Na de kerk ligt het zwaartepunt in't gezin
De geest van
Indonesie is een religieuze
en zoekende
PASEN
iixgpp
r
OER-OUDE GEBRUIKEN
Waar blijven de Paasvoorstellingen
Zei U iets?
EEN GEESTELIJKE EN EEN CULTURELE
TAAK WERD VERZUIMD
Economische banden met Nederland
zijn niet voldoende
\G. 4
NIEUW NOORDHOLLANDS DACBLAD - Zaterdag 27 Maort 1948
VJ
PASEN
VIEREN
ryE GEDACHTEN1S van's Heren Verrijzenis uit de doden is het
hoogste en schoonste feest in de jaarkring van Liturgische
tijden en hoogdagen die door de heilige Kerk ingesteld zijn om
ons het leven van Christus beter voor te stellen en zelf mede te
doen beleven. Nu is van alle heilsfeiten het Krvjsoffer op Golgotha
wel het voornaamste, want dat toch is de ontzagwekkende Ver-
lossingsdaad waardoor God verzoend en het schepsel bevrijd is
van de eeuwige ondergang, maar de Opstanding van Jezus is de
bekroning en eindapotheose van het kruisoffer. Op Golgotha heeft
de Zaligmaker zich aan de dood onderworpen, heeft Hij de straf
voor de zonde gedragen, maar in de tuin van Jozef van Arimathea
heeft Hij de macht van de dood gebroken en het leven doen
zegepralen.
De eerste Christenen vierden elke
Zondag de gedachtenis van's Heren
Opstanding en in de tweede eeuw
is er al sprake van een jaarlijkse
speciale herdenking; pas het Con-
cilie van Nicea bepaalde, in de vier-
de eeuw, dat men het Paasfeest op
de eerste Zondag na voile maan in
de Lente moest vieren.
Geesteljjke wederopbloei.
En door de eeuwen heen is dat zo
gebleven. In de Lente, als het leven
der zichtbare natuur, door de zon
gewekt, uit zijn Winterdoodslaap
gaat ontwaken, dan wil ook de
Kerk, de vergadering der gelovigen,
haar geestelijke wederopbloei vie
ren. Dan moeten wij opstaan uit ons
graf van zonde en ongerechtigheden
om met Ghristus, onze Levenszon,
een nieuw Leven van waarheid en
gerechtheid aan te doen.
Het ligt in de natuurlijke lijn van
het algemeen menselijk denken en
handelen, om religieuse feesten ook
uiterlijk te vieren.
Deze uiterlijke actie doet hoege-
naamd geen afbreuk aan het inner-
lijke geestelijk beleven, integendeel,
die uiterlijkheid, dat vieren op een
gewoon natuurlijk menselijke ma-
nier, is zo dikwijls een zeer probaat
middel om de inwendige betekenis
beter te doen beseffen en waarde-
ren. Onder alle volkeren en ten alle
tijden zien we dan ook Godsdien-
stige feestdagen omgeven door
plechtigheden en gebruiken die in
nauw contact staan met de feestge-
beurtenis zelf, of er verder van
verwijderd toch altijd op wijzen,
maar die niet tot het wezen van
de Godsdienst zelf behoren.
Paasgebruiken
Zo zijn er ook rond het Paasfeest
velerlei gebruiken en feestelijke ge-
woonten geschaard die, op zich zelf
beschouwd, geen religieuse daad
zijn, maar de Godsdienstige Feest-
gedachte in het huiselijke en open-
bare leven uitdragen. Omdat wij
hier nu niet spreken over de folk
lore. noemen we alleen maar de
echt Nederlandse Paasvuren, het
eieren eten, het Alleluja zingen in
Ootmarsum. waarin de hoge blijd-
schap om de Verrijzenis zo treffend
tot uiting komt. Voeg daarbij de
zuiver middeleeuws - Katholieke
Palmpasenommegang als echte
Paasvoorbereiding, en herinneren
we ons nog even de oude Paasspe-
Ien die eertijds overal opgevoerd
werden, (hoe gaarne zouden we die
weer zien herleven!) dan weten we
wel hoe in ons land de geestelijke
Paasblijdschap zich ook altijd naar
buiten heeft laten zien en aan het
volksleven een glans gaf die nu in
onze tijd op enkele uitzonderingen
ha door ongeloof, materialisme en
moderne vervlakking zo goed als
verdwenen is. De grote heilige
Feesten die ons de hoogtepunten
van het Christus-, dus ook van het
Christenleven voorstellen, worden
in onze dagen hoofdzakelijk in de
kerk gevierd en voor het publieke
leven betekenen ze niet veel meer
dan 'n paar vacantiedagen waarop
fabrieken, bedrijven en scholen ge-
sloten zijn, dagen die een geschikte
gelegenheid vormen voor familie-
bezoek of een flinke Voorjaarswan-
deling in de ontluikende natuur. En
wie zou daar iets op tegen hebben,
wanneer men eerst aan den Ko-
ning der koningen zijn Eredienst
bewezen heeft?
