ER LIGT EEN SCHAT VERBORGEN....
IN DE KEUKEN VAN HET „IJSJE"
"1
I.
1
1
DWAZE ANNE
Tsaar Nikolaas en het keizerlijk
uitgemoord
gezin
■HsKfl
In Hoorn reiken oud en nieuw
elkaar de hand
De ouderwetse ijsco-man
is een legende
r
Belgische Katholieken sturen
aan op Volksraadpleging
DERTIG JAAR GELEDEN
Waar zijn de drie koffers met stoffelijke
resten en juwelen?
Weelde-belasting op ijs? Nee maar!
J
J
Socialisten zijn tegen en de Liberalen
onderling verdeeld
NIEUW NOORDHOLLANDS DACBLAD - Woensdag 4 Augustus 1948
PAG. 3
Enkele dagen yoor de bevrijding vernielden de Duitsers de
prachtige oude Katholieke Kerk in Zevenbergsehoek. Men is
thans bezig het gebouw in zijn vroegere staat te herstellen. Ver-
wacht wordt, dat de eerste H. Mis in de herstelde kerk omstreeks
Pasen 1949 kan worden gehouden.
(Van onze eigen redacteur)
CEN VROLIJKE Lindefrian-touringcar vol persmen-
sen reed dezer dagen van Amsterdam naar Hilver-
sum en vandaar naar Den Haag en Rotterdam om er
een kijkje te gaan nemen in de domeinen van ,,het
ijsje". Wat zeggen wij? Het ijs-je? Neen, niet het
ijs-je, doch het populaire consumptie artikel van de
moderne bij zijn vakgroep aangesloten ijsbereider,
dat aan alle eisen van hygiene voldoet.
.SCHEP-IJS VERS IJS'
De beroemde Cuneratoren in Rhenen, die reeds jarenlang in de
steigers staat voor een algehele restauratie, is een nieuw stadium
voor haar herstel ingetred^n. Het achtkantige bovenstuk van
het bouwwerk is nu ook in de reparatiewerkzaamheden betrok-
ken, terwijl het benedengedeelte tot de eerste omgang thans ge-
heel is hersteld. De tijd is nu niet ver meer, dat de toren in haar
oude schoonheid zal prijken.
FEU ILLETON
DOOR A. DUNCAN
Dertig jaren is het geleden. dat
zich in Rusland het verschrikke-
lijk drama der Keizerlijke familie
voltrok.
Tsaar Nikolaas en zijn gezin
werden vermoord en lieten voor
de wereld geen spoor na. De
slachtoffers van de gruwelijke
moordpartij waren de Tsaar zelf,
de Keizerin Alexandra Feodorov-
na, hun zoon de Tsarevitch, hun
vier dochters, de groothertogin
Marie, Tatiana, Olga en Anastasia,
vier bedienden en (vermoedelijk)
de hond der keizerlijke familie,
die de naam van Jimmy droeg.
Zij alien stierven een geweldda-
dige dood in hot stadje Ekateri-
nenburg in de Oeral, in omstan-
digheden, die nimmer volkomen
zijn opgehelderd, zo schrijft De
Nieuwe Glds.
Zestien maanden tevoren had de
Tsaar afstand gedaan van de troon
(15 Maart 1917). De Russische le-
gers waren door de Duitsers ver-
slagen; de bolsjewistische revolutie
bracht het volk in radeloosheid.
De Tsaar, door slechte raadgevers
omgeven. verliet zijn hoge plaats
„om de natie in eensgezindheid te
doen verder strijden tegen de in-
dringer uit het Westen".
Weinig tijds daarna kwam de vre-
de van Brest-Litowsk tot stand:
Rusland was gestagen, maar tegelij-
kertijd rees boven het land de
bloedrode sikkel van. het bolsje-
wisme.
Nicolaas II zou gaan boeten voor
de fouten van zijn regiem en die
van zijn voorgangers op de troon.
Het Russische volk was in ellende
en kommer gelaten; de revolutie
groeide gemakkelijk in een bodem
van ontevredenheid en gebrek.
Hij. werd gevangen genomen en
van gevangenis naar gevangenis ge-
sleept. Totdat hij met zijn gezin in
Ekaterinenbug belandde in een oud
kasteel, dat de naam van Ipatief
droeg.
Dit kasteel had de naam gekregen
van speciaal toevluchtsoord. De kei
zerlijke familie leefde er enkele
maanden. Maar eens op een morgen
het was 16 Juli 1918 kondigden
de bewakers een verandering van
logement aan.
In de morgen van 17 Juli werd
heet gehele gezin bijeengebracht in
kamer nr. 11, waar zoals men
had aangekondigd een formaliteit
moest plaats hebben.
