Hoe Maria een dief redde
TRIP NAAR VLIELAND
DE NIEUWSTE AV0NTUREN VAN JAN KLAASSEN
I
Dr. Malan wil Zuid-Afrika
los maken van de Britse kroon
KINDERBOEKEN
m
m m m mm
p m h W m
1 mm urn
m s mm
a Br
'mm
w m m r* r
P M
PAC. 4
NIEUW NOORDHOLLANDS DAGBLAD - Dinsdag 1 Juni 1948
Een oude legende, verteld door Dom v. Oes
Haat of liefde
UET IS KRASSE TAAL, die
van Sint Jan Zondag in het
Epistel. Er staat met scherp af-
getekende woorden: „Alwie zijn
broeder haat, is een moorde-
naar". Dat is sterk gezegd. Maar
z6 is het eigenlijk. Want niets
moet zozeer het kenmerk zijn
van ons als Christen als juist de
liefde. Die liefde bestaat niet uit
mooie woorden. Die liefde is
practisch, daadwerkeltik. Er
staat verder in datzelfde Epistel:
„Wie de goederen van deze we-
reld bezit en ziet dat zijn broe
der gebrek lijdt en hij sluit zijn
hart voor hem: hoe kan dan de
liefde van God nog in zo iemand
zijn"? We moeten niet egoistisch
en hard zijn. Niet denken: als
het maar hebben. Wie lief-
heeft, denkt altijd op de eerste
plaats aan anderen. Denkt u nog
eens aan onze Hongaarse hulp-
actie? Wend u tot onze bureaux.
MARCUS
Sociale
Verzekering
VOOR DE VROUW
De plechtige herdenking van Memorial Day op Margraten, het
Amerikaanse soldatenkerkhof bij Maastricht. Tijdens het hijsen
van de Amerikaanse en Nederlandse vlag.
Het vogeleiland
Ter gelegenheid van de viering
van de 90e verjaardag van
Koning Gustaaf van Zweden
wordt een herinneringsbiljet
van 5 kronen uitgegeven. Dit
bankbiljet wordt echter ver-
kocht voor 10 kronen. De bijna
negentig jarige Koning Gustaai
ontvangt van de eerste minister
Tage Erlander het eerste her
inneringsbiljet.
Dammen
m m m m ik
M -18
S
g. Wi Hi H 8
i§ 1
(3£5CH\EDeoJl5*0
NiAfO fcfcM f-fAAT I
KEEP* LANh SKOElce
in
P&V-(V
g£S10Tg(V
OB KWBlriB
PMLJTKVA
OppEA66ND
TEZerrBR'
eLKEMfWD fTFttr DE
SPANNING HOGEf?
PE V-N
gESLOTEN
De kwestie
TiBNSLorre. of?epen jooo
ENARAUIER ELKAAI? Ry DE KEEL
DE V-N.
BEUOTISN
peKWEIY/E
PA2.ESTINA
ONVERw'JLP
re sehan
EN DKEI6DE ISRAEL HET
ONVtRtpirre vemw
P6 V'N
SESLOfEN
\MNHPN sy/v
p/vrme.V<wj?
ISRAEL T£
LATEN
BWKEK
to lW.7
L,v>,;'/Z?<<:<3'RA.n1£v4.
Z)E STtkA"?
Probleem no. 177
van R. van der Klift te Den Haag
i I 1 I i
Hp 'WW?
I II p V B
a s
fl s P w
IS het doordat mijn naam door
alle eeuwen heen te lezen heeft
gestaan in de hand van den Schep-
per, dat ik mij het gebeuren met
Abbe, de dief, zo goed voor de
geest kan halen?
Het is een geschiedenis, eeuwen
en eeuwen oud; z6 ver immers
reikt een mensenheugenis niet?
Toch tast hier mijn herinnering
in de grijze vergetelheid en vindt
in tijden van ridders en rovers de
oude Abbe terug.
Ook in die dagen kende ik geen
rust en ik zocht naar een Vrouw,
die de smartstillende balsem van
haar troost kon gieten in de wonde
van mijn verdriet.
Ook in die dagen werd zij reeds
vereerd in kapellen en kerken,
maar wat veler deel was, viel mij
niet te beurt. Ik vatte het plan
Haar te zoeken en ik vond Haar bij
een oude onaanzienlijke monnik In
een klooster achter hoge bergrug-
gen. Een klein bouwsel in een ste-
deke met witte torens en huisjes
half verscholen achter fijn groen.
Een liefelijk eiland temidden van
bloeiende roggevelden, golvend
vanaf de bergen over de heuvels
tot aan de einder.
