De Benelux zou een grote export- mogendheid zijn Bevolkingsvraagstuk en industrialisatie RADIO Katholieke Volkspartij wenst nationale cultuurpolitiek K.V.P.-congres vraagt aandacht voor actieve jeugdpolitiek D De Schrijver op het K.V.P.-congres: Zal deze droom van 1948 verwezenlijkt worden, gelijk de taaldroom van de Schrijver's overgrootoom uit 1830? Zei U iets? Op gezonde basisgedragen door de levensrichtingen Belangrijk probleem in bet centrum der belangstelling van het K.V.P.-congres NIEUW NOORDHOLLANDS DAGBLAD - Maando 13 December 1948 PROGRAMMA HE KATHOLIEKE MINISTERS, die de bijeenkomsten van de Katholieke Volkspartij niet plegen te verwennen door hun bezoek, gaven op het tweede grote Partijcongres volledig „acte de presence Bezocht minister v, d. Brink de sectie-vergadering voor de Industrialisatie, en was minister Rutten aanwezig in die voor de actieve jeugdpolitiek, in de Benelux-ere-zitting waren Zaterdag de ministers van Schaik en Sassen aanwezig, en Zon- dagmorgen konden de ministers van Maarseveen en Wijers worden opgemerkt. Hun aanwezigheid, naast die van de leider van de Belgische C.V.P., minister de Schrijver, verleende glans aan deze waarlijk machtige demonstrate van onze Katholieke Partij. ^IE GLANS was er Zaterdag avond ook door de dusgenaam de culturele omlijsting. Naast emge etoquente declamaties van Henk Sehaer, blonk bij deze gelegenheid vooral uit de indrukwekkende mu ziek van het Utrechts Stedeiijk Or kest, onder leiding van Henk Spruit Dit prachtige ensemble voerde voor de pauze de ouverture III tot de opera „Leonore" van Ludwig van Beethoven en daarna de oer-Hoi landse Piet Hein-rhapsodie van Pe ter van Anrooy. Ook als een mam festatie van actieve cultuurpoii tiek was deze binding tussen het eeuwig „oude" en nationaie-nieuwe zeer geslaagd, navolgenswaard en veelbelovend. Veelbelovend was ook het optreden van Minister de Schrij ver, die een overzicht leverde over de samenwerking in het verband van Benelux; nl. Beigie, Nederland en Luxemburg. Hij noemde de band K.V.P.-C.V,P. het beste cement van deze samenwerking en beves- tigde dit later in de loop van zijn rede door te zeggen, dat deze par- tijen ook in het kader van deze samenwerking worden geleid door het aangeboren bewustzijn, dat zij zijn de dragers van de christelijke cultuur, van de katholieke bescha- ving. En hij vroeg naast dit veelzeg- gend christelijk staatkundig credo niet alleen een speciaal gebed voor de ministers en „de experten", die de Benelux-gedachte moeten helpen verwezenlijken, maar hij voltooide zijn getuigenis door het warm ge stemde slot: Verdedigen wij onder Gods hoede ons eigen christelijk erf, hand-in-hand. HAND-IN-HAND gaan Beigie (dat met Luxemburg al eerder een economische eenheid vormde) en Nederland, de welvaart van de lage landen en het geluk van de wereld dienen, voorlopig op de grondslag van de z.g. d o u a n e-overeenkomst. Deze werd reeds in September 1945 gesloten. De bedoeling is, dat deze beperkte afspraak met ingang van 1 Januari 1950 uitdijt tot een vol- ledige Economische Unie. Afge- wacht moet worden of dit mogelijk is, en of de resultaten op de voor lopige basis bereikt, die vervolie- diging zullen rechtvaardigen. Voor- zichtigheid blijft geboden, omdat, laten we zeggen, er nog belangrijke verschillen zijn in het sociaal-eco- nomische klimaat van beide landen. Hand-in-hand, dus samenwerkend in Benelux-verband, kan veel worden opgelost, vooral nu de