DE DAGEN VAN
STRIJD EN VERZET
De Inhuldiging te
Amsterdam
emienije
ZIJ WAS EEN
MINZAME
VROUW
DE KONINGIN TE ZIEN WAS VOOR
IEDERE NEDERLANDER
EEN FEESTDAG
VOOR DE WEST STAAT EEN
FIGUUR SEREEN EN VERHEVEN
NIEUW NOORDHOLLANDS DACBLAD
ZATERDAC 28 AUGUSTUS 1948
S|OERD DE VRIJ
6 SEPTEMBER 1898
6 SEPTEMBER 1948
WILLEMIENTJE, kom je
daarover praten", zegt
de oude heer Blonde, als wij
dezer dagen in huize Sint Jan
in Wateringen met een van de
oudste leden van de hofhou-
ding van het Koninklijk Huis
een onderhoud aanknopen.
,,Ja, die heb ik van jong meisje
af goed gekend. Zij is ook een
goeie koetsier, moet je weten.
Ze heeft de paarden vast in
de hand en als jonge prinses
reeds kon ze er zo'n vreugde
in hebben om met de vier te
rijden. Dan glunderden die
oogjes van spanning, terwijl
ik met de palfreijier achterop
klom en haar de teugels gaf
voor op de bok.
T E
MIDDEN
VAN
HAAR
VOLK
De aanhankelijkheid jegens de Vorsfin stoat buiten elke discussie
^TEFAN ZWEIG, ongetwijfeld een der grootste biografen van
J onze eeuw, heeft in „zijn" Marie Antoinette een aangrijpend
beeld geschetst over de laatste dagen van deze Franse vorstin,
die in de galerij van koningen en koninginnen waarschijnlijk
onopgemerkt zou zijn gebleven als daar op het allerlaatste
ogenblik niet de tragische gebeurtenis van haar terdoodveroor-
deling was geweest, een vonnis dat haar ongewild de ge-
legeheid gaf ver boven zichzelf uit te stijgen. „Eerst onder de
meest ongelukkige omstandigheden", zegt zij, in de Conciergerie
tot enkele getrouwen, „bemerkt men pas over welke geestelijke
krachten de mens eigenlijk de beschikking heeft".
Men kan Koningin Wilhelmina in
vrijwel geen enkel opzicht vergelij-
ken met de Franse vorstin van Oos-
tenrijkse at'komst, maar wel merk-
waardig is dezelfde karaktergroot-
heid die beiden kenmerkt in de
meest besiissende uren van hun be-
staan: Marie Antoinette, terwijl ze
zonder vrees en vastberaden haar
laatste tocht maakt van de gevange-
nis naar de Place de la Republique,
uitenlijk onbewogen voor de naar
wraak dorstende massa en onze ko
ningin, mder dan vorstin, want een
Moeder des Vaderlands, tijdens de
laatste wereldoorlog onvermoeid
Haar Volk bezielend in de strijd te-
gen onrecht en onderdrukking.
De weg naar het hart
Duizenden en nog eens duizenden
landgenoten hebben Koningin Wil
helmina voor de oorlog gezien; ze
hebben haar gade kunnen slaan tij
dens een rijtoer door de stad, ter
gelegenheid van de opening van een
tentoonstelling, bij honderd-en-een
verschillende plechtigheden, maar
bij al het laaiende enthousiasme
bleef Hare Majesteit tenslotte voor
velen niet meer dan een symbool en
er was een oorlog voor nodig alvo-
rens het Nederlandse Volk de weg
naar het hart van de Koningin en
de Koningin de weg naar het hart
van het Volk vond. Geestkracht kent
geen afstand en geen grenzen On-
danks Haar langdurige afwezigheid
was zij inniger dan ooit met ons
verbonden, was zij niet langer een
symbool, maar tastbare werkelijk-
heid en wist zij altijd de woorden
te vinden, die een dikwijls verbijs-
terd Volk de kracht gaven vol te
houden.
