en
het kwade wordt gestraft. Kinderen
mogen hem alles vragen en zetten
een schoen of klomp met voeder
klaar, want zijn paard, het alles-
overspringende ros Sleipnir. krijgt
honger, terwijl dit de god zelf goed
willend stemt en hij dus de milde
gaven beloont door op zijn beurt
de klomp of schoen te vullen.
De meeste volkskundigen en on
derzoekers nemen aan, dat dit feest-
motief is blijven hangen in de volks
verhalen van de oude heidenen, die
gekerstend werden door de eerste
geloofsverkondigers.
Met het kerstenen van de mensen
werd ook een christelijk kleedje ge
hangen rond hun feesten en gebrui
ken, want deze pardoes af te schaf
fen zou niet alleen ondoenlijk zijn
geweest, maar tevens onmogelijk. In
die eerste eeuwen komt vanuit
Spanje het verhaal opduiken van
de vrome heilige Bisschop van Mija
of Madrid, die eens een beurs geid
gooide in de schoen van een arme
vrouw; die verder een vriend der
kinderen was en drie van hen weer
tot het leven op riep. Hij was te
vens de patroon der zeelieden.
De Spaanse tfld
We mogen dus veilig aannemen,
dat de gekerstende bisschop in de
plaats trad van de heidense Wodan.
Daarom rijdt hij ook te paard rond
over de daken en geeft hij beloning
en straf. Deze motieven konden dus
zonder meer gebruikt worden.
Uit de Spaanse tijd herinneren
stellig de plaats Madrid, de afkom
stigheid uit Spanje en de zwarte
knechten, de Pedro's. Want dat die
hier een schrik der kinderen waren,
het is zeker. In de Spaanse oorlog
hebben vele Moren gediend en nog
heden ten dage houden de moeders
hun kinderen stil en kalm, door te
dreigen met deze zwarte Pieten.
Amsterdam
Als patroon der zeelieden, is Sint
Nicolaas ook patroon geworden der
stad Amsterdam. De heilige schijnt
hier zeer populair te zijn geweest,
want vanuit Amsterdam is de grote
triomf voor dit kinderfeest begon
nen en vanuit Nederland heeft het
zich weer verbreid over de wereld.
Hollanders en kolonisten voerden
het in en behielden het overal ter
wereld, waar ze ook verzeild raak
ten.
En zo werd Sint Nicolaas niet al
leen een feestmarkt in Amsterdam,
maar een groot kinderfeest voor
heel de wereld.
Verwarringen
Zoals met alles, wat alleen op tra
ditie berust, zo is het ook gegaan
met het Sinterklaasfeest. Hier werd
het verward met Sint Maarten, daar
werd het verschoven naar Kerstmis
elders verdween het geheel. Maar in
de gezinnen van Nederland is het
blijven voortbestaan, ongeacht reli
gie en rang of stand. Protestanten
en Katholieken, oud en jong vieren
dit feest van cadeautjes geven en
elkander verrassen, ook al is de pe-
HET IS AL JAREN GELEDEN. Sinterklaas had zijn paleis in Ma
drid voor de zoveelste maal de rug toegedraaid en was aan
boord van zijn stoomschip gestapt. Zijn schimmel huppelde over
het dek en was vrolijk. Zo vrolijk, dat het goede dier al huppe
lende zong: „Ik hou van Holland". Piet vroeg aan Schimmel
waarom. „Omdat er altijd gevulde klompjes voor me klaar
staan", antwoordde het beest. Hij had gelijk; tenslotte lopen de
Hollanders veel op klompen. Aldus redeneerde onze Zwarte
Knecht. En Piet werd ook blij; hij zong mee. Sinterklaas zong
niet.. Hij mopperde. Hij mopperde, omdat hij zich afgeleefd voel
de. De goede Sint bekeek zich in de spiegel. Verkleurd en ver
schoten zag hij zich zelf. „Tja", mompelde de Sint, „een mens
is maar eens mens en alle mensen worden oud. Ik ben ook een
mens, misschien bij uitzondering een goed mens, maar oud
word ik, of liever, dat ben ik al". Zo mopperde Sint tot Amster
dam aan toe.