In het Gezin
Maar wij doelen hier op een
Christelijke geest die ook buiten de
kerkmuren het leven fonkelnieuw
zou moeten maken! Is het niet aan
ons dat leven weer te wekken en
de samenleving weer te kerstenen?
Daarom moeten wij na de kerk,
eerste en voornaamste plaats,
immers: ,.Huis van God en voor-
portaal van den Hemel", de heilige
Feesten voortzetten in het gezin dat
toch de eel is van de maatschappij,
opdat het van hieruit de totale sa
menleving kan bereiken!
Hoe staat het eigenlijk met de
Paasviering in onze gezinnen?
Het antwoord moet luiden: zeer
zwak! Wat Kerstmis betreft, kun-
nen we wel spreken van een be
paalde Feestviering thuis, maar wij
kennen geen Paassfeer in onze wo-
ning. O zeker, Kerstmis en zijn tra-
ditie heeft het ons gemakkelijk ge-
maakt! Ten eerste is het dan Win
ter, het jaargetijde leidt vanzelf tot
huiselijkheid, de haard vormt een
centraal punt en daar staat de
Kerststal, lieflijke primitieve ver-
beelding van het eerste Kerstgebeu-
ren in Bethlehem.
Wij zingen de aloude Kerstliede-
ren. en dan is daar ook nog de
Kerstboom, die ons zo mooi aan het
Licht dezer wereld herinnert, dat
Licht gekomen om iedere mens te
verlichten! Als we uit de Nachtmis
thuiskomen, ervaren we wel dat
hier de Godsdienstige viering wordt
voortgezet. Maar hoe is dat met
Pasen, het Feest dat toch nog hoger
in rang is dan Kerstmis? Is het in
onze binnenkamers, zo we al thuis
zijn, geen Zondag gelijk de andere
Zondagen? Misschien klinkt het iui"
chende „Victimae paschali laudes"
nog even in ons na. misschien her
inneren onze ..Paasbeste" kleren
nog 'n weinig aan de nieuwe klede-
ren der pasgedoopten van de Oude
Kerk. Maar verder is er niet veel
dat ons in de ware Paasgeest doet
voortleven. Neen, begrijp mij niet
verkeerd, het gaat werkelijk niet
om een ..stemming", maar om een
waarachtig intens beleven. Eigenlijk
moesten we geestelijk z6 sterk
staan, dat we geen hulpmiddelen no-
dig hadden, maar Moeder Kerk die
onze hulpbehoevendheid zo goed
kent, geeft ons gaarne dergelijke
middelen. die het oog zien en het
oor horen, opdat we daardoor inner -
lijk beter gaan aanschouwen en be-
iuisteren!
Wij zouden er toch langzamer-
hand toe moeten komen om het
Paasfeest in ons huis, in ons gezin,
dat toch eigenlijk een filiaal van de
Kerk moet zijn. beter te gaan vie
ren. Daarom enkele voorstellen en
vingerwijzingen:
Oeroud gebruik
Beginnen we met Evangelielezing.
Oeroud ras-Katholiek gebruik: Gods
woord 66k thuis, midden in het ge
zin. En waarom zouden we wel
Kerstliederen met elkander en geen
Paaslied kunnen zingen? In de Dio-
cesane Parochiebundel en in Ha-
mers ..Psalterke" zijn 'n paar prach-
tige Paasliederen op gemakkelijk
lopende melodien gesteld. Het
woord van St. Paulus: „Onderhoudt
elkander met psalmen en allerlei
geestelijke liedekens" is ook voor
ons geschreven! Is er vervolgens
geen mooie passende voorstelling
van 's Heren Verrijzenis te vinden.
'n reproductie van 'n meesterwerk?
(Wel was de stal van Bethlehem
voor de kunstenaars van alle eeu
wen een huiselijker en vertrouwder
plaats om te verblijven dan de
mysterieuze hof van Jozef Arima
thea!) En zouden we zo:n mooie
Paasvoorstelling niet op ons huis-
altaar kunnen plaatsen, te midden
van Lentebloemen en gewijd was-
licht? Dit is waarlijk geen nieuwig-
heid, maar een oud eerbiedwaardig
gebruik van de Oosterse Kerk, die
de Paaas-Icoon altijd met een bi-
zondere verering heeft omgeven!
