Hoe Maria een dief redde TRIP NAAR VLIELAND DE NIEUWSTE AV0NTUREN VAN JAN KLAASSEN I Dr. Malan wil Zuid-Afrika los maken van de Britse kroon KINDERBOEKEN m m m m mm p m h W m 1 mm urn m s mm a Br 'mm w m m r* r P M PAC. 4 NIEUW NOORDHOLLANDS DAGBLAD - Dinsdag 1 Juni 1948 Een oude legende, verteld door Dom v. Oes Haat of liefde UET IS KRASSE TAAL, die van Sint Jan Zondag in het Epistel. Er staat met scherp af- getekende woorden: „Alwie zijn broeder haat, is een moorde- naar". Dat is sterk gezegd. Maar z6 is het eigenlijk. Want niets moet zozeer het kenmerk zijn van ons als Christen als juist de liefde. Die liefde bestaat niet uit mooie woorden. Die liefde is practisch, daadwerkeltik. Er staat verder in datzelfde Epistel: „Wie de goederen van deze we- reld bezit en ziet dat zijn broe der gebrek lijdt en hij sluit zijn hart voor hem: hoe kan dan de liefde van God nog in zo iemand zijn"? We moeten niet egoistisch en hard zijn. Niet denken: als het maar hebben. Wie lief- heeft, denkt altijd op de eerste plaats aan anderen. Denkt u nog eens aan onze Hongaarse hulp- actie? Wend u tot onze bureaux. MARCUS Sociale Verzekering VOOR DE VROUW De plechtige herdenking van Memorial Day op Margraten, het Amerikaanse soldatenkerkhof bij Maastricht. Tijdens het hijsen van de Amerikaanse en Nederlandse vlag. Het vogeleiland Ter gelegenheid van de viering van de 90e verjaardag van Koning Gustaaf van Zweden wordt een herinneringsbiljet van 5 kronen uitgegeven. Dit bankbiljet wordt echter ver- kocht voor 10 kronen. De bijna negentig jarige Koning Gustaai ontvangt van de eerste minister Tage Erlander het eerste her inneringsbiljet. Dammen m m m m ik M -18 S g. Wi Hi H 8 i§ 1 (3£5CH\EDeoJl5*0 NiAfO fcfcM f-fAAT I KEEP* LANh SKOElce in P&V-(V g£S10Tg(V OB KWBlriB PMLJTKVA OppEA66ND TEZerrBR' eLKEMfWD fTFttr DE SPANNING HOGEf? PE V-N gESLOTEN De kwestie TiBNSLorre. of?epen jooo ENARAUIER ELKAAI? Ry DE KEEL DE V-N. BEUOTISN peKWEIY/E PA2.ESTINA ONVERw'JLP re sehan EN DKEI6DE ISRAEL HET ONVtRtpirre vemw P6 V'N SESLOfEN \MNHPN sy/v p/vrme.V<wj? ISRAEL T£ LATEN BWKEK to lW.7 L,v>,;'/Z?<<:<3'RA.n1£v4. Z)E STtkA"? Probleem no. 177 van R. van der Klift te Den Haag i I 1 I i Hp 'WW? I II p V B a s fl s P w IS het doordat mijn naam door alle eeuwen heen te lezen heeft gestaan in de hand van den Schep- per, dat ik mij het gebeuren met Abbe, de dief, zo goed voor de geest kan halen? Het is een geschiedenis, eeuwen en eeuwen oud; z6 ver immers reikt een mensenheugenis niet? Toch tast hier mijn herinnering in de grijze vergetelheid en vindt in tijden van ridders en rovers de oude Abbe terug. Ook in die dagen kende ik geen rust en ik zocht naar een Vrouw, die de smartstillende balsem van haar troost kon gieten in de wonde van mijn verdriet. Ook in die dagen werd zij reeds vereerd in kapellen en kerken, maar wat veler deel was, viel mij niet te beurt. Ik vatte het plan Haar te zoeken en ik vond Haar bij een oude onaanzienlijke monnik In een klooster achter hoge bergrug- gen. Een klein bouwsel in een ste- deke met witte torens en huisjes half verscholen achter fijn groen. Een liefelijk eiland temidden van bloeiende roggevelden, golvend vanaf de bergen over de heuvels tot aan de einder. Mijn paard, dat toen al niet meer de rappe zwarte hengst was, waar. op ik uit mijn vaders land was weggereden, onderging bij een smid het beslaan van zijn vier hoe- ven. Ik dwaalde de kapel binnen van het kloostertje, dat temidden van de boerentuinen zegenend zijn grond uitstrekte in ongelijke akkers zonder scheiding tussen kerkelijk en boerenland. Monniken werkten zpnder opzien