De kinderen drongen samen rond
hun ouders. De oudste dochter was
nog geen 22, de jongste nog geen. 17
jaar; de kleine ziekelijke prins
kroop dicht bij zijn rr^oeder. Ook de
knechten waren daar en de hond.
Plotseling stormden de Tchekisten
binnen. Pistolen knalden; de
moordpartij werd z6 verschrikkelijk.
dat de kamer, na het drama, het
aanzien had van een door een bom-
bardement zwaar gehavende woning.
Wie had voor deze laaghartige
daad het bevel gegeven?
Achteraf is gebleken, dat de Sov-
jetregering opdracht gegeven had
om de Tsaar zelf neer te schieten,
maar de afdeling, die daarmede be-
last was, zou haar opdracht ver
hebben overschreden. Moskou heeft
daarnaar een onderzoek doen instel-
len en zou de schuldigen ook ge-
straft hebben, sommigen zelfs met
de kogel.
De Hjken werden verbrand.
Tot hiertoe is alles met enige ze-
kerheid voor de geschiedenis opge-
tekend. Van wat er later gebeurd
is, weet men niets. Men gelooft, dat
de lijken van de slachtoffers op een
vrachtwagen zijn geladen en ver-
voerd naar een open plek in het
bos, genaamd „de vier gebroeders".
Dit wordt medegedeeld door een
zekere Sokoloff, onderzoekingsrech-
ter te Omsk. Deze kwam acht da-
gen later op de plaats van „de vier
gebroeders" aan, als aanvoerder van
een afdeling Wit-Russen van admi-
raal Koltchak. Komende uit Si-
berie, wilde deze het Sovjet-regiem
omverwerpen. Op 25 Juli kwam de
groep bij de open plek in het bos
en Sokoloff kreeg opdracht, de pas
verlaten brandstapel te onderzoe-
ken, alsmede alles, wat zich daar-
omheen moest hebben afgespeeld.
Sokoloff hoorde veel boeren uit
de omgeving als getuigen. Uit een
kuil in de onmiddellijke nabijheid
van de brandstapel haalde hij 32
stukken beenderresten te voorschijn,
waaronder ook een vinger, die nog
een ring droeg. Ook werden juwelen
aangetroffen. stukjes stof, eretekens
en andere gedeeltelijk verbrande
voorwerpen.
Meer dan een jaar lang onder-
vroeg de onderzoekingsrechter tien-
tallen van personen, die in de om
geving van de Tsaren-familie had
den geleefd, of die een dienstbe-
trekking aan het huis hadden ver-
vuld. Verscheidenen onder hen heb
ben onder de 300 bijeen verzamelde
stukken, met zekerheid dingen her-
kend die aan de Tsaar. de keizerin
en aan de dochters hebben toebe-
hoord en door hen werden gedra-
gen.
Met de koffers op de vlucht.
Maar tegen het einde van 1919
moest het leger van Koltchak vech-
ten tegen de opdringende rode le-
gers, die in de meerderheid waren.
In alle haast verzamelde Sokoloff
de gevonden resten en de rapporten,
alles, in vier koffers en week met
de overwonnen troepen naar Sibe-
rie terug. Hij vluchtte later naar
Kharbine en Mandsjoerije en meer
dan eens gebeurde het, dat men hem
zijn koffers trachtte te ontstelen,
onkupdig als men was van de in-
houd.
Aan de Engelse consul vroeg hij
de verzending van de koffers naar
^Europa te willen verzorgen, maar
deze weigerde. Daarop richtte hij
zich tot generaal Janin, comman
dant van de geallieerde troepen in
Siberie. Deze Franse militair was
welwillender en de koffers vertrok-
ken met de „Armand-Behic" laar
Frankrijk.
Generaal' Janin wou de overblijf-
selen overhandigen aan Groot-Her-
tog Nikolaas, oom van de vermoor-
de Tsaar, doch deze weigerde, om-
dat hij het geval niet helemaal ver-
trouwde en men hem in het oor
gefluisterd had, dat de Kharbine
een Sovjet-agent enkele schapen-
beenderen tussen de gevonden res
ten gemengd had
Wat moest er nu met de inhoud
der koffers gedaan worderi, met de
beenderresten, de juwelen, de me-
dailles en de rapporten?
In afwachting behield generaal
Janin de koffers bij zich, in zijn wo
ning. Kort daarop kreeg hij het
verzoek de koffers tp overhandigen
aan een zekere Dimitriev, die ze in
1921 afstond aan een zekere De
Giers, een Russische diplomaat, die
vroeger Rijsland vertegenwoordigd
had te Rome en bij de revolutie
naar Frankrijk was%itgeweken.
De onderzoeksrechter op zijn
beurt kwam in Frankrijk. Hij be-
zocht de Groot-Hertog, om hem per-
soonlijk het relaas te brengen van
het afgrijselijk einde der keizerlijke
familie.
Een valse Anastasia.
