SINT NICOLAAS, Sinterklaas op bezoek bi] Vermeer Welk speelgoed kiezen voor ons kind? wij Boeken lokken voor Sint Nicolaas tjesdag ■T TRIBUNAAL het kinderfeest bij uitstek Modern sprookje voor grote mensen J Kinderen vieren St. Nicolaas Het beste Jeugdboek: Een dal vol jongens door Victor de Jonge Nog meer jeugd lectuur ATE VAN DE 5RGANISATIES 1EIN! Zondagmorgen de uitgangen van alle n in ons gewest pijl oop worden aangebo- met de c opbrengst i vele gevallen deplo- 'delen der jeugdorga- •sterken. ke jeugdbeweging is log met de grond ge- na de bevrijding moest worden opgebouwd. :ost nu eenmaal geld, jeld. En men weet het: heejt, heeft de tog: dus'uw steentje bij Dbouw van onze jeugd- De tijd dringt. iRKOPING UIZEN Ten oyer- itaris J. de Groot uit d Donderdag openbaar tuindersbedrijf aan de er, groot 1 ha 10 a 80 aan J. Koedijker. Ko- Amersfoort te Bergen rnhuis te Schoorldam ial, groot 68 ca, werd de fa. Bakker Kui- .0.— VERZEKERINGS- OMMISSIE 3 Zijpe van de Stich- Landbouw in Noord- Sociale Verzekenngs- volgt samengesteld: ran te Schagerbru.?, E. J. Kramer te Bur- lieuwenhuizen te Sint R. Jongeling te Scha kan Dok te Qudesluis; e 't Zand en K. Win- srbrug, secretaris, is in elk der dorpen een kleine commissie :ze kleine commissiod samengesteld: rbrug: J. E. J. Kr^amer, [oorn en D. Timerman, aartensbrug: G. Schuyt gland en H. Nieuwen- erbrug: A. C. de Haas, •g en K.^Jongerling. sluis: A. van Dok, P. J. Veeter. nd: P Raatgers, N. J. i C. Mosk. immandant van Oudorp de president de be- Nijssen, die op 27 Fe- t jaar al vrij was, doch ir het oordeel van de :r gedragen had, zoals tieke delinquent be- i 13 October had hij :r met de stichting in- :m- werd verweten, dat jende moeite deed, om komen. Besch., die ge- iezetting werkzaam ge- j de Bezirksverwaltung bij de Hermann Goe- doch ook deelgenomen dering van woningen u oerde als zijn verdedi- hij herhaaldelijk doch ;epoogd had werk te zal nu onder scherper eld worden, teneinde isseren. ;e J. de Wit uit Pur- uit een volslagen N komen en werd na zijn riode op 18-j. leeftijd NSB-er; hij werd lid iportcolone .NSKKman nog de eed op Adolf una achtte besch. we- igdige leeftijd en zijn [en verminderd toere- ar; hij had een Duitse n NSB-vader. Daar het vat hij nog maar kort en slechte invloed op Iviseerde pl. tot invrij- FTONDFN H JKINDELIN G ..wijkindeling" bij de Maandag 24 November worden, wil onderge- iten een toelichting te vraag, „waarom" de van voorheen ten- ledewerking gaan ver- log steeds on hetzelfde voorheen, dat het een van de vrijheid, èn van van de consument, n gezonde bedrijfsont- de weg staat. Iden wij voor een korte ndeling,. om een zekere ig te verkrijgen, doch aan verbinden een z.g. waardoor de slijjgr oter werkgebied kreeg lent de vrije keuze uit ters en dit van stonde actueel vast te leggen, ■n echter verworpen, ct. wat nu is aange- één jaar en laten "wij dit ene jaar de alge- id zich zo ontwikkelt, it zo is geworden, dat niet meer behoeft te ndhaafd. :t kon bliiven zoals het vanzelf. Dit standpunt .tijd reeds in. melkhartdelaren wor- nkt om te verdvjjjnen, heid de winstmarge'zo dat de z.g „koude w.z. wegens financiële rdwijnt, of zijn zaak en aan een gevestigde ir daar een melkhan- ich nog vestigen moet, maal zal bedenken om steken in een bedrijf, label is. id staat ons toe een 'an f 3.60 per 100 liter, it minder dan in 1940. deld bedrijf verkoopt week, is 12 x f 3.60 is hieraan toe 50 pond ten winst 6 cent per plus f 43 20 is totaal week, verminderd'met ten, sociale lasten enz. ag geniet de kleine (nog) niet, zodat op de doorsnee-melkhan- beneden het loonpeil 1 arbeider. ren hebben er vooral ?n. dat men iets anders het alléén maar. om- s ook niet in orde is. ij nu reeds zo ver tot i gekomen, dat het in nabije toekomst toch >rindeling z.