tussen het landvolk. Toen stond ik binnen, voor Haar beeld. Boven het altaar stond Zij, het Goddelijk Kind op de arm. Bij het binnentreden had ik ge- zien, hoe een oude monnik een halfopgebrande kaars uit een bak aan de wand nam en voor Haar voeten aanstak. Hij keek om en glimlachte naar my. Stil heb ik daar staan kijken; de bloedige veldtocht door het lan- ge leven had mijn knieen onbuig- zaam gemaakt. En ,ik bleef staan. e6n hand achter de bandelier, de vingers van de andere vervlochten in de ringen van het halfversleten malienkolder. „Heer Hubertus", zei de oude glimlachend, „hier is Zij. Al mijn dagen heb ik Haar geegrd en de deugden beoefend, die Haar dier- baar zijn". Ik haalde de schouders op en knikte stuurs. „Welke deug den zullen nog bij. mij aanwezig zijn, oude kloosterling?" vroeg ik, starend naar ftet kleine altaar. „Zegt niet de heilige Thomas van Kempen, dat wanneer wij in de schoonste devotie geraken, wij moeten voorbereid zijn op een tijd van geestelijke armoe en beproe- ving? Waar schuilt gelpk. wanneer men immer in vrees leeft het te zullen verliezen? Dan leeft men als de man, die een mooie wereldse vrouw trouwde." „De heilige man gaat nog verder, oude", voegde ik er aan toe. „Hij wil zelf, dat WU In die tijd van ontbering met uit het oog verlie zen, dat 6dnmaal de Genade bij stromen over ons kan neerdalen ,.Als een milde regen" vulde de oude lachend mijn citaat aan, terwijl zijn tandeloze mond schoon glimlachte. Bijna als die van het kind daar boven het altaar. Ik knielde vluchtig, als schaamde ik mij en stak een nieuwe lange kaars aan, waama ik een goudstuk liet rinkelen op de marmeren treden v66r de Communiebank. Mijn kaars stak ver uit boven de kleine beduimelde lichtdrager van de oude en stond dichter bij de Lieve Vrouw. Dan echter dacht ik aan het oude verhaal van de fari- zeeer en de Tollenaar. Ik haastte mij terug om het lange waslicht weg te nemen, zette het achter dat van de oude, die zwijgend toezag, in zijn ogen een zachte glans, die met het kaarsenschijnsel in de val- lende avond zijn oud gelaat een wondere bekoring gaf. Ik draaide mij om. Maria zag vanuit Haar verheven plaats boven het altaar op ons neer. „Is Zij hier", vroeg ik aan de oude, „hoe vondt gij Haar dan?" „Heer Hubertus", fluisterde mijn monnik ontroerd, met iets in zijn stem, dat nog van eerbied voor de verwaten ridderstand zou kunnen getuigen, eenmaal was ik „Abbe de Gehangene". Dat is al heel lang geleden. Ik stal de duiven uit uw vaders til, toen hij en ik nog kin- deren waren; ik stal de jachthon- den tijdens de jachtpartijen, die uw Heer Vader op zijn gped placht te geven, toen ik een jongeling was. Eerst stal ik. omdat ik de liefde vond bij de dieren, hoewel ik toen nog niet kon weten, dat velen de dieren gaan liefhebben als zij de mensen eenmaal kennen. Toen ik 'n man geworden was, stal ik om de liefde van een vrouw. Ik stal! Ik stal de ring van de magistraat, omdat ik vond, dat het kleinood schoner zou fonkelen aan de vinger van de don- kere Marita, dan aan de moorde- naarsklauw van die edelman. Maar ach, zijn wij niet alien schul. dig? Welnu ik werd betrapt, gevat en naar een schavot gesleurd. Alles speelde zich af in tijd van een uur". „Maar mijn vadertrachtte ik de oude Abbe te onderbreken. „Neen", antwoordde hij met een handgebaar, mijn verontwaardiging onderdrukkend. „Uw vader was daar toen al niet meer. Bovendien ik had betere hulp". Hij wees naar het beeld boven 't altaar. „Zij is mij altijd trouw ge- bleven, ook toen ik met schande was overladen. Toen mijn sterk jong lichaam ge- rekt werd aan de strop en ik