In Amsterdam ging hij van de
boot. Statig en met een toneel
lachje begroette hij de drommen
mensen. De hele ministerraad was
aanwezig om de Sint te verwelko
men. Eén minister leek hem bijzon
der sympathiek want die had een
grijze snor. „Da's ook een oudje.
Daar kan ik tenminste mee praten,
karamba!" Er was geen dure devie
zen-auto, om de Sint door de stad
te rijden. Trouwens, dat had de
Sint niet genomen ook. Tenslotte
had hij zelf een paard! En wat voor
één. Net als de Sint, oud en afge
leefd. Van het driemanschap Sint-
Schimmel-Piet was de laatste alleen
nog jong. Omdat Sinterklaas nu
eenmaal ieder jaar een verse Piet
mee mag nemen. Als ie maar zwart
isIn ieder geval steeg Sinter
klaas wederom statig en toneel
lachend op Schimmel. Piet voor
op. Een zware ketting in zijn
knuisten. In de stad allemaal
lachende mensen en bange kinde
ren. Let wel, kinderen zijn geen
mensen. Misschien worden ze het
Zo belandde Sint in een hotel. Een
hotelkamer met een spiegel. Sint
keek in de spiegel. Wég statigheid
en toneel-lachje. Daar stond weer'
de oude, afgeleefde, verkleurde en
verschoten Sinterklaas. Bovendien
mopperde hij weer. Zo'n oude
brompot.
Schimmel stond op stal. Piet was
bij Sint in de kamer. Als Sint mop
perde, zei Piet niets. Trouwens Piet
zei nooit veel, als hij zijn mond
dicht hield. Maar nu zei hij weer
niets, omdat Sint mopperde. Piet
keek stil in het grote boek. Hij keek
naar afdeling „Zoete kinderen". Hij
keek, maar zag niets. Hij zag alleen
maar afdeling „Stoute Kinderen".
„Dat is een goedkope Sinterklaas
van 't jaar", filosofeerde Piet. Piet
had gelijk. Stoute kinderen krijgen
toch immers niets. Daar kunnen de
lachende mensen van meepraten.
Die zijn ook kinderen geweest. Ver
geten ze wel eens; hindert niet! Alle
kinderen zeggen: Onze tijd komt
óók. Een tikje voorbarig, maar ze
hebben gelijk. En dan zijn zij
lachende mensen.
Sint staakte het vuren, eh
mopperen. Hij zei wat. Maar hij
praatte in z'n baard. Daarom hoor
de Piet het niet. „Karamba", sprak
Sint toen luider; nu buiten zijn
baard. „Signor?", informeerde Piet
nederig. „Ik moet een restaurateur
hebben". Piet zei, dat het voor el
kaar zou komen en verliet de ka
mer. Onderweg knipoogde Piet naar
een kamermeisje. Was zeker nog 'n
bang kind, want ze vloog gillend
weg en deed de deur op slot. Ze zat
zelf achter die deur. Piet grijnsde
en zei niets. Hij liep regelrecht naar
de chef-kok en fluisterde even met
hem. Toen ging Piet de straat op.
Het eerste café, dat hij tegenkwam,
stapte hij in. Piet vroeg naar de
baas. Die kwam. Eerst schrok deze
baas. Maar Piet stelde hem gerust.
Daarna vertelde hij, wat hij wilde.
Of liever, wat de Sint wilde. Voor
alle zekerheid nam de kroegbaas
maar een fles lekkers mee. Vervol
gens ging de-man-met-de-fles-
lekkers met Piet mee naar het ho
tel, waar Sint in afwachting was.
Tijdens de afwezigheid van Piet
dagogische kant soms zoek en is de
humor er niet aan ontzegd, als we
er twee tegelijkertijd zien, of lezen,
hoe hij heden per trein, morgen per
vliegtuig arriveert.
