Na de kerk ligt het zwaartepunt in't gezin De geest van Indonesie is een religieuze en zoekende PASEN iixgpp r OER-OUDE GEBRUIKEN Waar blijven de Paasvoorstellingen Zei U iets? EEN GEESTELIJKE EN EEN CULTURELE TAAK WERD VERZUIMD Economische banden met Nederland zijn niet voldoende \G. 4 NIEUW NOORDHOLLANDS DACBLAD - Zaterdag 27 Maort 1948 VJ PASEN VIEREN ryE GEDACHTEN1S van's Heren Verrijzenis uit de doden is het hoogste en schoonste feest in de jaarkring van Liturgische tijden en hoogdagen die door de heilige Kerk ingesteld zijn om ons het leven van Christus beter voor te stellen en zelf mede te doen beleven. Nu is van alle heilsfeiten het Krvjsoffer op Golgotha wel het voornaamste, want dat toch is de ontzagwekkende Ver- lossingsdaad waardoor God verzoend en het schepsel bevrijd is van de eeuwige ondergang, maar de Opstanding van Jezus is de bekroning en eindapotheose van het kruisoffer. Op Golgotha heeft de Zaligmaker zich aan de dood onderworpen, heeft Hij de straf voor de zonde gedragen, maar in de tuin van Jozef van Arimathea heeft Hij de macht van de dood gebroken en het leven doen zegepralen. De eerste Christenen vierden elke Zondag de gedachtenis van's Heren Opstanding en in de tweede eeuw is er al sprake van een jaarlijkse speciale herdenking; pas het Con- cilie van Nicea bepaalde, in de vier- de eeuw, dat men het Paasfeest op de eerste Zondag na voile maan in de Lente moest vieren. Geesteljjke wederopbloei. En door de eeuwen heen is dat zo gebleven. In de Lente, als het leven der zichtbare natuur, door de zon gewekt, uit zijn Winterdoodslaap gaat ontwaken, dan wil ook de Kerk, de vergadering der gelovigen, haar geestelijke wederopbloei vie ren. Dan moeten wij opstaan uit ons graf van zonde en ongerechtigheden om met Ghristus, onze Levenszon, een nieuw Leven van waarheid en gerechtheid aan te doen. Het ligt in de natuurlijke lijn van het algemeen menselijk denken en handelen, om religieuse feesten ook uiterlijk te vieren. Deze uiterlijke actie doet hoege- naamd geen afbreuk aan het inner- lijke geestelijk beleven, integendeel, die uiterlijkheid, dat vieren op een gewoon natuurlijk menselijke ma- nier, is zo dikwijls een zeer probaat middel om de inwendige betekenis beter te doen beseffen en waarde- ren. Onder alle volkeren en ten alle tijden zien we dan ook Godsdien- stige feestdagen omgeven door plechtigheden en gebruiken die in nauw contact staan met de feestge- beurtenis zelf, of er verder van verwijderd toch altijd op wijzen, maar die niet tot het wezen van de Godsdienst zelf behoren. Paasgebruiken Zo zijn er ook rond het Paasfeest velerlei gebruiken en feestelijke ge- woonten geschaard die, op zich zelf beschouwd, geen religieuse daad zijn, maar de Godsdienstige Feest- gedachte in het huiselijke en open- bare leven uitdragen. Omdat wij hier nu niet spreken over de folk lore. noemen we alleen maar de echt Nederlandse Paasvuren, het eieren eten, het Alleluja zingen in Ootmarsum. waarin de hoge blijd- schap om de Verrijzenis zo treffend tot uiting komt. Voeg daarbij de zuiver middeleeuws - Katholieke Palmpasenommegang als echte Paasvoorbereiding, en herinneren we ons nog even de oude Paasspe- Ien die eertijds overal opgevoerd werden, (hoe gaarne zouden we die weer zien herleven!) dan weten we wel hoe in ons land de geestelijke Paasblijdschap zich ook altijd naar buiten heeft laten zien en aan het volksleven een glans gaf die nu in onze tijd op enkele uitzonderingen ha door ongeloof, materialisme en moderne vervlakking zo goed als verdwenen is. De grote heilige Feesten die ons de hoogtepunten van het Christus-, dus ook van het Christenleven voorstellen, worden in onze dagen hoofdzakelijk in de kerk gevierd en voor het publieke leven betekenen ze niet veel meer dan 