Paasvoorstelling
Waarom w61 een Kerststal, in de
Meimaand de beeltenis van Gods
iieve Moeder, in Juni het van Lief-
de brandend Hart zichtbaar vereerd
en niet op het hoogste Christusfeest
een voorstelling van de Verrijzenis?
Geen gewoonte, geen traditie? Maar
wij kunnen een traditie vormen,
doen groeien, zoals onze voorvade-
ren het deden met de overige loffe-
lijke en gewijde gebruiken,
Bezitten we geen waardige
Paasvoorstelling, dan bestaat er
toch ook geen enkel bezwaar te
gen om b.v. het Heilig Hartbeeld
op deze „Dag die de Heer ge-
maakt heeft" extra te versieren
met witte Lentebloemen, symbo-
len van vreugde, met gewijd licht,
mystiek zinnebeeld van Hem die
zeide dat Hij het Licht der We
reld was, nu Hij de uiterste duis-
temis van zonde en dood verdre-
ven en overwonnen_ heeft?
Als we de Doopkaarsen van de
kinderen eens voor de dag haalden,
die met een klein fijn slingertje van
Lentebloemen versierde en ze b.v.
terwijl er gebeden en gezongen
wordt even ontstaken? Want Pasen
is toch immers het grote Doopfeest
van de Kerk!
Godsdienstige sfeer
Laten we nu heus niet denken
aan ..kerkjespelen" thuis. Neen, het
gaat er alleen om dat wij met der
gelijke hulpmiddelen een echte
Godsdienstige sfeer scheppen. Zon-
der di6 intentie zouden dergelijke
acties geen zin hebben en inderdaad
kinderachtig worden. Wij eten
het Paasbrood en de traditionele
eieren. In het eerste is moeilijk een
Christelijke betekenis te leggen,
maar het ei. waaruit het kuikentje
zich zelf bevrijdt, was reeds in de
Oude Kerk een symbool van het
heilig Graf waaruit Christus uit
eigen macht opstond en de zegelen
Met genoegen de Paasbood-
schap van de Katholieke Vere-
nigingen en de Katholieke Actie
gelezen. Aan een andere Paas-
boodschap gedacht, die van
bijna dertig jaar geleden. Dat
heette toen een Paasmanifest.
Het kwam van de Katholieke
Raad van Bedrijven. Wat leef-
den we toen in de sfeer van be-
drijfsorganisatie! Wat zat prof.
Veraart, die zich nu nog roert,
er achter. Het was de polsslag
van de tijd. Toen die verdwenen
was, slonk bij velen ook de
liefde voor de bedrijfsorganisa-
tie. En het is mede daaraan te
danken komt, laat ons eerlijk
zeggen, te wijten dat er nu,
bijna dertig jaar later, weer een
Paasboodschap nodig is, die over
bedrijfsorganisatie spreekt. Al
mag met vreugde worden vast-
gesteld, dat er in de geesten wel
een en ander veranderd is, daar
wij nu vrij-uit spreken van pu-
bliekrechtelijke bedrijfsorgani
satie. En\ sterker nog, de droom
van Veraart zal nog schoner
werkelijkheid worden. onder het
regime van een katholieke mi
nister van Economische Zaken,
die in de dagen dat het eerste
Paasmanifest over de bedrijfs
organisatie verscheennog in de
wieg lag te kraaien. Nu kraait
de katholieke sociale haan vic-
torie, onder aanvoering van mi
nister v. d. Brink
van de dood verbrak! Dat moeten
wij onze kinderen vertellen. en zo
moeten wij hen leren ook thuis
Godsdienstig Pasen te vieren.
Wij moeten zoeken en op-
diepen. in de gewone natuur
lijke, stoffelijke dingen een
hogere betekenis willen zien,
opdat alles wat uit Gods hand
komt ook medewerkt tot Zijn
verheerlijking.
Wie in deze geest wil leven
en streven zal er zeker het zijne
toe bijdragen om tot een waar-
diger en beter huiselijk Paas
feest te komen, waardoor het
een echt vreugdefeest zal wor
den dat ook in onze eigen wo-
ning Vrede en Zegen zal bren-
gen: AlleluiaDe Heer is waar
lijk opgestaan!