Belgische Minister van Staat zeide, dat dit magnifiek congres voor onze Belgi sche vrienden een aansporing zal zijn, om nieuwe paden te begaan. Wij kunnen en moeten van elkan- der leren! TE LEREN in de eigenlijke zin viel er uit het welsprekend- voorgedragen betoog van mr. de Schrijver niet, in zoverre men nieuwe dingen verwachtte. In alge- mene zin was, wat hij zei, wel be- kend, maar het was goed, het a. h. w. demonstratief nog eens te laten horen tegenover dit massale gehoor, dat de betekenis en de gloed van dit persoonlijke contact met de Bel gische partij-leider merkbaar on- derging. Als nieuw, menen wij, hoorden we, dat in Januari a.s. een plenaire zitting van de Douane- gemeenschap in den Haag zal plaats hebben! Op de weg naar het berei- DINSDAG 14 DECEMBER HILVERSUM II, 415 M. 7.00 Nieuws, 7.15 Militair orkest, 7.45 Morgengebed, 8.00 Nieuws, 8.15 Pluk de dag, 9.00 Lichtbaken, 9.35 Kamermuziek voor viool en piano, 10.00 Wie komt er in mijn hokje, 10.15 Orkest, 10.30 Schoolradio, 11.00 Muziek houdt fit, 11.30 Als de ziele luistert, 11.40 Kamerorkest, 13.UU Angelus, 12.03 Disco-varieteiten, 12.30 Weeroverzicht, 12,33 Amuse- mentsorkest, 13.00 Nieuws, 13.25 Ba- riton en piano, 13.45 Uit het boek der boeken, 14,00 Kamermuziek, 14.30 Onder ons, 15.00 Schoolradio, 15.30 Paul Whiteman en zijn orkest, 16.00 De Zonnebloem, 16.30 Zieken- lof, 17.00 Na schooltijd, 17.15 Zigeu- nerorkest, 17.30 Lang zullen ze le- ven, 17.45 Hongaarse melodieen, 18.10 Sportpraatje, 18.20 Orgel, viool, harp en koor, 19.00 Nieuws, 19.15 Zang en orgel, 19.30 Dit is leven, 19.45 Zang en orgel, 20.00 Nieuws, 20.05 De gewone man, 20.12 Opera „Carmen" van George Bizet, 22.35 Commentaar, 22.45 Avondgebed. 23.00 Nieuws, 23.15 Utrechts Stede iijk Orkest. HILVERSUM I, 301 M. 7.00 Nieuws, 7.30 Orkest, 8.00 Het Nieuws, 8.15 Lichte gramofoonpla- ten, 9.00 Orkestmuziek, 9.30 Aubade, 10.15 Arbeidsvitaminen, 10.50 Voor kleuters, 11.30 De Wekker, 12.00 Trio, 12,30 Weerpraatje, 12.33 En semble, 13.00 Nieuws, 13.20 Dans- orkest, 13.50 Larry Adler, mondhar- monica, 14.00 Met naald en schaar, 14 30 Radio Matinee, 16.30 Pianoduo, 16.40 De Schoolbel, 17.00 Kinder- koor, 17.30 Gramofoonmuziek, 18.00 Nieuws, 18.15 Piano, 18.30 Voor de strijdkrachten, 19.00 Kobus Kwint, 19.15 Vergeelde partituren, 20.00 Nieuws, 20.15 Bonte avond, 21.35 lk zou zo graag22.30 Kamermu ziek, 23.00 Nieuws, 23.15 Kamermu ziek. ken van de vrije uitwisseling van personen en goederen, zijn reeds goede resultaten bereikt. De nog aanwezige belemmeringen van fis- cale, economische, monetaire en andere aard, „werden niet onder stoelen of banken gestoken". Er mag, er kan, geen „bruuske omme- keer" komen. Wel een „tameiijk- spoedige progressieve aanpassmg, die veel inspanning zal vragen. INSPANNING, omdat er naar I evenwicht moet worden ge- streefd in de algemene economische betrekkingen, met hun veelzijdige aspecten. De drie landen vertegen- woordigen daarbij, ook internatio- naal, een gezamenlijke bevolking van bijna 19 millioen. De Benelux zou een grote exportmogendheid zijn. Of deze droom zal lukken we- ten we niet, maar de Benelux-ge dachte vindt de Schrijver de emge mogelijkheid, om de gemeenschap- pelijke welvaart van de betrokken landen en daarna van Westeuropa te dienen. DIENEN is hier niet alleen een economisch belang, maar ook een cultureel. In dit verband sprak minister de Schrijver over de sa menwerking, welke kort na de be- vrijding voerde tot een