'n paar vacantiedagen waarop fabrieken, bedrijven en scholen ge- sloten zijn, dagen die een geschikte gelegenheid vormen voor familie- bezoek of een flinke Voorjaarswan- deling in de ontluikende natuur. En wie zou daar iets op tegen hebben, wanneer men eerst aan den Ko- ning der koningen zijn Eredienst bewezen heeft? In het Gezin Maar wij doelen hier op een Christelijke geest die ook buiten de kerkmuren het leven fonkelnieuw zou moeten maken! Is het niet aan ons dat leven weer te wekken en de samenleving weer te kerstenen? Daarom moeten wij na de kerk, eerste en voornaamste plaats, immers: ,.Huis van God en voor- portaal van den Hemel", de heilige Feesten voortzetten in het gezin dat toch de eel is van de maatschappij, opdat het van hieruit de totale sa menleving kan bereiken! Hoe staat het eigenlijk met de Paasviering in onze gezinnen? Het antwoord moet luiden: zeer zwak! Wat Kerstmis betreft, kun- nen we wel spreken van een be paalde Feestviering thuis, maar wij kennen geen Paassfeer in onze wo- ning. O zeker, Kerstmis en zijn tra- ditie heeft het ons gemakkelijk ge- maakt! Ten eerste is het dan Win ter, het jaargetijde leidt vanzelf tot huiselijkheid, de haard vormt een centraal punt en daar staat de Kerststal, lieflijke primitieve ver- beelding van het eerste Kerstgebeu- ren in Bethlehem. Wij zingen de aloude Kerstliede- ren. en dan is daar ook nog de Kerstboom, die ons zo mooi aan het Licht dezer wereld herinnert, dat Licht gekomen om iedere mens te verlichten! Als we uit de Nachtmis thuiskomen, ervaren we wel dat hier de Godsdienstige viering wordt voortgezet. Maar hoe is dat met Pasen, het Feest dat toch nog hoger in rang is dan Kerstmis? Is het in onze binnenkamers, zo we al thuis zijn, geen Zondag gelijk de andere Zondagen? Misschien klinkt het iui" chende „Victimae paschali laudes" nog even in ons na. misschien her inneren onze ..Paasbeste" kleren nog 'n weinig aan de nieuwe klede- ren der pasgedoopten van de Oude Kerk. Maar verder is er niet veel dat ons in de ware Paasgeest doet voortleven. Neen, begrijp mij niet verkeerd, het gaat werkelijk niet om een ..stemming", maar om een waarachtig intens beleven. Eigenlijk moesten we geestelijk z6 sterk staan, dat we geen hulpmiddelen no- dig hadden, maar Moeder Kerk die onze hulpbehoevendheid zo goed kent, geeft ons gaarne dergelijke middelen. die het oog zien en het oor horen, opdat we daardoor inner - lijk beter gaan aanschouwen en be- iuisteren! Wij zouden er toch langzamer- hand toe moeten komen om het Paasfeest in ons huis, in ons gezin, dat toch eigenlijk een filiaal van de Kerk moet zijn. beter te gaan vie ren. Daarom enkele voorstellen en vingerwijzingen: Oeroud gebruik Beginnen we met Evangelielezing. Oeroud ras-Katholiek gebruik: Gods woord 66k thuis, midden in het ge zin. En waarom zouden we wel Kerstliederen met elkander en geen Paaslied kunnen zingen? In de Dio- cesane Parochiebundel en in Ha- mers ..Psalterke" zijn 'n paar prach- tige Paasliederen op gemakkelijk lopende melodien gesteld. Het woord van St. Paulus: „Onderhoudt elkander met psalmen en allerlei geestelijke liedekens" is ook voor ons geschreven! Is er vervolgens geen mooie passende voorstelling van 's Heren Verrijzenis te vinden. 