Over de schat van Sinterklaaslie
deren ware eveneens een artikel te
schrijven. Plaatsgebrek belet ons dit
Maar wat we ook zijn, oud of
jong, zeker is het, dat we evenals
andere jaren ook dit jaar vol ver
rassing uitzien naar het feest van
vijf en zes December, om te weten,
wat de goede Sint ons gebracht
heeft, „gereden heeft" in de klomp
of schoen, die men zet in het Zui
den van het land, of wat hij ge
stopt heeft in de kous, die men op
hangt in Noord-Nederland.
stond Sinterklaas nog maar steeds
voor de spiegel. Vervelend om het
nog eens te zeggen, maar Sint mop
perde weer. Totdat de deur open
ging en Piet-met-aanhang binnen
kwam. „Aha-aha", begroette Sint
de vreemdeling. „Ik ben blij, dat U
er is. Ik wil me een beetje laten op
kalefateren. Begint U maar met
een". Tot Sint's grootste verbazing
bleef de kroegbaas met open mond
verdwaasd staan kijken. Hij be
greep er niets van. De kroegbaas
zei hortend en stotend wie hij was
en wat hij was. „Ik ben restaura
teur", zei hij. „Nou, die zoek ik",
zei Sint. „Ja, maar U vergist zich
blijkbaar", waagde de man kleintjes
op te merken. „Wat?", vroeg de
Sint boos. „Heerschap, ik vergis me
nóóit. Ik héb me nooit vergist en ik
zal me nooit vergissen ook! Begre
pen? Ja? Schiet op dan! Ik wil je
niet meer zien!" De man keerde
zich om. Sint zag iets schitteren.
„Laat die fles m'aar hier, maar ver
trek zelf!" En omdat het de Sint
was, liet de man de fles staan. Hij
deed de deur aan de andere kant
dicht. „Plaatst hem in de afdeling
„Zoete Kinderen" Piet, dat heeft
hij verdiend"; glunderend pakte hij
de fles op. Piet snapte er niets van.
„Dat is politiek", verduidelijkte
Sinterklaas. „Dat snap ik ook niet",
zei Piet weer. „Hindert niet, de
meeste mensen snappen dat niet",
sprak de Sint zeer wijselijk.
Piet zei niets meer. Maar Sint
wél. Voor de verandering begon hij
eens tegen Piet te mopperen. Om
dat Piet met die man was aange
komen. Sint maakte zich erg kwaad.
Van woede sprongen z'n haren
rechtop. Omdat z'n mijter af was,
kon Piet het zien. Z'n aderen zwol
len; anders was hij niet echt kwaad.
Met gezwollen aderen pakte hij de
mijter, zette die op z'n hoofd en
liep kwaad de deur uit. Piet bleef
alleen, helemaal alleen. In een
hoekjestilalleenSin
terklaas nam de hotel-lift. Toen hij
buiten kwam, stond de hotel-boy
met z'n paard klaar. Boy hielp
Sint in het zadel en weg ging
Sint. Hij reed heel Amsterdam door.
Op de Dam kocht hij een stukje
Dam-grond. Dat was edel van hem.
Maar ja, een échte Sinterklaas i s
een edel-man! Na de Dam kwam
hij ergens anders en daarna weer
heel ergens anders, totdat hij ten-
laatste in een straatje kwam. Het
was een klein nauw straatje. Het
rook erzoals het meestal in
kleine, nauwe, Amsterdamse straat
jes ruikt: vies! Er liepen een paar
mensen voorbij. Sint sprak ze aan.
Hij vroeg hoe dit straatje heette.
Eén van die mensen antwoordde:
„Dit is het straatje van Vermeer".
„Vermeer, Vermeer.., Vermeer..",
mompelde Sint langzaam voor zich
uit, terwijl hij diep nadacht. „Ver
meerVermeerja, natuurlijk
Verméér! Die moet ik juist hebben".
En weer tot de mensen: „Breng
me naar Vermeer!" „Maar Sinter
klaas, Vermeer leeft toch niet
meer!" „Breng me naar Vermeer!",
zei Sint bars en 'hij trok z'n ge-
fronsde wenkbrauwen tot diep over
z'n blauwe ogen. De mensen waren
er mee aan. Plots kreeg er één een
helder idee en troonde Sint mee.
