IN DE WERELD DER BLINDEN
DE ERFENIS UIT MONT-DORE
Rechten der Christenheid
in het Heilige Land
Op verkenning in vacantie-land
r
PINKSTEREN
Bij het 100-jarig
van Huize „De
PINKSTEREN
Feest van vuur
en liefde
J
Pinksterverhaal door Wim van Eekeren
Wat zal de toekomst brengen
Natuur in
feesttooi
J
NIEUW NOORDHOLLANDS DACBLAD - Zgterdog 15 Mei 1948
|N EEN WERELD, dwalend
tussen hoop en vrees, tus-
sen angsten en vreugden, op-
geschrikt door geruchten en
weer gekalmeerd door een
schone belofte, maken wij ons
op om weer het Pinksterfeest
te gaan vieren. Pinksteren, het
feest van het wonder der vu-
rige tongen, van de Stichting
der Kerk, van de genade van
de H. Geest. Het is een feest,
waarvan de betekenis juist in
onze dagen van verwarring,
tijden, waarin het voor velen
moeilijk is de juiste keus te
maken, ons scherper voor de
geest moet staan. Met recht
kunnen wij op deze dag bid
den, meer met het hart dan
met de lippen. Veni Creator
Spiritus, Kom Heilige Geest.
Want als er ooit een tijd is
geweest waarin wij de hulp,
de verlichting van de H. Geest
nodig hadden, dan is 't zeker
wel de onze. En in 66n adem
kunnen wij er aan toevoegen
dat schone gebed van de H.
Kerk: Vervul de harten van
Uw gelovigen en ontsteek in
hen het vuur Uwer liefde.
Toen de Apostelen verzameld waren
binnen de hoge zaal,
toen is de vrees in hen gevaren,
hun hoofd en hun hart werd vaal,
alleen Maria vreesde niet,
die zat daar stil en schoon,
die hoorde nog het leeuwerikslied
naast haar Verrezen Zoon.
Toen is opeens een storm ontstaan,
die trillen deed het huis,
toen is over hen heengegaan
een wonderlijk geruis,
en vlammen kwamen op ieders hoofd,
een flonk'rend vuren feest,
zoals de Heer hun had beloofd
verscheen de Heilige Geest.
De Kerk ontstond uit Petrus' woord
en elkeen werd het klaar,
de Meed, de Parth heeft het gehoord,
Jood en Egyptenaar;
de Elamiet, de Arabier
verstonden wat hij zei,
zo bloeide uit dit Pinkstervier
Gods aardse heerschappij.
JOS. PANHUYSEN
ONDERSCHRIFT BIJ FOTO'S:
1. Ze schrijven, lezen, reke-
nen en typen op hun eigen
manier, maar niet minder vlug
of accuraat dan de zienden.
2. De meisjes van Grave
hebben hun eigen orkest
Radiotoespraak
Proclamatie Joodse Staat
QE APOSTELEN en leerlin-
gen van Christus, die, zo
als wij op de Eerste Pinkster-
dag uit het Evangelie verne-
men, vergaderd waren in de
zaal van het Laatste Avond-
maal, hoorden een gedruis als
van een hevige wind. Het was
tien dagen na de Hemelvaart
van Christus, die beloofd had
hun een Trooster te schenken.
Er waren in die zaal ongeveer
honderdtwintig mensen ver
zameld en er zullen er zeker
wel onder hen geweest zijn,
die daar met gemengde ge-
voelens gezeten hebben. Ge-
zien de houding van de wereld
rondom hen, zullen ze met een
bevreesd gemoed de toekomst
tegemoet hebben gezien. Ge-
sterkt door het voorbeeld van
de Apostelen hebben zij stand
gehouden, maar of hun krach-
ten in de toekomst toereikend
zullen geweest zijn, wie zal
het zeggen. Christus heeft ook
van hen het onmogelijke niet
verlangd, Hij heeft hun een
steun gegeven, hun moed ge-
sterkt en hun alien gezonden
de Geest Gods. Die vurige
tongen waren daar uiterlijke
kentekenen van.
^LS WE ACHTERAF het
Evangelieverhaal beschou-
wen, dan moet het ons toch
wonderbaar voorkomen, hoe
deze schare mannen en vrou-
wen plotseling bezield werd
met een heilig vuur. Dat kwam
niet uit hen zelf voort, het
was de H. Geest, die in hen
werkte. Op die dag werd in
de eigenlijke zin des woords
Gods Kerk gesticht. Toen
breidde het Rijk van Christus
zich gestadig over de wereld
uit. Er zijn tijden geweest van
grote bloei en van diep ver-
val. Hoe het nu met Gods Rijk
op deze wereld staat, is niet
met een paar woorden te zeg
gen. Geslachten na ons zullen
misschien kunnen beoordelen
wat onze generatie voor het
Christendom heeft betekend.