^1 komen, iet onverantwoord om art een chaos te ver- alle gevolgen van dien; iben wij nog te veel organisatiegeest be- dat het publiek hier- :icht heeft gekregen in ■aar practisch iedereen is en er zijn rnede- aan wil onthouden. L. F. v. d. PEET. NIEUW NOORDHOLLANDS DAGBLAD - Zaterdag 22 November 1947 PAG. 3 Vol verwachting klopt hun harthet grote 'ogenblik is aangebroken, op 5 December des avonds, dat Sint Nicolaas en Zwarte Piet na hun tocht over het dak, de treden van de trap afdalen, om hun be zoek aan het huisgezin te brengen. De kinderen groepen bedremmeld bijeen, in afwachting van het grote moment, dat het echte directe contact met de Sint en zijn trouwe helper er zijn zal! WIE AANDACHTIG het bonte jaar der vele volksfeesten gade slaat, waar de kinderfeesten als even zo veel parels in ver weven zijn, komt tot de volmondige erkenning, dat geen enkel feest zelfs bij het Sinterklaasfeest in de schaduw kan staan, laat staan er mede kan wedijveren. Het Sint Nicolaasfeest is dan ook het Kinderfeest bij uitstek, ongeacht rang, stand of religie. Wodan of Sint Nicolaas? Wie echter afdaalt in de stroom van onderzoekingen rond het ont staan van dit feest, kan niet ontko men aan de strijdvraag in deze, waar ons Sinterklaasfeest, zoals we het heden ten dage kennen, zijn oorsprong vindt. Uit oude volksverhalen, Edda's en dergelijke is ons bekend, dat reeds bij de oude Germanen, speciaal van de Noordelijke tak rond deze tijd van 't jaar een zogenaamd „vrucht- baarheidsfeest" gevierd werd. Aan dit feest zou dan herinneren, de rui ter te paard, de god Wodan, die te gen de winter zijn jaarlijkse ronde doet, om te onderzoeken, wat ieder mens voor goed of kwaad gedaan heeft. Het goed wordt beloond en het kwade wordt gestraft. Kinderen mogen hem alles vragen en zetten een schoen of klomp met voeder klaar, want zijn paard, het alles- overspringende ros Sleipnir. krijgt honger, terwijl dit de god zelf goed willend stemt en hij dus de milde gaven beloont door op zijn beurt de klomp of schoen te vullen. De meeste volkskundigen en on derzoekers nemen aan, dat dit feest- motief is blijven hangen in de volks verhalen van de oude heidenen, die gekerstend werden door de eerste geloofsverkondigers. Met het kerstenen van de mensen werd ook een christelijk kleedje ge hangen rond hun feesten en gebrui ken, want deze pardoes af te schaf fen zou niet alleen ondoenlijk zijn geweest, maar tevens onmogelijk. In die eerste eeuwen komt vanuit Spanje het verhaal opduiken van de vrome heilige Bisschop van Mija of Madrid, die eens een beurs geid gooide in de schoen van een arme vrouw; die verder een vriend der kinderen was en drie van hen weer tot het leven op riep. Hij was te vens de patroon der zeelieden. De Spaanse tfld We mogen dus veilig aannemen, dat de gekerstende bisschop in de plaats trad van de heidense Wodan. Daarom rijdt hij ook te paard rond over de daken en geeft hij beloning en straf. Deze motieven konden dus zonder meer gebruikt worden. Uit de Spaanse tijd herinneren stellig de plaats Madrid, de afkom stigheid uit Spanje en de zwarte knechten, de Pedro's. Want dat die hier een schrik der kinderen waren, het is zeker. In de Spaanse oorlog hebben vele Moren gediend en nog heden ten dage houden de moeders hun kinderen stil en kalm, door te dreigen met deze zwarte Pieten. Amsterdam Als patroon der zeelieden, is Sint Nicolaas ook patroon geworden der stad Amsterdam. De heilige schijnt hier zeer populair te zijn geweest, want vanuit Amsterdam is de grote triomf voor dit kinderfeest begon nen en vanuit Nederland heeft het zich weer verbreid over de wereld. Hollanders en kolonisten voerden het in en behielden het overal ter wereld, waar ze ook verzeild raak ten. En zo werd Sint Nicolaas niet al leen een feestmarkt in Amsterdam, maar een groot kinderfeest voor heel de wereld. Verwarringen Zoals met alles, wat alleen op tra ditie berust, zo is het ook gegaan met het Sinterklaasfeest. Hier werd het verward met Sint Maarten, daar werd het verschoven naar Kerstmis elders verdween het geheel. Maar in de gezinnen van Nederland is het blijven voortbestaan, ongeacht reli gie en rang of stand. Protestanten en Katholieken, oud en jong vieren dit feest van cadeautjes geven en elkander