„Hier woont ie", zei hij in Hoog-
Amsterdams. „Dank U", zei Sint
en stapte naar binnen.
Uitbundig en vol blijdschap
stormde Sint het atelier van Ver
meer binnen. Zijn ogen rolden bij
na uit hun kassen. Wat een heer
lijke rommel. Echt fijn, om artist
te zijn. Een man, die een kalotje
droeg en een bril, vroeg aan Sint,
wat deze wel kwam doen. Sinter
klaas maakte zijn wensen kenbaar.
Hij mopperde nu niet meer. Inte
gendeel. Hij klopte Vermeer harte
lijk op de schouders. Ook prees hij
zijn werk. Dat vond Vermeer fijn.
„Ik ben blij", zei Vermeer, „dat U
mijn talenten waardeert en bewon
dert. Dat doet je oude schildershart
goed. Maar laat ik me eerst eens
voorstellen. Ik ben„Ho-ho-ho"
viel de Sint hem in de rede, „eerst
moet je me een beetje bijschilderen,
dan gaan we praten". De man met
het kalotje en de bril vond het goed.
Vol ijver begin hij Sinterklaas op te
schilderen. Sinterklaas zei, dat hij
restaurateur een mooi beroep vond.
Verontwaardigd zei Vermeer, dat
hij geen restaurateur was, maar
schilder. „Ohhh", zei Sint toen. En
hij begreep ook, hoe Piet aan die
kroegbaas was gekomen. „Nee", her
haalde de schilder, „ik ben geen
restaurateur; ik ben artist, ik ben.
„Ja, ja, ik weet het wel. Je bent
artist". De artist knikte met zijn
grijze hoofd, ten teken, dat hij het
met de spreker eens was.
Toen de Sint klaar was, keek hij
weer in de spiegel. Nu mopperde
Sint niet meer. Dat was de échte
Sinterklaas weer.Fris en jong ge
tint. Zo hoorde het. „Hoeveel geld
krijg je van me?", vroeg Sint be
leefdheidshalve. De schilder ant
woordde: „Ik wil geen geld van U
aannemen. Ik ben blij, dat ik U
mijn talenten heb mogen tonen".
„Dat is goed", zei Sint toen. „Mis
schien mag ik me nu even aan U
voorstellen", vroeg de schilder ver
volgens. „Voorstellen?", vroeg de
Sint ten zeerste verbaasd. „Maar
man, iedereen weet toch wie je
bent? Iedere kunstcriticus en elke
deskundige weet toch, dat jij Ver
meer bent?" „Daar zit 'm de kneep
juist, Sinterklaas", sprak de schil
der, „daar zit 'm de kneep. Ik ben
HET MAANTJE gluurt door de wolken op de laatste gele blaren.
De wind waait door de bomen, 's Avonds kruipen we wat
dichter bij de warme kachel. De kinderen schrijven talloze ver
langlijstjes, die ze weer verscheuren om nog mooier speelgoed
te kiezen. De ouders vragen zich af: „Wat zullen we, wat kunnen
we de kinderen dit jaar geven?"
Een vraag, die ieder jaar terugkeert en waarop ook ditmaal
met St. Nicolaas nog niet zo makkelijk een antwoord valt te geven.
Het speelgoed is niet zo schaars meer maar duur. Veel kunnen we
dus niet kopen en juist daarom moeten de stukken, die op de
rij-tafel belanden goed zijn. Het kind moet er niet alleen mee
kunnen spelen, doch er ook van leren.
Om uit de bonte chaos in de magazijnen onder het begrip
speelgoed uitgestald, een goede keus te doen, is niet zo makke
lijk. We publiceren daarom een overzicht van het speelgoed dat
nuttig is en bij bepaalde ontwikkelingsphasen van het jonge kind
past. Een kind van drie jaar mag geen moeilijk speelgoed van de
goede Sint krijgen. Geen mecaniekjes of ingewikkelde legkaarten.