'n reproductie van 'n meesterwerk? (Wel was de stal van Bethlehem voor de kunstenaars van alle eeu wen een huiselijker en vertrouwder plaats om te verblijven dan de mysterieuze hof van Jozef Arima thea!) En zouden we zo:n mooie Paasvoorstelling niet op ons huis- altaar kunnen plaatsen, te midden van Lentebloemen en gewijd was- licht? Dit is waarlijk geen nieuwig- heid, maar een oud eerbiedwaardig gebruik van de Oosterse Kerk, die de Paaas-Icoon altijd met een bi- zondere verering heeft omgeven! Paasvoorstelling Waarom w61 een Kerststal, in de Meimaand de beeltenis van Gods iieve Moeder, in Juni het van Lief- de brandend Hart zichtbaar vereerd en niet op het hoogste Christusfeest een voorstelling van de Verrijzenis? Geen gewoonte, geen traditie? Maar wij kunnen een traditie vormen, doen groeien, zoals onze voorvade- ren het deden met de overige loffe- lijke en gewijde gebruiken, Bezitten we geen waardige Paasvoorstelling, dan bestaat er toch ook geen enkel bezwaar te gen om b.v. het Heilig Hartbeeld op deze „Dag die de Heer ge- maakt heeft" extra te versieren met witte Lentebloemen, symbo- len van vreugde, met gewijd licht, mystiek zinnebeeld van Hem die zeide dat Hij het Licht der We reld was, nu Hij de uiterste duis- temis van zonde en dood verdre- ven en overwonnen_ heeft? Als we de Doopkaarsen van de kinderen eens voor de dag haalden, die met een klein fijn slingertje van Lentebloemen versierde en ze b.v. terwijl er gebeden en gezongen wordt even ontstaken? Want Pasen is toch immers het grote Doopfeest van de Kerk! Godsdienstige sfeer Laten we nu heus niet denken aan ..kerkjespelen" thuis. Neen, het gaat er alleen om dat wij met der gelijke hulpmiddelen een echte Godsdienstige sfeer scheppen. Zon- der di6 intentie zouden dergelijke acties geen zin hebben en inderdaad kinderachtig worden. Wij eten het Paasbrood en de traditionele eieren. In het eerste is moeilijk een Christelijke betekenis te leggen, maar het ei. waaruit het kuikentje zich zelf bevrijdt, was reeds in de Oude Kerk een symbool van het heilig Graf waaruit Christus uit eigen macht opstond en de zegelen Met genoegen de Paasbood- schap van de Katholieke Vere- nigingen en de Katholieke Actie gelezen. Aan een andere Paas- boodschap gedacht, die van bijna dertig jaar geleden. Dat heette toen een Paasmanifest. Het kwam van de Katholieke Raad van Bedrijven. Wat leef- den we toen in de sfeer van be- drijfsorganisatie! Wat zat prof. Veraart, die zich nu nog roert, er achter. Het was de polsslag van de tijd. Toen die verdwenen was, slonk bij velen ook de liefde voor de bedrijfsorganisa- tie. En het is mede daaraan te danken komt, laat ons eerlijk zeggen, te wijten dat er nu, bijna dertig jaar later, weer een Paasboodschap nodig is, die over bedrijfsorganisatie spreekt. Al mag met vreugde worden vast- gesteld, dat er in de geesten wel een en ander veranderd is, daar wij nu vrij-uit spreken van pu- bliekrechtelijke bedrijfsorgani satie. En\ sterker nog, de droom van Veraart zal nog schoner werkelijkheid worden. onder het regime van een katholieke mi nister van Economische Zaken, die in de dagen dat het eerste Paasmanifest over de bedrijfs organisatie verscheennog in de wieg lag te kraaien. Nu kraait de katholieke sociale haan vic- torie, onder aanvoering van mi nister v. d. Brink van de dood verbrak! Dat moeten wij onze kinderen vertellen. en zo moeten wij hen leren ook thuis Godsdienstig Pasen te vieren. Wij moeten zoeken en op- diepen. in de gewone natuur lijke, stoffelijke dingen een hogere betekenis willen zien, opdat alles wat uit Gods hand komt ook medewerkt tot Zijn verheerlijking. Wie in deze geest wil leven en streven zal er zeker het zijne toe bijdragen om tot een waar- diger en beter huiselijk Paas feest te komen, waardoor het een echt vreugdefeest zal wor den dat ook in onze eigen wo- ning Vrede en Zegen zal bren- gen: AlleluiaDe Heer is waar lijk opgestaan! JAN VERHEIJEN. Obi. O.S.B. |_|ET INTERIEUR van de Mendoet naar mijn smaak het schoonste architectonisch gewrocht, dat de Hindoes op lava hebben nagelaten heeft Bauer geinspireerd tot een pracht van een ets. Hij moge dan in zijn beste momenten technisch voor- treffelijker en aesthetisch imposanter hebben geetst; doch zelden heeft hij de naald zo zinvol gehgnteerd. Voor het