Aan ons echter is de taak, het
vuur van de H. Geest, mede-
gedeeld aan een handjevol
mensen, een twintig eeuwen
geleden, voort te dragen.
piNKSTEREN Is de dag waar-
op Christus Zijn verlos-
singswerk afgesloten heeft.
Van die dag af is, met behulp
van Zijn genade, het woord
aan ons.
Meer dan ooit hebben wij
verlichting nodig, de kleine
man, die moet kiezen tussen
wereldsystemen, evengoed als
de staatsman en als presiden-
ten en koningen van wereld-
rijken. Dat wij, vooral op de
Eerste Pinksterdag, maar ook
daarna, ons hele leven blijven
gedenken, dat Christus ons
een steun gezonden heeft in
Zijn H. Geest. En bidden wij,
niet alleen op die wondere
feestdag, maar ook daarna:
Omtsteek in ons het vuur
LTwer liefde. Want daaraan
immers, zo staat er geschre
ven, zal men ons moetdn her-
kennen, aan de liefde tot onze
naaste en bovenal aan de
liefde tot God.
(Van onze reporter)
VOOR VELEN is Grave slechts een vriendelijk vestingstadje.
Grave heeft echter meer gezichten, het was bijvoorbeeld
een der eerste bolwerken van de Katholieke emancipatie op
or.derwijsgebied na de vemederende tijden van Brabant als
Generaliteitsgebied. En zo kan het gebeuren, dat ge in de on-
middellijke nabijheid van de oude wgllen, waar twee bronzen
vuurmonden zich in de zachtjes voortvliedende Maas weerspie-
gelen, een modern gebouw aantreft, nieuw van buiten, oud en
eerbiedwaardig van instelling. Wij bedoelen het instituut voor
vrouwelijke blinden „De Wijnberg", dat op 4 Augustus a.s. hon-
derd jaar geleden door de Zusters van Tilburg betrokken werd.
Het waren ook toen moeilijke tijden. De Katholieke kinderen
moesten naar neutrale scholen, armen en zieken konden niet
voldoende geholpen worden en de burgerlijke overheid werkte
de vooruitstrevende Katholieken veelal in alles tegen. Het was
in die tijden, dat Mgr. Joannes Zwijsen, toen nog pastoor van
Tilburg, de congregatie der dusters van Liefde" stichtte, en op
4 Augustus 1848 vestigden zich de eerste vier zusters in De Wijn
berg te Grave..
PAG. 3
Bezuiniging op alle
Departementen
De Pauselijke lijfwacht werd versterkt. Nieuwe recruten zijn
aangenomen voor de Zwitserse Garde. Hier ziet men de plech-
tige eedaflegging van een der manschappen. Met de hand op
de vlag zweert hij trouw aan het corps, dat de Pausen al
eeuwenlang bescherming biedt.
De voorzitter van de Nederlandse
Zionistenbond, dr. S. Kleerekoper,
zal hedenavond na de laatste
nieuwsuitzending over Hilversum I
een radiotoespraak houden over de
proclamatie van de Joodse staat.
Het waren geen bergen goud, die
ik van mijn reis naar Mont-Dore
thuisbracht. Slechts enkele souve
nirs uit dit stadje, waar nog steeds
familie van mijn vader woonde.
Mont-Dore. Geen vrediger plaatsje
in geheel Frankrijk kan men zich
voorstellen dan dit bergdorpje, dat
zomaar als door een onzichtbare
hand tegen de hellingen van Puy de
Sancy is geplakt en waar de heldere
bellen van het grazend vee op de
plateau's klanken voortbrengen, die
als recht uit de hemel neertuimelen.