gemeen- schappelijke oplossing van het s p e 11 i n g-vraagstuk (ook al laat hij, pure Vlaming maar tevens Belgische hoge landsdienaar, nog stee-vast de zuivere buigings-n horen, evenals pater Stokman dit zeer magistraal doet!) Dit korte schetsje over het rijke betoog van de Belgische Staatsmi- nister besluiten wij in verband hiermede met een schone anecdote, welke bewijst, dat het hierbij met alleen gaat om de spelling, maar ook om de t a a 1. DE TAAL is ook gans een broe dervolk! En de spreker vertelde van een andere droom, van zijn overgrootoom uit 1830, een Neder- lander in Vlaanderen, die als bur- gemeester werd afgezet omdat hij te veel van zijn voorliefde voor Oranje deed blijken! Uit brieven van deze voorzaat bleek hem juist dezer da- gen, dat deze al meer dan honderd jaar geleden ijverde voor het be houd van do taal in de Nederlandse taalgebieden van Beigie, en dat de gezamenlijke regeling van de spel ling in 1946 „in voege kwam", was alleen mogelijk. doordat voorheen ondanks bepaalde tegenkrachten, de Nederlandse taal ook in Beigie kon blijven leven! SERRARENS %eeft in de tweede helft dapper gesproken over de samenwerking in het verband van de West-Europese Unie. Hij gaf een interessant overzicht van de jongste ontwikkeling, waarop wij nader denken terug te kornen. De buitengewoon fijne g est e van de groep Welter, om uitge- rekend op de eerste congres'dag van de K.V.P., de stichting van de N.K.P. bekend te maken, heeft op dit Congres niet de waardering gevonden welke voor de hand lag. Tenzij de Par tij-, tevens Congresleiding, op het standpunt stond: „Wie 't schriklijkst er van zwijgt, heeft allerbest gezeid." Misschien was de K.V.P. niet van het bericht op de hoogte? In elk geval is het niv e a u van deze zeer massale en zeer demonstratieve bijeen- komst er niet door geschokt. Ook behouden de diverse uitspraken van diverse redevoerenden, dat de katholieke eenheid op staat kundig gebied, om diverse rede- nen onmisbaar en van groot be lang is, haar voile waarde. En merkwaardig is het, dat het be~ houd van de initialen der vroe- gere conservatieve N.K.P.wel een nieuwe naam tracht te ccr moufleren, maar dat de oude d a a d gebleven is. De duidelijke herinnering aan de oude Nieuwe Katholieke Partij maakt de zaak er voor de betrokkenen niet beter op. Men kan ook zeggen, dat het politiek gezien toch maar beter is, de K.V.P. gezuiverd te houden. Maar kan men een con servatieve politiek voeren om des gewetenswille? Moet het tenslotte niet betreurd worden, dat deze partij stichting op dit moment en in dit tijdsgewricht, een schaduwtje werpt op de dem monstratie van de K.V .P rkracht der afgelopen dagen? Wij be- hoeven niet te schamperen en te bagatelliseren, om te kunnen menen, dat het toch jamjner is, dat het zo moest lopen. Maar mo est het wel??? De prachtige oude kathedraal van St. Christoffel te Roermond, een voorbeeld van baksteengothiek uit de 15de eeuw, werd iijdens de oorlog in een ru'ine herschapen. Men is thans begon- nen met de wederopbouw, die ongeveer drie jaren in beslag zal nemen. De overblijfselen van de kahetdraal in de steigers. ZO GROOT was de belangstelling voor het tweede Partij congres van de K.V.P., dat het nodig bleek, de vergadering van de sectie voor de cultuurpolitiek te houden in een van de zalen van de laarbeuis, daar „Tivoli" geen zaal meer beschikbaar had, ruim genoeg om de belangstellenden te her- bergen. Na de inleiding van Bernard Verhoeven ,die tevoren in druk was rondgezonden, s t e 1 d e de Congresleiding een resolutie voor, die gewijzigd als volgt luidt: Zaterdag vertrok van Rotterdam de „Volendam" met ongeveer duizend emigranten en transmigranten en ongeveer 500 D.P. naar Australie. Het schip, dat ook 259 gedemobiliseerde militai- ren meeneemt, vaart onder de vlag van de Kon. Rotterd. Lloyd. Aan boord be vindt zich ook een Volendammer echtpaar met twee kinderen, die in Australie een bloemenkwekerij gaan be- ginnen. De Volendammers moeten zich voor het vertrek aan het douane-onderzoek onderwerpen. VREDE UITWENDIGE omstandig- heden, waarin wij door het leven geptaatst zijn, kunnen misschien ongunstig wezen. Ziekte houdt ons wellicht reeds lange tijd aan kamer en bed ge bondenwij hebben het moeilijk in ons werk, in onze zaken, ons huishouden, wij tobben over een jongen die ver van ons weg is, over een ander van de kinde ren die niet wil, wij vechten tegen ons zelf. Neen, waarach' tig het valt niet mee altijd! Maar overweeg vanavond dan nog eens deze woorden, die we giste- ren hoorden: „De Heer is nabij! Maakt u bezorgd over niets, doch maakt aan God al uw wen- sen bekend door bidden en sme- ken en danken. En de vrede Gods die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en zinnen bewaren in Christus Jesus." MARCUS BEGRIJPELIIK ging de grootste belangstelling van de honder- den deelnemers aan het K.V.P.-congres uit naar de behan- deling van het probleem der industrialisatie. Een uitvoerige, zeer documentaire inleiding was daarover verschenen van de hand van drs. G. Zeegers, en de volgende resolutie was een weerslag van zijn stellingen en van de discussie: Het Congres van de Katholieke Volkspartij, in vergadering bijeen op 11 en 12 December 1948 te Utrecht, stelt het volgende vast: 1. De bevolkingsaanwas in Ne derland dwingt tot het nemen van maatregelen, teneinde de mogelijk heid te scheppen het gewenste wei- vaartspeil te kunnen bereiken. 2. Voor Nederland - dat in de- mografisch opzicht een eiland in West-Europa vormt staan in be- ginsel verschillende mogeiijkheden open om zijn bevolkingsaanwas op te vangen, n.l.: a) industrialisatie, b) iandaan- winning en ontginnmg, c_) annexa- tie van Duits grondgebied, d) emi gratie, e) geboortebeperking. 3. Tegen natuurlijke geboortebe perking dient om godsdienstig-zede- lijke en voorts om sociale, eco nomische en culturele redenen met kracht te worden afgewezen. 4. Ontginning van woeste grond en landaanwinning zullen nodig zijn om de agrarische stand van het oude land te helpen saneren en bieden onvoldoende verlichting van de bevolkingsdruk. 5. Annexatie van Duits grond gebied en medezeggmgschap in het beheer van het Ruhrgebied zijn als pro-memoriepo'sten te beschouwen voor de industrialisatie. 6. Aan vrijwillige emigratie staan naast economische, sociale en cul turele, ook internationaal-poiitieke hinderpalen in de weg, zodat wan- neer de internationale samenwer king niet verbetert, de emigratie vooralsnog binnen tamelijk beperk te grenzen zal blijven. 7. De sterke toename van de be volking in Nederland vormt derhal- ve de belangrijkste factor die ons tot industrialisatie dwingt. 8. De industrialisatietaak is aan- merkelijk verzwaard door de ont wikkeling als gevolg van de tweede wereldoorlog, met name door de verarming van Nederland en geheei West-Europa, de verwoesting van Duitsland, de gewijzigde verhoudmg ten opzichte van Indonesia en de verdere politieke en industriele emancipatie der buiten-Europese gebieden. 