ER LIGT EEN SCHAT VERBORGEN.... IN DE KEUKEN VAN HET „IJSJE" "1 I. 1 1 DWAZE ANNE Tsaar Nikolaas en het keizerlijk uitgemoord gezin ■HsKfl In Hoorn reiken oud en nieuw elkaar de hand De ouderwetse ijsco-man is een legende r Belgische Katholieken sturen aan op Volksraadpleging DERTIG JAAR GELEDEN Waar zijn de drie koffers met stoffelijke resten en juwelen? Weelde-belasting op ijs? Nee maar! J J Socialisten zijn tegen en de Liberalen onderling verdeeld NIEUW NOORDHOLLANDS DACBLAD - Woensdag 4 Augustus 1948 PAG. 3 Enkele dagen yoor de bevrijding vernielden de Duitsers de prachtige oude Katholieke Kerk in Zevenbergsehoek. Men is thans bezig het gebouw in zijn vroegere staat te herstellen. Ver- wacht wordt, dat de eerste H. Mis in de herstelde kerk omstreeks Pasen 1949 kan worden gehouden. (Van onze eigen redacteur) CEN VROLIJKE Lindefrian-touringcar vol persmen- sen reed dezer dagen van Amsterdam naar Hilver- sum en vandaar naar Den Haag en Rotterdam om er een kijkje te gaan nemen in de domeinen van ,,het ijsje". Wat zeggen wij? Het ijs-je? Neen, niet het ijs-je, doch het populaire consumptie artikel van de moderne bij zijn vakgroep aangesloten ijsbereider, dat aan alle eisen van hygiene voldoet. .SCHEP-IJS VERS IJS' De beroemde Cuneratoren in Rhenen, die reeds jarenlang in de steigers staat voor een algehele restauratie, is een nieuw stadium voor haar herstel ingetred^n. Het achtkantige bovenstuk van het bouwwerk is nu ook in de reparatiewerkzaamheden betrok- ken, terwijl het benedengedeelte tot de eerste omgang thans ge- heel is hersteld. De tijd is nu niet ver meer, dat de toren in haar oude schoonheid zal prijken. FEU ILLETON DOOR A. DUNCAN Dertig jaren is het geleden. dat zich in Rusland het verschrikke- lijk drama der Keizerlijke familie voltrok. Tsaar Nikolaas en zijn gezin werden vermoord en lieten voor de wereld geen spoor na. De slachtoffers van de gruwelijke moordpartij waren de Tsaar zelf, de Keizerin Alexandra Feodorov- na, hun zoon de Tsarevitch, hun vier dochters, de groothertogin Marie, Tatiana, Olga en Anastasia, vier bedienden en (vermoedelijk) de hond der keizerlijke familie, die de naam van Jimmy droeg. Zij alien stierven een geweldda- dige dood in hot stadje Ekateri- nenburg in de Oeral, in omstan- digheden, die nimmer volkomen zijn opgehelderd, zo schrijft De Nieuwe Glds. Zestien maanden tevoren had de Tsaar afstand gedaan van de troon (15 Maart 1917). De Russische le- gers waren door de Duitsers ver- slagen; de bolsjewistische revolutie bracht het volk in radeloosheid. De Tsaar, door slechte raadgevers omgeven. verliet zijn hoge plaats „om de natie in eensgezindheid te doen verder strijden tegen de in- dringer uit het Westen". Weinig tijds daarna kwam de vre- de van Brest-Litowsk tot stand: Rusland was gestagen, maar tegelij- kertijd rees boven het land de bloedrode sikkel van. het bolsje- wisme. Nicolaas II zou gaan boeten voor de fouten van zijn regiem en die van zijn voorgangers op de troon. Het Russische volk was in ellende en kommer gelaten; de revolutie groeide gemakkelijk in een bodem van ontevredenheid en gebrek. Hij. werd gevangen genomen en van gevangenis naar gevangenis ge- sleept. Totdat hij met zijn gezin in Ekaterinenbug belandde in een oud kasteel, dat de naam van Ipatief droeg. Dit kasteel had de naam gekregen van speciaal toevluchtsoord. De kei zerlijke familie leefde er enkele maanden. Maar eens op een morgen het was 16 Juli 1918 kondigden de bewakers een verandering van logement aan. In de morgen van 17 Juli werd heet gehele gezin bijeengebracht in kamer nr. 11, waar zoals men had aangekondigd een formaliteit moest plaats hebben. De kinderen drongen samen rond hun ouders. De oudste dochter was nog geen 22, de jongste nog geen. 17 jaar; de kleine ziekelijke prins kroop dicht bij zijn rr^oeder. Ook de knechten waren daar en de hond. Plotseling stormden de Tchekisten binnen. Pistolen knalden; de moordpartij