Grote blokken als bouwstenen, kleurpotloden en papier, zwem-
beestjes, een muziekorgeltje of muziekdoosje, en onbreekbare
opzetbeesten horen in de handen van zo'n peuter. Dit speelgoed
is belangrijk voor de ontwikkeling van het constructieve spel: het
kind leert dingen te bouwen, met materiaal omgaan, de neiging
voor tekenen en schrijven wordt ontwikkeld. De visjes laat het
kind verrukt in het water glijden; spelen met water is even be
langrijk als het omgaan met ander materiaal. Het muziekdoosje
wekt de belangstelling voor melodieën. Bovendien helpen opzet-
figuurtjes de namen en hoofdvormen van de dieren onthouden.
Met. vier jaar kan een kind meedoen aan het eerste een
voudige gezelschapspel „Platen Lotto". Het fantasiespel komt
nummero een en dus komt de pop nu op de ereplaats, zelfs voor
menig jongen. Een serviesje, een bezempje, een vegertje, dit alles
completeert de pop.
Ook het driewielertje doet een hoera-tje ontstaan als de
jongen of het meisje moed genoeg hebben om iets te wagen. De
kinderen oefenen er hun evenwicht op, en leren afstanden te
schatten.
Dit geldt ook voor kruiwagens, geknipt voor kinderen, die een
tuin hebben. Priemelig speelgoed, b.v. een poppenhuis, is voor
lopig nog ongeschikt. Wel horen de eenvoudige prentenboeken in
deze tijd thuis. Tussen vier en vijf komt naast het speelgoed uit
een vorige phase de matador-bouwdoos no. 0 en spelen als: hamer
tje tik, dopjes mozaiek, kleuren domino, die het constructieve zul
len ontwikkelen. De hoepel en de step brengen het kind evenwicht
en lichaamsbeweging, en lichaamsbeheersing. Geef nog een
electrisch spoor, geen wedstrijdspelen, geen kleurboeken. Al deze
dingen belemmeren de kinderlijke fantasie. En voor de jongens
passen op deze leeftijd wel het uniform van conducteur, met pet,
tas en kniptang, maar dat we geen soldatenpakjes verstrekken
spreekt vanzelf.
Kinderen tussen vijf en zes zijn toe aan bouwdoos Matador
no. 1, aan gekleurde kralen en mozaiek, waardoor de fijne ge
coördineerde handbeweging wordt geoefend. Kralen en mozaiek.
ontwikkelen het artistieke gevoel en het zelf scheppen.
Het meisje van zes krijgt een kleine naaidoos met alles er
in, een meer realistische poppenuitzet en materiaal om te koken.
Het winkeltje krijgt een ereplaats. De jongen begint trots aan zijn
eerste meeanodoos. HUISVROUW
Vermeer niet!" Hoor eens
vriend", zei Sint vertoornd, „geen
praatjes alsjeblieft. Als de mensen-
die-het-weten-kunnen zeggen, dat
jij Vermeer bent, ben je Verméér;
geen mens anders". „Ja maar Sin
terklaas", viel de pseudo-Vermeer
wanhopig uit, „geloof me dan toch!
Ik ben van Meegeren; Han van
Meegeren".
„O", sprak de Sint slechts.
„O, maar dan begrijp ik niet,
waarom er kunstcritici zijn en des
kundigen"JOOP STROOMER
Ën enkele ogenblikken later is het ijs gebroken. De vermanende toespraak van
Sint Nicolaas is nogal meegevallen en wat Zwarte Piet betreft, is het gebleven bij
een schalkse dreiging met de gard. De zak kwam er niet aan te pas, tenzij om
een serie cadeaux te voorschijn te toveren en nu zit het hele stel
onbevreesd rond de Bisschop en Piet
Het feest van de zesde December
is allereerst een feest van het kind.
Want het kind, het echte kind, be
leeft er de romantiek van en is er
gelukkig door. Het gelooft in een
goed-heilig man, die in de nacht
rondgaat langs de huizen van dor
pen en steden en er zijn gave achter
laat. Het gelooft aan de roede van
de zwarte knecht en de toornige
blik van diens meester, wanneer het
zich aan kwaad schuldig weet.