Ik zou dit niet hebben kunnen
schrijven, en ik zou dit ook nooit
hebhen gedaan als ik niet zelf de
vlaggen had zien wapperen op de
verdronken hofsteden van Zeeuwse
boeren. die met een gebaar alsof het
vanzelf sprak de driekleur hadden
bevestigd aan de laatste meter van
hun huis dat nog boven water uit-
stak om de Koningm te verwelko-
men, als ik niet getuige was ge
weest b'.i haar bezoek aan het tot
puin gebombardeer^e Westkapelle,
als ik niet tranen van dankbaarheid
en geluk had gezien in de ogen van
honderden slachtoffers met wie ze
zich langdurig en menselijk niet
minzaam, zoals dat officieel heet
onderhield op haar grote triomf-
tocht door het pas bevrijde Zeeland,
Brabant en Limburg.
Koningin Wilhelmina was niet
langer de vorstin die tentoonstellin-
gen opende en meer of minder
plichtmatig steden en provincies be-
zocht; maar ook het volk dat haar
toejuichte was door de harde sla-
gen van het noodlot veranderd En
vanaf het ogenblik dat Hare Majes
teit bij Ede de Nederlands-Belgische
grens had overtreden was zij ge-
worden het onuitputtelijke reser
voir waarin al ,het leed van Haar
volk een plaats kon vinden. Duizen
den nu nog levende getuigen: vrou-
wen van gefusilleerden, kinderen
van in Duitsland omgekomenen, in-
valide strijders uit de illegale bewc-
ging zullen dat kunnen bevestigen.
0 0
Ik heb het voorrecht gehad de
Koningin to mogen spreken op de
vijfde Mei 1945: de dag der onvoor-
waardelijke Duitse capitulatie, on
getwijfeld toen sinds lang de geluk-
kigste dag van Haar leven.
In Wageningen had, nu wijlen ge-
neraal Blaskowitz, de opvolger van
de onlangs veroordeelde Christian
sen, de overgave aangeboden aan de
Canadese bevelhebber generaal
Foulkes.
Dit voor Nederland zo belangrijke
nieuws kon niet anders worden ver-
spreid dan via de communicatiemid-
delen: Herrijzend Nederland en het
Algemeen Nederlands Persbureau:
de zender van de tijdelijke omroep
en het hoofdkantoor van het pers
bureau bevonden zich beide in Eind
hoven, zodat er voor ons, correspon-
denten, geen andere en snellere mo-
gelijkheid overbleef dan om'de in
die dagen gecompliceerde tocht naar
de Zuidelijke Lichtstad te maken
Met dezelfde snelheid waarmee 't
onoogiijk autotje van Blaskowitz in
de richting van Rhenen verdween,
haastten wij ons via de dode stad
Arnhem naar Noord-Brabant om te
pogen nog voor het toen nog uit-
gebreide nieuws van acht uur een
ooggetuige verslag te brengen, Druk
bezig met het redigeren van dit his-
torische verhaal komt men mij, vol-
komen onverwachts, halen om de
Koningin en Prinses Juliana, die zich
beiden in het studio-gebouw bevon
den, in te lichten over wat zich in
Hotel „De Wereld" heeft afgespeeld.
Er restte mij eenvoudig niet de
mogelijkheid om nerveus te worden,
daarvoor was de tijd tussen het ver-
zoek en het officieel voorstellen van
de vorstinnen te kort. De Rotter-
dammer, die zich van deze taak had
gekweten. liet mij verder „zwem-
men", ging weer zitten bij de an
dere aanwezige ministers, en lange
tijd het leek een eeuwigheid
hoorde ik niets dan mijn eigen stem.
De Koningin luisterde aandachtig,
misschien is het eerlijker om te zeg-
gen „welwillend", totdat ze verhel-
derende vragen begon te stellen en
er enige lijn kwam in de angstwek-
kende monoloog. Precies wilde Zij
weten wat cr in Wageningen vanaf
het ogenblik dat beide partijen bin-
nenkwamen en weer vertrokken,
was gebeurd, ge'interesseerd infor-
meerde zij naar de houding van de
Duitse delegatie en zij glimlachte
menselijk vergenoegd toen ik haar
vertelde dat Herr Blaskowitz weinig
anders had weten te zeggen dan:
„Jawohl, Herr General".