Juist in die dagen stapte in Ame-
rika een jonge dame aan boord van
een Europa-stomer en deed zich
doorgaan voor de Groot-Hertogin
Anastasia, de jongste dochter van
de Tsaar. Zij vertelde, dat een sol-
daat haar uit kamer nr. 11 had weg-
gebracht, v66r de moordpartij be-
gon. Maar zij sprak het Russisch
met zo'n Pools accent, dat men
haar voor een bedriegster hield.
Een bedriegster of een agente van
Moskou.
De hoge Russische adel, voor zo-
ver die een toevluchtsoord in Frank
rijk had gevonden, maakte zich
niet druk over de koffers van Soko
loff, noch over zijn getuigen en
rapporten. Zij herkenden ook de
Groot-Hertogin niet in de jonge
dame uit Amerika en oordeelden
alles een ongepaste zwendel.
Sokoloff was daardoor pijnlijk be-
ledigd. Hij vroeg naar zijn rappor
ten en valiezen, maar kon die zelfs
niet meer bemachtigen.
Onthutst en ontmoedigd vestigde
hij zich in Sologne, waar hij, voor
hij er in 1924 overleed, een boek
schreef, onder de titel: „Gerechtelijk
onderzoek naar de moord op de
Tsaar van Rusland en zijn gezin".
Op zijn grafzerk te Salbris leest
men:
NIKOLAAS SOKOLOFF
Geboren te Mokshane in 1882
Overleden te Salbris 23 Nov. 1924
Onderzoeksrechter bij de
Rechtbank te Omsk
Aan wie het onderzoek toever-
trouwd werd naar de moord op de
Tsarenfamilie in Rusland
UW WAARHEID
IS DE EEUWIGE WAARHEID
Wat is er, dat vraagt men zich
af, en dat vraagt zich de medewer-
ker van de Parijse „Le Monde",
Robert Christophe, ook af, gewor-
den van de drie valiezen, die in 1921
aan de heer de Giers ter hand
werden gesteld?
Waar rusten de resten van de
Russische keizerlijke familie? In
1931 werd gezegd, dat de koffers in
een Londense bank waren opgebor-
gen. In 1938 wist men te vertellen,
dat. ze in Frankrijk waren.
De wereld wil graag weten, wat
daarvan geworden is. De mensheid
vraagt zich nu nog af of maarschalk
Ney niet gefusilleerd werd met een
losse patroon en of keizer Maximi-
liaan niet de zoon was van de Her-
tog van Reichstadt?
De as van het Russisch Tsaren-
gezin, het raadsel dat haar omgeeft,
boezemt de mensheid niet minder
belangstelling in.
WIJ KOMEN nu voor een kort bezoek in de Westfriese hoold-
stad Hoorn. Hier kan men de stem van het verleden be-
luisteren, maar ook tegelijkertijd het nieuwe ontwaren, aan
welks greep de oude stad niet ontkwam. Hele stadsgedeejten
vooral bij de -Oude Doelenkade, de Slapershaven en daarom-
heen zijn als het ware sedert twee, driehonderd jaren niets ver-
anderd. Heeft de tijd hier dan werkelijk stilgestaan? Men zou
het haast denken bij zijn eerste bezoek aan deze uitermate rijke
stad. Waar men ook gaat, het is overal een genot. Het is alsof
men bladert in een zeer oud boek met verrukkelijke miniaturen.
De Ondervakgroep Consurflptie-
ijsbereiding wilde de mensen van
de krant eens laten zien wat er in
de keuken van het ijsje zoal om-
gaat en daarom had zij deze pala-
dijnen van de koningin der aarde
eens vijftien uur aan - een stuk on-
dergedompeld in de geneugten van
de coupe nougat, de coupe fraise,
de Dame Blanche, plombieres, limo-
nade sorbets en wat men maar wil
op het gebied van coupes, bombes
en ijstaarten. Een orgie van ijs op
een smoorhete dag, wat hadden deze
nijvere mensen beter voor de kran-
tenman kunnen bedenken.
Moderne bedrijven
In West-Amsterdam was het 't
comsumptie-ijsbedrijf Stolk-Febo
op de hoek van de Zeilstraat, waar
deze dames en heren, tuk op een
kijkje in de keuken van het ijsje,
zich het maken van enkele ijsspe-
cialiteiten lieten demonstreren.
Neen, de tijd van het amateurisme,
de tijd van het geknoei met bevro-
„NOVA ZEMBLA"
WAT EEN WOORD
IN DEZE HITTE!
ren vanillepudding, waarvan de be-
reiding bovendien spotte met de
elementairste eisen der hygiene, is
toch definitief voorbij. IJsbereiden
is een vak geworden, een edel en
noodzakelijk vak.