Vóór alles is de St. Nicolaastijd
voor de 'jeugd een feest van de
fantasie. Alleen reeds de sfeer van
de dagen om 6 December verschaft
de kinderen meer vreugde dan het
bezit van vele en schone geschen
ken. De schemeravonden, welke de
grote dag voorafgaan, zijn de ope
ratie-terreinen van de kinderlijke
fantasie. Dan is de alwetende Sint
met zijn mijter en staf aan de luis
terposten van ieder huis. Dan houdt
hij het vurig verlangde speelgoed
in zijn hand. Dan lacht hij, ongezien,
over de bedjes der slapende klei
nen. Niemand heeft hem in levende
lijve aanschouwd, maar in de lucht
is zijn aanwezigheid bijna voelbaar
te merken. St. Nicolaas is het kin-
derlijkste der kinderfeesten, omdat
het een feest is van fantasie.
Moge de barre werkelijkheids
wereld, waarin wij thans leven,
slechts enkele dagen wijken voor
die waarin de kinderziel leeft, een
wereld van loon voor het goede en
straf voor het kwade.
VICTOR DE JONGE.
HOE DICHTER het feest van St. Nicolaas nadert, hoe breder
de stroom wordt van boeken van velerlei aard, die naar de
redacties vloeien. De recensenten worden onder hoge druk gezet,
omdat elke schrijver en elke uitgever nog graag tijdig voor de
Grote Dag zijn bespreking in de krant ziet. Meestal is dit echter
niet alleen het belang van schrijver en uitgever, ook een cultu
reel belang wordt er doorgaans mee gediend. Dit laatste is, wat
nu in dit speciale geval het goede boek voor de jeugd betreft,
zonder twijfel het geval met „Een dal vol jongens", door Victor
de Jonge.
Het verscheen bij het Nederlandse
Boekhuis te Tilburg, en werd in de
prijsvraag „Het beste Jeugdboek"
bekroond metde eerste prijs.
Het beste jeugdboek dus, dat zeker
wel een extra woordje waard is,
niet alleen om de bijzondere relatie,
welke de schrijver sinds ruim een
half jaar met onze courant onder
houdt!
Victor de Jonge is nl. sinds April
aan de redactie van ons blad als
redacteur-verslaggever verbonden,
hij heeft reeds verschillende uitga
ven op zijn naam staan en als de
persen nu maar hard willen draai
en en het papier vlot genoeg ter
beschikking komt, dan zal er bin
nenkort nog meer van hem van de
pers komen.
„Een dal vol jongens" is een ge
spierd jongensboek, voor 10 tot 15
jaar. Een sterk-rooms boek, zonder
gewilde vroomheid en zonder valse
sentimentaliteit. Het is een heerlijk
boek voor de verkenners, want er
wordt de geschiedenis in geschre
ven van een flinke soms zou
men menen wat al te vroeg-wijze
patrouilleleider van een Verken-
nersgroep in Dolland, aan de Duitse
grens. Het speelt in het begin van
de oorlog. Koen de Groot is de held
van het verhaal, die spionnen ont
maskert, en de grote heer van het
Kasteel, Baron van Gelder, ten
slotte bekeert. Dat staat er maar zo
eenvoudig en het gebeurt ook be
trekkelijk gewoon, maar de schrij
ver heeft dit thema, origineel, uit
gewerkt in het kader van het ver-
kennerswerk. De viering van het
Sint Jans Feest geschiedt nl. door
een prachtige inval van Koen in de
tuin van de Baron, „die alleen
maar met Pasen in de kerk kwam"
en het is de oude pastoor, die met
wereldwijsheid de stoutste plannen
van Koen ondersteunt, ook als de
aalmoezenier, die overigens volko
men met zijn jongens meeleeft en
zich voorbeeldig met heel zijn per
soon aan het jeugdwerk geeft, aan
vankelijk bezwaren heeft, vrezend
voor de reactie in de parochie.