werd z6 verschrikkelijk. dat de kamer, na het drama, het aanzien had van een door een bom- bardement zwaar gehavende woning. Wie had voor deze laaghartige daad het bevel gegeven? Achteraf is gebleken, dat de Sov- jetregering opdracht gegeven had om de Tsaar zelf neer te schieten, maar de afdeling, die daarmede be- last was, zou haar opdracht ver hebben overschreden. Moskou heeft daarnaar een onderzoek doen instel- len en zou de schuldigen ook ge- straft hebben, sommigen zelfs met de kogel. De Hjken werden verbrand. Tot hiertoe is alles met enige ze- kerheid voor de geschiedenis opge- tekend. Van wat er later gebeurd is, weet men niets. Men gelooft, dat de lijken van de slachtoffers op een vrachtwagen zijn geladen en ver- voerd naar een open plek in het bos, genaamd „de vier gebroeders". Dit wordt medegedeeld door een zekere Sokoloff, onderzoekingsrech- ter te Omsk. Deze kwam acht da- gen later op de plaats van „de vier gebroeders" aan, als aanvoerder van een afdeling Wit-Russen van admi- raal Koltchak. Komende uit Si- berie, wilde deze het Sovjet-regiem omverwerpen. Op 25 Juli kwam de groep bij de open plek in het bos en Sokoloff kreeg opdracht, de pas verlaten brandstapel te onderzoe- ken, alsmede alles, wat zich daar- omheen moest hebben afgespeeld. Sokoloff hoorde veel boeren uit de omgeving als getuigen. Uit een kuil in de onmiddellijke nabijheid van de brandstapel haalde hij 32 stukken beenderresten te voorschijn, waaronder ook een vinger, die nog een ring droeg. Ook werden juwelen aangetroffen. stukjes stof, eretekens en andere gedeeltelijk verbrande voorwerpen. Meer dan een jaar lang onder- vroeg de onderzoekingsrechter tien- tallen van personen, die in de om geving van de Tsaren-familie had den geleefd, of die een dienstbe- trekking aan het huis hadden ver- vuld. Verscheidenen onder hen heb ben onder de 300 bijeen verzamelde stukken, met zekerheid dingen her- kend die aan de Tsaar. de keizerin en aan de dochters hebben toebe- hoord en door hen werden gedra- gen. Met de koffers op de vlucht. Maar tegen het einde van 1919 moest het leger van Koltchak vech- ten tegen de opdringende rode le- gers, die in de meerderheid waren. In alle haast verzamelde Sokoloff de gevonden resten en de rapporten, alles, in vier koffers en week met de overwonnen troepen naar Sibe- rie terug. Hij vluchtte later naar Kharbine en Mandsjoerije en meer dan eens gebeurde het, dat men hem zijn koffers trachtte te ontstelen, onkupdig als men was van de in- houd. Aan de Engelse consul vroeg hij de verzending van de koffers naar ^Europa te willen verzorgen, maar deze weigerde. Daarop richtte hij zich tot generaal Janin, comman dant van de geallieerde troepen in Siberie. Deze Franse militair was welwillender en de koffers vertrok- ken met de „Armand-Behic" laar Frankrijk. Generaal' Janin wou de overblijf- selen overhandigen aan Groot-Her- tog Nikolaas, oom van de vermoor- de Tsaar, doch deze weigerde, om- dat hij het geval niet helemaal ver- trouwde en men hem in het oor gefluisterd had, dat de Kharbine een Sovjet-agent enkele schapen- beenderen tussen de gevonden res ten gemengd had Wat moest er nu met de inhoud der koffers gedaan worderi, met de beenderresten, de juwelen, de me- dailles en de rapporten? In afwachting behield generaal Janin de koffers bij zich, in zijn wo ning. Kort daarop kreeg hij het verzoek de koffers tp overhandigen aan een zekere Dimitriev, die ze in 1921 afstond aan een zekere De Giers, een Russische diplomaat, die vroeger Rijsland vertegenwoordigd had te Rome en bij de revolutie naar Frankrijk was%itgeweken. De onderzoeksrechter op zijn beurt kwam in Frankrijk. Hij be- zocht de Groot-Hertog, om hem per- soonlijk het relaas te brengen van het afgrijselijk einde der keizerlijke familie. Een valse Anastasia. Juist in die dagen stapte in Ame- rika een jonge dame aan boord van een Europa-stomer en deed zich doorgaan voor de Groot-Hertogin Anastasia, de