Het had me goed gedaan weer
enkele dagen op mijn geboortegrond
te vertoeven. Herinneringen werden
in mijn geheugen losgeslagen en
kwamen opnieuw tot leven. Ik be-
leefde opnieuw mijn jeugd met de
jongens-emoties, de kameraadschap
en ook de liefde en romance uit de
tijd, dat ik me man voelde worden
en ik bezocht weer de plekjes. die
nauw met belevenissen uit mijn
jeugd verbonden zijn. Niets was er
veranderd. Het torentje van de
dorpskerk stak nog even eigenwijs
de lucht in als vroeger en Monsieur
Gadillare, de onderwijzer, droeg
nog altijd hetzelfde door de zon
verschoten calotje en al waren zijn
haren grijzer geworden, zijn kraal-
oogjes bekeken de wereld nog even
levendig als vroeger. Boduit, de
garde-champfitre van het dorp, had
zijn zwarte hangsnor nog niet afge-
dankt al trilde zijn bovenlip meer
dan vroeger en liep hij niet meer
zo hard achter de dorpskwajongens
als in mijn tijd. Slechts 6en ding in
Mont-Dore was anders dan in mijn
zonovergoten jeugd. Het grote huis
aan de Dordogne. het watertje, dat
vlug sljpelend zich naar beneden
spoedt om daar een grote rivier te
worden, was verlaten en de blinden
waren toe, toen ik stoffig en moe
aankwam. De bewoonster, tante Ho-
nor6 was niet meer.
De eenvoud, die gedurende haar
gehele leven de boventoon voerde,
kenmerkte haar begrafenis en alle
neven en nichten, die zo vaak de
gasten waren geweest bij tante Ho-
nor6, waren naar Mont-Dore geko-
men om haar de laatste eer te be-
wijzen.
Tante had zware tijden gekend,
doch ze was deze doorgekomen en
niemand kon vermoeden, welk een
diepe tragiek over het witgemutste
mensje heen was gegaan voor tante
Honors zich in het grote huis aan
de Dordogne vestigde om haar neef-
jes en nichtjes elke vacantie te ont-
vangen. Wat zielsellende niet had
bereikt. gelukte de ouderdom. Zacht
voor immer ingeslapen had men
tante Honors gevonden in de oude
schommelstoel tegenover het P°rtret
van onkel Gaston, die niemand van
ons had gekend.
Nu was alles voorbij en een
voortsjokkende trein was drukdoen-
de de rust van het vredige Mont-
Dore, waar we tante Honors op het
kleine kerkhof hadden achtergela-
ten, te verwisselen voor het drukke
gewoel van de wereldstad Parijs.
Ergens in mijn portefeuille had ik
mijn erfenis opgeborgen. Een eigen-
dom, dat geen der erfgenamen me
had betwist, doch dat voor mij een
heilige waarde vertegenwoordigde.
Een ruw stuk vergeeld karton, met
een gedroogde Pinksterbloem, waar-
onder de op onbeholpen wijze ge-
schreven woorden: Ben krijgsgevan-
gene. Wacht op mij, Gaston.
Het was dezelfde kaart, die ik op
een regenachtige middag tijdens een
verblijf bij tante Honor6 uit een la
van een antiek kabinet te voorschijn
had gebracht en die mijn jongens-
fantasie onmiddellijk levendig had
gemaakt. Na lang aanhouden van
mijn kant was tante aan het vertel-
len geslagen en ze verhaalde van de
kaart met de Pinksterbloem, die ik
nu huiswaarts bracht.
Het was in de tijd, dat Keizer Na
poleon de Derde zijn macht be-
dreigd zag door de Pruis Bismarck.
Frankrijk trok na het befaamde
„zugespitzte Emser Depeche" ten
aanval en op 19 Juli 1870 begon de
meest rampzalige oorlog, die het
land ooit heeft gekend. De goed uit-
geruste Pruisische legers onder Hel-
muth von Moltke sloten onmiddel
lijk Straatsburg in, Sedan capitu-
leerde, waarna spoedig Metz en ook
Parijs volgden. 10 Mei 1871 werd in
Frankfort de vrede getekend.
De oorlog schrikte ook het anders
zo rustige Mont-Dore op. en had de
mannen van het dorp opgevorderd,
die wegtrokken om onder het ba-
nier van de keizer hun plicht te
doen. Vrouwen en meisjes waren
stil schreiend achtergebleven en ook
in het grote huis aan de Dordogne
snikte een meisje van amper twin-
tig haar groot verdriet uit. Niets
vermocht haar tranen te stuiten,
want Honors had ook haar Gaston,
een eenvoudige boerenzoon, die zij
liefhad, vaarwel gewuifd en het af-
scheid drukte zwaarder op haar dan
op de andere meisjes omdat zij
eenzaam en verlaten achterbleef
tussen familieleden, die Gaston vij-
andig gezind waren. Vader en Moe-
der hadden zich tegen hem gekeerd,
daar hij in hun ogen maatschappe-
lijk niets betekende en zij lieten tel-
kens en telkens maar al te duidelijk
merken, dat ze de voorkeur gaven
aan de beter gesitueerde Edouard
d'Assignon, het bleke fatterige dok-
terszoontje, dat de moed niet had
bezeten zich te scharen in de groep
vrijwilligers. die het dorp had ver
laten.