verrassen, ook al is de pe- HET IS AL JAREN GELEDEN. Sinterklaas had zijn paleis in Ma drid voor de zoveelste maal de rug toegedraaid en was aan boord van zijn stoomschip gestapt. Zijn schimmel huppelde over het dek en was vrolijk. Zo vrolijk, dat het goede dier al huppe lende zong: „Ik hou van Holland". Piet vroeg aan Schimmel waarom. „Omdat er altijd gevulde klompjes voor me klaar staan", antwoordde het beest. Hij had gelijk; tenslotte lopen de Hollanders veel op klompen. Aldus redeneerde onze Zwarte Knecht. En Piet werd ook blij; hij zong mee. Sinterklaas zong niet.. Hij mopperde. Hij mopperde, omdat hij zich afgeleefd voel de. De goede Sint bekeek zich in de spiegel. Verkleurd en ver schoten zag hij zich zelf. „Tja", mompelde de Sint, „een mens is maar eens mens en alle mensen worden oud. Ik ben ook een mens, misschien bij uitzondering een goed mens, maar oud word ik, of liever, dat ben ik al". Zo mopperde Sint tot Amster dam aan toe. In Amsterdam ging hij van de boot. Statig en met een toneel lachje begroette hij de drommen mensen. De hele ministerraad was aanwezig om de Sint te verwelko men. Eén minister leek hem bijzon der sympathiek want die had een grijze snor. „Da's ook een oudje. Daar kan ik tenminste mee praten, karamba!" Er was geen dure devie zen-auto, om de Sint door de stad te rijden. Trouwens, dat had de Sint niet genomen ook. Tenslotte had hij zelf een paard! En wat voor één. Net als de Sint, oud en afge leefd. Van het driemanschap Sint- Schimmel-Piet was de laatste alleen nog jong. Omdat Sinterklaas nu eenmaal ieder jaar een verse Piet mee mag nemen. Als ie maar zwart isIn ieder geval steeg Sinter klaas wederom statig en toneel lachend op Schimmel. Piet voor op. Een zware ketting in zijn knuisten. In de stad allemaal lachende mensen en bange kinde ren. Let wel, kinderen zijn geen mensen. Misschien worden ze het Zo belandde Sint in een hotel. Een hotelkamer met een spiegel. Sint keek in de spiegel. Wég statigheid en toneel-lachje. Daar stond weer' de oude, afgeleefde, verkleurde en verschoten Sinterklaas. Bovendien mopperde hij weer. Zo'n oude brompot. Schimmel stond op stal. Piet was bij Sint in de kamer. Als Sint mop perde, zei Piet niets. Trouwens Piet zei nooit veel, als hij zijn mond dicht hield. Maar nu zei hij weer niets, omdat Sint mopperde. Piet keek stil in het grote boek. Hij keek naar afdeling „Zoete kinderen". Hij keek, maar zag niets. Hij zag alleen maar afdeling „Stoute Kinderen". „Dat is een goedkope Sinterklaas van 't jaar", filosofeerde Piet. Piet had gelijk. Stoute kinderen krijgen toch immers niets. Daar kunnen de lachende mensen van meepraten. Die zijn ook kinderen geweest. Ver geten ze wel eens; hindert niet! Alle kinderen zeggen: Onze tijd komt óók. Een tikje voorbarig, maar ze hebben gelijk. En dan zijn zij lachende mensen. Sint staakte het vuren, eh mopperen. Hij zei wat. Maar hij praatte in z'n baard. Daarom hoor de Piet het niet. „Karamba", sprak Sint toen luider; nu buiten zijn baard. „Signor?", informeerde Piet nederig. „Ik moet een restaurateur hebben". Piet zei, dat het voor el kaar zou komen en verliet de ka mer. Onderweg knipoogde Piet naar een kamermeisje. Was zeker nog 'n bang kind, want ze vloog gillend weg en deed de deur op slot. Ze zat zelf achter die deur. Piet grijnsde en zei niets. Hij liep regelrecht naar de chef-kok en fluisterde even met hem. Toen ging Piet de straat op. Het eerste café, dat hij tegenkwam, stapte hij in. Piet vroeg naar de baas. Die kwam. Eerst schrok deze baas. Maar Piet stelde hem gerust. Daarna vertelde hij, wat hij wilde. Of liever, wat de Sint wilde. Voor alle zekerheid nam de kroegbaas maar een fles lekkers mee. Vervol gens ging de-man-met-de-fles- lekkers met Piet mee naar het ho tel, waar Sint in afwachting was. Tijdens de afwezigheid van Piet dagogische kant soms zoek en is de humor er niet aan ontzegd, als we er twee tegelijkertijd zien, of lezen, hoe hij heden per trein, morgen per vliegtuig arriveert. Over de schat van Sinterklaaslie