De
Benelux zou een grote export-
mogendheid zijn
Bevolkingsvraagstuk en
industrialisatie
RADIO
Katholieke Volkspartij wenst
nationale cultuurpolitiek
K.V.P.-congres vraagt aandacht
voor actieve jeugdpolitiek
D
De Schrijver op het K.V.P.-congres:
Zal deze droom van 1948 verwezenlijkt worden, gelijk de
taaldroom van de Schrijver's overgrootoom uit 1830?
Zei U iets?
Op gezonde basisgedragen door
de levensrichtingen
Belangrijk probleem in bet centrum
der belangstelling van het K.V.P.-congres
NIEUW NOORDHOLLANDS DAGBLAD - Maando
13 December 1948
PROGRAMMA
HE KATHOLIEKE MINISTERS, die de bijeenkomsten van de
Katholieke Volkspartij niet plegen te verwennen door hun
bezoek, gaven op het tweede grote Partijcongres volledig „acte
de presence Bezocht minister v, d. Brink de sectie-vergadering
voor de Industrialisatie, en was minister Rutten aanwezig in die
voor de actieve jeugdpolitiek, in de Benelux-ere-zitting waren
Zaterdag de ministers van Schaik en Sassen aanwezig, en Zon-
dagmorgen konden de ministers van Maarseveen en Wijers
worden opgemerkt. Hun aanwezigheid, naast die van de leider
van de Belgische C.V.P., minister de Schrijver, verleende glans
aan deze waarlijk machtige demonstrate van onze Katholieke
Partij.
^IE GLANS was er Zaterdag
avond ook door de dusgenaam
de culturele omlijsting. Naast emge
etoquente declamaties van Henk
Sehaer, blonk bij deze gelegenheid
vooral uit de indrukwekkende mu
ziek van het Utrechts Stedeiijk Or
kest, onder leiding van Henk Spruit
Dit prachtige ensemble voerde voor
de pauze de ouverture III tot de
opera „Leonore" van Ludwig van
Beethoven en daarna de oer-Hoi
landse Piet Hein-rhapsodie van Pe
ter van Anrooy. Ook als een mam
festatie van actieve cultuurpoii
tiek was deze binding tussen het
eeuwig „oude" en nationaie-nieuwe
zeer geslaagd, navolgenswaard en
veelbelovend.
Veelbelovend was ook het
optreden van Minister de Schrij
ver, die een overzicht leverde over
de samenwerking in het verband
van Benelux; nl. Beigie, Nederland
en Luxemburg. Hij noemde de band
K.V.P.-C.V,P. het beste cement
van deze samenwerking en beves-
tigde dit later in de loop van zijn
rede door te zeggen, dat deze par-
tijen ook in het kader van deze
samenwerking worden geleid door
het aangeboren bewustzijn, dat zij
zijn de dragers van de christelijke
cultuur, van de katholieke bescha-
ving. En hij vroeg naast dit veelzeg-
gend christelijk staatkundig credo
niet alleen een speciaal gebed voor
de ministers en „de experten", die
de Benelux-gedachte moeten helpen
verwezenlijken, maar hij voltooide
zijn getuigenis door het warm ge
stemde slot: Verdedigen wij onder
Gods hoede ons eigen christelijk erf,
hand-in-hand.
HAND-IN-HAND gaan Beigie (dat
met Luxemburg al eerder een
economische eenheid vormde) en
Nederland, de welvaart van de lage
landen en het geluk van de wereld
dienen, voorlopig op de grondslag
van de z.g. d o u a n e-overeenkomst.
Deze werd reeds in September 1945
gesloten. De bedoeling is, dat deze
beperkte afspraak met ingang van
1 Januari 1950 uitdijt tot een vol-
ledige Economische Unie. Afge-
wacht moet worden of dit mogelijk
is, en of de resultaten op de voor
lopige basis bereikt, die vervolie-
diging zullen rechtvaardigen. Voor-
zichtigheid blijft geboden, omdat,
laten we zeggen, er nog belangrijke
verschillen zijn in het sociaal-eco-
nomische klimaat van beide landen.
Hand-in-hand, dus samenwerkend in
Benelux-verband, kan veel worden
opgelost, vooral nu de Belgische
Minister van Staat zeide, dat dit
magnifiek congres voor onze Belgi
sche vrienden een aansporing zal
zijn, om nieuwe paden te begaan.
Wij kunnen en moeten van elkan-
der leren!