Honors had zich echter onmiddel
lijk tot Gaston aangetrokken ge-
voeld. Zijn oprechte genegenheid
voor haar en zijn edel karakter had
den het gewonnen en toen op die
lichte Pinkstermorgen in 1870 zij het
plateau van Puy de Sancy waren
opgewandeld en op de bergwei sa-
men bloemen hadden geplukt, was
hun geluk voorgoed geboren en
hadden zij een eeuwig verbond van
trouw gesloten.
Nu was het zomer geworden, een
zomer zonder Gaston. „Ik moet gaan
Honor£", had Gaston gezegd en be-
seffend dat ze het hem kwalijk zou
hebben genomen, indien hij achter
bleef, had ze hem aangekeken en
gestameld: „Het is goed zo, Gaston".
Het werden lange dagen, weken
en maanden van wachten op de
brieven van Gaston. Ze kwamen
met lange tussenpozen en bevatten
bloemen van de velden, waar hij
legerde. „Deze komt van Sancerre,
deze van de C6te d'or en deze van
Bourbonnes les Bains", zo schreef
hij. En telkens vertelden die bloe
men haar van zijn liefde, maar ook
dat hij steeds meer het front na-
derde.
Het is einde van dat rampzalige
jaar 1870 geweest, dat Honors in
twee maanden geen brieven meer
ontvangen had en ze sterk verma-
gerde. Weggevluchte soldaten kwa
men uitgeput en in lompen gekleed
in Mont-Dore aan en deden verha-
len over de bloedige veldslagen, die
ze hadden meegemaakt en die tel
kens door de Fransen waren ver-
loren.
Als in een droom snelde Honors
elke keer naar het dorp en smeekte
de nieuw-aangekomenen om nieuws
over Gaston, doch niemand had hem
gezien. Hun veelzeggende blikken
sneden door haar hart en benauw-
den haar adem. Het ging weer len-
te worden en de natuur ontplooide
haar nieuwe pracht. Honors echter
bleef het te vroeg verwelkt bloem-
pje, dat zonder lust het hoofd liet
hangen.
Ze -was ongevoelig voor de woor
den van haar familieleden, voor de
gebeurtenissen in het dorp en het
opdringerig hofmaken van Edouard
d'Assignon werd door haar met geen
enkel vriendelijk woord beant-
woord.
Totdat op een dag Edouard een
man met zich mee naar het grote
huis aan de Dordogne bracht, die
haar de ramptijding kwam vertel-
len, waarvoor zij diep in haar hart
reeds zolang had gevreesd.
De vreemde soldaat, Emille Pou-
lardine had Gaston bij Metz leren
kennen!
In de slag voor de capitulatie was
hij gevallen.
Honor6 vroeg niet meer. Wezen-
loos bleef ze met droge ogen voor
zich uitstaren, als kon ze en wilde
ze het ongeluk, dat haar trof, niet
verwerken.
GastondoodHet scheen
haar onmogelijk, dat het leven uit
dat krachtig lichaam was wegge-
rukt, dat zijn trouwe ogen nooit
meer zouden zien, zijn trouwe stem
niet meer klinken.
Weken heeft Honor6 met hoge
koortsen gelegen. Bange dromen be-
stormden haar. Zij zag Gaston be-
dreigd door duivelse gedaanten. Ze
wilde hem te hulp Snellen, doch
een diepe afgrond opende zich tus
sen haar en werd breder naarmate
ze voortholde.
Toen ze eindelijk tot de wereld
van het bewustzijn terugkeerde
was ze te zwak om weerstand te
kunnen bieden aan haar vader, die
haar verloving met Edouard d'As
signon aankondigde. Het huwelijk
zou op Dinsdag na Pinksteren van
dat jaar 1871 voltrokken worden.
Hoe meer Honore in sterkte toe-
nam en hoe meer Pinksteren nader-
de begon ze het onmogelijke van
haar toestand in te zien en wilde
zij zich tegen het huwelijk verzet-
ten. Haar ouders wisten van geen
wijken en noemden het breken van
een belofte een blamage, die de fa
milie niet dulden kon.
Een vreemd gevoel bleef in haar
hart kloppen. dat pas bevredigd
werd. toen ze na in de Pinkstermis
de H. Geest om een wonder te heb
ben gebeden, thuis een vreemde op
haar wachtende vond. die de kaart
bracht met de verdroogde Pink
sterbloem en de woorden, die voor
Honors de wereld weer openden en
het geluk binnen haar bereik
brachten.