Een half uur lang duurde dit ge-
sprek dat van een monoloog lang-
zamerhand een „kruisverhoor" was
geworden. Punt voor punt moest ik
de wapenstilstandsvoorwaarden op-
noemen, wat niet eenvoudig was
omdat alle notifies kris-kras door
elkaar waren opgeschreven, Maar
de Koningin had geduld en luisterde
met stijgende belangstelling. Immers
op dit ogenblik had ze vijf jaar lang
gew.vnt en ic'sens mij doer
m'n bruin: ..Blaskowitz heeft geluk
gehad dat hij met Foulkes en niet
met de Koningin heeft behoeven te
„onderhande!en". Zij ziedde eenvou
dig van verontwaardiging toen ik
op een desbetreffende vraag vertel
de dat in Holland na het bekend
werden van de overgave nog enkele
Nederlanders waren gefusilleerd,
omdat ze te demonstratief van hun
blijdschap over het einde van de
oorlog hadden blijk gegeven. „In
leder geval", zo besloot de Koning
in, „is het grote lijden nu gelukkig
spoedig voorbij!"
Uit deze slotzin maakte ik op dat
het onderhoud als beeindigd kon
wordsn beschouwd De .Rotterdam,
mer" had me veer het begin nog
haastig toegefluisterd dat ik de loop
van het gesprek aan de Koningin
moest overlaten en derhalve begon
ik aanstalten te maken om de zaal
te verlaten.
Maar de Koningin bleef rustig zit
ten en vroeg of ik al in Putten en
Woeste Hoeve was geweest en of ik
daarover misschien iets naders wist,
lnderdaad hadden de A.N.P.-corres-
pondent Jan Goderie en ik, terwijl
we in het Canadese presscamp te
Hoenderloo op de capitulatie zaten
te „wachten", het zwaarbeproefde
dorp bezoCht en waren we eveneens
aanwezig geweest toen op een kerk-
hof in Apeldoorn de lichamen van
de ruim honQerd bij Woeste Hoeve
gefusilleerden werden gei'dentifi-
cecrd.
Ontroerd luisterde de Koningin
naar mijn verhaal en nog vandaag-
de-dag herinner ik me Haar veront-
waardigde interrupttes.
Als de Duitsers daarbij aanwezig
waren geweest.... de Sehreieders
en de Ranters, de Christiansen's en
de Schmidt's.... want feller waren
haar woorden dan de bitterste aan-
klacht van een streng procureur-
fiscaal ooit had kunnen zijn.
Drie kwartier had het onderhoud
geduurd en eindelijk richtte de Ko
ningin zich op uit Haar stoel. Met
moeite toverde Zij op Haar met de i
groeven doorploegd gezicht 'n glim-
lach.Ik dank U hartelijk, zei ze,
en reikte mij de hand ten afscheid.
Toen, alles om zich heen verge-
tend, klonk daar plotseling, spon-
taan en voor het laatst Haar stem:
„Wat hebt U toch een interessant
beroep!"
Dat vvas de Koningin ten voeten
uit. de Koningin, warm en mense
lijk zoals ze zal blijven voortleven
zolang er een Nederland zal blijven
bestaan.
>1
Ik herinner mij nog, hoe zij daar
stralend van plezier om die mooie
paarden naast haar moeder, Ko
ningin Emma, zat en dan ging het
in draf, een enkele maal wel eens in
galop, van het Loo de Amersfoortse
straatweg op. Wij hadden altijd
volbloeden, dus het was werkelijk
rijden wat ze deed Ja, ja, daar moet
je niet zo min over denken. Een nog
jonge prinses, een jong meisje, met
de peerden in de hand. Je weet wel
wat Gezelle daarover zegt: „God be-
waar hen, die met hunne meesters
gaan", zegt hij. Ik heb dat altijd zo
.goed begrepen. Als ze willen. de
peerden, dan zijn zij de meesters,
De oude heer Blonde is een gezcl-
lige praatvaer. Zeven en dertig jaar
in dienst van het Hof als koetsier
en nu met een zwart kaiotje op en
een luster jasje in Sint Jan. Er zijn
mensen die maar heel weinig nodig
hebben om gelukkig te zijn. Met zijn
herinneringen aan die. heeriijke ja-
ren in de stallen van ons Konings-
huis, de vele rijtoertjes in de omge-
vmg van Den Haag, Soestdijk en
Apeldoorn is de oude heer Blonde,
die op 18 April 1946 negentig jaar
is geworden, eon volmaakt gelukkig
man Dat fpest op 18 April, het jaar
na de bevrijding, met de harmonie
van Wateringen voor de deur en 'n
feestdiner in de grote zaal temidden
van de heie familie met kinderen
en kieinkinderen was een evenement
dat in de herinneringen van deze zo
vnendelijke oude heer alles domi-
neert. Ik moet daar heel wat van ho-
ren, terwijl hij mij, schuifelend door
de gangen, op twee stokken steu-
nend, de plaats laat zien waar dat
feest gevierd is en de kapel, waar
alien's morgens bijeen zijn gekomen
en er is in zijn ogen iets van de
vreugde van dat jonge meisje, prin
ses Willemientje, als hij daarover
loopt te praten.