JAN VERHEIJEN. Obi. O.S.B.
|_|ET INTERIEUR van
de Mendoet naar mijn smaak het
schoonste architectonisch gewrocht, dat de Hindoes op lava
hebben nagelaten heeft Bauer geinspireerd tot een pracht van
een ets. Hij moge dan in zijn beste momenten technisch voor-
treffelijker en aesthetisch imposanter hebben geetst; doch zelden
heeft hij de naald zo zinvol gehgnteerd. Voor het enorme Boed-
dahbeeld, dat troont in verstilden stand en edele wijding, knielt
een Javaans meisje en brengt de Verhevene haar bloemoffer.
Zij belichaamt de geest van Indonesie, die ondanks alle schade,
welke hij in later tijd heeft geleden, een religieuze geest en bo-
vendien een zoekende geest is.
De Indonesier, tot welk van de
zozeer onderscheiden en onder vele
opzichten gescheiden volkeren van
Indonesie hij ook behoort, is reli-
gieus. Hij is vroom van inborst; op
zijn manier heeft hij eerbied voor
het eeuwige, het oneindige, het
hier-boven en het hier-na. Zijn re-
ligieus gevoel is krachtig; het be-
paalt voor een belangrijk deel zijn
levenshouding. Onder dit opzicht
onderscheidt hij zich bijzonder gun-
stig van het moderne Westerse
type. Er zijn Indonesiers, die nog
leven in de schaduw van een pri-
mitief heidendom; doch de heide-
nen van het Westen zijn onverge-
lijkelijk heidenser. Het heidendom
der Indonesiers is onschuldig; de
Westerse heiden is z66r schuldig,
want hij heeft het Christendom
verworpen.
De Indonesier is religieus ge-
stemd; doch dit wil niet zeggen.
dat het beeld van zijn religie af-
gerond. klaar en ondubbelzinnig is.
Op het aanvankeliike heidendom,
op het oorspronkelijke animisme,
hebben in later eeuwen achtereen-
volgens het Hindoe'isme en de Is
lam ingewerkt. Negen op de tien
Indonesiers zullen. desgevraagd,
met trots en in zelfbewustheid ver-
klaren, dat zij Islamieten zijn,
orang Islam. Aan de goede trouw.
waarmede zij dit antwoord geven,
valt niet te twijfelen. Doch zonder
de orthodoxen onder hen tekort te
doen, mag het feit worden vastge-
steld. dat aan de rechtzinnigheid in
de leer bij de meerderheid veel ont-
breekt. Het oorspronkelijke heiden
dom werkt in tientallen millioenen
eenvoudigen van de lande door tot
op de dag van vandaag. Het Hin
doe'isme heeft ziin stempel gedrukt
op de Indonesische geest. ideSel zo-
wel als maatschappeliik: de ver-
beeldlneswereld van de Indonesier
ic bewolkt met figuren, die aan de
Hindoese heldendiVhten en mytho-
logie zijn ontleend.
Terloops moge de vraag zijn ge
steld, naar de klassieke figuren, die
(Een Vlaamse vertelling)
dat
Wel, het was in den tijd
Sinte Pieter in feite nog
geen Sinte Pieter was, doch maar
juist allenig Pieter de visserman.
Dat is te zeggen dat schoon pre-
dicaat van sinte krijgt een mens
eerst als hij de wereld verlaten
heeft, tenzij dan dat ge zogezegd
een sinte oftewel een schijnheilige
zijt, maar dat is alweerom iets an-
ders. Doch het papier is te kost-
baar, dan dat we daarmee voort
zouden gaan zwanzen; zo dus in
het kort.
Gelijk alleman weet, was er iets
in h&t dagelijks leven, waarvan dat
Sinte Pieter een schrik had, dat is
te zeggen van hanen, wijl dat die
hem telkemale aan zijn verraad her-
innerden en voor een gewonen mens
is het dan ook onbegrijpelijk, dat
ze boven op de torens van sommige
kerken zo kort bij de hemel, daar
de vergulde beeltenis van dat dier
plaatsen, schijnbaar allenig voor on-
zen geliefde heilige te treiteren.
Peinst er eens op, wat
dat het zoude zijn, als
ge daar iederen morgen
gewekt werd door een
stemme, die u in de
oren kreet, dat ge een
lorejas geweest waart.
een verrader, een dief
of leugenaaL voorze-
kers ge zouat daar zot
van worden en toch....
lijk zoiet moet het och-
tendgekraai van de ha
nen in de oren van
Sinte Pieter geklonken
hebben.
Sinte Pieter kon des
avonds de slaap niet
vatten. zo vol waren
zijn gedachten van hoe
hij den volgenden och-
tend dat hanengesakker
zoude kunnen ontlopen.