Groot is de verontwaardiging der
dorpelingen van Mont-Dore ge
weest, toen Edouard d'Assignon zich
bewust van zijn ontdekte zwende-
larij uit het dorp wegvluchtte. Groot
was ook de vreugde in Honoris
hart toen ze in het grote huis aan
de Dordogne op Gaston kon wach
ten.
Het heeft jaren geduurd eer Gas
ton uit krijgsgevangenschap terug
keerde, maar de eerlijkheid en de
liefde hadden gezegevierd. Nooit
was het dorpskerkje met het eigen-
wijze torentje voller dan op de dag,
Hoe het groeide
Bij een jubileum hoort nu eenmaal
een „blik terug". Daartoe zijn we
een dezer dagen naar Grave geto-
gen, om ons licht eens op te ste-
ken bij de rector van De Wijnberg,
de ZeerEerw. Heer Corn, van der
Heijden. Zie hier dan het prille
begin van het instituut:
Voor een eeuw woonde er te
Grave de schatrijke en liefdadige
familie De la Geneste. Een van
haar leden nu, Mgr de la Geneste,
toen nog kapelaan te Velp, kocht
in 1845 het huis De Wijnberg met
de bedoeling er een stichting voor
het algemeen welzijn van te ma
ken Op 4 Augustus 1848 reed door
de stille Oliestraat van Grave de
equipage van Mgr. de la Geneste,
die de eerste zusters naar De Wijn
berg bracht. Aanvankelijk werd
dat Honors en Gaston in de echt
werden verbonden.
Tien jaar heeft hun geluk ge
duurd, toen brachten ze Gaston
dood thuis na een val in de bergen.
Honor£ betrok weer het huis van
haar ouders aan de Dordogne en
werd het goede tantetje, dat in de
vacantie neefjes en nichtjes rond
zich verzamelde. Haar huis vulde
zich met kinderstemmen. wat zij in
het huwelijk nooit had mogen bele-
ven. Een vergeeld stuk karton met
een verdroogde Pinksterbloem bleef
het enige teken van tante's moei
lijke jeugd. Het opende eens haar
mond en zij vertelde haar verhaal
aan een jongen, die later terug zou
komen om de kaart mee naar Parijs
te nemen. Geen gouden bergen
bracht ik thuis, maar het souvenir
uit Mont-Dore, dat weggeplakt ligt
tegen de hellingen van Puy de San
cy, is me oneindig meer waard.
begonnen (het kath. onderwijs was
nauwelijks vrij) met een burger-
bewaarschool en handwerkschool,
weldra gevolgd door scholen voor
iedere beurs. Panden werden bij-
gekocht en toen Henricus de la
Geneste in 1880 stierf, liet hij een
groot deel van zijn bezittingen aan
de Zusters van De Wijnberg, tot
instandhouding en uitbreiding van
de liefdewerken, bijvoorbeeld met
een inrichting, voor blinde meisjes.
(Er was toen reeds een instituut
voor mannelijke blinden gesticht
door een tante van Mgr.).
De eerste blinden komen
Om meer bekendheid aan dit
streven te geven, verschenen er
twee artikelen in „Het Huisgezin"
benevens een advertentie en op 10
October 1882 meldde de eerste
blinde zich aan. In 1888 waren er
rqeds meer dan 30. Het jaar 1898
bracht de eerste rijkssubsidie en
1934 (we moeten zevenmijlsstappen
nemen) een gloednieuw gebouw en
een klein doch schoon kapelleke.
Onnodig te zeggen, dat De Wijn
berg en zijn bewoners een grote
plaats in het hart van de Grave-
naars innemen, en dat ook velen
buiten Grave van hun belangstel-
ling deden blijken. Ook prinses
Juliana bezocht, op een van haar
tochten door Brabant, het insti
tuut, H.K.H. was zo enthousiast
over hetgeen ze te zien en te horen
(het orkest!) kreeg, dat de prin-
selijke stoet bijna 2 uur te laat in
de volgende plaats arriveerde.
De wijsvinger Is het oog
der blinden
Zij die ..Schoolstad" bezochten,
hebben al met de blinden van Gra
ve kennis gemaakt, hun „stand"
als ik dat zo mag zeggen was
wel de meest gezochte van de ten-
toonstelling. Kom-, laten we een*
een klas binnengaan. Alles is nor-
maal, de banken, de lessenaar, de
surveillerende zuster, de meisjes.