Ell heeft Koning Willem III nog
meegemaakt, deze oude Limburger,
boerenzoon uit Eysden, je kunt
het nog aan zijn spraak horen
die het eeuwige leven schijnt te
hebben. In die tijd ging alles nog
met de paarden, vertelt hij trots.
Voor de koning heeft men eens die
merkwaardige ceremonie op touw
gezet van een paard dat hinkend
voorop liep. Dat was echter helaas,
bij zijn begrafenis. Een dag zo koud,
dat er in Deil't een vrouwtje met 'n
enorme ketel hete koffie aan te pas
moest komen om alle hofdignitaris-
sen weer bij te brengen, toen ze
uit de rijtuigen stapten. En daar zat
Blonde boven op de bok van het
zesspan, dat de koning naar zijn
laatste rustplaats reed! Voor dat zes
span uit ging een paard, dat de heie
weg lang moest hinken. Dat deed
ie ook, want de smid had hem een
nagei, volgens het protocol „in het
leven" gestagen, en dat beest liep
mank van het Noordeihde tot aan
Delft. Een ceremonie die alleen maar
bijde dood van een koning te pas
komt.
Ja, dat was een goede tijd. Toen
waren de koninklijke stallen nog
helemaai vol. Honderd en vier
paarden stonden er klaar en er wa
ren altijd minstens twaaif koetsiers
om te rijden.
En wil je nu weten. hoe wij over
onze koningin denken? Steeds is zij
in mijn gedachten. Ik heb haar groot
zien worden, die minzame vrouw,
zegt de oude heer, wiens hool'd net
meest lijkt op dat van een oude
Griekse wijsgeer. Ernstige dingen
kunnen die oude mensen zeggen.
Dan spreken zij heel langzaam en
herhalen een woord soms drie en
vier maal, om het goed te iaten
doordringen tot het hart van die
gejaagde moderne mens die voor
hem zit. „Zij was 'n minzame vrouw"
„Ik heb haar goed gekend, ver
telt hij verder. Zij heeft mij vaak
aangesproken. Eens was zij heel te-
vreden, omdat ik haar precies in 'n
half uur van de Raaphorst onder
Wassenaar naar het Noordeinde heb
gereden. Zij had bloemetjes geplukt
met baar hofdame en het was on-
gemerkt wat laat geworden. „Blon-
de, zou het gaan in een half uur?"
vroeg zij mij met een tikje onge-
rustheid in het hart. Ik heb haar
gerustgesteld en toen wij langs de
Vijverberg kwamen, sloeg het pre
cies vier uur. Zij heeft mij toen heel
vriendelijk -bedankt.
Dat zijn van die dingen, die ver-
geet je niet, Als je je koningin hebt
mogen rijden toen zij haast had en
alles naar Haar wens mocht verlo-
pen, en als je daar dan een extra
bedankje voor krijgt
„DE KONING, de regeering aanvaard hebbende, wordt zoodra
mogelij'k plechtig beeedigd en ingehuldigd bfnnen de stad Am
sterdam, in eene openbare en vereenigde vergadering der Sta-
ten-Generaal, aldus luidt artikel 52 van de Grondwet, het eerste
artikel „Van de inhuldiging des Konings". En op 6 September
zal dit artikel voor de vijfde maal in 's lands geschiedenis van
toepassing zijn, wanneer Koningin Juliana in de Nieuwe Kerk te
Amsterdam de voorgeschreven eed op de Grondwet aflegt. Met
veel staatsie gebonden door protocol en gewettigd door tradi-
tie zal de jonge vorstin zich dan van het Paleis op de Dam
naar de Nieuwe Kerk begeven. Trompetters zullen haar komst
aankondigen, kanonnen bulderen hun saluutschoten, carillons
klingelen van de Amsterdamse toren en een donderend gejuich
zal uit een onafzienbare menigte openbarsten en Koningin Juliana
op haar korte tocht begeleiden.