Maar het gaat door en het slaagt en
het is het begin van het vruchtbare
„bekeringsproces", dat telkens
weer verweven is met het vlotte
spel der Verkenners. Er staan bo
vendien vele suggestieve bladzijden
in, scherpe karaktertekeningen en
mooie passages, die getuigen van
groot begrip voor de jeugd en de
jongensziel. Een goede vrucht uit de
grote school der literaire dapperen,
dit krachtige jongensboek!
H. N. S.
De Uitgeverij Kluitman te Alk
maar heeft, zoals gebruikelijk tegen
St. Nicolaas weer een aantal Jon
gens- en Meisjesboeken het licht
doen zien, welke in flink formaat,
frisse omslag en fraaie letter op
smaakvolle wijze zijn uitgegeven.
DE NEDERLAAG VAN NUM
MER VIER is geschreven door I.
GROOTHEDDE. die in vlotte ver
teltrant, die door onze jongens
graag gelezen zal worden, de ge
schiedenis verhaalt van een gym
nasiast, die tijdens zijn vacantie,
zijn vader mag assisteren, die als
lid van de secret service een bende
opium-smokkelaars op het spoor is
en tenslotte met medewerking van
de rechercheur-in-de-dop, zijn zoon,
die op zijn beurt weer wordt bijge
staan door een aardige Egyptische
jongen, de bende ontmaskert. Het is
tevens een leerzaam boek, dat me
nig goed trekje bevat.
RUMOER OM DIKKE DRIES,
door E. v. EYKEREN is de boeiende
geschiedenis van een oude toren in
een dorpje in Twente, waarin een
diamantenschat verborgen is door
een langgezochte misdadiger. Met
behulp van een stel toffe jongens
wordt hier de misdadiger gegrepen,
nadat de oude toren, volgens een
oude voorspelling bij een wervel
storm in puin Ts gevallen. Een pittig
boek voor jongens.
DAAR HEB JE JOUETTA WEER
van FREDDY HAGERS, V. VOOR
NICOLY door EMS VAN SOEST
en ROELI VAN DE SCHAPEN
HOEVE door Elis. Stelli zijn drie
vlotte meisjesboeken, waarvan de
geschiedenis zich afspeelt in de be
zettingstijd. Zonder nu bepaald al
te veel narigheid van die periode
te schilderen, vertellen de schrijf
sters, en Freddy Hagers doet dat op
een vlotte, speelse wijze, van de
lotgevallen die zij in haar meisjes
jaren meemaken. De trant van Ems
van Soest lijkt ons hier en daar
wat al te onkinderlijk en haar boek
lijkt ons meer geschikt voor oudere
meisjes. Overigens dï*ie aardige
meisjesboeken, die wij kunnen aan
bevelen.
Voorts verscheen bij KLUITMAN
een driedelig kleuterboek met aar
dige illustraties; het is de geschie
denis van een lieveheerbeestje en
de lezer zal begrepen hebben, dat
deze kleuterboeken de lezertjes
verplaatsen naar het rijk der insec
ten, waar zij hun fantasie de vrije
loop kunnen laten.
JOEP EN DE MANNEN VAN
KOP-OP, JOEP EN DE GAPER
en JOEP en KATER SMOOK
zijn de drie delen van serie A van
deze in keurige omslag uitgegeven
JOEP SPIKKEL-serie, die de kleu
ters ongetwijfeld veel vreugde zal
verschaffen.
Bij DE SLEUTEL te HAARLEM
verscheen EEN HOLLANDSE JON
GEN BIJ CIRCUS SANTORINI.
Een Haarlemse weesjongen brengt
zijn vacantie zoek in het circus,
waarmee hij een rondreis maakt
door Noordholland, naar Alkmaar,
Schagen, Enkhuizen, Hoorn en
Zaandam. De sfeer van het circus
wordt er aardig in beschreven, ter
wijl de held van het verhaal nog
een in het circus ondergedoken
Duitse soldaat ontmaskert, die er
met de kas vandoor wilde gaan.
Schrijver van dit vlotte jongens
boek is de bekende P. J. SCHE
PERS.