enorme Boed- dahbeeld, dat troont in verstilden stand en edele wijding, knielt een Javaans meisje en brengt de Verhevene haar bloemoffer. Zij belichaamt de geest van Indonesie, die ondanks alle schade, welke hij in later tijd heeft geleden, een religieuze geest en bo- vendien een zoekende geest is. De Indonesier, tot welk van de zozeer onderscheiden en onder vele opzichten gescheiden volkeren van Indonesie hij ook behoort, is reli- gieus. Hij is vroom van inborst; op zijn manier heeft hij eerbied voor het eeuwige, het oneindige, het hier-boven en het hier-na. Zijn re- ligieus gevoel is krachtig; het be- paalt voor een belangrijk deel zijn levenshouding. Onder dit opzicht onderscheidt hij zich bijzonder gun- stig van het moderne Westerse type. Er zijn Indonesiers, die nog leven in de schaduw van een pri- mitief heidendom; doch de heide- nen van het Westen zijn onverge- lijkelijk heidenser. Het heidendom der Indonesiers is onschuldig; de Westerse heiden is z66r schuldig, want hij heeft het Christendom verworpen. De Indonesier is religieus ge- stemd; doch dit wil niet zeggen. dat het beeld van zijn religie af- gerond. klaar en ondubbelzinnig is. Op het aanvankeliike heidendom, op het oorspronkelijke animisme, hebben in later eeuwen achtereen- volgens het Hindoe'isme en de Is lam ingewerkt. Negen op de tien Indonesiers zullen. desgevraagd, met trots en in zelfbewustheid ver- klaren, dat zij Islamieten zijn, orang Islam. Aan de goede trouw. waarmede zij dit antwoord geven, valt niet te twijfelen. Doch zonder de orthodoxen onder hen tekort te doen, mag het feit worden vastge- steld. dat aan de rechtzinnigheid in de leer bij de meerderheid veel ont- breekt. Het oorspronkelijke heiden dom werkt in tientallen millioenen eenvoudigen van de lande door tot op de dag van vandaag. Het Hin doe'isme heeft ziin stempel gedrukt op de Indonesische geest. ideSel zo- wel als maatschappeliik: de ver- beeldlneswereld van de Indonesier ic bewolkt met figuren, die aan de Hindoese heldendiVhten en mytho- logie zijn ontleend. Terloops moge de vraag zijn ge steld, naar de klassieke figuren, die (Een Vlaamse vertelling) dat Wel, het was in den tijd Sinte Pieter in feite nog geen Sinte Pieter was, doch maar juist allenig Pieter de visserman. Dat is te zeggen dat schoon pre- dicaat van sinte krijgt een mens eerst als hij de wereld verlaten heeft, tenzij dan dat ge zogezegd een sinte oftewel een schijnheilige zijt, maar dat is alweerom iets an- ders. Doch het papier is te kost- baar, dan dat we daarmee voort zouden gaan zwanzen; zo dus in het kort. Gelijk alleman weet, was er iets in h&t dagelijks leven, waarvan dat Sinte Pieter een schrik had, dat is te zeggen van hanen, wijl dat die hem telkemale aan zijn verraad her- innerden en voor een gewonen mens is het dan ook onbegrijpelijk, dat ze boven op de torens van sommige kerken zo kort bij de hemel, daar de vergulde beeltenis van dat dier plaatsen, schijnbaar allenig voor on- zen geliefde heilige te treiteren. Peinst er eens op, wat dat het zoude zijn, als ge daar iederen morgen gewekt werd door een stemme, die u in de oren kreet, dat ge een lorejas geweest waart. een verrader, een dief of leugenaaL voorze- kers ge zouat daar zot van worden en toch.... lijk zoiet moet het och- tendgekraai van de ha nen in de oren van Sinte Pieter geklonken hebben. Sinte Pieter kon des avonds de slaap niet vatten. zo vol waren zijn gedachten van hoe hij den volgenden och- tend dat hanengesakker zoude kunnen ontlopen. Hij sloot vensters en deuren toe, kroop met den kop on der de dekens en als hij dan juist wilde inslapen en nog even luister- de of hij toch wezenlijk niets ho ren kon, was de nacht reeds voorbij en was daar weer dien roep. En dan Sinte Pieter moeten zijn en geen