tot spot van de mensen en als voedsel van de kraaien als een zak vol in- gewand aan het koord hing, toen.. kwam die weldadige kracht onder mijn voeten; ik voelde mij opgehe- ven, de hevige spanning in mijn li chaam werd milder en het hennep sneed niet langer in mijn vlees. Het bloed stuwde weer omhoog en ik voelde de wind weer langs mijn klam voorhoofd strelen. Ik zag rond in de schemering en bemerkte in een venster de magi straat. Bij hem het mooie kind, dat mijn ring aan de hand droeg, de ring van mijn rechter. Mijn Moeder, jouw Moeder, Heer Hubertus, ons aller moeder had ge- holpen. Zij toonde haar dankbaar- heid voor de enige deugd, die ik be zit, de liefde tot a' bet geschapene, zo nu en dan een Wees Gegroetje eneen beduimelde kaars. Moet ik nog meer vertellen?" Ik staarde naar het beeld, dat scheen te leven in het wankele kaar- senlicht, en knikte. „Na drie dagen hebben de dienaren van de stad mij van het schavot gehaald. Er was in hun onmiddellijke omgeving een wonder geschied. Vervuld van dank" baarheid ben ik gegaan. Naar hier! Dankbaar voor mijn leven, van Haar terug ontvangen en weer aan Haar gewijd". Nu zag ik weer de jonge Abbe, fier en manlijk. Zondaar en dief bij de Gratie Gods. Ja. de herinnering reikt ver. De naam van alle schepselen staat ge- schreven in de handlijnen van de Allerhoogste. En Maria Zij bidt voor ons. (Slot.) Nu zou de zaak heel eenvoudig zijn, wanneer wij reeds een wette lijke regeling van de bedrijfsorga- nisatie bezaten en. wat nog lang niet hetzelfde is, dat deze organen ook al werkelijk voor elke tak van bedrijfsleven zouden zijn gevormd. Deze organen zouden dan immers publiekrechtelijke bevoegdheden be- zitten, en een van deze bevoegd heden zou ongetwijfeld zijn het vormen van fondsen ten behoeve van eigen 14den. Er is echter nog geen wettelijke bedrijfsorganisatie en ook al zou die er zijn. dan nog zou het wel geruime tijd duren. voor ook deze organen alle in feite zouden zijn gevormd. Wil men nu niet langer wachten, hetgeen ook uit de boze zou zijn, en toch de juiste weg bewandelen. dan moet men deze voor de uitvoering aan- gewezen bedr.verenigingen, straks onderdelen van de eigenlijke be- drijfsorganen, reeds nu een zelf- standige publiekrechtelijke be voegdheid geven, een bevoegdheid, die zij straks weer aan die eigen lijke publiekrechtelijke bedryfsor- ganen zullen ontlenen, maar die zich in elk geval zeer gemakkelijk laat inpassen. De commissie-Van Rhijn bedoelt, naar wij begrijpen, deze weg te gaan. Het rapport zegt, dat de be- dryfsverenlgingen bevoegdheden op hun eigen terrein zullen bezitten. Ook de overkoepelende, toezicht houdende Centrale Sociale Verzeke- ringsraad (bestaande uit werkge- vers, werknemers en overheid ieder voor een derde) krijgt verordende bevoegdheid. Of de gedachtengang van de commissie wel geheel pa rallel loopt met de onze, zou men kunnen betwyfelen als men leest, dat de overkoepelende raad haar bevoegdheden aan art. 155 van de Grondwet zal ontlenen, waaraan de bedryfsverenigingen Ze zullen ont lenen, wordt niet aangegeven. Nu is het echter niet art. 155 maar art. 151 waaruit de publiekrechtelijke voor 'n derde) krijgt verordenende tiencnde bevoegdheid zullen putten. De twijfel wordt zelfs nog even groter als men leest. dat de minister van sociale zaken toch uiteindelijk verantwoordelijk blijft voor de ge- hele uitvoering. Dat hij besluiten, die in strijd zijn met het algemeen belang, moet kunnen vernietigen, etc.. is vanzelfsprekend. maar uit eindelijk verantwoordelijk blijven voor de gehele uitvoering zou zich niet verdragen met een publiek