TE LEREN in de eigenlijke zin
viel er uit het welsprekend-
voorgedragen betoog van mr. de
Schrijver niet, in zoverre men
nieuwe dingen verwachtte. In alge-
mene zin was, wat hij zei, wel be-
kend, maar het was goed, het a. h.
w. demonstratief nog eens te laten
horen tegenover dit massale gehoor,
dat de betekenis en de gloed van
dit persoonlijke contact met de Bel
gische partij-leider merkbaar on-
derging. Als nieuw, menen wij,
hoorden we, dat in Januari a.s. een
plenaire zitting van de Douane-
gemeenschap in den Haag zal plaats
hebben! Op de weg naar het berei-
DINSDAG 14 DECEMBER
HILVERSUM II, 415 M.
7.00 Nieuws, 7.15 Militair orkest,
7.45 Morgengebed, 8.00 Nieuws, 8.15
Pluk de dag, 9.00 Lichtbaken, 9.35
Kamermuziek voor viool en piano,
10.00 Wie komt er in mijn hokje,
10.15 Orkest, 10.30 Schoolradio, 11.00
Muziek houdt fit, 11.30 Als de ziele
luistert, 11.40 Kamerorkest, 13.UU
Angelus, 12.03 Disco-varieteiten,
12.30 Weeroverzicht, 12,33 Amuse-
mentsorkest, 13.00 Nieuws, 13.25 Ba-
riton en piano, 13.45 Uit het boek
der boeken, 14,00 Kamermuziek,
14.30 Onder ons, 15.00 Schoolradio,
15.30 Paul Whiteman en zijn orkest,
16.00 De Zonnebloem, 16.30 Zieken-
lof, 17.00 Na schooltijd, 17.15 Zigeu-
nerorkest, 17.30 Lang zullen ze le-
ven, 17.45 Hongaarse melodieen,
18.10 Sportpraatje, 18.20 Orgel, viool,
harp en koor, 19.00 Nieuws, 19.15
Zang en orgel, 19.30 Dit is leven,
19.45 Zang en orgel, 20.00 Nieuws,
20.05 De gewone man, 20.12 Opera
„Carmen" van George Bizet, 22.35
Commentaar, 22.45 Avondgebed.
23.00 Nieuws, 23.15 Utrechts Stede
iijk Orkest.
HILVERSUM I, 301 M.
7.00 Nieuws, 7.30 Orkest, 8.00 Het
Nieuws, 8.15 Lichte gramofoonpla-
ten, 9.00 Orkestmuziek, 9.30 Aubade,
10.15 Arbeidsvitaminen, 10.50 Voor
kleuters, 11.30 De Wekker, 12.00
Trio, 12,30 Weerpraatje, 12.33 En
semble, 13.00 Nieuws, 13.20 Dans-
orkest, 13.50 Larry Adler, mondhar-
monica, 14.00 Met naald en schaar,
14 30 Radio Matinee, 16.30 Pianoduo,
16.40 De Schoolbel, 17.00 Kinder-
koor, 17.30 Gramofoonmuziek, 18.00
Nieuws, 18.15 Piano, 18.30 Voor de
strijdkrachten, 19.00 Kobus Kwint,
19.15 Vergeelde partituren, 20.00
Nieuws, 20.15 Bonte avond, 21.35 lk
zou zo graag22.30 Kamermu
ziek, 23.00 Nieuws, 23.15 Kamermu
ziek.
ken van de vrije uitwisseling van
personen en goederen, zijn reeds
goede resultaten bereikt. De nog
aanwezige belemmeringen van fis-
cale, economische, monetaire en
andere aard, „werden niet onder
stoelen of banken gestoken". Er
mag, er kan, geen „bruuske omme-
keer" komen. Wel een „tameiijk-
spoedige progressieve aanpassmg,
die veel inspanning zal vragen.
INSPANNING, omdat er naar
I evenwicht moet worden ge-
streefd in de algemene economische
betrekkingen, met hun veelzijdige
aspecten. De drie landen vertegen-
woordigen daarbij, ook internatio-
naal, een gezamenlijke bevolking
van bijna 19 millioen. De Benelux
zou een grote exportmogendheid
zijn. Of deze droom zal lukken we-
ten we niet, maar de Benelux-ge
dachte vindt de Schrijver de emge
mogelijkheid, om de gemeenschap-
pelijke welvaart van de betrokken
landen en daarna van Westeuropa
te dienen.
DIENEN is hier niet alleen een
economisch belang, maar ook
een cultureel. In dit verband sprak
minister de Schrijver over de sa
menwerking, welke kort na de be-
vrijding voerde tot een gemeen-
schappelijke oplossing van het
s p e 11 i n g-vraagstuk (ook al laat
hij, pure Vlaming maar tevens
Belgische hoge landsdienaar,
nog stee-vast de zuivere buigings-n
horen, evenals pater Stokman dit
zeer magistraal doet!)