In de Frans .Halsstraat was het
de heer Reekers, die het nieuws-
gierige, maar nog meer weetgierige
bataljon meenam naar de plaats,
waar het heerlijkste gerecht voor
warme dagen eigenlijk geboren
wordt.
De dubbelwandige kookketel,
waarin het mengsel van melk, sui-
ker en bindmiddel tot op 90 graden
verhit wordt en bacterievrij ge-
maakt. De methode van snelle af-
koeling en overbrenging naar de
koelbak, alweer om ziektekiemen
en bacterien tegen te gaan, dit alles
gaf een indruk van uiterste hygiene
en uiterste vakkundigheid.
Ernstig
Dit ijsbereidingswerk is een ern-
stige zaak en niet, zoals misschien
enkele onnozelaards nog denken,
een hobby van kruideniers en groen.
tehandelaren, die toevallig over een
koelcel beschikken. Het eist vak-
kennis en die vakkennis wordt de
mensen tegenwoordig aangeleerd in
een cursus van niet minder dan 41
lessen. Dat is geen peuleschilletje
en het moge bewijzen, met hoeveel
ernst, doch ook ambitie de tegen-
woordige moderne „ijsco-mannen"
hun taak opvatten.
Maar er is nog meer. De Lindfe-
man-to'uringcar toog met zijn last
naar het laboratorium van de V.V.
Z.M. te Den Haag, een van de zes
controlestations, waar de monsters
ijs op basis van vrijwillig onder
zoek worden nagegaan. De pers-
mensen mochten daar van nabij het
bacteriologisch onderzoek van dr.
G. Tierie gadeslaan en daarbij er-
varen, dat hier uitstekend werk
voor de volksgezondheid wordt ver-
richt. Hier zagen zij de assistenten
de ijs-monsters tot een duizendste
verdunnen en daarna met een ze
kere substantie tot een pudding
..aanlengen". Het aantal stippen in
de doos toonde nadien aan, hoeveel
maal duizend bacterien dit ijs be-
vatte. Als men nu- weet, dat een
aantal van 100.000 bacterien per
kubieke centimeter nog onschade-
lijk is voor de gezondheid, en als
men'daarbij opmerkt, dat zeer veel
monsters slechts 50 tot 60.000 bacte
rien bevatten, dan kan men het er
toch wel mee eens zijn, dat de ijs-
bereiding op de dag van vandaag
irf het algemeen zeer hygienisch
geschiedt.
Weeldebelasting?
U weet het misschien ook: ijsjes
van 19 en een halve gram mogen
5 cent kosten en die van 39 gram
10 cent. De ijsbereiders maken daar
in hun vakblad ,.De Conservator"
een grapje mee, alhoewel de prac-
tijk vaak lang niet zo grappig is.
Doch dat is allemaal nog maar tot
daar aan toe. Erger is, dat de mi
nister van plan is, op dit „luxe'
product een weeldebelasting te gaan
heffen. Kijk, zeggen de ijsmensen,
nu worden juist de grote groepen
van arbeiders en hun kinderen ge-
troffen, want z(j zijn het vooral,
die op ons ijs zijn aangewezen, dat
een versnapering en tevens een
voedingsmiddel is. En dan daarbij,
wat brengt deze weeldebelasting
eigenlijk jaarlijks op? Er wordt per
jaar ongeveer 20 millioen liter ver-
werkt. Als men nu weet, dat een
liter ijs de consument een rijks-
daalder kost, dan bedraagt de jaar-
lijkse bruto opbrengst van al die
millioenen ijsjes 50 millioen gulden.
Hiervan heft de staat 15 procent
weeldebelasting, d.i. 7.5 millioen
gulden. Met dit bedrag kan de rege.
ring de onkosten verbonden aan het
verblijf en het onderhoud van onze
troepen in Indie, gedurende twee
dagen betalen! Men ziet: alles is
betrekk#lijk.
„Nova Zembla"
Een woord als een gongslag en
als een bevrijding in deze hitte.
„Nova Zembla", zagen wij onder-
weg op een rijdend ijs-paleis van
de Gebr. Blauw uit Alkmaar staan.
Het gevaarte, een tot ijswinkel om-
gebouwde trailer, was op weg van
Dordrecht naar de bloemententoon-
stelling in Haarlem. lets nieuws en
iets moois, een dorado in de smoor-
hitte, een weldaad voor het weg-
smeltende mensdom op de kookhitte
van het asphalt der Nederlandse
snelwegen. Kijk. en deze wagen al
weer is er een bewijs voor, dat de
tijd van het ijscomannetje voorgoed
voorbij is. Het ijsje is van ..stan
ding" geworden en het behoeft zich
voor niets meer te schamen.
Maar komt men uit deze hoek op
het Grote Noord of Grote Oost, dan
krygt men ineens een heel ander
gezicht. Weliswaar vindt men daar
nog prachtige rijke patricierswonin-
gen, in de oude stijl, maar de harte-
klop van het heden ontwaart men
in het drukke zakenleven, dat fleur
en leven geeft aan deze stad.