jongste dochter van de Tsaar. Zij vertelde, dat een sol- daat haar uit kamer nr. 11 had weg- gebracht, v66r de moordpartij be- gon. Maar zij sprak het Russisch met zo'n Pools accent, dat men haar voor een bedriegster hield. Een bedriegster of een agente van Moskou. De hoge Russische adel, voor zo- ver die een toevluchtsoord in Frank rijk had gevonden, maakte zich niet druk over de koffers van Soko loff, noch over zijn getuigen en rapporten. Zij herkenden ook de Groot-Hertogin niet in de jonge dame uit Amerika en oordeelden alles een ongepaste zwendel. Sokoloff was daardoor pijnlijk be- ledigd. Hij vroeg naar zijn rappor ten en valiezen, maar kon die zelfs niet meer bemachtigen. Onthutst en ontmoedigd vestigde hij zich in Sologne, waar hij, voor hij er in 1924 overleed, een boek schreef, onder de titel: „Gerechtelijk onderzoek naar de moord op de Tsaar van Rusland en zijn gezin". Op zijn grafzerk te Salbris leest men: NIKOLAAS SOKOLOFF Geboren te Mokshane in 1882 Overleden te Salbris 23 Nov. 1924 Onderzoeksrechter bij de Rechtbank te Omsk Aan wie het onderzoek toever- trouwd werd naar de moord op de Tsarenfamilie in Rusland UW WAARHEID IS DE EEUWIGE WAARHEID Wat is er, dat vraagt men zich af, en dat vraagt zich de medewer- ker van de Parijse „Le Monde", Robert Christophe, ook af, gewor- den van de drie valiezen, die in 1921 aan de heer de Giers ter hand werden gesteld? Waar rusten de resten van de Russische keizerlijke familie? In 1931 werd gezegd, dat de koffers in een Londense bank waren opgebor- gen. In 1938 wist men te vertellen, dat. ze in Frankrijk waren. De wereld wil graag weten, wat daarvan geworden is. De mensheid vraagt zich nu nog af of maarschalk Ney niet gefusilleerd werd met een losse patroon en of keizer Maximi- liaan niet de zoon was van de Her- tog van Reichstadt? De as van het Russisch Tsaren- gezin, het raadsel dat haar omgeeft, boezemt de mensheid niet minder belangstelling in. WIJ KOMEN nu voor een kort bezoek in de Westfriese hoold- stad Hoorn. Hier kan men de stem van het verleden be- luisteren, maar ook tegelijkertijd het nieuwe ontwaren, aan welks greep de oude stad niet ontkwam. Hele stadsgedeejten vooral bij de -Oude Doelenkade, de Slapershaven en daarom- heen zijn als het ware sedert twee, driehonderd jaren niets ver- anderd. Heeft de tijd hier dan werkelijk stilgestaan? Men zou het haast denken bij zijn eerste bezoek aan deze uitermate rijke stad. Waar men ook gaat, het is overal een genot. Het is alsof men bladert in een zeer oud boek met verrukkelijke miniaturen. De Ondervakgroep Consurflptie- ijsbereiding wilde de mensen van de krant eens laten zien wat er in de keuken van het ijsje zoal om- gaat en daarom had zij deze pala- dijnen van de koningin der aarde eens vijftien uur aan - een stuk on- dergedompeld in de geneugten van de coupe nougat, de coupe fraise, de Dame Blanche, plombieres, limo- nade sorbets en wat men maar wil op het gebied van coupes, bombes en ijstaarten. Een orgie van ijs op een smoorhete dag, wat hadden deze nijvere mensen beter voor de kran- tenman kunnen bedenken. Moderne bedrijven In West-Amsterdam was het 't comsumptie-ijsbedrijf Stolk-Febo op de hoek van de Zeilstraat, waar deze dames en heren, tuk op een kijkje in de keuken van het ijsje, zich het maken van enkele ijsspe- cialiteiten lieten demonstreren. Neen, de tijd van het amateurisme, de tijd van het geknoei met bevro- „NOVA ZEMBLA" WAT EEN WOORD IN DEZE HITTE! ren vanillepudding, waarvan de be- reiding bovendien spotte met de elementairste eisen der hygiene, is toch definitief voorbij. IJsbereiden is een vak geworden, een edel en noodzakelijk vak. In de Frans .Halsstraat was het de heer Reekers, die het nieuws- gierige, maar nog meer weetgierige bataljon meenam naar de plaats, waar het heerlijkste gerecht voor warme dagen eigenlijk geboren wordt. De dubbelwandige kookketel, waarin het mengsel van melk, sui- ker en bindmiddel