Mijn paard, dat toen al niet meer
de rappe zwarte hengst was, waar.
op ik uit mijn vaders land was
weggereden, onderging bij een
smid het beslaan van zijn vier hoe-
ven.
Ik dwaalde de kapel binnen van
het kloostertje, dat temidden van
de boerentuinen zegenend zijn
grond uitstrekte in ongelijke akkers
zonder scheiding tussen kerkelijk
en boerenland. Monniken werkten
zpnder opzien tussen het landvolk.
Toen stond ik binnen, voor Haar
beeld. Boven het altaar stond Zij,
het Goddelijk Kind op de arm.
Bij het binnentreden had ik ge-
zien, hoe een oude monnik een
halfopgebrande kaars uit een bak
aan de wand nam en voor Haar
voeten aanstak.
Hij keek om en glimlachte naar
my. Stil heb ik daar staan kijken;
de bloedige veldtocht door het lan-
ge leven had mijn knieen onbuig-
zaam gemaakt. En ,ik bleef staan.
e6n hand achter de bandelier, de
vingers van de andere vervlochten
in de ringen van het halfversleten
malienkolder.
„Heer Hubertus", zei de oude
glimlachend, „hier is Zij. Al mijn
dagen heb ik Haar geegrd en de
deugden beoefend, die Haar dier-
baar zijn". Ik haalde de schouders
op en knikte stuurs. „Welke deug
den zullen nog bij. mij aanwezig
zijn, oude kloosterling?" vroeg ik,
starend naar ftet kleine altaar.
„Zegt niet de heilige Thomas van
Kempen, dat wanneer wij in de
schoonste devotie geraken, wij
moeten voorbereid zijn op een tijd
van geestelijke armoe en beproe-
ving? Waar schuilt gelpk. wanneer
men immer in vrees leeft het te
zullen verliezen? Dan leeft men als
de man, die een mooie wereldse
vrouw trouwde."
„De heilige man gaat nog verder,
oude", voegde ik er aan toe. „Hij
wil zelf, dat WU In die tijd van
ontbering met uit het oog verlie
zen, dat 6dnmaal de Genade bij
stromen over ons kan neerdalen
,.Als een milde regen" vulde
de oude lachend mijn citaat aan,
terwijl zijn tandeloze mond schoon
glimlachte. Bijna als die van het
kind daar boven het altaar. Ik
knielde vluchtig, als schaamde ik
mij en stak een nieuwe lange kaars
aan, waama ik een goudstuk liet
rinkelen op de marmeren treden
v66r de Communiebank.
Mijn kaars stak ver uit boven de
kleine beduimelde lichtdrager van
de oude en stond dichter bij de
Lieve Vrouw. Dan echter dacht ik
aan het oude verhaal van de fari-
zeeer en de Tollenaar. Ik haastte
mij terug om het lange waslicht
weg te nemen, zette het achter dat
van de oude, die zwijgend toezag,
in zijn ogen een zachte glans, die
met het kaarsenschijnsel in de val-
lende avond zijn oud gelaat een
wondere bekoring gaf.
Ik draaide mij om. Maria zag
vanuit Haar verheven plaats boven
het altaar op ons neer.
„Is Zij hier", vroeg ik aan de
oude, „hoe vondt gij Haar dan?"
„Heer Hubertus", fluisterde mijn
monnik ontroerd, met iets in zijn
stem, dat nog van eerbied voor de
verwaten ridderstand zou kunnen
getuigen, eenmaal was ik „Abbe
de Gehangene". Dat is al heel lang
geleden. Ik stal de duiven uit uw
vaders til, toen hij en ik nog kin-
deren waren; ik stal de jachthon-
den tijdens de jachtpartijen, die
uw Heer Vader op zijn gped placht
te geven, toen ik een jongeling was.
Eerst stal ik. omdat ik de liefde
vond bij de dieren, hoewel ik toen
nog niet kon weten, dat velen de
dieren gaan liefhebben als zij de
mensen eenmaal kennen. Toen ik 'n
man geworden was, stal ik om de
liefde van een vrouw. Ik stal! Ik stal
de ring van de magistraat, omdat ik
vond, dat het kleinood schoner zou
fonkelen aan de vinger van de don-
kere Marita, dan aan de moorde-
naarsklauw van die edelman.
Maar ach, zijn wij niet alien schul.
dig? Welnu ik werd betrapt, gevat
en naar een schavot gesleurd. Alles
speelde zich af in tijd van een uur".