deren ware eveneens een artikel te schrijven. Plaatsgebrek belet ons dit Maar wat we ook zijn, oud of jong, zeker is het, dat we evenals andere jaren ook dit jaar vol ver rassing uitzien naar het feest van vijf en zes December, om te weten, wat de goede Sint ons gebracht heeft, „gereden heeft" in de klomp of schoen, die men zet in het Zui den van het land, of wat hij ge stopt heeft in de kous, die men op hangt in Noord-Nederland. stond Sinterklaas nog maar steeds voor de spiegel. Vervelend om het nog eens te zeggen, maar Sint mop perde weer. Totdat de deur open ging en Piet-met-aanhang binnen kwam. „Aha-aha", begroette Sint de vreemdeling. „Ik ben blij, dat U er is. Ik wil me een beetje laten op kalefateren. Begint U maar met een". Tot Sint's grootste verbazing bleef de kroegbaas met open mond verdwaasd staan kijken. Hij be greep er niets van. De kroegbaas zei hortend en stotend wie hij was en wat hij was. „Ik ben restaura teur", zei hij. „Nou, die zoek ik", zei Sint. „Ja, maar U vergist zich blijkbaar", waagde de man kleintjes op te merken. „Wat?", vroeg de Sint boos. „Heerschap, ik vergis me nóóit. Ik héb me nooit vergist en ik zal me nooit vergissen ook! Begre pen? Ja? Schiet op dan! Ik wil je niet meer zien!" De man keerde zich om. Sint zag iets schitteren. „Laat die fles m'aar hier, maar ver trek zelf!" En omdat het de Sint was, liet de man de fles staan. Hij deed de deur aan de andere kant dicht. „Plaatst hem in de afdeling „Zoete Kinderen" Piet, dat heeft hij verdiend"; glunderend pakte hij de fles op. Piet snapte er niets van. „Dat is politiek", verduidelijkte Sinterklaas. „Dat snap ik ook niet", zei Piet weer. „Hindert niet, de meeste mensen snappen dat niet", sprak de Sint zeer wijselijk. Piet zei niets meer. Maar Sint wél. Voor de verandering begon hij eens tegen Piet te mopperen. Om dat Piet met die man was aange komen. Sint maakte zich erg kwaad. Van woede sprongen z'n haren rechtop. Omdat z'n mijter af was, kon Piet het zien. Z'n aderen zwol len; anders was hij niet echt kwaad. Met gezwollen aderen pakte hij de mijter, zette die op z'n hoofd en liep kwaad de deur uit. Piet bleef alleen, helemaal alleen. In een hoekjestilalleenSin terklaas nam de hotel-lift. Toen hij buiten kwam, stond de hotel-boy met z'n paard klaar. Boy hielp Sint in het zadel en weg ging Sint. Hij reed heel Amsterdam door. Op de Dam kocht hij een stukje Dam-grond. Dat was edel van hem. Maar ja, een échte Sinterklaas i s een edel-man! Na de Dam kwam hij ergens anders en daarna weer heel ergens anders, totdat hij ten- laatste in een straatje kwam. Het was een klein nauw straatje. Het rook erzoals het meestal in kleine, nauwe, Amsterdamse straat jes ruikt: vies! Er liepen een paar mensen voorbij. Sint sprak ze aan. Hij vroeg hoe dit straatje heette. Eén van die mensen antwoordde: „Dit is het straatje van Vermeer". „Vermeer, Vermeer.., Vermeer..", mompelde Sint langzaam voor zich uit, terwijl hij diep nadacht. „Ver meerVermeerja, natuurlijk Verméér! Die moet ik juist hebben". En weer tot de mensen: „Breng me naar Vermeer!" „Maar Sinter klaas, Vermeer leeft toch niet meer!" „Breng me naar Vermeer!", zei Sint bars en 'hij trok z'n ge- fronsde wenkbrauwen tot diep over z'n blauwe ogen. De mensen waren er mee aan. Plots kreeg er één een helder idee en troonde Sint mee. „Hier woont ie", zei hij in Hoog- Amsterdams. „Dank U", zei Sint en stapte naar binnen. Uitbundig en vol blijdschap stormde Sint het atelier van Ver meer binnen. Zijn ogen rolden bij na uit hun kassen. Wat een heer lijke rommel. Echt fijn, om artist te zijn. Een man, die een kalotje droeg en een bril, vroeg aan Sint, wat deze wel kwam doen. Sinter klaas maakte zijn wensen kenbaar. Hij mopperde nu niet meer. Inte gendeel. Hij klopte Vermeer harte lijk op de schouders. Ook prees hij zijn werk. Dat vond Vermeer fijn. „Ik ben blij", zei Vermeer, „dat U mijn talenten waardeert en bewon dert. Dat doet je oude schildershart goed. Maar laat ik me eerst eens voorstellen. Ik ben„Ho-ho-ho" viel