9. De slechte deviezenpositie is een van de grootste hinderpalen voor het doorvoeren van de nood- zakelijke industrialisatie. De huip in het kader van het Marshall-plan biedt 'n weikome verlichting, maar geen afdoende oplossing. 10. De arbeidsproductiviteit dient te worden opgevoerd. Het is nood- zakelijk om in de herstelperiode en waarschijnlijk nog daarna een sober consupmtiepeil te handhaven. 11. Het industrialisatie- en ex- portprogramma wordt beiemmerd o.a. door: a) het gebrek aan inheemse grondstoffen; b) het te kleine binnenlandse af- zetgebied; c) de moeilijkheid om nieuwe af- zetmarkten te vinden; d) de technologische achterstand; e) de achterstand bij de techni- sche en vakopleiding; f) de belemmerende overheids- maatregelen, waaronder de fiscale maatregelen. 12. Het is van belang de interna tionale aandacht te vragen voor het Nederlandse bevolkings-, industria lisatie- en exportvraagstuk. De Be- nelux-samenwerking is noodzake- lijk. 13. De regionale industrialisatie is een aspect van het bevolkingsver- spreidingvraagstuk. De slechte grondslag, de lage ligging en de ge- ringe recreatiemogelijkheden zijn nadelen van de huidige bevoikings- concentraties in de grote steden van het Westen, die decentralisatie van de toekomstige bevolkingsaanwas wenselijk maken. De mogeiijkheden daartoe worden in belangrijke mate bepaald en beperkt door de vesti- gingstendenzen van de zich ont- wikkelende industrien. 14. De algemene bezwaren tegen industrialisatie zijn grotendeels in- haerent aan een onbeheerst groei- tempo en kunnen voor een belang rijk deel worden opgevangen: a) in het bedrijf door sociaal voe- lende ondernemers, de sociale orga- nisaties en door vervolmaking van d'e sociale positie van hen, die in het productie-proces werkzaam zijn; b) buiten het bedrijf door een mi- litante zielzorg. activiteit van chari- tatieve, culturele en sociale vereni- gingen en door doeltreffende over- heidsmaatregelen. 15. Concentratie in de grote steden worde zo veel mogelijk tegenge- gaan. Het is, indien en voor zover de verplaatsing van het platte land naar de stad nodig is, om godsdien- stig zedelijke redenen evenwel ge- wenst. dat deze overgang zich ge- leideli.ik voltrekt. 16. Door planologische maatrege len (uitbreidingsplan, streekplan en nationaal plan) en voorts door ver- sneld onteigenen en het bouwrijp maken van industrieterreinen. door het aanleggen van een doeltreffend wegendek het krachtige bevorderen van de woningbouw. het verbeteren van het nijverheidsonderwijs en an dere maatregelen, zal de industrie- vestiging op de juiste plaats zo veel mogelijk kunnen worden bevorderd; waarbij echter o.a. met de landbouw rekening zal worden gehouden. 17. Het is nodig te komen tot een industrieplan als onderdeel van een welvaartsplan. Bij het opstellen en uitvoeren hiervan hebben Rijk, pro- vincie en gemeente een taak. Een van de doeleinden zal moeten zijn het opheffen van de te grote regio nale welvaartsverschillen. In de grote zaal groepeerden zich de wel zeer talrijke belangstellen den voor het onderwerp ..Industria lisatie". ingeleid door drs G. Zee gers! Er werd veel en over tal van onderdelen gediscussieerd, ook over onderwerpen. die slechts zijdelings met het gestelde probleem verband hielden. Wij noteerden. dat men ook de kleine en middenbedrijven in het geheei hun rol wilde laten spelen. Ook zou moeten worden voorkomen, dat de trek naar de in- dustrie het eigen karakter van de landelijke gebieden zou uiteenruk- ken. De vraag flitste op: Wat gaat voor: de bouw van huizen of die van fabrieken? Ook zou de aan dacht voor de industrialisatie niet tot verwaarlozing van de landbouw- belangen mogen leiden. Aan de concept-resolutie moest tenslotte nog door een speciale redactie- commissie gedokterd worden. 