rechtelijke bevoegdheid van de be drijfsverenigingen. Het is gewenst, dat daarom op dit punt alsnog meer duidelijkheid komt, temeer omdat er reeds lang en terecht critiek is uitgeoefend op de wanstaltige fi- guur van privaat-rechtelijke licha- men, die met een publiekrechtelij ke taak worden belast. Hoe wenselijk ook in beginsel, kan de verwijzing naar de lagere organen toch wel eens in strijd ko- men met de doelmatigheid. Speciaal voor de commissie-Van Rhijn, die enerzijds naar unificatie streefde en anderzyds het subsidiariteitsbegin- sel wilde toepassen. was dit een moeilijkheid. We zien in dit verband dan ook het overigens wel onver- mijdelijke gebeuren, dat nadat eerst de ene hand de sociale verzekering aan de bedrijfsverenigingen heeft toegewezen, met de andere hand althans de adminlstratieve uitvoe ring ervan wordt teruggenomen en uit hoofde van doelmatigheid aan een centraal administratiekantoor wordt toegewezen. Nu moet men van het subsidiari- teitsbeginsel geen stokpaardje ma- ken en moedig durven centralise- ren waar dit administratief eenvou- diger eh goedkoper is. De commissie behoeft zich oppervlakkig gespro- ken dan ook niet bezwaard te voe- len, maar is later toch weer kenne- lijk van haar eigen ..zucht naar cen- tralisatie" geschrokken! Zij haast zich tenminste om ons gerust te stellen dat er toch vooral ook veel landelijke bijkantoren zullen komen en de andere hand gaat tenslotte zelfs nog een stukje van het terug- genomene opnieuw aan de bedrijfs verenigingen beschikbaar stellen en wel door de mogelijkheid te openen dat in bepaalde gevallen de bedrijfs verenigingen toch zelf hun. admini strate mogen voeren. Dat stukje wordt haast weer alles als de com missie zelfs uitdrukkelijk in de wet wil vastleggen, dat de overkoepe lende Centrale Sociale Verzekerings raad het verzoek om eigen beheer alleen mag weigeren omwille van technische bezwaren. Dit ogenschijnlijk wat vreemde dualisme kan ons intussen wel wat begrijpelijker voorkomen, als wij 't zo verstaan, dat hier bij voorbaat een poging wordt gedaan om een schuren en wringen van mogelijk twee tegengestelde strevingen te voorkomen. Redelijk is dat de be drijfsverenigingen hun eigen zaken opknappen, vooral te verstaan in be- sturende zin. Redelijk is ook, dat de administratie centraal geregeld wordt (een zuiver technische taak dus), mits dit goedkoper en doel- matiger is. Maar hoe dat in de practijk zal werken, is nog een grote vraag. Bij de bedrijfsvereni gingen zal natuurlijk een streven zijn naar zelf doen, naar in eigen hand houden. er zal een geneigdheid zijn tot critiek op het centrale ad- ministratieve apparaat. Dat centrale administratieve apparaat daarente- gen zal juist willen centraliseren, de bedryfsvereniging waar mogelijk uitschakelen. hier zal de neiging be- staan om de bedrijfsverenigingen als lastige tussenschakels te beschou- wen. Hier zal een fijne wettelijke afbakening maar ook een goed we- derzijds taakinzicht uitkomst moe ten brengen. In een interview heeft dr. Malan, de leider van de nationalistische partij in Zuid-Afrika, verklaard, dat de uitslag der verkiezingen hem ten zeerste heeft verrast. Hij voegde er aan toe, dat zijn partij en hij zelf voorstanders zijn van 'n absolute gelijkheid van rechten voor Afrikaners en Engels sprekende inwoners van Zuid-Afrika en van het erkennen van beide talen als officiele talen. In verband met de immigratie-politiek zei dr. Malan; tegen Aziatische immigratie". Dr Malan is ook de mening toegedaan, dat wat de gouddelving betreft een eihde moet gemaakt worden aan de uitputting „van een dergelijke