de Sint hem in de rede, „eerst moet je me een beetje bijschilderen, dan gaan we praten". De man met het kalotje en de bril vond het goed. Vol ijver begin hij Sinterklaas op te schilderen. Sinterklaas zei, dat hij restaurateur een mooi beroep vond. Verontwaardigd zei Vermeer, dat hij geen restaurateur was, maar schilder. „Ohhh", zei Sint toen. En hij begreep ook, hoe Piet aan die kroegbaas was gekomen. „Nee", her haalde de schilder, „ik ben geen restaurateur; ik ben artist, ik ben. „Ja, ja, ik weet het wel. Je bent artist". De artist knikte met zijn grijze hoofd, ten teken, dat hij het met de spreker eens was. Toen de Sint klaar was, keek hij weer in de spiegel. Nu mopperde Sint niet meer. Dat was de échte Sinterklaas weer.Fris en jong ge tint. Zo hoorde het. „Hoeveel geld krijg je van me?", vroeg Sint be leefdheidshalve. De schilder ant woordde: „Ik wil geen geld van U aannemen. Ik ben blij, dat ik U mijn talenten heb mogen tonen". „Dat is goed", zei Sint toen. „Mis schien mag ik me nu even aan U voorstellen", vroeg de schilder ver volgens. „Voorstellen?", vroeg de Sint ten zeerste verbaasd. „Maar man, iedereen weet toch wie je bent? Iedere kunstcriticus en elke deskundige weet toch, dat jij Ver meer bent?" „Daar zit 'm de kneep juist, Sinterklaas", sprak de schil der, „daar zit 'm de kneep. Ik ben HET MAANTJE gluurt door de wolken op de laatste gele blaren. De wind waait door de bomen, 's Avonds kruipen we wat dichter bij de warme kachel. De kinderen schrijven talloze ver langlijstjes, die ze weer verscheuren om nog mooier speelgoed te kiezen. De ouders vragen zich af: „Wat zullen we, wat kunnen we de kinderen dit jaar geven?" Een vraag, die ieder jaar terugkeert en waarop ook ditmaal met St. Nicolaas nog niet zo makkelijk een antwoord valt te geven. Het speelgoed is niet zo schaars meer maar duur. Veel kunnen we dus niet kopen en juist daarom moeten de stukken, die op de rij-tafel belanden goed zijn. Het kind moet er niet alleen mee kunnen spelen, doch er ook van leren. Om uit de bonte chaos in de magazijnen onder het begrip speelgoed uitgestald, een goede keus te doen, is niet zo makke lijk. We publiceren daarom een overzicht van het speelgoed dat nuttig is en bij bepaalde ontwikkelingsphasen van het jonge kind past. Een kind van drie jaar mag geen moeilijk speelgoed van de goede Sint krijgen. Geen mecaniekjes of ingewikkelde legkaarten. Grote blokken als bouwstenen, kleurpotloden en papier, zwem- beestjes, een muziekorgeltje of muziekdoosje, en onbreekbare opzetbeesten horen in de handen van zo'n peuter. Dit speelgoed is belangrijk voor de ontwikkeling van het constructieve spel: het kind leert dingen te bouwen, met materiaal omgaan, de neiging voor tekenen en schrijven wordt ontwikkeld. De visjes laat het kind verrukt in het water glijden; spelen met water is even be langrijk als het omgaan met ander materiaal. Het muziekdoosje wekt de belangstelling voor melodieën. Bovendien helpen opzet- figuurtjes de namen en hoofdvormen van de dieren onthouden. Met. vier jaar kan een kind meedoen aan het eerste een voudige gezelschapspel „Platen Lotto". Het fantasiespel komt nummero een en dus komt de pop nu op de ereplaats, zelfs voor menig jongen. Een serviesje, een bezempje, een vegertje, dit alles completeert de pop. Ook het driewielertje doet een hoera-tje ontstaan als de jongen of het meisje moed genoeg hebben om iets te wagen. De kinderen oefenen er hun evenwicht op, en leren afstanden te schatten. Dit geldt ook voor kruiwagens, geknipt voor kinderen, die een tuin hebben. Priemelig speelgoed, b.v. een poppenhuis, is voor lopig nog ongeschikt. Wel horen de eenvoudige prentenboeken in deze tijd thuis. Tussen vier en vijf komt naast het speelgoed uit een vorige phase de matador-bouwdoos no. 0 en spelen als: hamer tje tik, dopjes mozaiek, kleuren domino, die het constructieve zul len ontwikkelen. De hoepel en de step brengen het kind evenwicht en lichaamsbeweging, en lichaamsbeheersing. Geef nog een electrisch