Hij sloot vensters en
deuren toe, kroop met den kop on
der de dekens en als hij dan juist
wilde inslapen en nog even luister-
de of hij toch wezenlijk niets ho
ren kon, was de nacht reeds voorbij
en was daar weer dien roep.
En dan Sinte Pieter moeten zijn
en geen gemeen woorden mogen
zeggen. Den volgenden avond legde
hij zijn hoofdkussen boven op zij-'
nen kop en daaroverheen nog zijnen
pardessus, maar juist met het och-
tendgloren ontwaakte hij met een
smart in zijn hersenen. Voor op
asem te komen rende hij naar het
venster, smeet de gordijnen open
en zocht verlichting in de frisse
koelte. En daar ziet hij zijn aarts-
vijand naar buiten komen, statig als
was hij meneer den juge zelf, zijnen
kop opstekend naar den oosterhori-
zont om danSinte Pieter ver-
geet zijn waardigheid, trekt zijn
nachtkleed hoog op en voor hij
weet wat hij doet, spring hij uit het
venster naar buiten, rent op den
verschrikten haan af, grijpt hem
vast en wringt den nek. waaruit een
laatsten kraai naar buiten welt.
Daar staat hij nu, zijnen borst
gaat hijgend op en neer. Enerzijds
is hij ontsteld, antferzijds tevreden
over wat hij deed. Het levenloze
dier valt °P den grond en juist dan
klinkt er van tien meter verder den
jubelkreet van den haan van de
geburen.
Geen moment aarzelt Sinte Pieter
en met een sprong staat hij boven
op het ander kiekenkot, springt er
aan genen kant af, grijpt, mist, den
haan het kot in, de kiekens kakelen
en Sinte Pieter er alsmaar achter.
Hij steekt zijn hand door de kleine
opening aan de onderkant naar
binnen, grijpt, voelt veren, trekt en
het is allenig maar een weerloze
kiek. die in zijn handen is. Hij smijt
heur weg, zoekt het deurke van het
kot, trekt het open, ziet den haan,
grijpt en die door het onderdeurke
ei weer uit. Sinte Pieter er achter.
Een geluk dat alleman nog slaapt,
want °P blote voeten in zijn nacht
kleed achter dien haan, moet een
slecht gezicht zijn geweest. Door een
veld met bloemekolen gaan ze nu
over den berg met chichoree door
het karottengroen en eindelijk. dan,
ia dan heeft Sinte Pieter den boos-
doener in een hoek van den haag
gedreven. Een sterke greep en „La
Mort du Cocq" kan gecomponeerd
worden.
als
Sinte Pieter gaat zich wat opkui-
sen- bij de pomp, goeste om nog
voort te gaan slapen heeft niet-
Hij kleedt zich aan en gaat dan
maar eens aan zijnen boot zien bij
het water. Daar staart hij nu over
uit met het gelukzalige gevoel van
den komenden ochtend, niet meer
gederangeerd te zullen worden. Hij
doezelt weg en droomt van een ha-
nenloze wereld, maar dan plots
schrikt hij wakker van een stemme:
Niet voor het een ander
Sinte Pieter, maar hebt gij van tijd
dezen morgen mijnen haan den nek
rondgewrongen.
Hij ziet nu toch wel een bikke
beteuterd als hij zegt:
Ja, dat heb ik gedaan.
Wel jonk, ik kan dat
verstaan, maar ge zult hem
dan toch moeten gaan be
talen.
Sinte Pieter ziet ver-
schrikt op. Betalen? Beta-
len? Ja maar, waarrpee zal
hij dat moeten gaan doen.
Zijn beurs is leeg. Boven-
dien is hij Onzen Lieven
Heer niet, anders zoude hij
met een klein wonderke
die hanen wel weer levend
kunnen gaan maken
Neen, dat niet, nooit of ze
leven.een geluk dat ze
dood zijn.
Hij knikt wat voor zich
heen.
't Is vijf franken. Het
was een schonen haan, die
nog een prix d' honneur
heeft gehad op de exposi-
ties.
Vijf franken. Het klinkt
voor Sinte Pieter het eigenst
had men een millioen gezegd.
Hij knikt maar weer eens vrien-
delijk en zegt:
Het is goed, aanstonds ga ik
komen afzetten.
Nu is hij weer allenig en zit te
dubb.en over die vijf franken en
hoe daar aan te geraken, zonder
aan al de anderen zijn misere te
moeten gaan vertellen, waarmee zij
zullen gaan lachen.
Van uit de verte ziet hij nu Sinte
Jacobus aankomen en wijl dat die
nadert rijpt er een plan in zijnen
kop.