Hoorn is uitgegroeid tot de win-
kelstad van West-Friesland, maar
door dit bedrijvige leven heeft het
niets van haar oude sfeer verloren.
In volmaakte harmonie reiken oud
en nieuw elkaar de hand.
Wat betekent toch de
Rode Steen?
Het interessantste plekje van
Hoorn is wel het centrale markt-
plein of ook wel de Rode Steen.
Toen ik nog niet goed thuis was in
het oud verleden van West-Fries
land, vroeg ik eens. aan een paar
inwoners van Hoorn: „Hoe zouden
ze toch aan die eigenaardige naam
komen?" Zij wisten ook geen goed
antwoord, wezen mij op een oud
stuk rood steen, dat bij het West-
Fries museum stond en dat op deze
plaats zou hebben gelegen. Maar
later werd het mij dilidelijker
Hoorn was vroeger kerkeiijk en
burgerlijk een voorname plaats en
de stadsbestuurders hadden spoedig
het recht gekregen om in de stad
zelf recht te spreken en ook de
vonnissen uit te voeren. Dit laatste
gebeurde op het plein, op de rode
steenklomp. De scherprechter vol
trok daar met het zwaard het von"
nis aan de ter dood veroordeelden.
Men zag daar het bloed van de mis-
dadigers vloeien en om deze lugu-
bere handelingen kreeg het plein in
de volksmond al spoedig de naam
van „De Rode Steen".
Het huis van de Proost
Naast de in 1914 gerestaureerde
waag, een gebouw, gemaakt naar
het ontwerp van Hendrik de Keyzer,
wordt-op de Rode Steen de aan-
dacht getrokken door het met forse
manhaitfge leeuwen gekroonde ge
bouw, waarin thans het West-Fries
museum is ondergebracht. Vroeger
was dit de ambtswoning van de
proost, de hoogste kerkelijke ge-
zagsdrager in West-Friesland. Al
heel spoedig had West-Friesland,
dat voor de hervorming kerkeiijk
onder het bisdom Utrecht hoorde,
zich vrijwel geheel losgemaakt van
de bisschop. Het gehele gebied be-
hoorde toe aan het Utrechtse dom-
kapittel en deze stelde naast de bis
schop een proost aan, die vrijwel
alles in handen had. Maar meesten-
tijds stond het deftige huis bij de
Rode Steen leeg Want de proost
voelde er niet veel voor om in
Hoorn te wonen en hij droeg dg
zaak over aan een deken, die door
hem in overleg met het kapittel was
aangesteld.
Hoorn en de Oost
Midden op het plein staat het
bronzen beeld van Jan Pieterszoon
Coen, een van de grote zonen van
Hoorn. Tot tweemaal toe, van 1619
1623 en ^an 1627 tot aan zijn dood
in 1629 werd hij opgeroepen, om als
gouverneur-generaal in Indie het
vaderland te dienen. Hij vestigde de
Nederlandse macht op Java door de
verovering van het fort Jacatra en
door de stichting van een nieuwe
stad, die hij eerst Nieuw-Hoorn had
willen noemen, maar die door de
bewindhebbers van de Oost-Indi-
sche Compagnie, als symbool van
het hele volk, Batavia werd ge-
noemd. Coen heeft getoond aan het
vaderland, wat voor moed, energie
en durf er leefde onder de burgers
van Hoorn, toen hij in zijn beroem
de brief aan de leiding van de Com
pagnie schreef: „Dispereert niet,
ontziet uwe vijanden niet; daer can
in Indien wat groots verricht wor
den."
Ook leeft in Hoorn de naam van
Willem Ysbrandtsz. Bontekoe nog
voort, die, ter inlichting van de
Oostindievaarders, het boek schreef
„Journael ofte gedenckwaerdige be-
schryvinge van de Oostindische
reyze". Men kan zijn geboortehuis
op de Oude Doelenkade heel ge
makkelijk vinden doordat in de ge-
vel een steen is ingemetseld, die een
bonte koe te zien geeft. In Hoorn
zijn nog meer herinneringen aan
de tijd van de grootheid van^ de
Oost-Indische Compagnie Evfoals
in Enkhuizen vindt ™en daar langs
de kaden nog verschillende grote
pakhuizen, die verhalen van de
trotse Oostindievaarders, die hier
hun rijke lading specerijen en an
dere begerenswaardige artikelen
binnen brachten.