Het zal zijn met de nodige
schakering aangebracht door de
tijd als op die gedenkwaardige
dag precies vijftig jaar geleden:
6 September 1898. toen de 18-jarige
Wilhelmina ingehuldigd werd.
Lang voor het begin van de
plechtigheid waren de Amsterdam-
mers en de belangstellenden uit
den lande naar de Dam gestroomd
om toch maar niets te .missen van
hetgeen zich buiten, de'kerkmuren
aan praal en pracht vertoonde, doch
bovenal om hun Koningin te zien.
De ramen van de gebouwen, die
het feestelijk versierde plein om-
sloten, puilden uit van toeschou-I
wers en beneden verdrongen zich
groot-gehoede dames, en heren met
baarden en snorren. Zij wipten
beurtelings op hun tenen of keken
met lange halzen naar de paleis-
poort. Zij waren opgewonden en
enthousiast. Alleen de gezichten
van de „photographen" stonden
strak; bereid om het ergste vol ge-
latenheid over zich te laten komen,
richtten zij de blik op de kiek-
kastjes. de opdringerige massa en
de lucht. Het ..Zondagsblad voor
den Katholiek" had het zijn lezers
I reeds bij voorbaat op het hart ge-
dnikt: „Niets is moeilijker en niets
wisselvalliger dan de photographie,
vooral de photographie instantane,
en wel het meest in de open lucht.
Het hangt alles af van het weder".
Om even in de stijl van '98 voort
te gaan: „Laat ons thans, beste
lezers en lieve lezeressen, een kijkje
nemen in de voorste gelederen".
De kerk was langzamerhand tot de
nok toe. gevuld; ministers en ka-
merleden, gezanten en vorstelijke
gasten en Indische vorsten in hun
schilderachtige, rijk met edelste-
nen bezette gala-kleding, hadden
hun plaatsen ingenomen. Kort
daarop werd Koningin - Moeder
Emma met gejuich begroet. Dan
viel een stilte, zwaar van ge-
spannen verwachting. Plotseling
werd deze stilte door trompetge-
schal vaneen gescheurd. Van alle
torens begonnen de carillons te
spelen en de eerste schoten van
het koninklijk saluut deden de
kerk dreunen. Wilhelmina, de jon
ge Koningin, had het paleis verla
ten en tussen een erehaag van
adelborsten en cadetten schreed de
vorstelijke stoet voort in de* rich-
ting van de Nieuwe Kerk, vooraf-
gegaan door herauten van wape-
nen en wapenkoningen. dignitaris-
sen verbonden aan Hof en Kroon,
de dragers van Rijkszwaard en
Rijksvaandel, en de commandanten
van de verschillende regimenten liep
daar de Koningin, jong en toch zo
statig in de zware met hermelijn
omzoomde koningsmantel. Een
kleurige stoet vol van schittering
der prachtige costuums en unifor-
men.
Aan de ingang van de Kerk werd
Zij opgewacht door een commissie
van ontvangst. benoemd uit de
„vereenigde vergadering" en naar
Haar troon geleid tussen dichte
rijen van duizenden aanwezigen,
die staande en in diepe stilte de in-
trede der vorstin gadesloegen. Zij
zette zich op de troon en eerbiedig
klonk het Wilhelmus onder de hoge
gewelven. Voor het eerst sprak dan
Wilhelmina. Koningin der Neder-
landen tot Haar volk: „Laat ons
samen arbeiden voor het geluk en
den voorspoed van het Nederland-
sche volk. Dat zij ons aller levens-
doel. God zegene uwen en Mijnen
arbeid, dat hij strekke tot heil van
ons Vaderland". En zich langzaam
verheffend van .Haar zetel stak de
Koningin de rechterarm op en leg-
de Zij met heldere stem de eed op
de Grondwet af. De eed, die Zij,
zoals verteld wordt, de dag tevoren
weigerde te repeteren omdat „de eed
een daad is van het geweten en het
hart en men zich niet oefent in het
afleggen van een eed".