't BEGON MET EEN ERFENIS
door RONA LENTINCK is een vlot
boek voor oudere meisjes (vanaf 17
jaar) en vertelt ons van de ge
schiedenis van een meisje, dat ge
holpen door haar vrienden en
vriendinnen een verlopen poffer
tjeszaak, die zij van haar tante
erft, tot een bloeiende zaak weet op
te werken. MEISJE MIEK door
HANS DUYKER is eveneens voor
oudere meisjes; vlot geschreven,
doch om de vrije opvatting inzake
opvoeding voorbehouden.
FR. O.
ELOQUENTIA, Handboek voor
de profane welsprekendheid, door
J. W. KERSSEMAKERS S. J„ uit
gegeven door FOREHOLTE, Voor
hout. Als het waar is, dat wij een
malaise van het gesproken woord
doormaken, zoals Mr. J. Derks op
het onlangs te Utrecht gehouden
publiciteitscongres beweerde, en wij
geloven dat hij gelijk heeft, dan
komt een boek als het onderhavige,
zeer welkom. Pater Kerssemakers
leert de adspirant-redenaar hier hoe
hij een redevoering moet opbouwen
naar vorm en inhoud en geeft daar
bij tal van nuttige wenken voor al
degenen, die in vergaderingen of in
het verenigingsleven, bij openbare
gebeurtenissen of anderszins het
woord moeten of willen voeren. De
schrijver verduidelijkt zijn gedegen
leerstof met tal van praktische
voorbeelden en voegt er citaten uit
beroemde redevoeringen uit de ver
schillende roemrijke tijdperken
der welsprekendheid aan toe. Een
waardevol boek, dat wij al degenen,
die gewoon zijn in het openbaar op
te treden of voornemens zijn dit te
gaan doen, van harte kunnen aan
bevelen.
EN TOCH SCHIJNT DE ZON,
streekroman door W. J. KOSSEN,
uitgegeven bij A. G. SCHOONDER-
BEEK, Laren. Hoewel dit boek als
een streekroman, Als een West-
friese nog wel werd aangekon
digd, missen wij er veel in, waar
door het die naam speciaal verdient.
Wij missen er de specifieke West-
Friese milieuschildering én karak
terbeschrijving; het boek kan net
zo goed, waar dan ook spelen. Niet
temin is Kossen een vlot verteller,
maar zijn beschrijvingen zijn vaak
al te realistisch, zodat wij het voor
volwassenen streng moeten voorbe
houden. Ook de tendenz kan ons
matig bekoren. De hoofdpersoon,
Siem, is een man uit het volk, die
verre van kerks is, doch trots alles
gelooft in een God. Hij meent dat
dit voldoende is en wellicht de
schrijver ook; een geloof echter, dat
niet beleefd wordt, is een dood ge
loof. Wij zijn nu eenmaal niet op
aarde, om alleen maar in God te ge
loven en er verder op los te leven;
in God geloven eist ook God dienen
en zó de hemel te verwerven.
HOLLAND SCHILDERT door H.
WANTING. In de ABC-serie ver
scheen bij de N.V. Amsterdamse
Boek- en Courantmaatschappij deze
levensbeschrijving van de grootste
aller Nederlandse schilders: Rem
brandt. Naast de vele andere wer
ken over „die grootste van dit
volck" is deze populaire uitgave
zeker welkom, omdat in klein be
stek, zowel het leven als het werk
van Rembrandt hier op populaire
doch daarom nog niet oppervlak
kige wijze is behandeld. Voor velen
zal het een openbaring zijn, hoe
juist de levensomstandigheden deze
grote 17de eeuwse schilder hem tot
zijn geniale doeken inspireerde. Van
harte aanbevolen.
KINDERKERSTBOEK-1947. Door
de Priesters van het H. Hart, Lies
bosch, Princenhage, werd als voort
zetting van de jaarlijkse serie het
Kinderkerstboek-1947 uitgegeven,
dat een drietal goede en aardig ge-
illustreerde verhalen bevat, waar
mee de kleintjes ongetwijfeld enige
aangename uren aan zullen bele
ven. Het boekje heeft de goedkeu
ring van de Keurraad voor Roomse
jeugdlectuur en daarbij onze war
me aanbeveling; het kost slechti
drie kwartjes.