A propos Sinte Jacobus, zullen
wij gezamen nog eens een keer gaan
vissen?
Gelijk ge wilt. Sinte Pieter, dat
is een goed gedacht.
Een kwartier nadien zitten ze al
op het water. Met twee uurkes is
de boot vol met vjs en als ze op de
kant zijn hebben ze met twintig
minuten heel den voorraad verkocht
en vijftig franken getoucheerd.
Ieder de helfte en Sinte Pieter
gaat zijn vijf franken betalen.
Dien dag is hij vrolijk en opge-
wekt en alleman ziet het en vraagt,
maar Sinte Pieter zwijgt. De avond
is reeds ge'vallen als hij huiswaarts
keert. In het hlij vooruitzicht van
een ongestoorde nachtrust vat hij
de klink van de deur, als uit ^et
donker de stem van den gebuur
hem tegenkomt:
Heidaar Sinte Pieter! Ik heb
geluk gehad jonk! Ik heb voor die
vijf franken van u twee schone jon-
ge hanen kunnen kopen.
Sinte Pieters hart schiet vol en
hees brengt hij het uit:
Ik geef er u zes franken voor.
Voor zeven hebt ge ze.
Accoord!!
Met in elke hand een dood dier
staat hij daarna bij het venster voor
ze naar buiten te smijten, maar dan
realiseert hij zich, dat dat zonde en
jammer zoude gaan zijn:
Morgen zal ik daar maar een
soep van gaan koken.
En was dit nu maar het einde van
de historie geweest. Bij lange niet.
Elken dag moest hij er met zijnen
boot op uittrekken voor de hanen
te kunnen betalen en al de andere
sinten verstonden maar niet waar-
voor Sinte Pieter daar zo een grote
een rol spelen in de verbeeldings-
wereld van de gemiddelde Neder-
landerDe gemiddelde Neder-
lander staat geduldig in de queu
voor een film met Marlene Die
trich; de Indonesier van Java's
binnenland zit urenlang en nog ge-
duldiger te kijken naar, mee te
leven met een wajangvertoning.
waarin Ardjoeno optreedt. Gepre-
zen zij het voornemen tot uitwisse-
ling van cultuur tussen beide par-
tijen.
De religie van de Indonesier is
dus van een bijzonder, driedelig
samenstel; bij verschillende Indo
nesische mensen ligt het geestelijk
zwaartepunt verschillend bij de
e6n in de animistische, bij de ander
in de hindoe'istische, bij vele ande
ren in de islamitische sfeer. Doch.
enige honderdduizenden gevallen
van primitief heidendom daargela-
ten, zijn de zeventig millioen Indo
nesiers het op het hoofdpunt van
religie met elkaar eens: zij geloven
aan 6en God, de Heere God. Toewan
Allah. En. behoudens enige ont-
wortelden dus. zijn zij ten stellig-
ste overtuigd. dat geen ondernemer
op welk gebied des levens ook,
kans van slagen heeft. wanneer de
mens zich niet richt naar God en
diens gebod. Dit is een even diep
als natuurlijk inzicht van de Indo
nesian deze overtuiging is de groot-
ste schat, die de mens toevalt. per
slot de grondslae van alle orde en
ordening van individu. van staat en
van maatsehappii. Zou de Indone
sier deze grondslag ontzinken, dan
heeft het in beginsel weinig zin
meer zich over de opbouw van zijn
nieuwe staatkundige tehuis het
hoofd te breken.
Wij maken ons sterk, dat hetgeen
wij hebben gesteld met betrekking
tot de religie en de religiositeit van
het Indonesische type, ook heden
ten dage nog geldt voor de over-
grote meerderheid van onze Indo
nesische medemensen. Het geldt
echter in mindere mate voor de be-
volkingsgroepen, wier leven zich
voltrekt in de contactsfeer met het
Westerse bevolkingselement en die
dus invloed van de moderne Wes
terse geest hebben ondergaan. Het
doet mij leed, tegenover de Indo
nesier te moeten bekennen. dat
deze geest een boze geest is. die de
religiositeit verzwakt. de mens van
het eeuwige afkeert en op de aarde
richt, de cultuur ontzielt en af-
breekt.
Wie zal ontkennen dat het Wes
ten, midden in de hedendaagse
duisternis, nog blijken geeft van 'n
andere geest. die is geboren uit de
trits van het Christendom, Hellas
en Rome. Doch de Indonesische
mens heeft te maken gekregen
met, is tot in de diepte van zijn
ziel beschadigd door de geest van
het Westen, zoals die onder de in-
werking van athei'sme en materia
lisme is ontaard, zijn hoge afkomst
■"■nwaardig is geworden.