na- tionale rijkdom voor een tijdelljk economisch voordeel". „0nze partij", zo betoogde hij, „zal tegenover monopolies en kar- De kinderliteratuur is nog niet zo heel oud, ze dateert van het einde der 18de eeuw. In de 17de eeuw kan men moeilijk spreken van „kin- derboeken", immers de middeleeuw- se Abecedarian en Haneboeken zijn schoolboeken. In deze tijd hield men geen rekening met wat voor kin- deren geschikt was of niet. Onze 20ste eeuw kenmerkt zich, voor zover het de kinderboeken betreft, als een tijd van vooruit- gang. Nu hebben wij pas het goed verzorgde kinderboek. De kwestie van het kinderboek, zowel het tegenwoordige als het oude, heeft twee zijden: le. Wat wordt de kinderen ge- boden en door hen gelezen? 2e. Kunnen wij nagaan: waarnaar grijpen de kinderen, welk boek le zen ze telkens over, zodat het doel krijgt aan hun wezen en hun ideeSn? We kunnen wel zeggen. dat de laatste jaren deze kwestie goed onder de ogen wordt gezien door onderzoeklngen in leeszalen enz., want al die boeken van vroeger, die ons in enkele verzamelingen bewaard zijn gebleven, tonen aan, dat zij wel aan kinderen werden voorgelegd, maar niet altijd door hen gelezen werden. Wanneer we nagaan welke boe ken door kinderen vroeger gelezen werden, dan zien we reeds alle as- pecten van het boek van nu ver- tegenwoordigd en naast het alge meen bekende zedekundige zijn er het humanistische, het epische en ook het symbolische verhaal. We treffen reeds reisbeschrijvingen aan en parodiefin, .romantiek en idealis- me; alleen is alles gebleven in hel- derder kleur, in steviger construc- tie, in meer onverbloemde taal. Ook de fabels deden hun intocht in de wereld. Deze fabels in aller- lei bewerkingen komen voor tussen onze ouders kinderboeken: Klein- duimpje, Roodkapje, Blauwbaard, Doornroosje, Asschepoester, de Ge- laarsde Kat, om de bekendste te noemen. Ze zijn veel meer dan zedekundige verhaaltjes, het is de letterkunde in symbolen van een primitieve eultuur en menig kind is in staat om deze symboliek aan te voelen. Kinderen nemen de verhalen niet zoals ze zijn, maar een weefsel van verdichting met diepe zin. De be kende schrijver Saintyves heeft stu- die gemaakt van de oorsprong van alle personen en gebeurtenissen uit deze sprookjes. Alles heeft z'n«die- pere betekenis: Roodkapje is het licht. dat door de duisternis (de wolf) wordt opgeslokt. Maar ze komt er weer uit te voorschijn. „Wat was het donker daarbinnen", roept ze uit. Als kinderverhalen staan de sprookjes van Moeder de Gans. evenals die van Grimm nog aan de spits, omdat het kind meer achter deze verhalen zoekt dan enkel epiek. Ze maken de kinderen los uit hun kleine wereldje, het sprookje geeft hen meer, het voelt zich verwant aan de symboliek op- genomen in een verband, terwijl de ontwikkeling van het verhaal aan- sluit bij de manier van denken. De kwestie van het kinderboek is niet een vraag. die tot de kinderkamer beperkt blijft. het is een letterkun- dige kwestie van de grootste bete kenis. Iedereen begrijpt hoe weldadlg een goed, fris kinderboek is, waar- Als u 'n dagje naar Vlieland gaat moet u mooi weer uitzoeken! U moet eigenlijk niet voor 'n dagje gaan, want dan duurt de reis te lang en het verblflf op dit vogeleiland te kort. Want er valt meer te zien en te genieten op dit Waddeneiland, dan u in enkele uren kan doen. De afd. Noord-Holland van de Ned. Heidemaatschappij maakte met 'n gezelschap van 170 names en heren een excursie naar Vlieland en wij waren meegegaan. Om half 9 gooide de ..Marsdiep" van de TESO in Den Helder de trossen los en zocht dit oude Teso- bootje z'n weg over