Ja, de meisjes eigenlijk ook, ge-
zellig zitten ze in groepjes bijeen
en laten onder gezellige kout de
breinaalden vrolijk tikken, ook in
Grave gaat „praten en breien" sa-
men! Kijken we echter wat scher
per toe, dan ziet ge hoe de meisjes
van tijd tot tijd het patroottje
raadplegen, met.... de wijsvinger,
dat breipatroon staat natuurlijk in
braille-schrift. Wellicht denkt ge.
dat deze patronen uiterst eenvou-
dig zijn. Mis! Ik zag hoe meisjes
handwerkjes van drie en meer
kleuren onder handen hadden,
vaak met ingebreide motieven. En
zo is er nog veel meer: de grote
kasten met leermiddelen, het ko-
peren rekenbord, de prikbordjesi
(voor de blinde de lei ukt onze
kinderjaren), de landkaart.Die
is van hout en in relief liggen daar
de landen bovenop. Koperen dra-
den stellen spoorlijnen voor
koordjes zijn rivieren; die dikke
punaises zijn steden. Luister, daar
is er een met Frankrijk bezig, zon
der haperen zegt ze haar lesje op.
En om te bewijzen, dat het met
een van buiten geleerd kunstje is,
mag ook de bezoeker eens vragen.
..Marseille" zeggen wij. En meteen
schieten de fijne handen naar om-
laag en de „alziende" wijsvinger
heeft de plaats keurig opgezocht!
Typen leren de meisjes even vlug
als een ziende en zingen en musi-
ceren beter! De blinde heeft een
apart gehoor en gevoel voor mu-
ziek. De meisjes van Grave hebben
een eigen orkest!
Toch bill!
Wat u hier direct opvalt, dat is
de opgewektheid, die in dit huis
heerst. In de kleuterafdeling zitten
de kleintjes te lachen en proesten
achter hun tafeltjes. Over de hand-
werkklas sprak ik reeds en dan is
daar de speelplaats. Hier krioelt
alles dooreen, zodat men zich af-
vraagt: zijn dit wel blinden? Hier
komt echter het uiterst fijn gehoor
de blinde te hulp, alsook dat on-
definieerbare iets, waardoor de
blinde de nabijheid bespeurt van
muur, paal of mens, NatuurlyK
heeft ook het blinde meisje haar
..donkere dagen", maar de zusters
zorgen voor zoveel mogelijk aflei-
ding: toneel, hoorspel, muziek,
zang en dans zijn voor deze kinde
ren dan ook van onschatbare
waarde. Maar ook lezen doen ze
graag.
De Wijnberg heeft de beschik-
king over de beroemde braille-
bibliotheek van St. Henricus. Deze
boekerij omvat ongeveer 35000 ban-
den! Het zijn alle knapen van boe-
ken, want het brailleschrift vraagt
veel ruimte Een voorbeeldje? Men
heeft „De Klop op de Deur" van
Ina Boudier-Bakker ..vertaald" of
beter: geprikt in brailleschrift en
men kreeg toen.. 19 banden, elk
van 7 cm. dik!
Als we tegen de avond langs de
tere pracht van bloesemende fruit-
bomen huiswaarts keren, is het ons
ietwat vreemd te moede. We den-
ken aan onze broeders en zusters,
de blinded, die dit alles moeten
missen. We denken ook aan de zus
ters van De Wijnberg, we bewon-
deren haar grote liefde en einde-
loos geduld. Hoeveel leken zouden
dit klaarspelen?
Maar tja, daarvoor zul je dan
ook ..Zusters van Liefde" moeten
heten!
Naar het A.N.P. verneemt zijn of
worden op alle departementen com-
missies ingesteld met het doel ver-
schillende taken te doen afkappen
en de diensten, met name die, welke
uit de oorlogs- en bevrijdingsperiode
stammen, op korte termijn te doen
inkrimpen of verdwijnen.
SB®®?*
Wj
tentoonstelling wordt
opgebouwd en de ttmmer-
lieden, etaleurs en elec-
triclens de genelllgde
ruimte nog vullen met
hun luidruchtige bedrij-
vigheid, of wanneer er
een feest op komst is, en
het comite in een exclu-
sleve persconferentte de
journalisten om zich heen
verzamelen om hen in te
wij den in de geheimen
van de komende festlvi-
teiten, dan staan de pers-
mensen voor de soms niet
aangename taak al dit
schoons in wording reeds
in kleuren en fleuren aan
de lexers te moeten op-
dlssen, doorspekt met hun
weelderige fantasie en ge-
garneerd met de tierlan-
tijnen van hun schrijvers-
brio, nog voor zij ook
maar lets van een feest
gezien hebben.