Dit korte schetsje over het rijke
betoog van de Belgische Staatsmi-
nister besluiten wij in verband
hiermede met een schone anecdote,
welke bewijst, dat het hierbij met
alleen gaat om de spelling, maar ook
om de t a a 1.
DE TAAL is ook gans een broe
dervolk! En de spreker vertelde
van een andere droom, van zijn
overgrootoom uit 1830, een Neder-
lander in Vlaanderen, die als bur-
gemeester werd afgezet omdat hij te
veel van zijn voorliefde voor Oranje
deed blijken! Uit brieven van deze
voorzaat bleek hem juist dezer da-
gen, dat deze al meer dan honderd
jaar geleden ijverde voor het be
houd van do taal in de Nederlandse
taalgebieden van Beigie, en dat de
gezamenlijke regeling van de spel
ling in 1946 „in voege kwam", was
alleen mogelijk. doordat voorheen
ondanks bepaalde tegenkrachten, de
Nederlandse taal ook in Beigie kon
blijven leven!
SERRARENS %eeft in de tweede
helft dapper gesproken over de
samenwerking in het verband van
de West-Europese Unie. Hij gaf
een interessant overzicht van de
jongste ontwikkeling, waarop wij
nader denken terug te kornen.
De buitengewoon fijne g est e
van de groep Welter, om uitge-
rekend op de eerste congres'dag
van de K.V.P., de stichting van
de N.K.P. bekend te maken,
heeft op dit Congres niet de
waardering gevonden welke
voor de hand lag. Tenzij de Par
tij-, tevens Congresleiding, op
het standpunt stond: „Wie 't
schriklijkst er van zwijgt, heeft
allerbest gezeid." Misschien was
de K.V.P. niet van het bericht op
de hoogte? In elk geval is het
niv e a u van deze zeer massale
en zeer demonstratieve bijeen-
komst er niet door geschokt. Ook
behouden de diverse uitspraken
van diverse redevoerenden, dat
de katholieke eenheid op staat
kundig gebied, om diverse rede-
nen onmisbaar en van groot be
lang is, haar voile waarde. En
merkwaardig is het, dat het be~
houd van de initialen der vroe-
gere conservatieve N.K.P.wel
een nieuwe naam tracht te ccr
moufleren, maar dat de oude
d a a d gebleven is. De duidelijke
herinnering aan de oude Nieuwe
Katholieke Partij maakt de
zaak er voor de betrokkenen niet
beter op. Men kan ook zeggen,
dat het politiek gezien toch maar
beter is, de K.V.P. gezuiverd te
houden. Maar kan men een con
servatieve politiek voeren om
des gewetenswille? Moet het
tenslotte niet betreurd worden,
dat deze partij stichting op dit
moment en in dit tijdsgewricht,
een schaduwtje werpt op de dem
monstratie van de K.V .P rkracht
der afgelopen dagen? Wij be-
hoeven niet te schamperen en te
bagatelliseren, om te kunnen
menen, dat het toch jamjner is,
dat het zo moest lopen. Maar
mo est het wel???
De prachtige oude kathedraal van St. Christoffel te Roermond,
een voorbeeld van baksteengothiek uit de 15de eeuw, werd
iijdens de oorlog in een ru'ine herschapen. Men is thans begon-
nen met de wederopbouw, die ongeveer drie jaren in beslag zal
nemen. De overblijfselen van de kahetdraal in de steigers.
ZO GROOT was de belangstelling voor het tweede Partij
congres van de K.V.P., dat het nodig bleek, de vergadering
van de sectie voor de cultuurpolitiek te houden in een
van de zalen van de laarbeuis, daar „Tivoli" geen zaal meer
beschikbaar had, ruim genoeg om de belangstellenden te her-
bergen. Na de inleiding van Bernard Verhoeven ,die tevoren
in druk was rondgezonden, s t e 1 d e de Congresleiding een
resolutie voor, die gewijzigd als volgt luidt:
Zaterdag vertrok van Rotterdam de „Volendam" met ongeveer
duizend emigranten en transmigranten en ongeveer 500 D.P.
naar Australie. Het schip, dat ook 259 gedemobiliseerde militai-
ren meeneemt, vaart onder de vlag van de Kon. Rotterd. Lloyd.
Aan boord be vindt zich ook een Volendammer echtpaar met
twee kinderen, die in Australie een bloemenkwekerij gaan be-
ginnen. De Volendammers moeten zich voor het vertrek aan
het douane-onderzoek onderwerpen.