de Wadden- zee door de zig-zaggende vaar- geul, langs de reede van Texel, dan in de richting Harlingen. Het zonnetje, dat zo heerlijk scheen, toen de plannen voor dit uitstapje werden gemaakt, liet ons. nu het zover was, in de steek; 't was alles water en grauwe nevel wat we zagen en in het weerbericht voorspelde buitjes kwamen alsof't afgesproken was. Om 12 uur kwam het blonde eiland in 't zicht; bij Oost-Vlieland, 't kleine haventje, ging de blonde duinenrij plotseling over in de zware dijk van basaltblokken. Voor 'n lange aanlegsteiger lag de „Vlieland", 'n proper bootje, dat de dienst van het eiland op Har lingen onderhoudt; nu nog maar eens per dag. doch in de zomer- maanden driemaal daags. Vriendelijke, zindelijke huisjes staan er aan de haven in een om- lijsting van het groene bos. Nauwelijks aan wal en u bevindt zich in de lange smalle dorpstraat, met aan weerskanten hoge bomen, iepen, linden en kastanjes. De be- volking is vriendelijk en ietwat nieuwsgierig naar dat grote gezel schap, dat op zo'n regenachtige dag met 'n extra boot het stille eiland komt bezoeken. Want stil is 't op Vlieland. Na een overyloedige lunch in Hotel Bruin hadden we 'n onge- zochte gelegenheid, om met 'n Vlie- lander als gids het eiland te ver- kennen. Zelfs nu de zon niet scheen, was het eiland van 'n wondere beko ring. We reden naar ,.de Vliehors", de grote zandplaat aan de Zuid- West kant van het eiland, die bij hoog water nog anderhalve meter boven de zeespiegel blijft liggen. Dit ritje over een door de Duitsers aangelegde weg voerde ons door 'n ongerept duingebied. slechts hier en daar bebos't. 't Was in Mei en- 09k op Vlieland legt dan elk vogeltje een ei. En.... Vlieland is 'n vogeleiland; vogels ziet men er veel in aantal en groot in verscheidenheid. Op de eerste plaats meeuw^n; die zijn er veel meer dan mensen. Vlieland telt 600 vaste bewoners. In de Zuid-Weste- lijke duinen zaten .de meeuwen te broeden, bij honderdtallen. Schol- eksters, tureluren. kieviten, en hoe al die aardige vogels mogen heten, ziet men er heel veel. Voorts de mooie grote zwart-witte bergeend en de in Noorwegen inheemse eider-eend, die hier zijn meest zui- delijke broedplaats heeft. De eider- eend broedt in de duinen; bij voor- keur in een konijnenholletje en nauwelijks zijn de jongen uit de eierschalen de wijde wereld inge- treden, of moeder-eend gaat met ze op stap, in de richting van de zee. Wij waren zo fortuinlijk zo'n moeder-eider-eend met haar kroost aan de rand van de weg te ontmoe- ten; ze bleef rustig zitten bij haar kuikentjes, zoals ze ook letterlijk niet van haar nest is te slaan, als ze zit te broeden. Op de terugweg zagen we 'n vrouwtjes-eider-eend met wel 25 jonge eendjes in de schorren scharrelen; dat was na tuurlijk niet de oogst van e£n broedsel;- de eider-eendenmoeder neemt nl. gaarne de zorg op zich voor het kroost van een ander. Andere vertegenwoordigers van de dierenwereld van Vlieland zijn de fasanten, de konijnen en de ha- zen, die er in grote getale voor komen. Voor de jager derhalve een eldorado. Jammer, dat sommige punten van het eiland, o.a. bij de Vliehors, zo ontsierd worden door bunkers en oud-roest van oorlogsgeschut. Maar men is bezig de boel aan het op- ruimen. Op de Vliehors Was de Marine aan het schijfschieten en op het weilandje van de enige boer van Vlieland stond 'n klein tweedekker- tje van De Kooy. Zoals gezegd telt de bevolking van deze eijpndgemeente 600 zielen; de voornaamste bestaansbron is het vreemdelingenverkeer; des zomers zijn er zo'n 250 gasten op 't eiland; niet alleen in de huizen der eilan- der9, maar ook in de tientallen zomerwoningen, die vooral de Frie- zen er bewonen of verhuren en op de kampeerterreinen. 