gemeen woorden mogen zeggen. Den volgenden avond legde hij zijn hoofdkussen boven op zij-' nen kop en daaroverheen nog zijnen pardessus, maar juist met het och- tendgloren ontwaakte hij met een smart in zijn hersenen. Voor op asem te komen rende hij naar het venster, smeet de gordijnen open en zocht verlichting in de frisse koelte. En daar ziet hij zijn aarts- vijand naar buiten komen, statig als was hij meneer den juge zelf, zijnen kop opstekend naar den oosterhori- zont om danSinte Pieter ver- geet zijn waardigheid, trekt zijn nachtkleed hoog op en voor hij weet wat hij doet, spring hij uit het venster naar buiten, rent op den verschrikten haan af, grijpt hem vast en wringt den nek. waaruit een laatsten kraai naar buiten welt. Daar staat hij nu, zijnen borst gaat hijgend op en neer. Enerzijds is hij ontsteld, antferzijds tevreden over wat hij deed. Het levenloze dier valt °P den grond en juist dan klinkt er van tien meter verder den jubelkreet van den haan van de geburen. Geen moment aarzelt Sinte Pieter en met een sprong staat hij boven op het ander kiekenkot, springt er aan genen kant af, grijpt, mist, den haan het kot in, de kiekens kakelen en Sinte Pieter er alsmaar achter. Hij steekt zijn hand door de kleine opening aan de onderkant naar binnen, grijpt, voelt veren, trekt en het is allenig maar een weerloze kiek. die in zijn handen is. Hij smijt heur weg, zoekt het deurke van het kot, trekt het open, ziet den haan, grijpt en die door het onderdeurke ei weer uit. Sinte Pieter er achter. Een geluk dat alleman nog slaapt, want °P blote voeten in zijn nacht kleed achter dien haan, moet een slecht gezicht zijn geweest. Door een veld met bloemekolen gaan ze nu over den berg met chichoree door het karottengroen en eindelijk. dan, ia dan heeft Sinte Pieter den boos- doener in een hoek van den haag gedreven. Een sterke greep en „La Mort du Cocq" kan gecomponeerd worden. als Sinte Pieter gaat zich wat opkui- sen- bij de pomp, goeste om nog voort te gaan slapen heeft niet- Hij kleedt zich aan en gaat dan maar eens aan zijnen boot zien bij het water. Daar staart hij nu over uit met het gelukzalige gevoel van den komenden ochtend, niet meer gederangeerd te zullen worden. Hij doezelt weg en droomt van een ha- nenloze wereld, maar dan plots schrikt hij wakker van een stemme: Niet voor het een ander Sinte Pieter, maar hebt gij van tijd dezen morgen mijnen haan den nek rondgewrongen. Hij ziet nu toch wel een bikke beteuterd als hij zegt: Ja, dat heb ik gedaan. Wel jonk, ik kan dat verstaan, maar ge zult hem dan toch moeten gaan be talen. Sinte Pieter ziet ver- schrikt op. Betalen? Beta- len? Ja maar, waarrpee zal hij dat moeten gaan doen. Zijn beurs is leeg. Boven- dien is hij Onzen Lieven Heer niet, anders zoude hij met een klein wonderke die hanen wel weer levend kunnen gaan maken Neen, dat niet, nooit of ze leven.een geluk dat ze dood zijn. Hij knikt wat voor zich heen. 't Is vijf franken. Het was een schonen haan, die nog een prix d' honneur heeft gehad op de exposi- ties. Vijf franken. Het klinkt voor Sinte Pieter het eigenst had men een millioen gezegd. Hij knikt maar weer eens vrien- delijk en zegt: Het is goed, aanstonds ga ik komen afzetten. Nu is hij weer allenig en zit te dubb.en over die vijf franken en hoe daar aan te geraken, zonder aan al de anderen zijn misere te moeten gaan vertellen, waarmee zij zullen gaan lachen. Van uit de verte ziet hij nu Sinte Jacobus aankomen en wijl dat die nadert rijpt er een plan in zijnen kop. A propos Sinte Jacobus, zullen wij gezamen nog eens een keer gaan vissen? Gelijk ge wilt. Sinte Pieter, dat is een goed gedacht. Een kwartier nadien zitten ze al op het water. Met twee uurkes is de boot vol met vjs en als ze op de kant zijn hebben ze met