VREDE
UITWENDIGE omstandig-
heden, waarin wij door het
leven geptaatst zijn, kunnen
misschien ongunstig wezen.
Ziekte houdt ons wellicht reeds
lange tijd aan kamer en bed ge
bondenwij hebben het moeilijk
in ons werk, in onze zaken,
ons huishouden, wij tobben over
een jongen die ver van ons weg
is, over een ander van de kinde
ren die niet wil, wij vechten
tegen ons zelf. Neen, waarach'
tig het valt niet mee altijd! Maar
overweeg vanavond dan nog
eens deze woorden, die we giste-
ren hoorden: „De Heer is nabij!
Maakt u bezorgd over niets,
doch maakt aan God al uw wen-
sen bekend door bidden en sme-
ken en danken. En de vrede
Gods die alle begrip te boven
gaat, zal uw harten en zinnen
bewaren in Christus Jesus."
MARCUS
BEGRIJPELIIK ging de grootste belangstelling van de honder-
den deelnemers aan het K.V.P.-congres uit naar de behan-
deling van het probleem der industrialisatie. Een uitvoerige,
zeer documentaire inleiding was daarover verschenen van de
hand van drs. G. Zeegers, en de volgende resolutie was een
weerslag van zijn stellingen en van de discussie:
Het Congres van de Katholieke
Volkspartij, in vergadering bijeen
op 11 en 12 December 1948 te
Utrecht, stelt het volgende vast:
1. De bevolkingsaanwas in Ne
derland dwingt tot het nemen van
maatregelen, teneinde de mogelijk
heid te scheppen het gewenste wei-
vaartspeil te kunnen bereiken.
2. Voor Nederland - dat in de-
mografisch opzicht een eiland in
West-Europa vormt staan in be-
ginsel verschillende mogeiijkheden
open om zijn bevolkingsaanwas op
te vangen, n.l.:
a) industrialisatie, b) iandaan-
winning en ontginnmg, c_) annexa-
tie van Duits grondgebied, d) emi
gratie, e) geboortebeperking.
3. Tegen natuurlijke geboortebe
perking dient om godsdienstig-zede-
lijke en voorts om sociale, eco
nomische en culturele redenen met
kracht te worden afgewezen.
4. Ontginning van woeste grond
en landaanwinning zullen nodig zijn
om de agrarische stand van het
oude land te helpen saneren en
bieden onvoldoende verlichting van
de bevolkingsdruk.
5. Annexatie van Duits grond
gebied en medezeggmgschap in het
beheer van het Ruhrgebied zijn als
pro-memoriepo'sten te beschouwen
voor de industrialisatie.
6. Aan vrijwillige emigratie staan
naast economische, sociale en cul
turele, ook internationaal-poiitieke
hinderpalen in de weg, zodat wan-
neer de internationale samenwer
king niet verbetert, de emigratie
vooralsnog binnen tamelijk beperk
te grenzen zal blijven.
7. De sterke toename van de be
volking in Nederland vormt derhal-
ve de belangrijkste factor die ons
tot industrialisatie dwingt.
8. De industrialisatietaak is aan-
merkelijk verzwaard door de ont
wikkeling als gevolg van de tweede
wereldoorlog, met name door de
verarming van Nederland en geheei
West-Europa, de verwoesting van
Duitsland, de gewijzigde verhoudmg
ten opzichte van Indonesia en de
verdere politieke en industriele
emancipatie der buiten-Europese
gebieden.
9. De slechte deviezenpositie is
een van de grootste hinderpalen
voor het doorvoeren van de nood-
zakelijke industrialisatie. De huip
in het kader van het Marshall-plan
biedt 'n weikome verlichting, maar
geen afdoende oplossing.
10. De arbeidsproductiviteit dient
te worden opgevoerd. Het is nood-
zakelijk om in de herstelperiode en
waarschijnlijk nog daarna een sober
consupmtiepeil te handhaven.
11. Het industrialisatie- en ex-
portprogramma wordt beiemmerd
o.a. door:
a) het gebrek aan inheemse
grondstoffen;
b) het te kleine binnenlandse af-
zetgebied;
c) de moeilijkheid om nieuwe af-
zetmarkten te vinden;
d) de technologische achterstand;
e) de achterstand bij de techni-
sche en vakopleiding;
f) de belemmerende overheids-
maatregelen, waaronder de fiscale
maatregelen.
12. Het is van belang de interna
tionale aandacht te vragen voor het
Nederlandse bevolkings-, industria
lisatie- en exportvraagstuk. De Be-
nelux-samenwerking is noodzake-
lijk.