De aanwezigen waren zichtbaar
geroerd door deze plechtige eed
van trouw aan het Nederlandse
volk om de Grondwet te onderhou-
den en te handhaven. Zo ontroerd
was de voorzitter der beide Kamers,
dat hij zijn emotie niet meer mees-
ter was en de tranen hem over de
wangen stroomden, terwijl geheel
in strijd met het ceremonieel een
jubel losbarstte en een duizend-
stemmig „Leve de Koningin" door
het gebouw weerklonk. Daarna hul-
digde de voorzitter der beide Ka
mers de Koningin en sprak hii de
eed van trouw en aanhankelijkheid
der volksvertegenwoordiging uit,
die door elk lid persoonliik met zijn
eed bekrachtigd werd. Nauweli.iks
was het laatste „Dat zweer ik. Zo
waarlijk helpe mij God almachtig"
verklonken of de wapenkoningen
verkondigden met luider stem, dat
de Koningin was ingehuldigd.
^T7L STOND ZIJ voor het vernielde standbeeld op de Buiten-
haven, als een eenzamc jiguur voor de mensenmassa, die Haar
als het middelpunt van het vaderland beschouwde en roerloos
wachtte, tot Zij het einde van de stilte zou aankondigen. Dat was
een van de laatste keren, dat wij H. M. de Koningin zagen. Zij
droeg toen reeds uiterlijk de kentekenen van grote vermoeidkeid
en in Haar gehele houding hing de innerlijke drang naar rust en
stilte rona zichzelf en rond Haar gehele wezen. Dat was in 1946 bij
de herdenking van de slag in de Javazee, welke te den Helder werd
gehouden. Hare Majesteit had de wens te kennen gegeven, ondanks
de snerpende Februavikoude zelf aanwezig te zijn, om te kunnen
spreken met de overlevenden van de Java" en de „Ruijter", Hare
Majesteits schepen, die roemrijk onder gingen.
Na de indrukwekkende plechtig
heid heeft Zij inderdaad gaspro-
ken met de eenvoudige onderoffi-
cier en korporaal, die vlak bij Haar
deze herdenking van de gevallen
meerderen en kameraden hadden
meegemaakt en eveneens sprak Zij
met de nabestaanden van de geval
len zeelieden. Niet zo maar, omdat
Zij de Vorstin was en dus gedwon-
gen werd, zich te onderhouden met
Haar onderdanen, maar omdat Zij
als Vorstin en waarschijnlijk meer
nog als vrouw begreep, dat. Haar
woorden troost konden schenken
in deze droeve ogenblikken.
Deze laatste keer, dat wij Haar
mochten zien, hebben wij persoon-
lijk opnieuw ervaren, dat Haar
aanwezigheid voor iedere Nederlan-
der een feestdag is, want de Neder-
lander is gehecht aan het Oranje-
huis, zoals het Oranjehuis gegroeid
is, diep in de ziel van het volk.
De herinneringen aan Haar be
zoek zijn vele. Als kind reeds heb
ben wij Haar zien wandelen door
de Residentie, terwijl de toen nog
kleine Juliaantje. zoals de Hage-
naars de prinses noemden met
Haar meehuppelde, om de winkels
te bekijken en de mensen goede
dag te zeggen.