tot op 90 graden verhit wordt en bacterievrij ge- maakt. De methode van snelle af- koeling en overbrenging naar de koelbak, alweer om ziektekiemen en bacterien tegen te gaan, dit alles gaf een indruk van uiterste hygiene en uiterste vakkundigheid. Ernstig Dit ijsbereidingswerk is een ern- stige zaak en niet, zoals misschien enkele onnozelaards nog denken, een hobby van kruideniers en groen. tehandelaren, die toevallig over een koelcel beschikken. Het eist vak- kennis en die vakkennis wordt de mensen tegenwoordig aangeleerd in een cursus van niet minder dan 41 lessen. Dat is geen peuleschilletje en het moge bewijzen, met hoeveel ernst, doch ook ambitie de tegen- woordige moderne „ijsco-mannen" hun taak opvatten. Maar er is nog meer. De Lindfe- man-to'uringcar toog met zijn last naar het laboratorium van de V.V. Z.M. te Den Haag, een van de zes controlestations, waar de monsters ijs op basis van vrijwillig onder zoek worden nagegaan. De pers- mensen mochten daar van nabij het bacteriologisch onderzoek van dr. G. Tierie gadeslaan en daarbij er- varen, dat hier uitstekend werk voor de volksgezondheid wordt ver- richt. Hier zagen zij de assistenten de ijs-monsters tot een duizendste verdunnen en daarna met een ze kere substantie tot een pudding ..aanlengen". Het aantal stippen in de doos toonde nadien aan, hoeveel maal duizend bacterien dit ijs be- vatte. Als men nu- weet, dat een aantal van 100.000 bacterien per kubieke centimeter nog onschade- lijk is voor de gezondheid, en als men'daarbij opmerkt, dat zeer veel monsters slechts 50 tot 60.000 bacte rien bevatten, dan kan men het er toch wel mee eens zijn, dat de ijs- bereiding op de dag van vandaag irf het algemeen zeer hygienisch geschiedt. Weeldebelasting? U weet het misschien ook: ijsjes van 19 en een halve gram mogen 5 cent kosten en die van 39 gram 10 cent. De ijsbereiders maken daar in hun vakblad ,.De Conservator" een grapje mee, alhoewel de prac- tijk vaak lang niet zo grappig is. Doch dat is allemaal nog maar tot daar aan toe. Erger is, dat de mi nister van plan is, op dit „luxe' product een weeldebelasting te gaan heffen. Kijk, zeggen de ijsmensen, nu worden juist de grote groepen van arbeiders en hun kinderen ge- troffen, want z(j zijn het vooral, die op ons ijs zijn aangewezen, dat een versnapering en tevens een voedingsmiddel is. En dan daarbij, wat brengt deze weeldebelasting eigenlijk jaarlijks op? Er wordt per jaar ongeveer 20 millioen liter ver- werkt. Als men nu weet, dat een liter ijs de consument een rijks- daalder kost, dan bedraagt de jaar- lijkse bruto opbrengst van al die millioenen ijsjes 50 millioen gulden. Hiervan heft de staat 15 procent weeldebelasting, d.i. 7.5 millioen gulden. Met dit bedrag kan de rege. ring de onkosten verbonden aan het verblijf en het onderhoud van onze troepen in Indie, gedurende twee dagen betalen! Men ziet: alles is betrekk#lijk. „Nova Zembla" Een woord als een gongslag en als een bevrijding in deze hitte. „Nova Zembla", zagen wij onder- weg op een rijdend ijs-paleis van de Gebr. Blauw uit Alkmaar staan. Het gevaarte, een tot ijswinkel om- gebouwde trailer, was op weg van Dordrecht naar de bloemententoon- stelling in Haarlem. lets nieuws en iets moois, een dorado in de smoor- hitte, een weldaad voor het weg- smeltende mensdom op de kookhitte van het asphalt der Nederlandse snelwegen. Kijk. en deze wagen al weer is er een bewijs voor, dat de tijd van het ijscomannetje voorgoed voorbij is. Het ijsje is van ..stan ding" geworden en het behoeft zich voor niets meer te schamen. Maar komt men uit deze hoek op het Grote Noord of Grote Oost, dan krygt men ineens een heel ander gezicht. Weliswaar vindt men daar nog prachtige rijke patricierswonin- gen, in de oude stijl, maar de harte- klop van het heden ontwaart men in het drukke zakenleven, dat fleur en leven geeft aan deze stad. Hoorn is uitgegroeid tot de win- kelstad van West-Friesland, maar door