13. De regionale industrialisatie is
een aspect van het bevolkingsver-
spreidingvraagstuk. De slechte
grondslag, de lage ligging en de ge-
ringe recreatiemogelijkheden zijn
nadelen van de huidige bevoikings-
concentraties in de grote steden van
het Westen, die decentralisatie van
de toekomstige bevolkingsaanwas
wenselijk maken. De mogeiijkheden
daartoe worden in belangrijke mate
bepaald en beperkt door de vesti-
gingstendenzen van de zich ont-
wikkelende industrien.
14. De algemene bezwaren tegen
industrialisatie zijn grotendeels in-
haerent aan een onbeheerst groei-
tempo en kunnen voor een belang
rijk deel worden opgevangen:
a) in het bedrijf door sociaal voe-
lende ondernemers, de sociale orga-
nisaties en door vervolmaking van
d'e sociale positie van hen, die in
het productie-proces werkzaam zijn;
b) buiten het bedrijf door een mi-
litante zielzorg. activiteit van chari-
tatieve, culturele en sociale vereni-
gingen en door doeltreffende over-
heidsmaatregelen.
15. Concentratie in de grote steden
worde zo veel mogelijk tegenge-
gaan. Het is, indien en voor zover
de verplaatsing van het platte land
naar de stad nodig is, om godsdien-
stig zedelijke redenen evenwel ge-
wenst. dat deze overgang zich ge-
leideli.ik voltrekt.
16. Door planologische maatrege
len (uitbreidingsplan, streekplan en
nationaal plan) en voorts door ver-
sneld onteigenen en het bouwrijp
maken van industrieterreinen. door
het aanleggen van een doeltreffend
wegendek het krachtige bevorderen
van de woningbouw. het verbeteren
van het nijverheidsonderwijs en an
dere maatregelen, zal de industrie-
vestiging op de juiste plaats zo veel
mogelijk kunnen worden bevorderd;
waarbij echter o.a. met de landbouw
rekening zal worden gehouden.
17. Het is nodig te komen tot een
industrieplan als onderdeel van een
welvaartsplan. Bij het opstellen en
uitvoeren hiervan hebben Rijk, pro-
vincie en gemeente een taak. Een
van de doeleinden zal moeten zijn
het opheffen van de te grote regio
nale welvaartsverschillen.
In de grote zaal groepeerden zich
de wel zeer talrijke belangstellen
den voor het onderwerp ..Industria
lisatie". ingeleid door drs G. Zee
gers! Er werd veel en over tal van
onderdelen gediscussieerd, ook over
onderwerpen. die slechts zijdelings
met het gestelde probleem verband
hielden. Wij noteerden. dat men
ook de kleine en middenbedrijven
in het geheei hun rol wilde laten
spelen. Ook zou moeten worden
voorkomen, dat de trek naar de in-
dustrie het eigen karakter van de
landelijke gebieden zou uiteenruk-
ken. De vraag flitste op: Wat gaat
voor: de bouw van huizen of die
van fabrieken? Ook zou de aan
dacht voor de industrialisatie niet
tot verwaarlozing van de landbouw-
belangen mogen leiden. Aan de
concept-resolutie moest tenslotte
nog door een speciale redactie-
commissie gedokterd worden.
1. Daar de oorsprong van de cul
tuur in de menselijke persoon ligt,
en zijn waarde ontleent aan zijn
levensbeschouwing, ligt de culturele
taak van de overheid in de eerste
plaats in de bsceherming en bevor-
dering van persoonlijke arbeid en
van de arbeid van particuliere li-
chamen.
Daar waas het particulier initia-
tief onmachtig is, bestaande cul-
tuurgoederen te beschermen of te
spreiden, neme de overheid initia-
tieven.
De overheid bescherme bij open-
bare cultuuruitingen de waardig-
heid van de menselijke persoon-
lijkheid.
2. De nauwe verbondenheid tus
sen cultuur en levensbeschouwing
brengt noodzakelijk mee, dat de
op zichzelf gewenste vormen van
samenwerking tussen de verschil
lende levensrichtingen de zelfstan-
digheid van deze laatste onaange-
tast laten.
3. De overheid steune en stimu-
lere de werkzaamheid van particu
liere organen op cultuurgebied, zo-
wel die gevormd naar levensbe-
schouwingen als naar de geweste-
lijke en plaatselijke groeperingen.
Bij haar subsidiering streve zij
allereerst naar versterking van cen-
trale organen op dit terrein.