Heel anders is het. wan
neer de reporter in de
week v66r Pinksteren er
op uit wordt gestuurd om
de streken te gaan ver-
kennen. waar in de zomer
duizenden landgenoten de
vacantie zullen gaan door-
brengen, streken door de
natuur begenadigd met
de wilde gloed van bos-
sen. i^pnnpn, heuvels en
wijde glanzende vlakten.
streken met meren voor
hen die van watersport
houden. met vergezichten
en wolkentorens voor hen,
die louter om schoon-
heidsgenieten komen.
Want dan heeft die repor
ter al vacantie en dan
geniet hij reeds in de wij
de eenzaamheid van het
nog ongerepte land.
Welnu: De Friese en Hol-
landse meren, de duinen,
het Gooi, de Veluwe, de
Brabantse vennen en bos-
sen, in het land van het
„bronsgroen eikenhout"
hebben hun schoonste
kleed reeds aan, en wach
ten op de duizenden, die
per trein, fiets en touring-
car deze zomer de stof-
fige bureaux van hun kan-
toren en de rumoerige
machinehallen van fabrie-
ken en werkplaatsen zul
len verlaten om weer eens
even voor honderd pro-
cent mens te zijn temid-
den van bloemen en zon
overgoten heuvels en me
ren.
In Zuid-Limburg zet de
zomer, zoals ieder jaar,
het eerst voet aan wal.
Wij hebben het in alle
richtingen doorkruist.
Van Sittard naar Beek en
over Bunde naar Maas
tricht. Van Maastricht nog
verder het Zuiden in,
maar ook naar Margraten
heide en naar Vaals, het
en Gulpen en de Epener-
Vierlandenpunt, het mooi-
ste gedeelte van Neder-
lands tuin, waar de heu
vels nu eens als muren
op de weg staan, dan
weer naar de verte open-
zwaaien als waaiers van
een middeleeuwse jonk-
vrouw. Waar de Meibloe-
sem als een flarde sneeuw
op de doornhagen ligt en
de beken al zingen diep
onder het groen van weel
derige varens en water-
kant-planten. Waar des
avonds iets in de lucht
hangt van een vrede uit
de oude verhalen, toen de
mensen nog leefden op de
cadans der seizoenenwis-
seling en niet op die der
robotten en atoomprojec-
tielen, die de oerkrachten
oproepen uit de afgrond
van vernieling en onder-
gang.
Vacantie-land, land van
de lach en het bier. Land
ook van de Lieve Vrouw-
kes en de hardstenen en
handgesmede crucifixen
langs de weg en aan de
voet van iedere heuvel,
waar het pad omhoog
gaat naar een kluis of een
kapel of een stuk open
hsmel.
Die houdt van een meer
vol zeilen of de plechti-
ge openheid van de Hol-
landse polder, moet in dit
miniatuur bergenland niet
zijn. Maar die licht wil
ademen en houdt van ver-
metele klimpartijen en
gaarne de aarde in feest
tooi ziet, die moet even
de grote rivieren overste-.
ken en op de Kruisberg
uitstappen om het oude
Maastricht in de diepte
van de Maasvallei te
groeten, de stad waar cul-
turen elkander ontmoeten
en Gods lach over de da-
ken ligt.
V. de J.
DE STEEDS IN OMVANG toene-
mende strijd in het H. Land,
waarbij de laatste tijd in ruime
mate gebruik wordt gemaakt van
zware wapens en vliegtuigen, ver-
oorzaakt terecht bij vele christenen
een grote vrees. Naast het oprechte
gevoel van leedwezen met de
slachtoffers van de oorlog, gaat hun
deernis vooral uit naar de Heilige
Plaatsen, die gevaar lopen in deze
.burgeroorlog voorgoed te worden
vernield. En menigeen vraagt zich
af: .Wat zal er van de rechten der
christenfieid op de Heilige Plaatsen
over blijven?"
Een blik op het verleden
De eerste kerken en gebouwen
boven de H. Plaatsen, waaraan voor
ieder gelovige een dierbare herin-
nering is verbonden, verrezen in de
bloeiperiode van het Christendom
in het Nabije Oosten, tussen de
vierde en de zevende eeuw. De tijd
waarin de macht in handen lag van
de Byzantijnse keizers. Toen de
Perzen en later de Arabieren en
andere Oosterse volkeren het H.