Onze Lieve Vrouwke
van Hoorn
Wie Hoorn bezoekt, moet ook
even de katholieke kerk binnen-
gaan, om in de stemmige, door de-
ken Van der Meer kunstvol ver-
sierde devotiekapel, neer te knielen
op de bidbank voor het indrukwek-
kende houten pietabeeld. De oude
geschiedenis verhaalt, dat beeld
op wonde'rbare wijze naar Hoorn i#
gekomen. Onder enigszins wondere
omstandigheden hadden de burgers
van Hoorn, zo -verhaalt Velius, „in
1426 de vrouwenkerck op het Noord
ter eeren van Maget Maria gesticht'
Men zocht toen nog naar een pas-
send Mariabeeld,. dat deze kerk zou
moeten sieren. En nu gebeurde het,
dat, in de tijd, dat de kerk klaar
was, een schipper de haven van
Hoorn binnenviel, met aan boord
een kunstvol gesneden Mariabeeld,
dat naar Friesland moest worden
vervoerd. Toen hij na een paar da
gen wilde uitzeilen, kreeg hij bui-
ten de haven te kampen met zulk
een sterke tegenwind, dat hiJ Se~
noodzaakt was, terug te keren. Dat
nerhaalde zich tot drie rnalen toe.
Toen begreep de schipper, dat dit
in verband stond met het Maria
beeld. Want enkele burgers hadden
dit van hem gevraagd om het te
piaatsen in hun nieuwe Mariakerk
en hij ging dan ook naar hen toe en
bood hen deze pieta aan. Het werd
geplaatst boven het hoofdaltaar en
trok spoedig veel belangstelling, in
Hoorn en ook daarbuiten. De oude
West-Friezen gaven haar de naam
van de Nood Gods en bevalen al
hun belangen aan de hemelse moe-
der aan. Velius, in het geheel geen
vriend van de katholieken, vertelt
in zijn verhaal over de I^oornse Ma
donna: „men seydt, dat het nader-
hand verscheidene mirakelen heeft
gedaen."
Maria in het verborgen
Toen de hervorming met zijn ver-
killende greep ook de stad Hoorn
omvatte, kwam er een einde aan de
openlijke hulde van het volk aan
de Nood Gods. Men wist het beeld
ergens te verbergen, zodat het ont
kwam aan het van vele devotio-
nalia, die naar het stadhuis werden
gebracht en van tijd tot tijd op de
Rode Steen werden verbrand. In t
begin van de 17e eeuw vindt men
de Nood Gods in een verborgen
hoekje van de Drie Tulpen, de sta-
tie van de paters Franciscanen te
Hoorn. De bekende missionaris, pa
ter Jacobus Tyras, schrijft achterin
de bijbel, die door de paters voor
de communiteit werd gebruikt, dat
in 1636 enkelfe zeer opmerkelijke
wonderen zijn geschied bij het
beeld* van de Nood Gods. En overal
vandaan kwamen weer de pelgrlms
naar het intieme hulskerkje op het
Achterom om daar in de galerij van
de wezen O. L_ Vrouw van West-
Friesland te begroeten.
Toen de paters Franciscanen hun
statie in Hoorn moesten verlaten,
gaven zij het beeld aan de Zusters
in de Ramen, die voor de wezen
zorgden. De devotie voor de Madon
na als Nood Gods was in de 18e
eeuw in onbruik geraakt, vooral ook
onder invloed van de spottende op-
merkingen van de Jansenistisch ge-
zinde priesters, die spraken van een
overdreven Mariacultus. De zusters
beschouwdeh dan ook dit beeld niet
meer als lets bijzonders. Men plaat-
te het in een donkere hoek op de
gang en bestreek het met een dikke
cremekieurige verflaag.
Zo bleef Maria verborgen leven
in haar stad. Het was aan de oud-
heidkenner rector Roozen vergund,
dit bedld weer te ontdekken. Het
verhuisde toen weer, na een gron-
dige restauratie, naar de katholieke
kerk, maar het beeld kwam eerst
niet verder dan de sacristie Onder
deken v. d. Wiel kreeg het beeld
weer een ereplaats achter in de
kerk en het werd spoedig weer een
middelpunt van devotie voor het
geiovige volk binnen en buiten
Hoorn. Zullen die dankbare gelovi-
gen nog eens zorg dragen voor een
eigen devotiekapel, die Maria van
Hoorn zeker verdient?
Hoorn beminnen
Zo zwierven wij even rond door
Hoorn. En het verleden op maat-
schappelijk en godsdienstig gebied
werd voor ons werkelijkheid. En
wie eens Hoorn bezocht, is van het
stadje gaan houden; hij keert er te
rug om nieuwe ontdekkingen te
doen. Hij zal de ziel kennen van
deze oude koopmansstad, waar zo-
veel van vroeger jaren is behouden
gebleven. En dit beeld van de West-
triese hoofdstad zal hem lief wor-
B VOETS, Kapelaan
(Wordt vervolgd)
(Van onze Brusseise correspondent)
Het is met het voorstel over de
volksraadpleging verlopen, zoals
voorzien werd. De Socialisten,
hierbij broederlijk geholpen door
de Communisten, stemden tegen
de in overwegingneming van het
voorstel, omdat het ongrondwette-
lijk zou zijn. De CVP verdedigde
het en verkreeg hierbij de steun
van enkele Liberalen, die alhoe
wel niet koningsgezind, het voor
stel wel in overweging willen ne
men, daar het hun grondwettelijk
leek.