spoor, geen wedstrijdspelen, geen kleurboeken. Al deze dingen belemmeren de kinderlijke fantasie. En voor de jongens passen op deze leeftijd wel het uniform van conducteur, met pet, tas en kniptang, maar dat we geen soldatenpakjes verstrekken spreekt vanzelf. Kinderen tussen vijf en zes zijn toe aan bouwdoos Matador no. 1, aan gekleurde kralen en mozaiek, waardoor de fijne ge coördineerde handbeweging wordt geoefend. Kralen en mozaiek. ontwikkelen het artistieke gevoel en het zelf scheppen. Het meisje van zes krijgt een kleine naaidoos met alles er in, een meer realistische poppenuitzet en materiaal om te koken. Het winkeltje krijgt een ereplaats. De jongen begint trots aan zijn eerste meeanodoos. HUISVROUW Vermeer niet!" Hoor eens vriend", zei Sint vertoornd, „geen praatjes alsjeblieft. Als de mensen- die-het-weten-kunnen zeggen, dat jij Vermeer bent, ben je Verméér; geen mens anders". „Ja maar Sin terklaas", viel de pseudo-Vermeer wanhopig uit, „geloof me dan toch! Ik ben van Meegeren; Han van Meegeren". „O", sprak de Sint slechts. „O, maar dan begrijp ik niet, waarom er kunstcritici zijn en des kundigen"JOOP STROOMER Ën enkele ogenblikken later is het ijs gebroken. De vermanende toespraak van Sint Nicolaas is nogal meegevallen en wat Zwarte Piet betreft, is het gebleven bij een schalkse dreiging met de gard. De zak kwam er niet aan te pas, tenzij om een serie cadeaux te voorschijn te toveren en nu zit het hele stel onbevreesd rond de Bisschop en Piet Het feest van de zesde December is allereerst een feest van het kind. Want het kind, het echte kind, be leeft er de romantiek van en is er gelukkig door. Het gelooft in een goed-heilig man, die in de nacht rondgaat langs de huizen van dor pen en steden en er zijn gave achter laat. Het gelooft aan de roede van de zwarte knecht en de toornige blik van diens meester, wanneer het zich aan kwaad schuldig weet. Vóór alles is de St. Nicolaastijd voor de 'jeugd een feest van de fantasie. Alleen reeds de sfeer van de dagen om 6 December verschaft de kinderen meer vreugde dan het bezit van vele en schone geschen ken. De schemeravonden, welke de grote dag voorafgaan, zijn de ope ratie-terreinen van de kinderlijke fantasie. Dan is de alwetende Sint met zijn mijter en staf aan de luis terposten van ieder huis. Dan houdt hij het vurig verlangde speelgoed in zijn hand. Dan lacht hij, ongezien, over de bedjes der slapende klei nen. Niemand heeft hem in levende lijve aanschouwd, maar in de lucht is zijn aanwezigheid bijna voelbaar te merken. St. Nicolaas is het kin- derlijkste der kinderfeesten, omdat het een feest is van fantasie. Moge de barre werkelijkheids wereld, waarin wij thans leven, slechts enkele dagen wijken voor die waarin de kinderziel leeft, een wereld van loon voor het goede en straf voor het kwade. VICTOR DE JONGE. HOE DICHTER het feest van St. Nicolaas nadert, hoe breder de stroom wordt van boeken van velerlei aard, die naar de redacties vloeien. De recensenten worden onder hoge druk gezet, omdat elke schrijver en elke uitgever nog graag tijdig voor de Grote Dag zijn bespreking in de krant ziet. Meestal is dit echter niet alleen het belang van schrijver en uitgever, ook een cultu reel belang wordt er doorgaans mee gediend. Dit laatste is, wat nu in dit speciale geval het goede boek voor de jeugd betreft, zonder twijfel het geval met „Een dal vol jongens", door Victor de Jonge. Het verscheen bij het Nederlandse Boekhuis te Tilburg, en werd in de prijsvraag „Het beste Jeugdboek" bekroond metde eerste prijs. Het beste jeugdboek dus, dat zeker wel een extra woordje waard is, niet alleen om de bijzondere relatie, welke de schrijver sinds ruim een half jaar met onze courant onder houdt! Victor de Jonge is nl. sinds April aan de redactie van ons blad als redacteur-verslaggever verbonden, hij heeft reeds verschillende uitga ven op zijn naam staan en als de persen nu maar hard willen draai en en het papier vlot genoeg ter beschikking komt, dan zal er bin nenkort nog meer van hem van