Er is een tijd geweest, waarin
missie en zending door wetgever en
bestuurder aan banden werden ge-
legd: immers, zo betoogden de
machthebbers in die dagen. de
geest van Indonesie behoort intact
te worden gelaten in ongerepte
eigenheid. Merkwaardigerwijze is
men zelf die leuze zo ontrouw mo-
gelijk geworden. Dezelfde wetgever
dezelfde bestuurders. lieten de
marxistische propaganda de voile
vrijheid. diens geest te ontwrich-
ten, te verpesten. En geldjagende,
brassende blanda's voltooiden het
onheil door alles wat het stempel
van het Westen draagt, deszelfs
waarachtige cultuurwaarden in-
cluis, in het oog van de Indonesier
te compromitteren. Woorden wek
ken. voorbeelden strekken. Het
voorbeeld, het levensvoorbeeld van
de Europeaan in Indie is lof-
lijke uitzonderingen daargelaten
bitter weinig verheffend geweest;
het heeft het tegendeel van ontzag,
waardering en vertrouwen gewekt.
Men spreekt veel, fraseert veelal,
over de banden, die Nederland
en Indonesie in een nieuw staat-
kundig bestel zullen binden. Zijn
deze banden van niet meer dan
economische aard, dan zal de on-
derlinge verbondenheid natuur-
lijkerwijze ophouden zodra de
economische belangen van beide
partiien uiteenlopen. Misschien
zal het zelfs eerder met de ver
bondenheid gedaan zijn. Immers,
waarom zou Indonesie een staat
kundige verbondenheid een dag
langer aanvaarden dan het Neder
land technisch en economisch no-
dig heeft?
Laat ons ten overstaan van dit
probleem vooral het hoofd hoog
houden en de werkelijkheid on-
vervaard onder het oog zien. De
zaak zou anders liggen, indien de
Indonesigr zich met de Nederlan-
der verbonden veolde door banden,
waarvan de kracht sterker is dan
de samenwerkende of elkaar weer-
strevende krachten der economie,
door banden van geestelijke en cul-
turele gemeenschap. Banden van
dien aard. die Nederland en Indo
nesie blijvend zouden verbinden,
zijn echter in feite niet aanwezig.
Nederland heeft Indie in het ka-
der der ..Koloniale verhouding"
goed bestuurd, al zijn er fouten ge-
maakt en ongerechtigheden begaan,
het heeft echter nagelaten het bes
te van zijn cultuur, van zijn gees
telijk bezit te injecteren in de In
donesische geest. Nederland's Ko
loniale geschiedenis speelde zich
af op een in wezen lager niveau
dan die van Spanje, al heeft het in
de materiele orde zijn overzeese
gebiedsdelen onvergelijkelijk be
ter bestierd dan de Spanjool het
heeft gedaan.
Het is in dit verband merkwaar-
dig, dat in de bevolking van Am
bon en de Minahassa wel een ge
voel van verbondenheid met Ne
derland schijnt te leven.
Gedane zaken nemen geen keer.
Wij kunnen niet anders'dan de fei-
telijke toestand onder het oog zien
en ons daarop instellen. De feite-
lijke toestand in deze, dat in een
min of meer verwijderde toekomst
Indonesie. de Indonesische mens
los zal komen te staan van Neder
land. van de Nederlander en diens
cultuur. Of hij in een andere ver
bondenheid zal worden betrokRen
ligt in de schoot van de toekomst
verborgen. Of er religieuze dan wel
anti-religieuze invloeden op de In
donesische geest zullen inwerken?
Wij weten het niet, doch gerust zijn
wij er niet op. Wij weten alleen,
dat de religieuze en culturele in-
werking 'van de Nederlandse geest
op de Indonesische gering is ge
weest. zelfs eer negatief dan posi-
tief. Wanneer straks nu nog niet
het uur van het afscheid slaat,
gaat Nederland heen met achter-
lating van een ereschuld aan gees
telijke waarden, waarmede verge-
leken van Deventer's ereschuld
slechts een koopmanschappelijke
aangelegenheid is geweest.
Nog is het wellicht tijd; nog heeft
Nederland misschien de gelegen
heid althans een deel van die schuld
te delgen, door middel van cultuur-
uitwisseling. Doch dit is iets m66r
dan bijvoorbeeld het zenden van
schoolschriften en medicamenten,
hoe nuttig dit op zichzelf ook zij!