Hiermede is inmiddels nog niets
opgelost, want deze eerste stemming
is louter eefn protocolaire formali
teit.
Nu moet het voorstel naar een
commissie uit de Senaat die het van
juridisch standpunt uit zal onder-
zoeken. Pas wanneer die commissie
een verslag op zal stellen, kan het
op de dagorde der Senaat worden
geplaatst en het debat over het
voorstel beginnen.
De Senaat heeft nu vacantie tot
in October, zodat er voordien niets
meer te verwachten valt.
Toch werd er direct na de in
overweging neming reeds gesproken
over het verdere verloop van de
zaak. De CVP is vast besloten nog
meer druk op de Liberalen uit te
oefenen, om te bereiken, dat zij ook
bij de definitieve stemming het
voorstel zullen goedkeuren.
Van hun kant denken de Socialis
ten aan de politieke gevolgen van
een eventuele aanvaarding van de
volksraadpleging. De meningen hier
over lopen nogal uiteen_ De volge-
lingen van Buset, de fanatiek^par-
tijvoorzitter, staan er op, dat de so-
ci^lisfische ministers dadelijk ont-
slag zouden nemen, wanneer het
voorstel er door zou komen. Daar
door hopen ze de CVP te verplich-
ten ofwel een regering met de Libe
ralen te vormen, ofwel tot Kamer-
ontbinding en nieuwe verkiezingen
over te gaan. Daar het vrouwenkies-
recht dit jaar nog niet van kracht
is, zal de CVP liever uitstel heb-
en misschien wel verplicht zijn een
tijdje met de Liberalen samen te
regeren, zo redeneren deze fanatici,
maar de gematlgde Socialisten vin
den het niet nodig, de regering zo
vlug.te laten vallen. Als er in de
Senaat al een meerderheid voor de
Volksraadpleging wordt gevonden,
moet de regering volgens hen geen
ontslag nemen, maar wel de zaak
rustig verder laten gaan, tot het
voorstel in de Kamer aanhangig ge-
ijiaakt wordt.
Daar zal het nooit de vereiste
meerderheid behalen, aangezien
de Liberale fractie van de Kamer
uitgesproken anti - koningsgezind
is. Mensen als Van Glabbeke en
Deveze met hun bekende haat te
gen Leopold, doen er zeker niet
aan mee. Dus zal het voorstel
stranden, er komt geen volksraad
pleging, de CVP loopt een blauw-
tje en de regering is gered. -
De CVP heeft intussen dadelijk na
de stemming in de Senaat ge
vraagd het voostel als eerste
punt op de dagorde van de Com
missie vor Justitie te piaatsen,
wat er op wijst, dat er spoed achter
de zaak wordt gezet
De nieuwe zittijd van de Senaat.
die in November begint, kan dus
wel een maand vol verwikkelingen
worden, terwijl het niet uitgesloten
is, dat de Belgen dit jaar nog met
verkiezingen phis' een volksraadple
ging te maken krijgen.
45.
„Luister eens, George, ik heb
vanmiddag mijn stiefmoeder hier
gehad. Ze scheen erg uit haar hu-
meur, omdat ze minder van je zou
trekken. Maar als ze dan zo erg
aan geld gehecht is, waarom zou
ze dan niet meer krijgen?"
„Maar Anne, dat kan ik niet meer
betalen. Ik heb het geld er niet.."
„Je hebt toch dat geld, dat je mij
wekelijks wilde geven. Ik heb het
niet nodig!"
,.Maar.... waarvan moet jij dan
leven?" vroeg hij verbluft.
„Ik kan net zo leven, als hon-
derden en duizenden andere vrou-
wen in ons land leven," zei ze. „Ik
kan leven van het geld, dat mijn
man. iedere week voor me verdient
en als er dan geen geld is
wel dan zal ik proberen, het zon-
der geld te doen. Ik zal je helpen!"
Hij keek haar ongelovig aan.
Verslagen en mismoedig was hij
naar huis gekomen. Hij had ver-
wacht" dat Anne hem met woe-
dende minachting zou ontvangen
en in plaats daarvan had ze hem
vertrouwen en zekerheid ge
geven. Hij sloeg plotseling zijn
armen om haar heen.
„Anne! Anne dan toch!" fluister-
de hij en kon verder niets zeggen.