Met een stelsel van dergelijke lan
delijke publieke organisaties me
de naar de levensbeschouwingen
gegroepeerd zal het mogelijk zijn
zonder grote financiele offers een
actieve cultuurpolitiek te voeren,
zonder dat de Overheid zich buiten
haar bevoegdheid in het geestelijke
leven mengt.
4. In alle landelijke organen en
commissies van overheidswege ge
vormd, dienen de gewesten rede-
lijk vertegenwoordigd te zijn.
5. De centrale overheid bevordere
met inschakeling van de daartoe
geeigende gewestelijke organen en
van de provinciale overheid: a. het
provinciale orkestwezen, b. spreiding
van de beeldende kunst over de
provincie, c. de vestiging van be-
hoorlijk-gesubsidieerde beroepsto-
neelgezelschappen in het Noorden,
Oosten en Zuiden des lands, d. het
optreden van door haar gesubsi-
dieerde grote toneelgezelschappen
en orkesten in de provincie.
6. Om het platteland bij de ko-
mende industrialisatie cultureel te
beschermen, is verbetering van een
plattelands-cultuurvoorziening ,wen-
selijk. allereerst door bevordering
van de locale cultuuruitingen, lec-
tuurvoorziening. reizende bioscopen
die aan redelijke culturele eisen
voldoen, een reizend klein toneel-
gezelschap.
7. Het persoonlijk cultuurleven
van de mens wordt voor een aan-
zienlijk deel en meestal in defini-
tieve vorm en maat bei'nvloed door
het gezin.
De overheid steune de activiteit
van de organisaties, die de gezins-
cultuur bevorderen.
8. Volkshogeschoolwezen. Het
Volkshogeschoolwezen en de daar
mede verwante instellingen, die op
eigen geestelijke grondslag tot doel
hebben de persoonlijkheid in de ge-
meenschap te vormen en daarnaast
de verschillende standen en levens
beschouwingen met elkaar in con
tact te brengen, dienen te worden
bevorderd.
De inwijding in het gemeen-
schapsleven van eerst opkomende
dienstplichtigen tevoren in daartoe
geeigende volkshogeschoolweken,
met daaraan verbonden godsdien-
stige of geestelijke verzorging ware
gewenst.
9. Zelfwerkzaamheid. Alle zelf-
werkzaamheid op cultureel gebied
van het volk in al zijn geledingen
dientmede als verweer tegen de
culturele vervlakking door de min-
derwaardige elementen van film en
radio met kracht te worden be
vorderd, o.a. op het gebied van har-
moniemuziek. zangverenigingen,
amateurtoneel, schoolorkesten.
Met prijskampen, van overheids
wege gesteund, zou met beperkte
geldmiddelen veel te bereiken zijn.
10. Bioscoopprobleem. De gevaren
van vervlakking door de bioscoop
moeten zoveel mogelijk worden te-
gengegaan: a. door sterke selectie
der films voor jeugdigen en toe-
zicht op de naleving van daarbij
getroffen maatregelen; b. door op-
voeding tot filmbegrip en -genot;
c. door aanmoediging van culturele
films; d. door toezicht op reizende
plattelandsbioscopen; e. door bevor
dering van de Ned. film.
11. Lectuurvoorziening. Op het
gebied van lectuurvoorziening en
de Overheidszorg in deze (leeszaal-
wezen) gelde het souvereiniteitsbe-
ginsel het onaantastbare recht op
b.v. de katholieke openbare lees-
zaal. Intussen valt te overwegen,
met volkomen vrijwilligheid der be
trokken partijen, of zoals hier en
daar reeds wordt beproefd een
basis »oor goede samenwerking op
dit gebied kan worden gevonden.
met volkomen beveiliging van de
eigen zedelijke en geestelijke waar-
den.
De overheid verlene morele en
financiele steun aan goede volks-
bibliotheken, welke aangesloten zijn
bij een erkende en toezicht houden-
de centrale.
Met betrekking tot de winkelbi-
bliotheken dienen wettelijke maat
regelen te worden genomen tenein
de de gevaren voor de goede zeden
en de cultuur in te perken.
12. De ovreheid bevordere uitwis
seling van cultuurwaarden tussen
de Benelux-landen en de overige
landen van West-Europa.
13. Bij de instelling van Staats-
secretariaten verdient de benoe-
ming van een Staatssecretaris voor
de aangelegenheden van Kunst en
Cultuur ernstige overweging.
Er was in het Jaarbeursgebouw
een. onder presidium van dr Gielen,
levendig discussierend. gezelschap
bijeen. Jong en oud uit alle lagen
van ons katholieke volk, de afwe-
zigheid van de katholieke kunste-
naars onderstreepte nog eens weer
een probleem. dgt in onze rijen al
niet van vandaag of ^isteren da-
teert.