twintig minuten heel den voorraad verkocht en vijftig franken getoucheerd. Ieder de helfte en Sinte Pieter gaat zijn vijf franken betalen. Dien dag is hij vrolijk en opge- wekt en alleman ziet het en vraagt, maar Sinte Pieter zwijgt. De avond is reeds ge'vallen als hij huiswaarts keert. In het hlij vooruitzicht van een ongestoorde nachtrust vat hij de klink van de deur, als uit ^et donker de stem van den gebuur hem tegenkomt: Heidaar Sinte Pieter! Ik heb geluk gehad jonk! Ik heb voor die vijf franken van u twee schone jon- ge hanen kunnen kopen. Sinte Pieters hart schiet vol en hees brengt hij het uit: Ik geef er u zes franken voor. Voor zeven hebt ge ze. Accoord!! Met in elke hand een dood dier staat hij daarna bij het venster voor ze naar buiten te smijten, maar dan realiseert hij zich, dat dat zonde en jammer zoude gaan zijn: Morgen zal ik daar maar een soep van gaan koken. En was dit nu maar het einde van de historie geweest. Bij lange niet. Elken dag moest hij er met zijnen boot op uittrekken voor de hanen te kunnen betalen en al de andere sinten verstonden maar niet waar- voor Sinte Pieter daar zo een grote een rol spelen in de verbeeldings- wereld van de gemiddelde Neder- landerDe gemiddelde Neder- lander staat geduldig in de queu voor een film met Marlene Die trich; de Indonesier van Java's binnenland zit urenlang en nog ge- duldiger te kijken naar, mee te leven met een wajangvertoning. waarin Ardjoeno optreedt. Gepre- zen zij het voornemen tot uitwisse- ling van cultuur tussen beide par- tijen. De religie van de Indonesier is dus van een bijzonder, driedelig samenstel; bij verschillende Indo nesische mensen ligt het geestelijk zwaartepunt verschillend bij de e6n in de animistische, bij de ander in de hindoe'istische, bij vele ande ren in de islamitische sfeer. Doch. enige honderdduizenden gevallen van primitief heidendom daargela- ten, zijn de zeventig millioen Indo nesiers het op het hoofdpunt van religie met elkaar eens: zij geloven aan 6en God, de Heere God. Toewan Allah. En. behoudens enige ont- wortelden dus. zijn zij ten stellig- ste overtuigd. dat geen ondernemer op welk gebied des levens ook, kans van slagen heeft. wanneer de mens zich niet richt naar God en diens gebod. Dit is een even diep als natuurlijk inzicht van de Indo nesian deze overtuiging is de groot- ste schat, die de mens toevalt. per slot de grondslae van alle orde en ordening van individu. van staat en van maatsehappii. Zou de Indone sier deze grondslag ontzinken, dan heeft het in beginsel weinig zin meer zich over de opbouw van zijn nieuwe staatkundige tehuis het hoofd te breken. Wij maken ons sterk, dat hetgeen wij hebben gesteld met betrekking tot de religie en de religiositeit van het Indonesische type, ook heden ten dage nog geldt voor de over- grote meerderheid van onze Indo nesische medemensen. Het geldt echter in mindere mate voor de be- volkingsgroepen, wier leven zich voltrekt in de contactsfeer met het Westerse bevolkingselement en die dus invloed van de moderne Wes terse geest hebben ondergaan. Het doet mij leed, tegenover de Indo nesier te moeten bekennen. dat deze geest een boze geest is. die de religiositeit verzwakt. de mens van het eeuwige afkeert en op de aarde richt, de cultuur ontzielt en af- breekt. Wie zal ontkennen dat het Wes ten, midden in de hedendaagse duisternis, nog blijken geeft van 'n andere geest. die is geboren uit de trits van het Christendom, Hellas en Rome. Doch de Indonesische mens heeft te maken gekregen met, is tot in de diepte van zijn ziel beschadigd door de geest van het Westen, zoals die onder de in- werking van athei'sme en materia lisme is ontaard, zijn hoge afkomst ■"■nwaardig is geworden. Er is een tijd geweest, waarin missie en zending door wetgever