de pers komen. „Een dal vol jongens" is een ge spierd jongensboek, voor 10 tot 15 jaar. Een sterk-rooms boek, zonder gewilde vroomheid en zonder valse sentimentaliteit. Het is een heerlijk boek voor de verkenners, want er wordt de geschiedenis in geschre ven van een flinke soms zou men menen wat al te vroeg-wijze patrouilleleider van een Verken- nersgroep in Dolland, aan de Duitse grens. Het speelt in het begin van de oorlog. Koen de Groot is de held van het verhaal, die spionnen ont maskert, en de grote heer van het Kasteel, Baron van Gelder, ten slotte bekeert. Dat staat er maar zo eenvoudig en het gebeurt ook be trekkelijk gewoon, maar de schrij ver heeft dit thema, origineel, uit gewerkt in het kader van het ver- kennerswerk. De viering van het Sint Jans Feest geschiedt nl. door een prachtige inval van Koen in de tuin van de Baron, „die alleen maar met Pasen in de kerk kwam" en het is de oude pastoor, die met wereldwijsheid de stoutste plannen van Koen ondersteunt, ook als de aalmoezenier, die overigens volko men met zijn jongens meeleeft en zich voorbeeldig met heel zijn per soon aan het jeugdwerk geeft, aan vankelijk bezwaren heeft, vrezend voor de reactie in de parochie. Maar het gaat door en het slaagt en het is het begin van het vruchtbare „bekeringsproces", dat telkens weer verweven is met het vlotte spel der Verkenners. Er staan bo vendien vele suggestieve bladzijden in, scherpe karaktertekeningen en mooie passages, die getuigen van groot begrip voor de jeugd en de jongensziel. Een goede vrucht uit de grote school der literaire dapperen, dit krachtige jongensboek! H. N. S. De Uitgeverij Kluitman te Alk maar heeft, zoals gebruikelijk tegen St. Nicolaas weer een aantal Jon gens- en Meisjesboeken het licht doen zien, welke in flink formaat, frisse omslag en fraaie letter op smaakvolle wijze zijn uitgegeven. DE NEDERLAAG VAN NUM MER VIER is geschreven door I. GROOTHEDDE. die in vlotte ver teltrant, die door onze jongens graag gelezen zal worden, de ge schiedenis verhaalt van een gym nasiast, die tijdens zijn vacantie, zijn vader mag assisteren, die als lid van de secret service een bende opium-smokkelaars op het spoor is en tenslotte met medewerking van de rechercheur-in-de-dop, zijn zoon, die op zijn beurt weer wordt bijge staan door een aardige Egyptische jongen, de bende ontmaskert. Het is tevens een leerzaam boek, dat me nig goed trekje bevat. RUMOER OM DIKKE DRIES, door E. v. EYKEREN is de boeiende geschiedenis van een oude toren in een dorpje in Twente, waarin een diamantenschat verborgen is door een langgezochte misdadiger. Met behulp van een stel toffe jongens wordt hier de misdadiger gegrepen, nadat de oude toren, volgens een oude voorspelling bij een wervel storm in puin Ts gevallen. Een pittig boek voor jongens. DAAR HEB JE JOUETTA WEER van FREDDY HAGERS, V. VOOR NICOLY door EMS VAN SOEST en ROELI VAN DE SCHAPEN HOEVE door Elis. Stelli zijn drie vlotte meisjesboeken, waarvan de geschiedenis zich afspeelt in de be zettingstijd. Zonder nu bepaald al te veel narigheid van die periode te schilderen, vertellen de schrijf sters, en Freddy Hagers doet dat op een vlotte, speelse wijze, van de lotgevallen die zij in haar meisjes jaren meemaken. De trant van Ems van Soest lijkt ons hier en daar wat al te onkinderlijk en haar boek lijkt ons meer geschikt voor oudere meisjes. Overigens dï*ie aardige meisjesboeken, die wij kunnen aan bevelen. Voorts verscheen bij KLUITMAN een driedelig kleuterboek met aar dige illustraties; het is de geschie denis van een lieveheerbeestje en de lezer zal begrepen hebben, dat deze kleuterboeken de lezertjes verplaatsen naar het rijk der insec ten, waar zij hun fantasie de vrije loop kunnen laten. JOEP EN DE MANNEN VAN KOP-OP, JOEP EN DE GAPER en JOEP en KATER SMOOK zijn de drie delen van serie A van deze in keurige omslag uitgegeven JOEP SPIKKEL-serie, die de kleu ters ongetwijfeld veel vreugde zal verschaffen. Bij DE SLEUTEL te HAARLEM verscheen EEN HOLLANDSE JON GEN BIJ CIRCUS SANTORINI. Een Haarlemse weesjongen brengt zijn vacantie zoek in het circus, waarmee hij een rondreis maakt door Noordholland, naar Alkmaar, Schagen, Enkhuizen, Hoorn en Zaandam. De sfeer van het circus wordt er aardig in beschreven, ter wijl de held van het verhaal nog een in het circus ondergedoken Duitse soldaat ontmaskert, die er met de kas vandoor wilde gaan. Schrijver van dit vlotte jongens boek is de bekende P. J. SCHE PERS. 