„Maar mijn vadertrachtte ik
de oude Abbe te onderbreken.
„Neen", antwoordde hij met een
handgebaar, mijn verontwaardiging
onderdrukkend.
„Uw vader was daar toen al niet
meer. Bovendien ik had betere
hulp".
Hij wees naar het beeld boven 't
altaar. „Zij is mij altijd trouw ge-
bleven, ook toen ik met schande
was overladen.
Toen mijn sterk jong lichaam ge-
rekt werd aan de strop en ik tot
spot van de mensen en als voedsel
van de kraaien als een zak vol in-
gewand aan het koord hing, toen..
kwam die weldadige kracht onder
mijn voeten; ik voelde mij opgehe-
ven, de hevige spanning in mijn li
chaam werd milder en het hennep
sneed niet langer in mijn vlees.
Het bloed stuwde weer omhoog en
ik voelde de wind weer langs mijn
klam voorhoofd strelen.
Ik zag rond in de schemering en
bemerkte in een venster de magi
straat. Bij hem het mooie kind, dat
mijn ring aan de hand droeg, de
ring van mijn rechter.
Mijn Moeder, jouw Moeder, Heer
Hubertus, ons aller moeder had ge-
holpen. Zij toonde haar dankbaar-
heid voor de enige deugd, die ik be
zit, de liefde tot a' bet geschapene,
zo nu en dan een Wees Gegroetje
eneen beduimelde kaars.
Moet ik nog meer vertellen?"
Ik staarde naar het beeld, dat
scheen te leven in het wankele kaar-
senlicht, en knikte. „Na drie dagen
hebben de dienaren van de stad mij
van het schavot gehaald. Er was in
hun onmiddellijke omgeving een
wonder geschied. Vervuld van dank"
baarheid ben ik gegaan. Naar hier!
Dankbaar voor mijn leven, van
Haar terug ontvangen en weer aan
Haar gewijd".
Nu zag ik weer de jonge Abbe,
fier en manlijk. Zondaar en dief bij
de Gratie Gods.
Ja. de herinnering reikt ver. De
naam van alle schepselen staat ge-
schreven in de handlijnen van de
Allerhoogste. En Maria Zij bidt
voor ons.
(Slot.)
Nu zou de zaak heel eenvoudig
zijn, wanneer wij reeds een wette
lijke regeling van de bedrijfsorga-
nisatie bezaten en. wat nog lang
niet hetzelfde is, dat deze organen
ook al werkelijk voor elke tak van
bedrijfsleven zouden zijn gevormd.
Deze organen zouden dan immers
publiekrechtelijke bevoegdheden be-
zitten, en een van deze bevoegd
heden zou ongetwijfeld zijn het
vormen van fondsen ten behoeve
van eigen 14den. Er is echter nog
geen wettelijke bedrijfsorganisatie
en ook al zou die er zijn. dan nog
zou het wel geruime tijd duren.
voor ook deze organen alle in feite
zouden zijn gevormd. Wil men nu
niet langer wachten, hetgeen ook
uit de boze zou zijn, en toch de
juiste weg bewandelen. dan moet
men deze voor de uitvoering aan-
gewezen bedr.verenigingen, straks
onderdelen van de eigenlijke be-
drijfsorganen, reeds nu een zelf-
standige publiekrechtelijke be
voegdheid geven, een bevoegdheid,
die zij straks weer aan die eigen
lijke publiekrechtelijke bedryfsor-
ganen zullen ontlenen, maar die
zich in elk geval zeer gemakkelijk
laat inpassen.
De commissie-Van Rhijn bedoelt,
naar wij begrijpen, deze weg te
gaan. Het rapport zegt, dat de be-
dryfsverenlgingen bevoegdheden op
hun eigen terrein zullen bezitten.
Ook de overkoepelende, toezicht
houdende Centrale Sociale Verzeke-
ringsraad (bestaande uit werkge-
vers, werknemers en overheid ieder
voor een derde) krijgt verordende
bevoegdheid. Of de gedachtengang
van de commissie wel geheel pa
rallel loopt met de onze, zou men
kunnen betwyfelen als men leest,
dat de overkoepelende raad haar
bevoegdheden aan art. 155 van de
Grondwet zal ontlenen, waaraan de
bedryfsverenigingen Ze zullen ont
lenen, wordt niet aangegeven. Nu is
het echter niet art. 155 maar art.
151 waaruit de publiekrechtelijke
voor 'n derde) krijgt verordenende
tiencnde bevoegdheid zullen putten.