en bestuurder aan banden werden ge- legd: immers, zo betoogden de machthebbers in die dagen. de geest van Indonesie behoort intact te worden gelaten in ongerepte eigenheid. Merkwaardigerwijze is men zelf die leuze zo ontrouw mo- gelijk geworden. Dezelfde wetgever dezelfde bestuurders. lieten de marxistische propaganda de voile vrijheid. diens geest te ontwrich- ten, te verpesten. En geldjagende, brassende blanda's voltooiden het onheil door alles wat het stempel van het Westen draagt, deszelfs waarachtige cultuurwaarden in- cluis, in het oog van de Indonesier te compromitteren. Woorden wek ken. voorbeelden strekken. Het voorbeeld, het levensvoorbeeld van de Europeaan in Indie is lof- lijke uitzonderingen daargelaten bitter weinig verheffend geweest; het heeft het tegendeel van ontzag, waardering en vertrouwen gewekt. Men spreekt veel, fraseert veelal, over de banden, die Nederland en Indonesie in een nieuw staat- kundig bestel zullen binden. Zijn deze banden van niet meer dan economische aard, dan zal de on- derlinge verbondenheid natuur- lijkerwijze ophouden zodra de economische belangen van beide partiien uiteenlopen. Misschien zal het zelfs eerder met de ver bondenheid gedaan zijn. Immers, waarom zou Indonesie een staat kundige verbondenheid een dag langer aanvaarden dan het Neder land technisch en economisch no- dig heeft? Laat ons ten overstaan van dit probleem vooral het hoofd hoog houden en de werkelijkheid on- vervaard onder het oog zien. De zaak zou anders liggen, indien de Indonesigr zich met de Nederlan- der verbonden veolde door banden, waarvan de kracht sterker is dan de samenwerkende of elkaar weer- strevende krachten der economie, door banden van geestelijke en cul- turele gemeenschap. Banden van dien aard. die Nederland en Indo nesie blijvend zouden verbinden, zijn echter in feite niet aanwezig. Nederland heeft Indie in het ka- der der ..Koloniale verhouding" goed bestuurd, al zijn er fouten ge- maakt en ongerechtigheden begaan, het heeft echter nagelaten het bes te van zijn cultuur, van zijn gees telijk bezit te injecteren in de In donesische geest. Nederland's Ko loniale geschiedenis speelde zich af op een in wezen lager niveau dan die van Spanje, al heeft het in de materiele orde zijn overzeese gebiedsdelen onvergelijkelijk be ter bestierd dan de Spanjool het heeft gedaan. Het is in dit verband merkwaar- dig, dat in de bevolking van Am bon en de Minahassa wel een ge voel van verbondenheid met Ne derland schijnt te leven. Gedane zaken nemen geen keer. Wij kunnen niet anders'dan de fei- telijke toestand onder het oog zien en ons daarop instellen. De feite- lijke toestand in deze, dat in een min of meer verwijderde toekomst Indonesie. de Indonesische mens los zal komen te staan van Neder land. van de Nederlander en diens cultuur. Of hij in een andere ver bondenheid zal worden betrokRen ligt in de schoot van de toekomst verborgen. Of er religieuze dan wel anti-religieuze invloeden op de In donesische geest zullen inwerken? Wij weten het niet, doch gerust zijn wij er niet op. Wij weten alleen, dat de religieuze en culturele in- werking 'van de Nederlandse geest op de Indonesische gering is ge weest. zelfs eer negatief dan posi- tief. Wanneer straks nu nog niet het uur van het afscheid slaat, gaat Nederland heen met achter- lating van een ereschuld aan gees telijke waarden, waarmede verge- leken van Deventer's ereschuld slechts een koopmanschappelijke aangelegenheid is geweest. Nog is het wellicht tijd; nog heeft Nederland misschien de gelegen heid althans een deel van die schuld te delgen, door middel van cultuur- uitwisseling. Doch dit is iets m66r dan bijvoorbeeld het zenden van schoolschriften en medicamenten, hoe nuttig dit op zichzelf ook zij! Ora et labora