Eenvoudige wandeltocht
De bewoners van de Residentie
waren aan deze tafereeltjes ge-
wend, men kon de Koningin plotse
ling ontmoeten in het nu jammer
genoeg door de Duitsers vernielde
,,Haagse Bos" en dan behoefde men
niet verbaasd te zijn, wanneer Zij
de argeloze wandelaar onverwacht
aansprak en een praatje met hem
maakte. Dat ondervonden ook her-
haaldelijk de kinderen, die het bos
als een uitgelezen speelterrein voor
hun krijgertjes- en indianenspelen
hadden uitgezocht. Dikwijls ge-
beurde het ook, dat een klein meis
je, gewoon als al de anderen met
de jeugd aan het beukenootjes zoe-
ken was, terwijl Moeder op een af-
standje op een bank zat te lezen of
te praten met de hofdame. Mis
schien dat die ogenblikken voor
Koningin Wilhelmina de kostelijke
momenten uit Haar leven zijn ge
weest, om rustig, als een gewoon
mens, midden tussen de andere
(Van onze Westindische medewerker)
"J"EMIDDEN van alle moeilijk-
heden van politieke aard,
midden in de bruising van met
elkaar strijdende partijen, tus
sen de botsende belangen van
concurrerende eilanden van de
Nederlandse Antillen, staat een
figuur, eenzaam, sereen en ver-
heven: dat is Hare Majesteit de
Koningin, „La Reina'', zoals zij
op Curagao wordt genoemd. De
politici van Curagao en van
Aruba mogen het in alle opzich-
ten oneens zijnzowel Efrain
Jonckheer, Maurits da Costa
Gomgz als Henny Eman be-
klemtonen om strijd dat de aan-
hankelijkhevl aan de Vorstin
buiten elke discussie staat.
Is het de nawerking van de
persoonlijke daad van Harer
Majesteits vader, die indertijd
de emancipatie der Antillen
metterdaad begon? Of is het de
charme van het bezoek, dat de
thans aan het bewind komende
Koningin Juliana enkele jar en
geleden aan de Antillen heeft
gebracht?
Wij willen ons hier niet ver-
diepen in de oorzaken, maar wij
willen iets vertellen van de
liefde tot het Oranjehuis, zoals
we dat zelf talloze malen heb
ben gezien. Frater Canutus, de
vriendelijke goede vriend van
het St. Thomascollege, die op
Koninginnedagen op een kathe-
der staat temidden van duizen
den kinderen; allemaal in het
fris gesteven witte pakje, alle
maal met oranjesjerpen en
-strikkenen allemaal jubelend
en juichend in_ de vroege mor-
gen bij de aubade die aan de
landvoogd wordt gebracht. De
frater dirigeert en na afloop
komt hij op het hordes en onder
gejuich dankt de gouverneur
dan.
In alle kerken worden dank-
diensten gehouden. En om elf
uur 's morgens vergaart zich al
wat notabel is in de opperzaal
van De Gezelligheid om ,,pala-
bras" te horen van de club-
voorzitter en vele anderen, be-
sloten met een heildronk van
champagne op Hare Majesteit.
Weer elders staat of stond tot
voor zijn aftreden kort geleden
Jan Noorduyn en speechte op
de verjaardag van de Koningin
voor de gemeenschap die wel bij
uitstek het Oranje-element ver
tegenwoordigde: Emmastad, de
oliegroep.
Maar dat alles, al deze luid
vertoonde aanhankelijkheid, viel
in het niet toen Prinses Juliana
zelve kwam en de mensen in
drommen langs de weg van Hato
stonden.
Ze jubelden niet.
Jubelen doen de Curacao-
enaars als zij blijde zijn. Een
vorstelijke bezoeker was er bij
mensenheugenis niet op't eiland
geweest. De mensen wisten ge
woon niet wat ze bij zo'n ge
beurtenis doen zouden. Daarom
zwegen ze. Ze bogen niet eens,
maar staarden in zwijgende eer-
bied de langzaam rijdende auto
na en soms hieven ze een boom-
tak op, een mooi gekleurde lap,
hun kind. Dat was de spontane,
eerlijke hulde van Antillianen
aan het Oranjehuis.
Weer anders was het op het
kleine St. Maarten, vanwaar de
Prinses in het vroege ochtend-
uur vertrok. Zonder praal en
statie. Maar uitgeleide gedaan
door ivat autoriteiten en het per
soneel van het Juliana-vliegveld
Die stonden in de stille ochtend
in een kringetje en hieven zacht-
jes het Wilhelmus aan. Zomaar,
zonder muziek of dirigent. Dood-
gewoonzoals men een liedje
zingt met zijn alien. Zo stonden
ze met een man of wat bij de
Prinses te zingen.