De twijfel wordt zelfs nog even
groter als men leest. dat de minister
van sociale zaken toch uiteindelijk
verantwoordelijk blijft voor de ge-
hele uitvoering. Dat hij besluiten,
die in strijd zijn met het algemeen
belang, moet kunnen vernietigen,
etc.. is vanzelfsprekend. maar uit
eindelijk verantwoordelijk blijven
voor de gehele uitvoering zou zich
niet verdragen met een publiek
rechtelijke bevoegdheid van de be
drijfsverenigingen. Het is gewenst,
dat daarom op dit punt alsnog meer
duidelijkheid komt, temeer omdat
er reeds lang en terecht critiek is
uitgeoefend op de wanstaltige fi-
guur van privaat-rechtelijke licha-
men, die met een publiekrechtelij
ke taak worden belast.
Hoe wenselijk ook in beginsel,
kan de verwijzing naar de lagere
organen toch wel eens in strijd ko-
men met de doelmatigheid. Speciaal
voor de commissie-Van Rhijn, die
enerzijds naar unificatie streefde en
anderzyds het subsidiariteitsbegin-
sel wilde toepassen. was dit een
moeilijkheid. We zien in dit verband
dan ook het overigens wel onver-
mijdelijke gebeuren, dat nadat eerst
de ene hand de sociale verzekering
aan de bedrijfsverenigingen heeft
toegewezen, met de andere hand
althans de adminlstratieve uitvoe
ring ervan wordt teruggenomen en
uit hoofde van doelmatigheid aan
een centraal administratiekantoor
wordt toegewezen.
Nu moet men van het subsidiari-
teitsbeginsel geen stokpaardje ma-
ken en moedig durven centralise-
ren waar dit administratief eenvou-
diger eh goedkoper is. De commissie
behoeft zich oppervlakkig gespro-
ken dan ook niet bezwaard te voe-
len, maar is later toch weer kenne-
lijk van haar eigen ..zucht naar cen-
tralisatie" geschrokken! Zij haast
zich tenminste om ons gerust te
stellen dat er toch vooral ook veel
landelijke bijkantoren zullen komen
en de andere hand gaat tenslotte
zelfs nog een stukje van het terug-
genomene opnieuw aan de bedrijfs
verenigingen beschikbaar stellen en
wel door de mogelijkheid te openen
dat in bepaalde gevallen de bedrijfs
verenigingen toch zelf hun. admini
strate mogen voeren. Dat stukje
wordt haast weer alles als de com
missie zelfs uitdrukkelijk in de wet
wil vastleggen, dat de overkoepe
lende Centrale Sociale Verzekerings
raad het verzoek om eigen beheer
alleen mag weigeren omwille van
technische bezwaren.
Dit ogenschijnlijk wat vreemde
dualisme kan ons intussen wel wat
begrijpelijker voorkomen, als wij 't
zo verstaan, dat hier bij voorbaat
een poging wordt gedaan om een
schuren en wringen van mogelijk
twee tegengestelde strevingen te
voorkomen. Redelijk is dat de be
drijfsverenigingen hun eigen zaken
opknappen, vooral te verstaan in be-
sturende zin. Redelijk is ook, dat
de administratie centraal geregeld
wordt (een zuiver technische taak
dus), mits dit goedkoper en doel-
matiger is. Maar hoe dat in de
practijk zal werken, is nog een
grote vraag. Bij de bedrijfsvereni
gingen zal natuurlijk een streven
zijn naar zelf doen, naar in eigen
hand houden. er zal een geneigdheid
zijn tot critiek op het centrale ad-
ministratieve apparaat. Dat centrale
administratieve apparaat daarente-
gen zal juist willen centraliseren,
de bedryfsvereniging waar mogelijk
uitschakelen. hier zal de neiging be-
staan om de bedrijfsverenigingen als
lastige tussenschakels te beschou-
wen. Hier zal een fijne wettelijke
afbakening maar ook een goed we-
derzijds taakinzicht uitkomst moe
ten brengen.
In een interview heeft dr. Malan,
de leider van de nationalistische
partij in Zuid-Afrika, verklaard,
dat de uitslag der verkiezingen
hem ten zeerste heeft verrast. Hij
voegde er aan toe, dat zijn partij
en hij zelf voorstanders zijn van 'n
absolute gelijkheid van rechten voor
Afrikaners en Engels sprekende
inwoners van Zuid-Afrika en van
het erkennen van beide talen als
officiele talen. In verband met de
immigratie-politiek zei dr. Malan;
tegen Aziatische immigratie". Dr
Malan is ook de mening toegedaan,
dat wat de gouddelving betreft een
eihde moet gemaakt worden aan de
uitputting „van een dergelijke na-
tionale rijkdom voor een tijdelljk
economisch voordeel".