1. Daar de oorsprong van de cul tuur in de menselijke persoon ligt, en zijn waarde ontleent aan zijn levensbeschouwing, ligt de culturele taak van de overheid in de eerste plaats in de bsceherming en bevor- dering van persoonlijke arbeid en van de arbeid van particuliere li- chamen. Daar waas het particulier initia- tief onmachtig is, bestaande cul- tuurgoederen te beschermen of te spreiden, neme de overheid initia- tieven. De overheid bescherme bij open- bare cultuuruitingen de waardig- heid van de menselijke persoon- lijkheid. 2. De nauwe verbondenheid tus sen cultuur en levensbeschouwing brengt noodzakelijk mee, dat de op zichzelf gewenste vormen van samenwerking tussen de verschil lende levensrichtingen de zelfstan- digheid van deze laatste onaange- tast laten. 3. De overheid steune en stimu- lere de werkzaamheid van particu liere organen op cultuurgebied, zo- wel die gevormd naar levensbe- schouwingen als naar de geweste- lijke en plaatselijke groeperingen. Bij haar subsidiering streve zij allereerst naar versterking van cen- trale organen op dit terrein. Met een stelsel van dergelijke lan delijke publieke organisaties me de naar de levensbeschouwingen gegroepeerd zal het mogelijk zijn zonder grote financiele offers een actieve cultuurpolitiek te voeren, zonder dat de Overheid zich buiten haar bevoegdheid in het geestelijke leven mengt. 4. In alle landelijke organen en commissies van overheidswege ge vormd, dienen de gewesten rede- lijk vertegenwoordigd te zijn. 5. De centrale overheid bevordere met inschakeling van de daartoe geeigende gewestelijke organen en van de provinciale overheid: a. het provinciale orkestwezen, b. spreiding van de beeldende kunst over de provincie, c. de vestiging van be- hoorlijk-gesubsidieerde beroepsto- neelgezelschappen in het Noorden, Oosten en Zuiden des lands, d. het optreden van door haar gesubsi- dieerde grote toneelgezelschappen en orkesten in de provincie. 6. Om het platteland bij de ko- mende industrialisatie cultureel te beschermen, is verbetering van een plattelands-cultuurvoorziening ,wen- selijk. allereerst door bevordering van de locale cultuuruitingen, lec- tuurvoorziening. reizende bioscopen die aan redelijke culturele eisen voldoen, een reizend klein toneel- gezelschap. 7. Het persoonlijk cultuurleven van de mens wordt voor een aan- zienlijk deel en meestal in defini- tieve vorm en maat bei'nvloed door het gezin. De overheid steune de activiteit van de organisaties, die de gezins- cultuur bevorderen. 8. Volkshogeschoolwezen. Het Volkshogeschoolwezen en de daar mede verwante instellingen, die op eigen geestelijke grondslag tot doel hebben de persoonlijkheid in de ge- meenschap te vormen en daarnaast de verschillende standen en levens beschouwingen met elkaar in con tact te brengen, dienen te worden bevorderd. De inwijding in het gemeen- schapsleven van eerst opkomende dienstplichtigen tevoren in daartoe geeigende volkshogeschoolweken, met daaraan verbonden godsdien- stige of geestelijke verzorging ware gewenst. 