dit bedrijvige leven heeft het niets van haar oude sfeer verloren. In volmaakte harmonie reiken oud en nieuw elkaar de hand. Wat betekent toch de Rode Steen? Het interessantste plekje van Hoorn is wel het centrale markt- plein of ook wel de Rode Steen. Toen ik nog niet goed thuis was in het oud verleden van West-Fries land, vroeg ik eens. aan een paar inwoners van Hoorn: „Hoe zouden ze toch aan die eigenaardige naam komen?" Zij wisten ook geen goed antwoord, wezen mij op een oud stuk rood steen, dat bij het West- Fries museum stond en dat op deze plaats zou hebben gelegen. Maar later werd het mij dilidelijker Hoorn was vroeger kerkeiijk en burgerlijk een voorname plaats en de stadsbestuurders hadden spoedig het recht gekregen om in de stad zelf recht te spreken en ook de vonnissen uit te voeren. Dit laatste gebeurde op het plein, op de rode steenklomp. De scherprechter vol trok daar met het zwaard het von" nis aan de ter dood veroordeelden. Men zag daar het bloed van de mis- dadigers vloeien en om deze lugu- bere handelingen kreeg het plein in de volksmond al spoedig de naam van „De Rode Steen". Het huis van de Proost Naast de in 1914 gerestaureerde waag, een gebouw, gemaakt naar het ontwerp van Hendrik de Keyzer, wordt-op de Rode Steen de aan- dacht getrokken door het met forse manhaitfge leeuwen gekroonde ge bouw, waarin thans het West-Fries museum is ondergebracht. Vroeger was dit de ambtswoning van de proost, de hoogste kerkelijke ge- zagsdrager in West-Friesland. Al heel spoedig had West-Friesland, dat voor de hervorming kerkeiijk onder het bisdom Utrecht hoorde, zich vrijwel geheel losgemaakt van de bisschop. Het gehele gebied be- hoorde toe aan het Utrechtse dom- kapittel en deze stelde naast de bis schop een proost aan, die vrijwel alles in handen had. Maar meesten- tijds stond het deftige huis bij de Rode Steen leeg Want de proost voelde er niet veel voor om in Hoorn te wonen en hij droeg dg zaak over aan een deken, die door hem in overleg met het kapittel was aangesteld. Hoorn en de Oost Midden op het plein staat het bronzen beeld van Jan Pieterszoon Coen, een van de grote zonen van Hoorn. Tot tweemaal toe, van 1619 1623 en ^an 1627 tot aan zijn dood in 1629 werd hij opgeroepen, om als gouverneur-generaal in Indie het vaderland te dienen. Hij vestigde de Nederlandse macht op Java door de verovering van het fort Jacatra en door de stichting van een nieuwe stad, die hij eerst Nieuw-Hoorn had willen noemen, maar die door de bewindhebbers van de Oost-Indi- sche Compagnie, als symbool van het hele volk, Batavia werd ge- noemd. Coen heeft getoond aan het vaderland, wat voor moed, energie en durf er leefde onder de burgers van Hoorn, toen hij in zijn beroem de brief aan de leiding van de Com pagnie schreef: „Dispereert niet, ontziet uwe vijanden niet; daer can in Indien wat groots verricht wor den." Ook leeft in Hoorn de naam van Willem Ysbrandtsz. Bontekoe nog voort, die, ter inlichting van de Oostindievaarders, het boek schreef „Journael ofte gedenckwaerdige be- schryvinge van de Oostindische reyze". Men kan zijn geboortehuis op de Oude Doelenkade heel ge makkelijk vinden doordat in de ge- vel een steen is ingemetseld, die een bonte koe te zien geeft. In Hoorn zijn nog meer herinneringen aan de tijd van de grootheid van^ de Oost-Indische Compagnie Evfoals in Enkhuizen vindt ™en daar langs de kaden nog verschillende grote pakhuizen, die verhalen van de trotse Oostindievaarders, die hier hun rijke lading specerijen en an dere begerenswaardige artikelen binnen brachten. Onze Lieve Vrouwke van Hoorn Wie Hoorn bezoekt, moet ook even de katholieke kerk binnen- gaan, om in de stemmige, door de- ken Van der Meer kunstvol ver- sierde devotiekapel, neer te knielen op de bidbank voor het indrukwek- kende houten pietabeeld. De oude geschiedenis verhaalt, dat beeld op wonde'rbare wijze naar Hoorn i# gekomen. Onder enigszins wondere omstandigheden