HOOFDSTUK XXII
Het ontwaken der liefde
De dag der publieke verkoping
van het grote huis was aangebroken
Van vroeg in de morgen af waren
er auto's de lange oprijlaan inge-
rold. Een grote menigte had zich in
de ruime vertrekken verdrongen
had de tapijten, gordijnen, het lin-
nen en tafelservies beiceken en zich
vergaapt aan de schilderijen en het
prachtige meubilair, door George
met zoveel trots voor Anne aange-
schaft.
Anne en George bleven niet bij de
verkoping. Ze hadden beiden iets
belangrijkers te doen. Anne moest 'n
huisje zoeken, dat beter bij hun te-
genwoordige omstandigheden paste
en George ging op zoek naar een
betrekking.
Toen ze bijna ongemerkt het huis
verliet, voelde Anne een ongekende
tevredenheid. Ze had zich toch fei-
telijk diep ongelukkig moeten voe-
len. Want vandaag was haar man
tot armoe vervallen en werden al
zijn bezittingen verkocht. En toch
liep ze, als had ze vleugels aan haai
voeten. Ze was bevrijd van de
boeien der conventie, die haar, se
dert ze rijk geworden was, zo ge-
kneld hadden. Vandaag kon ze weer
doen wat ze wilde dwaze dingen
ule ze zo maar in haar hoofd kreeg
uithalen gewoon, eenvoudig voed-
sel eten een praatje maken met
mensen, die zo goed als geen geld
op zak hadden.
Het duurde niet lang, of ze had
een geschikt huisje gevonden, waar.
in ze met George wonen kon. Het
was een arbeiderswoning in een
der buitenwijken. Het had een voor-
tuintje. De eigenaar vroeg vier hon-
derd vijftig francs per maand.
„Ik huur het van u", zei Anne,
overtuigd, dat het de goedkeuring
van George zou wegdragen en be-
taalde een maand vooruit.
Op de terugweg naar de binnen-
stad dacht ze nog eens aan hun ge-
sprek over het al dan niet verlaten
•van Dammeville.George had ge
zegd, dat hij de stad met alle plezier
wilde verlatert, als zij er tegen op-
zag, de nieuwsgierige blikken ha-
rer vroegere vrienden te ontmoeten
al had hij natuurlijk meer kans een
betrekking in Dammeville te vin
den, waar hij goed bekend was. En
Anne had voorgesteld, zelf ook
weer aan het werk te gaan. Ze be-
hoefde maar naar Morjer te gaan
om terstond weer een betrekking
in de nieuwe zaak te,krijgen, maar
George had niet willen luisteren
naar haar voorstel..
..Jij bent mijn vrouw en het is
mijn taak, voor jou te zorgen", had
hij gezegd en bij die woorden had
ze een eigenaardige trilling door
heel haar wezen gevoeld.
Anne had geantwoord, dat ze lie
ver in Dammeville bleef. Ze had
geen zin op de loop te gaan. Er stak
geen schande in arm te zijn. George
zou trouwens nog rijk genoeg *ge-
weest zijn, al hij zelf er de voorkeur
niet aan gegeven had, arme mensen
te helpen.
Ze haastte zich, hem tegemoet,
verlangend hem te kunnen vertel.
Ien, dat ze een geschikt huisje ge
vonden had.
Bij het postkantoor kwam ze hem
tegen en ze zag dadelijk aan zijn
stralende ogen, dat hij van zijn
kant ook goed nieuws had.
Ze gingen een klein restaurant
binnen en bestelden een eenvoudig
maal.
„Ik zie wel, dat je me iets heel
belangrijks te vertellen hebt", zei
hij glimlachend. „Zeg het eens
gauw!"
„Ik heb een woning gevonden".
zei Anne. „Heus, het is een schattig
huisje, George. Het heeft zulke luxe
kleine vensteA en een aardig stuk-
je grond er achter en een grote
ouderwetse schoorsteen".
Terwijl ze sprak, keek hij met'van
liefde stralende ogen naar haar op-
gewonden gezichtje.
„En, wat voor nieuws heb jij nu
te vertellen?" vroeg ze.
„Ik heb een betrekking gevon
den", zei hij.
„0, George, dat is schitterend".
„Och. dat kan ik nu juist nit
zeggen", zei hij. „Het geeft mat
twaalf honderd francs per maand'
„Twaalf honderd francs?" rie
Anne uit. „Maar dat is heel wat
Voor huur krijgen we er vier hon
derd vijftig te betalen en dan moel
er vuur, licht en belasting zijn. En
verder eten en
„Wat ben je toch een heerlijk
huishoudstertje!" riep hij verrukt
uit. „Zeg, ik denk, dat ik wel gauw
opslag zal krijgen. Wat een geluk,
dat ik een vriend heb als de han-
delaar Coq! Je meeste vrienden
hebben, als je geld eenmaal op is,
liever niets meer met je te doen.
(Wordt vervolgd.j