Bernard Verhoeven is een bezield
man en ook zijn gehoor, waaronder
de minister van O., K. en W., prof.
Rutten. kwam spoedig in de ban
van de bezieling, die hij in een
prachtige vlucht van gedachten wist
over te dragen. Ofschoon het slechts
een onderdeel van zijn betoog was,
is ons toch bijgebleven hoe Verhoe
ven een heimwee wist of te roepen
naar dagen toen onze katholieke
cultuur in staat bleek een waarlijk
grootse bijdrage aan onze nationale
cultuur te kunnen leveren. De ruim-
telijke monumentaliteit in het werk
van Thym, voortspruitend uit zijn
katholieke wezen, bei'nvloedde de
scheppingskracht van zijn geloofs-
genoot. de bouwheer Cuypers, en
andermaal kreeg die ruimtelijke
monumentnliteit gestalte, maar
thans in steen. Diepenbrock schiep
zijn werk, in de schaduw van St
Jan, en zowel Cuypers als hij wer-
den zo de inspireerders van geheei
nieuwe richtingen in onze nationale
cultuur.
Zal onze katholieke cultuur in de
naaste toekomst nog eens dergelijke
bijdragen kunnen leveren? Daar-
voor zal minstens nodig zijn, dat de
bodem van ons volksdeel nieuwe
krachten kan voeden. De sectie
was wat dit betreft, niet zonder
hoop. Men zong de lof van Lim-
burg. waar ook de man uit het volk
nog oog heeft voor het schone en
eigen kunstenaars nog wezenlijke
leden van de gemeenschap zijn. Men
pleitte ook met hoopgevende ijver
voor eigen toneelgezelschappen in
eigen gewest. Dr Jos de Boer
wees wel heel concreet op deze
voedingsbodem toen hij de wense-
lijkheid benadrukte om de cultuur
ook binnen de sfeer van het gezin
te trekken.
Dit alles betrof echter slechts de
katholieke facet van het cultuur-
probleem. dat onderwijl in zijn ge
heei aan de orde bleef. Enerzijds,
aldus Bernard Verhoeven. een klei-
ner wordende geestelijke elite, an*
derzijds een vergroofde massa. Nog
onlangs hebben wij uit de gebeur-
tenis te Enkhuizen moeten ervaren
dat het zelfs al mogelijk is om in
dit toch beschaafde Westen tot de
rang van inboorling af te dalen. De
inleider wilde de cultuurpolitiek
zien als een sluizenstelsel tussen
beide groepen.
tE SECTIE Jeugdpolitiek van
het Utrechtse K.V.P.-congres
was goed bezocht. Aan de hand
van de discussie over de inlei
ding van mr. R. Hoppener uit
Roermond, is de volgende re
solutie samengesteld:
Het partijcongres der Katholieke
Volkspartij,
te Utrecht bijeen op 11 en 12 De
cember 1948,
overtuigd en erkennende, dat de
burgerlijke overheid op het terrein
van de jeugdvorming een belang
rijke taak heeft;
spreekt allereerst uit. dat de bur
gerlijke overheid bij het vervullen
van deze taak in alle omstandighe-
den de essentiele rechten van ou-
ders en kerk heeft te eerbiedigen;
stelt vast, dat de burgerlijke over
heid
a) de voorwaarden dient te schep
pen waardoor aan ouders en kerk
de vervulling van hun taak mo
gelijk wordt gemaakt en dat zij
deze de zo nodige hulp en steun
dient te verlenen, allereerst ook
door een juist gerichte gezins-
politiek;
b) door doeltreffende maatregelen
de vorming van de jeugd dient
te beschermen tegen voor deze
vorming schadelijke invloeden
op het terr.ein van het openbare
leven;
c) door daartoe geeigende midde-
len hulp en steun dient te ver
lenen aan organisaties van de
vrije jeugdvorming alsmede
aan organisaties en instellingen
ten behoeve van de ongeorgani-
seerde jeugd;
d) in beginsel de zorg voor de ver-
waarloosde jeugd, waarvan de
ouders ontheven of ontzet zijn
uit de ouderlijke macht. dient
over te laten aan de particuliere
instellingen en verenigingen,
evenals wat de opvoedende
maatregelen betreft de zorg
voor de „misdadige" jeugd;
en dat zij deze verenigingen ook
door krachtdadige steun in staat
dient te stellen dit werk in al
zijn schakeringen goed te ver-
richten;
e) er overigens bij voortduring op
bedacht dient te zijn door de ei
gen uitingen en door daartoe ge
eigende middelen voor zover
deze niet binnen de mogeiijk
heden van gezin of organisaties
liggen tot de ware persoon-
lijkheidsvormiqg van de jeugd
bij te dragen.