Land in bezit namen, werden de
meeste kerken verwoest. Bij de
eerste in val der Arabieren in 614
en 615 werden honderden kerken,
kloosters en andere gebouwen in de
as gelegd. Alleen al in Jeruzalem
vielen meer dan honderdduizend
christenen als slachtoffer aan de
woede der Saracenen. Wat er nog
overbleef, werd rond 1000 nog eens
grondig aangepakt, zodat er bij het
begin der Kruistochten weinig over
was van de monumenten der chris
tenheid. Op het einde der twaalfde
eeuw kwam Palestina opnieuw in
handen der Mohammedaanse volke-
keren en ware het niet, dat Sint
Franciscus, die zelf ook de sultan
bezocht, zijn volgelingen uitstuurde
naar het H. Land om de H. Plaat
sen te bewaken, er zou in latere
eeuwen niet gesproken kunnen wor
den van rechten der christenen in
Palestina
In het midden van de veertiende
eeuw kocht de Koning van Napels
de H. Plaatsen voor 17 millioen
goudstukken van de Sultan van
Egypte, waarna hij deze bezittingen
aan de H. Stoel overgaf. De Fran-
ciscanen bleven de trouwe wachters
en de Osmanen hielden zich, zij het
niet zonder strubbelingen, waarbij
menige monnik het leven verloor,
vrij goed aan de afspraken. Toen in
de zestiende eeuw echter de Mame-
lukken de macht in handen kregen,
veranderde de toestand ten nadele.
De rechten der Franciscanen wer
den bestreden, zij moesten genoe-
gen nemen met een verblijf in Jeru
zalem en na de slag van Lepanto
zochten de Turken toenadering met
de schismatieke Grieken en Arme-
niers, die hun kans schoon zagen
en zich van verscheidene privileges
meester maakten. Daaraan kon ko
ning Lodewijk XIV in 1673 weinig
veranderen, toen hij het bescherm-
recht over het H. Land kreeg.
Vooral de Grieken wisten hun
vermeende aanspraken te handha-
ven en in de achttiende eeuw wis
ten zij in het bezit te komen van
het groqtste deel van de Kerk van
het H. Graf. Ook de Mariakerk te
Bethlehem werd voor een groot deel
aan hen toegewezen, terwijl zij
voorts in het bezit kwamen van een
der sleutels van de Geboortegrot.
In 1808 ging de Kerk van het H.
Graf in vlammen op. De Grieken
bouwden snel een andere en waren
nu meester van het terrein.
Napoleon wist ten dele de rech
ten der Westerse christenen te her-
stellen en de Franse consul werd
met het oppertoezicht belast. Dat
bleef zo tot de wereldoorlog in 1914.
Toen de Engelsen het gezag der
Turkerf overnamen, verkeerden vele
kerken in groot verval. Er kwam
geen verbetering, want Engeland
hield zich vrij afzijdig en de ver-
schillende confessies konden niet
tot overeenstemming komen, ja tus
sen 1918 en 1928 vonden er ver-
schillende vechtpartijen plaats, die
natuurlijk aan het onderhoud der
H. Plaatsen niet ten goede kwamen.
In 1938 was het zelfs zo ver geko-
men, dat de Kerk van het H. Graf
wegens verregaande bouwvalligheid
moest worden gesloten.
Intussen is de toestand in het H.
Land er niet beter op geworden.
Het is moeilijk te zeggen hoe de
oorlog zich zal ontwikkelen. Zullen
de Verenigde Naties genoeg kracht
en genc«» prestige kunnen opbren-
gen om nun plannen tot verdeling
van Palestina in een Joodse en in
een Arabische staat tot uitvoering
te brengen, of zal een der strijdende
partijen, en op de duur zal dat zeker
de Arabische zijn, het H. Land in
bezit nemen? Het is nog moeilijk
te zeggen. Alleen is het wel zeker,
dat de christenen weinig baat zul
len vinden noch bij een Joodse noch
bij een Arabische overheersing. Ook
al hebben beide partijen toegezegd
de rechten der christenen op de H.
Plaatsen te zullen eerbiedigen.
De meeste waarborgen voor het
behoud der H. Plaatsen voor de
christenheid is een sterk herenigd
Christendom. Slechts als de ruim
honderdduizend christenen in Pales
tina zich gesteund weten door een
machtig blok van meer dan 800
millioen geloofsgenoten, zal er van
een voortbestaan van de huidige
status en zelfs van een verbetering
daarin sprake kunnen zijn. L. S.