hadden de burgers van Hoorn, zo -verhaalt Velius, „in 1426 de vrouwenkerck op het Noord ter eeren van Maget Maria gesticht' Men zocht toen nog naar een pas- send Mariabeeld,. dat deze kerk zou moeten sieren. En nu gebeurde het, dat, in de tijd, dat de kerk klaar was, een schipper de haven van Hoorn binnenviel, met aan boord een kunstvol gesneden Mariabeeld, dat naar Friesland moest worden vervoerd. Toen hij na een paar da gen wilde uitzeilen, kreeg hij bui- ten de haven te kampen met zulk een sterke tegenwind, dat hiJ Se~ noodzaakt was, terug te keren. Dat nerhaalde zich tot drie rnalen toe. Toen begreep de schipper, dat dit in verband stond met het Maria beeld. Want enkele burgers hadden dit van hem gevraagd om het te piaatsen in hun nieuwe Mariakerk en hij ging dan ook naar hen toe en bood hen deze pieta aan. Het werd geplaatst boven het hoofdaltaar en trok spoedig veel belangstelling, in Hoorn en ook daarbuiten. De oude West-Friezen gaven haar de naam van de Nood Gods en bevalen al hun belangen aan de hemelse moe- der aan. Velius, in het geheel geen vriend van de katholieken, vertelt in zijn verhaal over de I^oornse Ma donna: „men seydt, dat het nader- hand verscheidene mirakelen heeft gedaen." Maria in het verborgen Toen de hervorming met zijn ver- killende greep ook de stad Hoorn omvatte, kwam er een einde aan de openlijke hulde van het volk aan de Nood Gods. Men wist het beeld ergens te verbergen, zodat het ont kwam aan het van vele devotio- nalia, die naar het stadhuis werden gebracht en van tijd tot tijd op de Rode Steen werden verbrand. In t begin van de 17e eeuw vindt men de Nood Gods in een verborgen hoekje van de Drie Tulpen, de sta- tie van de paters Franciscanen te Hoorn. De bekende missionaris, pa ter Jacobus Tyras, schrijft achterin de bijbel, die door de paters voor de communiteit werd gebruikt, dat in 1636 enkelfe zeer opmerkelijke wonderen zijn geschied bij het beeld* van de Nood Gods. En overal vandaan kwamen weer de pelgrlms naar het intieme hulskerkje op het Achterom om daar in de galerij van de wezen O. L_ Vrouw van West- Friesland te begroeten. Toen de paters Franciscanen hun statie in Hoorn moesten verlaten, gaven zij het beeld aan de Zusters in de Ramen, die voor de wezen zorgden. De devotie voor de Madon na als Nood Gods was in de 18e eeuw in onbruik geraakt, vooral ook onder invloed van de spottende op- merkingen van de Jansenistisch ge- zinde priesters, die spraken van een overdreven Mariacultus. De zusters beschouwdeh dan ook dit beeld niet meer als lets bijzonders. Men plaat- te het in een donkere hoek op de gang en bestreek het met een dikke cremekieurige verflaag. Zo bleef Maria verborgen leven in haar stad. Het was aan de oud- heidkenner rector Roozen vergund, dit bedld weer te ontdekken. Het verhuisde toen weer, na een gron- dige restauratie, naar de katholieke kerk, maar het beeld kwam eerst niet verder dan de sacristie Onder deken v. d. Wiel kreeg het beeld weer een ereplaats achter in de kerk en het werd spoedig weer een middelpunt van devotie voor het geiovige volk binnen en buiten Hoorn. Zullen die dankbare gelovi- gen nog eens zorg dragen voor een eigen devotiekapel, die Maria van Hoorn zeker verdient? Hoorn beminnen Zo zwierven wij even rond door Hoorn. En het verleden op maat- schappelijk en godsdienstig gebied werd voor ons werkelijkheid. En wie eens Hoorn bezocht, is van het stadje gaan houden; hij keert er te rug om nieuwe ontdekkingen te doen. Hij zal de ziel kennen van deze oude koopmansstad, waar zo- veel van vroeger jaren is behouden gebleven. En dit beeld van de West- triese hoofdstad zal hem lief wor- B VOETS, Kapelaan (Wordt vervolgd) (Van onze Brusseise correspondent) Het is met het voorstel over de volksraadpleging verlopen, zoals voorzien werd. De Socialisten, hierbij broederlijk geholpen door de Communisten, stemden tegen de in overwegingneming van het voorstel, omdat het ongrondwette- lijk