'n Groot ge- deelte van de vaste bewoners ver- dient ook 'n boterham aan Rijks- waterstaatswerken; aan het onder- %houd van de dijk, de vijftig strand- 'hoofd^p en de duinen. Van het dorp Oost-Vlieland, waar enkele aardige oude gebouwen staan, o.a. 'n huis, waar bestevaGr Tromp gewoond heeft, loopt 'n zee- weg naar het strand; langs deze weg staan ook de kampeerhuisjes voor de zomermaanden. Zo is Vlieland voor denatuur- vriend, die van 'n rustige vacantie houdt, 'n ideaal vacantie-oord. We kunnen het ieder aanbevelen; maar denk er om: mooi weer uitzoeken en dan, niet voor 6en dagje! Fr. O. tels de staatscontrole stellen. doch zal de rechten van het bezit en van d6 particuliere ondernemingen in acht nemen". „De nationalistische party stuurt aan op een Republikeinse rege- ring, afgescheiden van de Britse kroon. WU zien daarin de enige daadwerkeiyke waarborg, dat Zuid Afrika niet verwikkeld zal worden in de oorlogen van Groot Brittanie". Tot die maatregel zal echter dan overgegaan worden na een referen dum en by eenvoudige meerderheid in het parlement. Onze enige vlag is de huidige vlag van de Unie van Zuid Afrika. Een der plannen van de nieuwe regering is ae invoerin'g van het metriekstelsel. Dr. Malan besloot het interview met de woor den: ..minister-president zyn is nog heel wat anders dan in de oppo site staan. Er is zeer veel te doen". uit een lucht van optlmlsme waait, waarin lief en leed geschilderd wordt van hen. die in alle omstan- digheden van 't leven opzien naar God, waarbij de liefde blijft een zuivere neiging van twee zielen tot elkaar, zoals die zo prachtig geschre- ven zijn in de boeken van Con science. Men vindt deze boeken ver- ouderd, doch in alle volksbibliothe- ken kunt u ze vinden. Dat is wel een bewijs, dat onze kinderen vooral de rijpere jeugd in de literatuur iets meer zoeken dan het alledaagse, dat de kinderen zo graag met hun gedachten verhuizen naar het rijk der idealen. Goede boeken verschaffen de kinderen een onmeteiyk genot, ze veredelen hun ziel en geest. ze rukken de kinderen los uit hun boze neigingen en voe ren ze op naar hoger en reiner leven. Laten we onze kinderen alleen die boeken laten lezen van die schrfj- vers en schrijfsters, die hun talen- ten wijden pan deze echte goede literatuur, zy bevorderen het tijde- iyke en geestelijke belang van uw kinderen. zij zaaien vrede en geluk in de kinderziel, zy zyn inderdaad de weldoensters van het volk. M. E. STEYGER—ASPERSLAGH Leiden, Mei 1948. Correspondentie en oplossingen onder motto ..Damrubriek" in te zenden aan 't bureau van dit blad. Oplossingen van de problemen no. 172 tot en met no. 179 kunnen worden ingezonden tot uiterlpk 14 Juni a.s. Probleem no. 176 van Roger Dupuis te Parys 1.^1 'JUk M. yam, xml 2^ w/ V StancH" Zwart 12 schyven op 2, 8, 12, 13, 14, 19, 21 tot 24, 26 en 29. Wit 12 schyven op 25, 31, 32, 33, 37 38, 40, 42, 43, 44, 48 en 50. Wit speelt en wint. By de problemen. Probleem no. 176 Wat de schitterende ontleding betreft en hierby nog een na- tuurgetrouwe opstelling kan dit probleem o.a.. wedijveren met de problemen van Leygues en Ortig6, die onlangs in onze rubriek zijn gepubliceerd. Dit probleem is ech ter minder moeilyk oplosbaar. Probleem no. 177 Een echt variantenprobleem. Een tweetal van deze variantvertakkin- gen zyn byzonder mooi. De ene door een merkwaardig slagidee en de andere door het eindigen in een aardig en' leerzaam slotmotief, en waarby men de gelegenheid krijgt om apart enkele kleine variantjes