er moet voor de Indonqgische mens worden gewerkt en gebeden. Er moet voor hem z6 worden gewerkt, dat het werk het aebed bevestigt. dus in een essen- tie,el andere verhouding dan de ko loniale. Die verhouding zij geinspireerd op de geest van het Christendom hiermede is feitelijk alles gezegd. Wij zijn geroepen alles en alien te vernieuwen in Christus, ook de uitgediende koloniale verhouding. Allen staan of vallen wij met deze vernieuwing, ook Nederland en In donesie. Beiden worstelen om hun bestaan in het hevigste noodweer, dat ooit over hen losbrak. Beiden zij de Verrijzenis tot te- ken van opstanding. L. J. M. Feber. liefhebberij voor het water had her- vonden. En dat niet allenig. Elken dag was het menu: gestoofde haan, gebraden haan, gesmoorden haan, gekookten haan, hanenpastei of diergelijke. Sinte Pieter begon te zien, dat hij er niet tegenop kon. Weer peinsde hij op van al en eindelijk had hij het dan gevonden. Een klein stukske vodde in elk oor zoude een einde brengen aan al de misere. Ja maar, ja maar, dat is ook zo plesant niet iederen avond het oor- ritueel en dan nikse niet meer ho ren. Iederen ochtend te laat gaan opstaan en alleman dan weten zeg gen dat ge dud wordt. Weer denken.... en weer iets vinden. Sinte Pieter begon eieren te eten. Des morgens, des middags en des avonds. Uit de eieren kwamen immers ook hanen en temeer, zo klein dat was goedkoper. Maar met twee weken kost hij geen eieren meer zien of rieken. En weer aan het dubben. Was hij Sinte Pieter of niet? Wel dan. En hij maakte het voorschrift dat voortaan alleman elken dag tenmin- ste 66n kiekenei moest gaan eten en hij rekende eens rap in zijn boekske uit, dat dan wel rap het ras der hanen zoude zijn uitgestorven. Maar hij had misgerekend, want vooreerst waren er vele Ongelovi- gen, die van eigen niet deden wat dat Sinte Pieter bevolen had en verders. hoe gaat het met wetten niewaar? Die verwateren en het werd al spoedig ieder week een ei en daarna elke maand en dan ten- minste eenmaal in het jaar en eerst veel later hebben ze daarvoor den Paasdag uitgekozen en temeer van chocolatte eieren heeft den heilige nooit gesproken. Zo ziet ge maar weer dat het de mensen zijn, die de voorschriften der heiligen breken, want het ha- nenvolk is nimmer uitgestorven. En dat is maar goed ook, want het was Onze Lieven Heer, die de kiekens en de hanen heeft gemaakt en iede ren ochtend roepen ze het de mens- heid nog toe: Het kan verschoond worden, maar verraad is een slecht ding. GUIDO VAN DETH Voorbij zijn dan Uw Lijdensdagen, God, Voorbij Uw bitter, stervensuur. Voorbij Uw Kruis, Uw smekend klagen En de tijd, dat hellevuur Uw Hemelpoort nog kon belagen. Gij, Vorst van Eeuwig leven, streed Met Dood zo wond're strijd. Maar Gij, ofschoon gestorven, deed Goddelijke Eeuwigheid Al heersen Met macht en kracht omkleed. Adam's zonde in het Eden Sloot het Hemels Eden dicht. Uw liefde, Jezus, was de reden, Dat Gods gramschap is gezwicht Om de appelbeet Van vier maal duizend jaar geleden. Lam van God, Gij kocht Uw schapen Vrij. O novus Adam, slechts Uw Bloed Vermocht te stuiten Satans wapen Heeft 's mensen zondeschuld vergoed Hen tot Kinderen Gods herschapen. Pasen, Pasen, jubelmorgen Dag van vreugde, dankbaarheid. God, Drie dagen in het graf verborgen Verrijst vol Macht en Majesteit Verdrijvend aller mensen zorgen. Een eeuwig heersen breekt nu aan Over Gods vijanden, die vielen. Ik zie de Hemel open gaan En duizenden verloste zielen Voor Christus, de Verlosser staan. Wij zijn verlost van schuld en pijn. Van zondendonkere duisternis. Van Satans list en hels venijn. Wij vieren Gods Verrijzenis Triumph van eeuwig blijde zijn. 22 Maart 1948. GERARD PONSIOEN

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1948 | | pagina 4