„0nze partij", zo betoogde hij,
„zal tegenover monopolies en kar-
De kinderliteratuur is nog niet zo
heel oud, ze dateert van het einde
der 18de eeuw. In de 17de eeuw
kan men moeilijk spreken van „kin-
derboeken", immers de middeleeuw-
se Abecedarian en Haneboeken zijn
schoolboeken. In deze tijd hield men
geen rekening met wat voor kin-
deren geschikt was of niet.
Onze 20ste eeuw kenmerkt zich,
voor zover het de kinderboeken
betreft, als een tijd van vooruit-
gang. Nu hebben wij pas het goed
verzorgde kinderboek.
De kwestie van het kinderboek,
zowel het tegenwoordige als het
oude, heeft twee zijden:
le. Wat wordt de kinderen ge-
boden en door hen gelezen?
2e. Kunnen wij nagaan: waarnaar
grijpen de kinderen, welk boek le
zen ze telkens over, zodat het doel
krijgt aan hun wezen en hun
ideeSn?
We kunnen wel zeggen. dat de
laatste jaren deze kwestie goed
onder de ogen wordt gezien door
onderzoeklngen in leeszalen enz.,
want al die boeken van vroeger,
die ons in enkele verzamelingen
bewaard zijn gebleven, tonen aan,
dat zij wel aan kinderen werden
voorgelegd, maar niet altijd door
hen gelezen werden.
Wanneer we nagaan welke boe
ken door kinderen vroeger gelezen
werden, dan zien we reeds alle as-
pecten van het boek van nu ver-
tegenwoordigd en naast het alge
meen bekende zedekundige zijn er
het humanistische, het epische en
ook het symbolische verhaal. We
treffen reeds reisbeschrijvingen aan
en parodiefin, .romantiek en idealis-
me; alleen is alles gebleven in hel-
derder kleur, in steviger construc-
tie, in meer onverbloemde taal.
Ook de fabels deden hun intocht
in de wereld. Deze fabels in aller-
lei bewerkingen komen voor tussen
onze ouders kinderboeken: Klein-
duimpje, Roodkapje, Blauwbaard,
Doornroosje, Asschepoester, de Ge-
laarsde Kat, om de bekendste te
noemen. Ze zijn veel meer dan
zedekundige verhaaltjes, het is de
letterkunde in symbolen van een
primitieve eultuur en menig kind
is in staat om deze symboliek aan
te voelen.
Kinderen nemen de verhalen niet
zoals ze zijn, maar een weefsel van
verdichting met diepe zin. De be
kende schrijver Saintyves heeft stu-
die gemaakt van de oorsprong van
alle personen en gebeurtenissen uit
deze sprookjes. Alles heeft z'n«die-
pere betekenis: Roodkapje is het
licht. dat door de duisternis (de
wolf) wordt opgeslokt. Maar ze
komt er weer uit te voorschijn.
„Wat was het donker daarbinnen",
roept ze uit. Als kinderverhalen
staan de sprookjes van Moeder de
Gans. evenals die van Grimm nog
aan de spits, omdat het kind meer
achter deze verhalen zoekt dan
enkel epiek. Ze maken de kinderen
los uit hun kleine wereldje, het
sprookje geeft hen meer, het voelt
zich verwant aan de symboliek op-
genomen in een verband, terwijl de
ontwikkeling van het verhaal aan-
sluit bij de manier van denken. De
kwestie van het kinderboek is niet
een vraag. die tot de kinderkamer
beperkt blijft. het is een letterkun-
dige kwestie van de grootste bete
kenis.
Iedereen begrijpt hoe weldadlg
een goed, fris kinderboek is, waar-
Als u 'n dagje naar Vlieland gaat
moet u mooi weer uitzoeken!
U moet eigenlijk niet voor 'n
dagje gaan, want dan duurt de
reis te lang en het verblflf op dit
vogeleiland te kort. Want er valt
meer te zien en te genieten op dit
Waddeneiland, dan u in enkele
uren kan doen.
De afd. Noord-Holland van de
Ned. Heidemaatschappij maakte
met 'n gezelschap van 170
names en heren een excursie naar
Vlieland en wij waren meegegaan.
Om half 9 gooide de ..Marsdiep"
van de TESO in Den Helder de
trossen los en zocht dit oude Teso-
bootje z'n weg over de Wadden-
zee door de zig-zaggende vaar-
geul, langs de reede van Texel,
dan in de richting Harlingen.