zou zijn. De CVP verdedigde het en verkreeg hierbij de steun van enkele Liberalen, die alhoe wel niet koningsgezind, het voor stel wel in overweging willen ne men, daar het hun grondwettelijk leek. Hiermede is inmiddels nog niets opgelost, want deze eerste stemming is louter eefn protocolaire formali teit. Nu moet het voorstel naar een commissie uit de Senaat die het van juridisch standpunt uit zal onder- zoeken. Pas wanneer die commissie een verslag op zal stellen, kan het op de dagorde der Senaat worden geplaatst en het debat over het voorstel beginnen. De Senaat heeft nu vacantie tot in October, zodat er voordien niets meer te verwachten valt. Toch werd er direct na de in overweging neming reeds gesproken over het verdere verloop van de zaak. De CVP is vast besloten nog meer druk op de Liberalen uit te oefenen, om te bereiken, dat zij ook bij de definitieve stemming het voorstel zullen goedkeuren. Van hun kant denken de Socialis ten aan de politieke gevolgen van een eventuele aanvaarding van de volksraadpleging. De meningen hier over lopen nogal uiteen_ De volge- lingen van Buset, de fanatiek^par- tijvoorzitter, staan er op, dat de so- ci^lisfische ministers dadelijk ont- slag zouden nemen, wanneer het voorstel er door zou komen. Daar door hopen ze de CVP te verplich- ten ofwel een regering met de Libe ralen te vormen, ofwel tot Kamer- ontbinding en nieuwe verkiezingen over te gaan. Daar het vrouwenkies- recht dit jaar nog niet van kracht is, zal de CVP liever uitstel heb- en misschien wel verplicht zijn een tijdje met de Liberalen samen te regeren, zo redeneren deze fanatici, maar de gematlgde Socialisten vin den het niet nodig, de regering zo vlug.te laten vallen. Als er in de Senaat al een meerderheid voor de Volksraadpleging wordt gevonden, moet de regering volgens hen geen ontslag nemen, maar wel de zaak rustig verder laten gaan, tot het voorstel in de Kamer aanhangig ge- ijiaakt wordt. Daar zal het nooit de vereiste meerderheid behalen, aangezien de Liberale fractie van de Kamer uitgesproken anti - koningsgezind is. Mensen als Van Glabbeke en Deveze met hun bekende haat te gen Leopold, doen er zeker niet aan mee. Dus zal het voorstel stranden, er komt geen volksraad pleging, de CVP loopt een blauw- tje en de regering is gered. - De CVP heeft intussen dadelijk na de stemming in de Senaat ge vraagd het voostel als eerste punt op de dagorde van de Com missie vor Justitie te piaatsen, wat er op wijst, dat er spoed achter de zaak wordt gezet De nieuwe zittijd van de Senaat. die in November begint, kan dus wel een maand vol verwikkelingen worden, terwijl het niet uitgesloten is, dat de Belgen dit jaar nog met verkiezingen phis' een volksraadple ging te maken krijgen. 45. „Luister eens, George, ik heb vanmiddag mijn stiefmoeder hier gehad. Ze scheen erg uit haar hu- meur, omdat ze minder van je zou trekken. Maar als ze dan zo erg aan geld gehecht is, waarom zou ze dan niet meer krijgen?" „Maar Anne, dat kan ik niet meer betalen. Ik heb het geld er niet.." „Je hebt toch dat geld, dat je mij wekelijks wilde geven. Ik heb het niet nodig!" ,.Maar.... waarvan moet jij dan leven?" vroeg hij verbluft. „Ik kan net zo leven, als hon- derden en duizenden andere vrou- wen in ons land leven," zei ze. „Ik kan leven van het geld, dat mijn man. iedere week voor me verdient en als er dan geen geld is wel dan zal ik proberen, het zon- der geld te doen. Ik zal je helpen!" Hij keek haar ongelovig aan. Verslagen en mismoedig was hij naar huis gekomen. Hij had ver- wacht" dat Anne hem met woe- dende minachting zou ontvangen en in plaats daarvan had ze hem vertrouwen en zekerheid ge geven. Hij sloeg plotseling zijn armen om haar heen. „Anne! Anne dan toch!" fluister- de hij en kon verder niets zeggen. HOOFDSTUK XXII Het ontwaken der liefde De dag der publieke verkoping van het grote huis was aangebroken Van vroeg in de morgen af waren er auto's de lange