„Mijn dochter heeft Mij veel
over de Antillen verteld en Ik
heb de foto's gezien", zei de Ko
ningin later in een toespraak
over de radio. Misschien dat de
Antillianen elkaar nog meer
over de Koningin en de Prinses
hebben verteld en de papieren
groet die de Prinses in duizenden
exemplaren uit het vliegtuig
neerwierp, hangt nog als een
aandenken in talloze huizen.
mensen te vertoeven.
Later zagen wij Haar terug bij de
begrafenis van Prins Hendrik, ter
wijl duizenden en nog eens duizen
den mensen langs de wegen ston
den opgesteld, om deze droeve stoet
die als een wit lint door de stra-
ten van den Haag trok, gade te
slaan.
Aanhankelijkheid
Nog later hadden wij het voor
recht opnieuw de Koningin te zien
in voile statie van Koningin der
Nederlanden, dat was bij het huwe-
hjk van Haar kind, H.K.H. Prinses
Juliana en Z.K.H. Prins Bernhard
von Lippe Biesterfeld. Het enthou
siasme van de mensenmenigte was
toen de meest-indrukwekkende
spontaniteit. die men eigenlijk maar
eens in zijn leven kan meemaken.
Wij zaten later in het Vredespaleis
en zagen de prachtige stoet langs
ons heentrekken, ver beneden ons
en de ontzaggelijke mensenmenigte,
die daar rondom verzameld was,
om de Vorstin en het jeUgdig Prin-
selijk Paar toe te juichen en te be-
groeten, dat er geen einde aan
scheen te komen. Zo was het nog
later voor het paleis aan het Noord
einde, waar het enthousiasme bijna
geen grenzen meer kende.
Noodtoestand
En nog later, toen wij alien in
apgst en vreze leefden, of de oor
log ook ons land zou ontmoeten en
over ons heen zou trekken, hebben
wij Haar meermalen mogen zien
tussen de soldaten, die van overal
waren opgekomen en in het gehele
land lagen verspreid. Meermalen
kwam Zij onverwacht bij de troe-
pen en stelde Zij zich grondig en
met kennis van zaken op de hoogte
van de toestanden der legering,
ontspanning en het moreel van de
mannen. Ook dat waren kostbare
ogenblikken, omdat Zij dan juist
vergat vorstin te zijn, terwijl Zij
als belangstellende Vrouw, die be
greep, wat er dagelijks in deze
mannen moest omgaan. Haar be-
zorgdheid uitsprak voor het wel en
wee van de soldaten.
In die dagen waren de mannen
maar wat trots, wanneer ze thuis
konden vertellen, dat de Koningin
in hun bivak of kampement was
geweest en samen met hen aan een
doodgewoon cantinetafeltje had ge-
zeten, om eens gezellig te praten
over alle moeilijkheden thuis en in
het soldatenleven.
In donkere dagen
De schoonste herinneringen zijn
echter wel overgebleven uit de ja-
ren 19401945, wanneer berichten
overkwamen uit het vrije Enge-
land, hoe daar Hare Majesteit leef-
de en werkte, in angst verkeerde
over de achtergelatenen en de
vluchtelingen inspireerde tot moed
en volhouden. Deze berichten kwa
men niee met de koeriers, die on
danks grote gevaren doordrongen
in het bezette gebied. Ze werden
gebracht door de parachutisten, die,
voordat zij hun zware tocht gingen
beginnen, meestal van te voren wa
ren ontvangen door Koningin Wil
helmina en wij alien hoorden haar
woorden door de radio, die geheim-
zinnig in een hoekje was wegge-
stopt.
Zo groeide in deze generatie, die
al de ellende van crisis en oorlog
heeft moeten ondervinden, ondanks
alles, misschien juist daardoor, de
grote liefde tot het Oranjehuis en
tot de Draagster van de kroon van
Nederland: H.M. Koningin Wilhel
mina en wij zijn er alien trots op,
dat wij in deze regeringsperiode
mochten leven.
Daarom zijn al deze herinnerin
gen kostbaar en worden ze leven-
dig gehouden door de telkens te-
rugkerende feestdagen van het
Oranjehuis. Nu komen er nieuwe
herinneringen aan een andere
Vorstin, die echter al als Prinses
te midden van het Nederlandse
volk een eigen plaats heeft ingeno
men door Haar bijzondere inne-
mendheid ten opzichte van ieder.
die met Haar in aanraking mocht
i komen.