9. Zelfwerkzaamheid. Alle zelf- werkzaamheid op cultureel gebied van het volk in al zijn geledingen dientmede als verweer tegen de culturele vervlakking door de min- derwaardige elementen van film en radio met kracht te worden be vorderd, o.a. op het gebied van har- moniemuziek. zangverenigingen, amateurtoneel, schoolorkesten. Met prijskampen, van overheids wege gesteund, zou met beperkte geldmiddelen veel te bereiken zijn. 10. Bioscoopprobleem. De gevaren van vervlakking door de bioscoop moeten zoveel mogelijk worden te- gengegaan: a. door sterke selectie der films voor jeugdigen en toe- zicht op de naleving van daarbij getroffen maatregelen; b. door op- voeding tot filmbegrip en -genot; c. door aanmoediging van culturele films; d. door toezicht op reizende plattelandsbioscopen; e. door bevor dering van de Ned. film. 11. Lectuurvoorziening. Op het gebied van lectuurvoorziening en de Overheidszorg in deze (leeszaal- wezen) gelde het souvereiniteitsbe- ginsel het onaantastbare recht op b.v. de katholieke openbare lees- zaal. Intussen valt te overwegen, met volkomen vrijwilligheid der be trokken partijen, of zoals hier en daar reeds wordt beproefd een basis »oor goede samenwerking op dit gebied kan worden gevonden. met volkomen beveiliging van de eigen zedelijke en geestelijke waar- den. De overheid verlene morele en financiele steun aan goede volks- bibliotheken, welke aangesloten zijn bij een erkende en toezicht houden- de centrale. Met betrekking tot de winkelbi- bliotheken dienen wettelijke maat regelen te worden genomen tenein de de gevaren voor de goede zeden en de cultuur in te perken. 12. De ovreheid bevordere uitwis seling van cultuurwaarden tussen de Benelux-landen en de overige landen van West-Europa. 13. Bij de instelling van Staats- secretariaten verdient de benoe- ming van een Staatssecretaris voor de aangelegenheden van Kunst en Cultuur ernstige overweging. Er was in het Jaarbeursgebouw een. onder presidium van dr Gielen, levendig discussierend. gezelschap bijeen. Jong en oud uit alle lagen van ons katholieke volk, de afwe- zigheid van de katholieke kunste- naars onderstreepte nog eens weer een probleem. dgt in onze rijen al niet van vandaag of ^isteren da- teert. Bernard Verhoeven is een bezield man en ook zijn gehoor, waaronder de minister van O., K. en W., prof. Rutten. kwam spoedig in de ban van de bezieling, die hij in een prachtige vlucht van gedachten wist over te dragen. Ofschoon het slechts een onderdeel van zijn betoog was, is ons toch bijgebleven hoe Verhoe ven een heimwee wist of te roepen naar dagen toen onze katholieke cultuur in staat bleek een waarlijk grootse bijdrage aan onze nationale cultuur te kunnen leveren. De ruim- telijke monumentaliteit in het werk van Thym, voortspruitend uit zijn katholieke wezen, bei'nvloedde de scheppingskracht van zijn geloofs- genoot. de bouwheer Cuypers, en andermaal kreeg die ruimtelijke monumentnliteit gestalte, maar thans in steen. Diepenbrock schiep zijn werk, in de schaduw van St Jan, en zowel Cuypers als hij wer- den zo de inspireerders van geheei nieuwe richtingen in onze nationale cultuur. Zal onze katholieke cultuur in de naaste toekomst nog eens dergelijke bijdragen kunnen leveren? Daar- voor zal minstens nodig zijn, dat de bodem van ons volksdeel nieuwe krachten kan voeden. De sectie was wat dit betreft, niet zonder hoop. Men zong de lof van Lim- burg. waar ook de man uit het volk nog oog heeft voor het schone en eigen kunstenaars nog