Het zonnetje, dat zo heerlijk
scheen, toen de plannen voor dit
uitstapje werden gemaakt, liet ons.
nu het zover was, in de steek; 't was
alles water en grauwe nevel wat
we zagen en in het weerbericht
voorspelde buitjes kwamen alsof't
afgesproken was.
Om 12 uur kwam het blonde
eiland in 't zicht; bij Oost-Vlieland,
't kleine haventje, ging de blonde
duinenrij plotseling over in de
zware dijk van basaltblokken.
Voor 'n lange aanlegsteiger lag
de „Vlieland", 'n proper bootje, dat
de dienst van het eiland op Har
lingen onderhoudt; nu nog maar
eens per dag. doch in de zomer-
maanden driemaal daags.
Vriendelijke, zindelijke huisjes
staan er aan de haven in een om-
lijsting van het groene bos.
Nauwelijks aan wal en u bevindt
zich in de lange smalle dorpstraat,
met aan weerskanten hoge bomen,
iepen, linden en kastanjes. De be-
volking is vriendelijk en ietwat
nieuwsgierig naar dat grote gezel
schap, dat op zo'n regenachtige dag
met 'n extra boot het stille eiland
komt bezoeken.
Want stil is 't op Vlieland.
Na een overyloedige lunch in
Hotel Bruin hadden we 'n onge-
zochte gelegenheid, om met 'n Vlie-
lander als gids het eiland te ver-
kennen.
Zelfs nu de zon niet scheen, was
het eiland van 'n wondere beko
ring. We reden naar ,.de Vliehors",
de grote zandplaat aan de Zuid-
West kant van het eiland, die bij
hoog water nog anderhalve meter
boven de zeespiegel blijft liggen.
Dit ritje over een door de Duitsers
aangelegde weg voerde ons door 'n
ongerept duingebied. slechts hier
en daar bebos't.
't Was in Mei en- 09k op Vlieland
legt dan elk vogeltje een ei. En....
Vlieland is 'n vogeleiland; vogels
ziet men er veel in aantal en groot
in verscheidenheid. Op de eerste
plaats meeuw^n; die zijn er veel
meer dan mensen. Vlieland telt 600
vaste bewoners. In de Zuid-Weste-
lijke duinen zaten .de meeuwen te
broeden, bij honderdtallen. Schol-
eksters, tureluren. kieviten, en hoe
al die aardige vogels mogen heten,
ziet men er heel veel. Voorts de
mooie grote zwart-witte bergeend
en de in Noorwegen inheemse
eider-eend, die hier zijn meest zui-
delijke broedplaats heeft. De eider-
eend broedt in de duinen; bij voor-
keur in een konijnenholletje en
nauwelijks zijn de jongen uit de
eierschalen de wijde wereld inge-
treden, of moeder-eend gaat met ze
op stap, in de richting van de zee.
Wij waren zo fortuinlijk zo'n
moeder-eider-eend met haar kroost
aan de rand van de weg te ontmoe-
ten; ze bleef rustig zitten bij haar
kuikentjes, zoals ze ook letterlijk
niet van haar nest is te slaan, als
ze zit te broeden. Op de terugweg
zagen we 'n vrouwtjes-eider-eend
met wel 25 jonge eendjes in de
schorren scharrelen; dat was na
tuurlijk niet de oogst van e£n
broedsel;- de eider-eendenmoeder
neemt nl. gaarne de zorg op zich
voor het kroost van een ander.
Andere vertegenwoordigers van
de dierenwereld van Vlieland zijn
de fasanten, de konijnen en de ha-
zen, die er in grote getale voor
komen. Voor de jager derhalve een
eldorado.
Jammer, dat sommige punten van
het eiland, o.a. bij de Vliehors, zo
ontsierd worden door bunkers en
oud-roest van oorlogsgeschut. Maar
men is bezig de boel aan het op-
ruimen.
Op de Vliehors Was de Marine
aan het schijfschieten en op het
weilandje van de enige boer van
Vlieland stond 'n klein tweedekker-
tje van De Kooy.
Zoals gezegd telt de bevolking
van deze eijpndgemeente 600 zielen;
de voornaamste bestaansbron is het
vreemdelingenverkeer; des zomers
zijn er zo'n 250 gasten op 't eiland;
niet alleen in de huizen der eilan-
der9, maar ook in de tientallen
zomerwoningen, die vooral de Frie-
zen er bewonen of verhuren en op
de kampeerterreinen. 'n Groot ge-
deelte van de vaste bewoners ver-
dient ook 'n boterham aan Rijks-
waterstaatswerken; aan het onder-
%houd van de dijk, de vijftig strand-
'hoofd^p en de duinen.