't BEGON MET EEN ERFENIS door RONA LENTINCK is een vlot boek voor oudere meisjes (vanaf 17 jaar) en vertelt ons van de ge schiedenis van een meisje, dat ge holpen door haar vrienden en vriendinnen een verlopen poffer tjeszaak, die zij van haar tante erft, tot een bloeiende zaak weet op te werken. MEISJE MIEK door HANS DUYKER is eveneens voor oudere meisjes; vlot geschreven, doch om de vrije opvatting inzake opvoeding voorbehouden. FR. O. ELOQUENTIA, Handboek voor de profane welsprekendheid, door J. W. KERSSEMAKERS S. J„ uit gegeven door FOREHOLTE, Voor hout. Als het waar is, dat wij een malaise van het gesproken woord doormaken, zoals Mr. J. Derks op het onlangs te Utrecht gehouden publiciteitscongres beweerde, en wij geloven dat hij gelijk heeft, dan komt een boek als het onderhavige, zeer welkom. Pater Kerssemakers leert de adspirant-redenaar hier hoe hij een redevoering moet opbouwen naar vorm en inhoud en geeft daar bij tal van nuttige wenken voor al degenen, die in vergaderingen of in het verenigingsleven, bij openbare gebeurtenissen of anderszins het woord moeten of willen voeren. De schrijver verduidelijkt zijn gedegen leerstof met tal van praktische voorbeelden en voegt er citaten uit beroemde redevoeringen uit de ver schillende roemrijke tijdperken der welsprekendheid aan toe. Een waardevol boek, dat wij al degenen, die gewoon zijn in het openbaar op te treden of voornemens zijn dit te gaan doen, van harte kunnen aan bevelen. EN TOCH SCHIJNT DE ZON, streekroman door W. J. KOSSEN, uitgegeven bij A. G. SCHOONDER- BEEK, Laren. Hoewel dit boek als een streekroman, Als een West- friese nog wel werd aangekon digd, missen wij er veel in, waar door het die naam speciaal verdient. Wij missen er de specifieke West- Friese milieuschildering én karak terbeschrijving; het boek kan net zo goed, waar dan ook spelen. Niet temin is Kossen een vlot verteller, maar zijn beschrijvingen zijn vaak al te realistisch, zodat wij het voor volwassenen streng moeten voorbe houden. Ook de tendenz kan ons matig bekoren. De hoofdpersoon, Siem, is een man uit het volk, die verre van kerks is, doch trots alles gelooft in een God. Hij meent dat dit voldoende is en wellicht de schrijver ook; een geloof echter, dat niet beleefd wordt, is een dood ge loof. Wij zijn nu eenmaal niet op aarde, om alleen maar in God te ge loven en er verder op los te leven; in God geloven eist ook God dienen en zó de hemel te verwerven. HOLLAND SCHILDERT door H. WANTING. In de ABC-serie ver scheen bij de N.V. Amsterdamse Boek- en Courantmaatschappij deze levensbeschrijving van de grootste aller Nederlandse schilders: Rem brandt. Naast de vele andere wer ken over „die grootste van dit volck" is deze populaire uitgave zeker welkom, omdat in klein be stek, zowel het leven als het werk van Rembrandt hier op populaire doch daarom nog niet oppervlak kige wijze is behandeld. Voor velen zal het een openbaring zijn, hoe juist de levensomstandigheden deze grote 17de eeuwse schilder hem tot zijn geniale doeken inspireerde. Van harte aanbevolen. KINDERKERSTBOEK-1947. Door de Priesters van het H. Hart, Lies bosch, Princenhage, werd als voort zetting van de jaarlijkse serie het Kinderkerstboek-1947 uitgegeven, dat een drietal goede en aardig ge- illustreerde verhalen bevat, waar mee de kleintjes ongetwijfeld enige aangename uren aan zullen bele ven. Het boekje heeft de goedkeu ring van de Keurraad voor Roomse jeugdlectuur en daarbij onze war me aanbeveling; het kost slechti drie kwartjes.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1947 | | pagina 3