Met inachtneming en op basis
van het vorenstaande
A) vraagt het Congres thans zaer
nadrukkelijk aandacht voor
maatregelen voor een gezonde
onplooiing van het gezin met
name bij de woningbouw;
stedebouwkundige voorzienin-
gen, waarbij met de voorwaar
den voor de vorming van de
opgroeiende jeugd wordt. reke
ning gehouden en o.m. de mo
gelijkheid wordt geopend van
recreatie-terreinen voor de
jeugd;
een krachtige handhaving van
de bestaande jeugdbeschermen-
de maatregelen;
nadere wettelijke maat
regelen ter meerdere bescher-
ming' van de jeugd tegen ge
varen van bioscoop. cafe's en
dansgelegenheden, uitstallingen
en affiches; maatregelen t.a.v.
kamperen, jeugdherbergen e.d.;
doeltreffende maatregelen ten
aanzien van lectuurvoorziening
van de jeugd t.a.v. uitleenbiblio-
theken en kiosken;
maatregelen waardoor iedere
„exploitatie" van de jeugd wor
de verboden;
B) spreekt het Congres als zijn oor-
deel uit:
dat de burgerlijke overheid het
werk van het particuliere ini-
tiatief gegrond op eigen le
vensbeschouwing op het ter
rein van de vrije jeugdv*rming,
alsook t.a.v. de ongeorgiiiseer-
de jeugd. krachtig dient fe be
vorderen en te steunen; I
dat de overheid dit wer| ech
ter niet dient over te nemen en
tot het hare te maken;
dat de richtlijnen naar welke
de subsidies van de Staat aan
de verschillende organisaties
en instellingen zullen worden
verleend bij de Wet dienen te
worden vastgesteld;
dat de eventueel aan subsidie
te stellen voorwaarden de vrij-
heid van levensrichting en me-
thode niet mogen verkorten;
dat de overheid er voor dient
te waken, dat de vorming der
jeugd door de bedoelde organisa
ties en instellingen geschiede in
nationale geest;
dat ook de werkzaamheden van
de particuliere instellingen en
verenigingen op het terrein van
de kinderbescherming krachtig
door de overheid dienen te wor
den gesteund en met name bij
de subsidiering rekening dient
te worden gehouden met de stij-
gende kosten, die o.m. een ge
volg zijn van de toepassing van
meer doeltreffende methoden
bij de vorming van deze jeugd;
Het Congres legt er de nadruk op,
dat de verschillende door de over
heid te treffen maatregelen t.a.v.
de jeugd in het kader van het ge-
hele vraagstuk der jeugdvormitg
en aldus in samenhang dienen te
worden bezien.
Zo dient o.a. de bevordering van
de beroepskeuzevoorlichting en een
herziening van de opleiding en de
maatschappelijke positie van de te
scholen jonge arbeiders mede be-
schouwd te worden als een vraag
stuk van jeugdvorming.
Tenslotte spreekt het Congres de
wenselijkheid uit van de totstand--
koming van een jeugdwet, welke in
haar bepalingen volledig rekening
houdt met de in deze resolutie ge
stelde eisen.
In een van de Tivolizalen werd de
vergadering van de ..actieve jeugd
politiek" gehouden. Hier was een
zeer grote schare jonge mensen bij
een; de jeugd sprak er over „de
jeugd". De inleider, mr R. Hoppe
ner, werd bijgevallen en aangevuld
door tientallen sprekers. Sprak men
in andere secties meestal wel over-
wogen, hier kwam alles op de eerste
plaats recht uit het hart, er was
enthousiasme, felheid, er heerste 'n
sfeer van willen aanpakken, direct
en krachtdadig. Was het wonder,
dat het woningprobleem wel zeer
de geesten bleek te bezweren? De
aanwezigheid van de woningpater
Wesseling stimuleerde misschien
wel mede hiertoe.
AANBESTED1NG SCHILDERWERK
EGMOND BINNEN. De aanbe-
steding van het schilderwerk van
de huizen aan de Peperstraat had
J. Hoogland en Zoon f 3424; H. A
de Goede f 3290; Fr de (Soede
tot uitslag: Firma A. Stam f 3488:
f 3267; R. Beukers f 3250; C. Broek
f 2939.90; G. Tervoort f 2730 en Fa.
Joh. Koeman f 2630. Het werk is
gegund aan G. Tervoort te Egm.
Binnen.