Van het dorp Oost-Vlieland, waar
enkele aardige oude gebouwen
staan, o.a. 'n huis, waar bestevaGr
Tromp gewoond heeft, loopt 'n zee-
weg naar het strand; langs deze
weg staan ook de kampeerhuisjes
voor de zomermaanden.
Zo is Vlieland voor denatuur-
vriend, die van 'n rustige vacantie
houdt, 'n ideaal vacantie-oord. We
kunnen het ieder aanbevelen; maar
denk er om: mooi weer uitzoeken en
dan, niet voor 6en dagje! Fr. O.
tels de staatscontrole stellen. doch
zal de rechten van het bezit en
van d6 particuliere ondernemingen
in acht nemen".
„De nationalistische party stuurt
aan op een Republikeinse rege-
ring, afgescheiden van de Britse
kroon. WU zien daarin de enige
daadwerkeiyke waarborg, dat
Zuid Afrika niet verwikkeld zal
worden in de oorlogen van Groot
Brittanie".
Tot die maatregel zal echter dan
overgegaan worden na een referen
dum en by eenvoudige meerderheid
in het parlement. Onze enige vlag
is de huidige vlag van de Unie van
Zuid Afrika. Een der plannen van
de nieuwe regering is ae invoerin'g
van het metriekstelsel. Dr. Malan
besloot het interview met de woor
den: ..minister-president zyn is nog
heel wat anders dan in de oppo
site staan. Er is zeer veel te doen".
uit een lucht van optlmlsme waait,
waarin lief en leed geschilderd
wordt van hen. die in alle omstan-
digheden van 't leven opzien naar
God, waarbij de liefde blijft een
zuivere neiging van twee zielen tot
elkaar, zoals die zo prachtig geschre-
ven zijn in de boeken van Con
science. Men vindt deze boeken ver-
ouderd, doch in alle volksbibliothe-
ken kunt u ze vinden. Dat is wel
een bewijs, dat onze kinderen
vooral de rijpere jeugd in de
literatuur iets meer zoeken dan het
alledaagse, dat de kinderen zo
graag met hun gedachten verhuizen
naar het rijk der idealen. Goede
boeken verschaffen de kinderen een
onmeteiyk genot, ze veredelen hun
ziel en geest. ze rukken de kinderen
los uit hun boze neigingen en voe
ren ze op naar hoger en reiner
leven.
Laten we onze kinderen alleen die
boeken laten lezen van die schrfj-
vers en schrijfsters, die hun talen-
ten wijden pan deze echte goede
literatuur, zy bevorderen het tijde-
iyke en geestelijke belang van uw
kinderen. zij zaaien vrede en geluk
in de kinderziel, zy zyn inderdaad
de weldoensters van het volk.
M. E. STEYGER—ASPERSLAGH
Leiden, Mei 1948.
Correspondentie en oplossingen
onder motto ..Damrubriek" in te
zenden aan 't bureau van dit blad.
Oplossingen van de problemen
no. 172 tot en met no. 179 kunnen
worden ingezonden tot uiterlpk 14
Juni a.s.
Probleem no. 176
van Roger Dupuis te Parys
1.^1 'JUk M.
yam, xml 2^ w/
V
StancH"
Zwart 12 schyven op 2, 8, 12, 13,
14, 19, 21 tot 24, 26 en 29.
Wit 12 schyven op 25, 31, 32, 33,
37 38, 40, 42, 43, 44, 48 en 50.
Wit speelt en wint.
By de problemen.
Probleem no. 176
Wat de schitterende ontleding
betreft en hierby nog een na-
tuurgetrouwe opstelling kan dit
probleem o.a.. wedijveren met de
problemen van Leygues en Ortig6,
die onlangs in onze rubriek zijn
gepubliceerd. Dit probleem is ech
ter minder moeilyk oplosbaar.
Probleem no. 177
Een echt variantenprobleem. Een
tweetal van deze variantvertakkin-
gen zyn byzonder mooi. De ene
door een merkwaardig slagidee en
de andere door het eindigen in een
aardig en' leerzaam slotmotief, en
waarby men de gelegenheid krijgt
om apart enkele kleine variantjes
uit te rafelen.
Zwerftochten door de sensationele
slotstand van Leygues
IV
Opstelling van de slotstand:
Zwart 4 schijven op 4, 5, 15 en
16.
Wit 1 schyf op 50 en 1 dam op
12.