oprijlaan inge- rold. Een grote menigte had zich in de ruime vertrekken verdrongen had de tapijten, gordijnen, het lin- nen en tafelservies beiceken en zich vergaapt aan de schilderijen en het prachtige meubilair, door George met zoveel trots voor Anne aange- schaft. Anne en George bleven niet bij de verkoping. Ze hadden beiden iets belangrijkers te doen. Anne moest 'n huisje zoeken, dat beter bij hun te- genwoordige omstandigheden paste en George ging op zoek naar een betrekking. Toen ze bijna ongemerkt het huis verliet, voelde Anne een ongekende tevredenheid. Ze had zich toch fei- telijk diep ongelukkig moeten voe- len. Want vandaag was haar man tot armoe vervallen en werden al zijn bezittingen verkocht. En toch liep ze, als had ze vleugels aan haai voeten. Ze was bevrijd van de boeien der conventie, die haar, se dert ze rijk geworden was, zo ge- kneld hadden. Vandaag kon ze weer doen wat ze wilde dwaze dingen ule ze zo maar in haar hoofd kreeg uithalen gewoon, eenvoudig voed- sel eten een praatje maken met mensen, die zo goed als geen geld op zak hadden. Het duurde niet lang, of ze had een geschikt huisje gevonden, waar. in ze met George wonen kon. Het was een arbeiderswoning in een der buitenwijken. Het had een voor- tuintje. De eigenaar vroeg vier hon- derd vijftig francs per maand. „Ik huur het van u", zei Anne, overtuigd, dat het de goedkeuring van George zou wegdragen en be- taalde een maand vooruit. Op de terugweg naar de binnen- stad dacht ze nog eens aan hun ge- sprek over het al dan niet verlaten •van Dammeville.George had ge zegd, dat hij de stad met alle plezier wilde verlatert, als zij er tegen op- zag, de nieuwsgierige blikken ha- rer vroegere vrienden te ontmoeten al had hij natuurlijk meer kans een betrekking in Dammeville te vin den, waar hij goed bekend was. En Anne had voorgesteld, zelf ook weer aan het werk te gaan. Ze be- hoefde maar naar Morjer te gaan om terstond weer een betrekking in de nieuwe zaak te,krijgen, maar George had niet willen luisteren naar haar voorstel.. ..Jij bent mijn vrouw en het is mijn taak, voor jou te zorgen", had hij gezegd en bij die woorden had ze een eigenaardige trilling door heel haar wezen gevoeld. Anne had geantwoord, dat ze lie ver in Dammeville bleef. Ze had geen zin op de loop te gaan. Er stak geen schande in arm te zijn. George zou trouwens nog rijk genoeg *ge- weest zijn, al hij zelf er de voorkeur niet aan gegeven had, arme mensen te helpen. Ze haastte zich, hem tegemoet, verlangend hem te kunnen vertel. Ien, dat ze een geschikt huisje ge vonden had. Bij het postkantoor kwam ze hem tegen en ze zag dadelijk aan zijn stralende ogen, dat hij van zijn kant ook goed nieuws had. Ze gingen een klein restaurant binnen en bestelden een eenvoudig maal. „Ik zie wel, dat je me iets heel belangrijks te vertellen hebt", zei hij glimlachend. „Zeg het eens gauw!" „Ik heb een woning gevonden". zei Anne. „Heus, het is een schattig huisje, George. Het heeft zulke luxe kleine vensteA en een aardig stuk- je grond er achter en een grote ouderwetse schoorsteen". Terwijl ze sprak, keek hij met'van liefde stralende ogen naar haar op- gewonden gezichtje. „En, wat voor nieuws heb jij nu te vertellen?" vroeg ze. „Ik heb een betrekking gevon den", zei hij. „0, George, dat is schitterend". „Och. dat kan ik nu juist nit zeggen", zei hij. „Het geeft mat twaalf honderd francs per maand' „Twaalf honderd francs?" rie Anne uit. „Maar dat is heel wat Voor huur krijgen we er vier hon derd vijftig te betalen en dan moel er vuur, licht en belasting zijn. En verder eten en „Wat ben je toch een heerlijk huishoudstertje!" riep hij verrukt uit. „Zeg, ik denk, dat ik wel gauw opslag zal krijgen. Wat een geluk, dat ik een vriend heb als de han- delaar Coq! Je meeste vrienden hebben, als je geld eenmaal op is, liever niets meer met je te doen. (Wordt vervolgd.j

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1948 | | pagina 3