Ora et labora er moet voor de
Indonqgische mens worden gewerkt
en gebeden. Er moet voor hem z6
worden gewerkt, dat het werk het
aebed bevestigt. dus in een essen-
tie,el andere verhouding dan de ko
loniale.
Die verhouding zij geinspireerd
op de geest van het Christendom
hiermede is feitelijk alles gezegd.
Wij zijn geroepen alles en alien te
vernieuwen in Christus, ook de
uitgediende koloniale verhouding.
Allen staan of vallen wij met deze
vernieuwing, ook Nederland en In
donesie. Beiden worstelen om hun
bestaan in het hevigste noodweer,
dat ooit over hen losbrak.
Beiden zij de Verrijzenis tot te-
ken van opstanding.
L. J. M. Feber.
liefhebberij voor het water had her-
vonden.
En dat niet allenig. Elken dag was
het menu: gestoofde haan, gebraden
haan, gesmoorden haan, gekookten
haan, hanenpastei of diergelijke.
Sinte Pieter begon te zien, dat hij er
niet tegenop kon. Weer peinsde hij
op van al en eindelijk had hij het
dan gevonden. Een klein stukske
vodde in elk oor zoude een einde
brengen aan al de misere.
Ja maar, ja maar, dat is ook zo
plesant niet iederen avond het oor-
ritueel en dan nikse niet meer ho
ren. Iederen ochtend te laat gaan
opstaan en alleman dan weten zeg
gen dat ge dud wordt.
Weer denken.... en weer iets
vinden.
Sinte Pieter begon eieren te eten.
Des morgens, des middags en des
avonds. Uit de eieren kwamen
immers ook hanen en temeer, zo
klein dat was goedkoper.
Maar met twee weken kost hij
geen eieren meer zien of rieken.
En weer aan het dubben.
Was hij Sinte Pieter of niet?
Wel dan.
En hij maakte het voorschrift dat
voortaan alleman elken dag tenmin-
ste 66n kiekenei moest gaan eten en
hij rekende eens rap in zijn boekske
uit, dat dan wel rap het ras der
hanen zoude zijn uitgestorven.
Maar hij had misgerekend, want
vooreerst waren er vele Ongelovi-
gen, die van eigen niet deden wat
dat Sinte Pieter bevolen had en
verders. hoe gaat het met wetten
niewaar? Die verwateren en het
werd al spoedig ieder week een ei
en daarna elke maand en dan ten-
minste eenmaal in het jaar en eerst
veel later hebben ze daarvoor den
Paasdag uitgekozen en temeer van
chocolatte eieren heeft den heilige
nooit gesproken.
Zo ziet ge maar weer dat het de
mensen zijn, die de voorschriften
der heiligen breken, want het ha-
nenvolk is nimmer uitgestorven. En
dat is maar goed ook, want het was
Onze Lieven Heer, die de kiekens
en de hanen heeft gemaakt en iede
ren ochtend roepen ze het de mens-
heid nog toe: Het kan verschoond
worden, maar verraad is een slecht
ding.
GUIDO VAN DETH
Voorbij zijn dan Uw Lijdensdagen,
God,
Voorbij Uw bitter, stervensuur.
Voorbij Uw Kruis, Uw smekend klagen
En de tijd, dat hellevuur
Uw Hemelpoort nog kon belagen.
Gij, Vorst van Eeuwig leven, streed
Met Dood zo wond're strijd.
Maar Gij, ofschoon gestorven, deed
Goddelijke Eeuwigheid
Al heersen
Met macht en kracht omkleed.
Adam's zonde in het Eden
Sloot het Hemels Eden dicht.
Uw liefde, Jezus, was de reden,
Dat Gods gramschap is gezwicht
Om de appelbeet
Van vier maal duizend jaar geleden.
Lam van God, Gij kocht Uw schapen
Vrij.
O novus Adam, slechts Uw Bloed
Vermocht te stuiten Satans wapen
Heeft 's mensen zondeschuld vergoed
Hen tot Kinderen Gods herschapen.
Pasen, Pasen, jubelmorgen
Dag van vreugde, dankbaarheid.
God,
Drie dagen in het graf verborgen
Verrijst vol Macht en Majesteit
Verdrijvend aller mensen zorgen.
Een eeuwig heersen breekt nu aan
Over Gods vijanden, die vielen.
Ik zie de Hemel open gaan
En duizenden verloste zielen
Voor Christus, de Verlosser staan.
Wij zijn verlost van schuld en pijn.
Van zondendonkere duisternis.
Van Satans list en hels venijn.
Wij vieren Gods Verrijzenis
Triumph van eeuwig blijde zijn.
22 Maart 1948. GERARD PONSIOEN