Zwart 4—8. Wit 12—3. Zw. 9—13.
Wit 3—14. Zw. 15—20. Wit 14 25 en
Zw. nu 510, waarbjj we aldus ge-
komen zijn aan variant C. van de
hoofdvariant no. 3. Wit nu 253!!
(Wit zou ook 2523 kunnen spe-
len, maar het forceren van de winst
is hierby iets minder doeltreffend.
Wit kan hierby dan wel een „Op-
pel-aanval" van voren ondernemen,
n.l. een aanval van een dam op 2
schijven, die zich op dezelfde dia-
gonaal bevinden, of althans ge-
dwongen om zich hier op te bege-
ven, maar in het onderhavige geval
kunnen de schijven zich nog te veel
afdekken, terwijl de winst iets ge-
makkelijker behaald kan worden
als de zwarte schyven op 10 en 13
gedwongen worden om zich meer
van elkaar te verwyderen. Dit
wordt dan ook bereikt doordat Wit
als laatste zet 253 heeft gespeeld.
Zwart kan nu eerst nog 10—15 spe-
len. (a) Wit 50—44. Zw. 13—18 (b)
Wit 317. (Wit 314 was niet aan-
bevelingswaardig, daar de opposi-
tieschijf op 15 aan wit altijd nog
lastig te winnen spel kan bezorgen
n.l. door het bereiken van veld 24,
waarby de verder vooruitgedron-
gen schyf op 16 altijd nog een kans
krijgt om de lange lijn te overschry-
den). Zw. 1520 (de beste). Nu W.
17—33. Zw. 20—25 (c) vrijwel ge
dwongen en neemt wit door 3328
de lange iyn in bezit en wint ge
makkelijk, daar de oppositieschijf,
die op 15 heeft gestaan, thans geen
storende invloed op de winst meer
kan uitoefenen.
Subvariant (a). Op Zw. 1318
volgt Wit 326. Zw. 1015 de bes
te. Wit 26—31. 31—37, 37—42 en
daarna eerst 5044 en wint vervol-
gens gemakkelyk door 4248 enz.
Speelt zwart by (a) 1319 dan
Wit 314 en wint gemakkelyk.
Subvariant (b). Op Zw. 1319
Wit 3—8. Zw. 19—23. Wit 8—17. Z.
1520 (de beste. W. 1733 enz. en
wint.
Subvariant (c). Op Zw. 1621
volgt Wit 33 15. Met de Oppel-
aanval van de achterzijde van Zw.
(Meer gewenst en productief in de
eindspelen, als van de voorzijde)
kan wit nu op twee manieren ge
makkelijk winnen. Op Zw. 2126.
Wit 15—10. 10—15 en 15—4 en op
Zw. 21—27. Wit 15—4. Zw. 27—32.
Wit 410. Zw. 2328 gedw. en W.
4439 gewonnen. Na Zw. 2127
kan Wit evenenes weer winnen door
15—10, 1015 enz.
ffiNA
it |?EHAN
DEtEN
OELEN
H\e*.
mtmu
Stand:
Zwart 8 schijven op 8, 9, 15, 17,
18, 19, 29 en 36.
Wit 8 schijven op 25, 28, 38, 41,
42, 43, 49 en 50.
Wordt vervolgd Wit speelt en wint.
42. Jan Klaassen bleef op het kasteel die
nacht; hy kreeg een slaapkamer, dat was een
pracht. Het was de kamer voor de hoge gas-
ten met een praalbed in het midden en monu-
mentale kasten. Aan de wanden hingen por-
tretten van graven en gravinnen met lange
pruiken en dubbele onderkinnen. Die hadden
hier vroeger natuurlijk geslapen en nu zat er
zo'n arme zwerver te gapen. Hy voelde zich
zo ryk als een koning in deze schitterende
woning. Hij keek uit het raam over een brede
slotgracht; de sterren pinkelden in de don-
kere nacht. Nadat hy in gedachten verzon-
ken, de stilte van de nacht had ingedron-
ken, strekte hy zyn vermoeide leden op
het praalbed uit en was zeer tevreden. Hy
sliep dadeiyk in en droomde alras, dat hy
een ryke kasteelheer was; hy had een stal
met vurige paarden erin, en Katryn was een
heel deftige gravin. En afentoe gingen zy
dan''met z'n beiden, in een glazen koets uit rij-
den. Omdat ze rijk waren, hadden zij veel
vrienden en ook nog een heel stel beclien-
den. Zij waren vyf en twintig jaar getrouwd
geweest en gaven daarom een heel groot
feest.
1.