uit te rafelen. Zwerftochten door de sensationele slotstand van Leygues IV Opstelling van de slotstand: Zwart 4 schijven op 4, 5, 15 en 16. Wit 1 schyf op 50 en 1 dam op 12. Zwart 4—8. Wit 12—3. Zw. 9—13. Wit 3—14. Zw. 15—20. Wit 14 25 en Zw. nu 510, waarbjj we aldus ge- komen zijn aan variant C. van de hoofdvariant no. 3. Wit nu 253!! (Wit zou ook 2523 kunnen spe- len, maar het forceren van de winst is hierby iets minder doeltreffend. Wit kan hierby dan wel een „Op- pel-aanval" van voren ondernemen, n.l. een aanval van een dam op 2 schijven, die zich op dezelfde dia- gonaal bevinden, of althans ge- dwongen om zich hier op te bege- ven, maar in het onderhavige geval kunnen de schijven zich nog te veel afdekken, terwijl de winst iets ge- makkelijker behaald kan worden als de zwarte schyven op 10 en 13 gedwongen worden om zich meer van elkaar te verwyderen. Dit wordt dan ook bereikt doordat Wit als laatste zet 253 heeft gespeeld. Zwart kan nu eerst nog 10—15 spe- len. (a) Wit 50—44. Zw. 13—18 (b) Wit 317. (Wit 314 was niet aan- bevelingswaardig, daar de opposi- tieschijf op 15 aan wit altijd nog lastig te winnen spel kan bezorgen n.l. door het bereiken van veld 24, waarby de verder vooruitgedron- gen schyf op 16 altijd nog een kans krijgt om de lange lijn te overschry- den). Zw. 1520 (de beste). Nu W. 17—33. Zw. 20—25 (c) vrijwel ge dwongen en neemt wit door 3328 de lange iyn in bezit en wint ge makkelijk, daar de oppositieschijf, die op 15 heeft gestaan, thans geen storende invloed op de winst meer kan uitoefenen. Subvariant (a). Op Zw. 1318 volgt Wit 326. Zw. 1015 de bes te. Wit 26—31. 31—37, 37—42 en daarna eerst 5044 en wint vervol- gens gemakkelyk door 4248 enz. Speelt zwart by (a) 1319 dan Wit 314 en wint gemakkelyk. Subvariant (b). Op Zw. 1319 Wit 3—8. Zw. 19—23. Wit 8—17. Z. 1520 (de beste. W. 1733 enz. en wint. Subvariant (c). Op Zw. 1621 volgt Wit 33 15. Met de Oppel- aanval van de achterzijde van Zw. (Meer gewenst en productief in de eindspelen, als van de voorzijde) kan wit nu op twee manieren ge makkelijk winnen. Op Zw. 2126. Wit 15—10. 10—15 en 15—4 en op Zw. 21—27. Wit 15—4. Zw. 27—32. Wit 410. Zw. 2328 gedw. en W. 4439 gewonnen. Na Zw. 2127 kan Wit evenenes weer winnen door 15—10, 1015 enz. ffiNA it |?EHAN DEtEN OELEN H\e*. mtmu Stand: Zwart 8 schijven op 8, 9, 15, 17, 18, 19, 29 en 36. Wit 8 schijven op 25, 28, 38, 41, 42, 43, 49 en 50. Wordt vervolgd Wit speelt en wint. 42. Jan Klaassen bleef op het kasteel die nacht; hy kreeg een slaapkamer, dat was een pracht. Het was de kamer voor de hoge gas- ten met een praalbed in het midden en monu- mentale kasten. Aan de wanden hingen por- tretten van graven en gravinnen met lange pruiken en dubbele onderkinnen. Die hadden hier vroeger natuurlijk geslapen en nu zat er zo'n arme zwerver te gapen. Hy voelde zich zo ryk als een koning in deze schitterende woning. Hij keek uit het raam over een brede slotgracht; de sterren pinkelden in de don- kere nacht. Nadat hy in gedachten verzon- ken, de stilte van de nacht had ingedron- ken, strekte hy zyn vermoeide leden op het praalbed uit en was zeer tevreden. Hy sliep dadeiyk in en droomde alras, dat hy een ryke kasteelheer was; hy had een stal met vurige paarden erin, en Katryn was een heel deftige gravin. En afentoe gingen zy dan''met z'n beiden, in een glazen koets uit rij- den. Omdat ze rijk waren, hadden zij veel vrienden en ook nog een heel stel beclien- den. Zij waren vyf en twintig jaar getrouwd geweest en gaven daarom een heel groot feest. 1.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1948 | | pagina 4