wezenlijke leden van de gemeenschap zijn. Men pleitte ook met hoopgevende ijver voor eigen toneelgezelschappen in eigen gewest. Dr Jos de Boer wees wel heel concreet op deze voedingsbodem toen hij de wense- lijkheid benadrukte om de cultuur ook binnen de sfeer van het gezin te trekken. Dit alles betrof echter slechts de katholieke facet van het cultuur- probleem. dat onderwijl in zijn ge heei aan de orde bleef. Enerzijds, aldus Bernard Verhoeven. een klei- ner wordende geestelijke elite, an* derzijds een vergroofde massa. Nog onlangs hebben wij uit de gebeur- tenis te Enkhuizen moeten ervaren dat het zelfs al mogelijk is om in dit toch beschaafde Westen tot de rang van inboorling af te dalen. De inleider wilde de cultuurpolitiek zien als een sluizenstelsel tussen beide groepen. tE SECTIE Jeugdpolitiek van het Utrechtse K.V.P.-congres was goed bezocht. Aan de hand van de discussie over de inlei ding van mr. R. Hoppener uit Roermond, is de volgende re solutie samengesteld: Het partijcongres der Katholieke Volkspartij, te Utrecht bijeen op 11 en 12 De cember 1948, overtuigd en erkennende, dat de burgerlijke overheid op het terrein van de jeugdvorming een belang rijke taak heeft; spreekt allereerst uit. dat de bur gerlijke overheid bij het vervullen van deze taak in alle omstandighe- den de essentiele rechten van ou- ders en kerk heeft te eerbiedigen; stelt vast, dat de burgerlijke over heid a) de voorwaarden dient te schep pen waardoor aan ouders en kerk de vervulling van hun taak mo gelijk wordt gemaakt en dat zij deze de zo nodige hulp en steun dient te verlenen, allereerst ook door een juist gerichte gezins- politiek; b) door doeltreffende maatregelen de vorming van de jeugd dient te beschermen tegen voor deze vorming schadelijke invloeden op het terr.ein van het openbare leven; c) door daartoe geeigende midde- len hulp en steun dient te ver lenen aan organisaties van de vrije jeugdvorming alsmede aan organisaties en instellingen ten behoeve van de ongeorgani- seerde jeugd; d) in beginsel de zorg voor de ver- waarloosde jeugd, waarvan de ouders ontheven of ontzet zijn uit de ouderlijke macht. dient over te laten aan de particuliere instellingen en verenigingen, evenals wat de opvoedende maatregelen betreft de zorg voor de „misdadige" jeugd; en dat zij deze verenigingen ook door krachtdadige steun in staat dient te stellen dit werk in al zijn schakeringen goed te ver- richten; e) er overigens bij voortduring op bedacht dient te zijn door de ei gen uitingen en door daartoe ge eigende middelen voor zover deze niet binnen de mogeiijk heden van gezin of organisaties liggen tot de ware persoon- lijkheidsvormiqg van de jeugd bij te dragen. Met inachtneming en op basis van het vorenstaande A) vraagt het Congres thans zaer nadrukkelijk aandacht voor maatregelen voor een gezonde onplooiing van het gezin met name bij de woningbouw; stedebouwkundige voorzienin- gen, waarbij met de voorwaar den voor de vorming van de opgroeiende jeugd wordt. reke ning gehouden en o.m. de mo gelijkheid wordt geopend van recreatie-terreinen voor de jeugd; een krachtige handhaving van de bestaande jeugdbeschermen- de maatregelen; nadere wettelijke maat regelen ter meerdere bescher- ming' van de jeugd tegen ge varen van bioscoop. cafe's en dansgelegenheden, uitstallingen en affiches; maatregelen t.a.v. kamperen, jeugdherbergen e.d.; doeltreffende maatregelen ten aanzien van lectuurvoorziening van de jeugd t.a.v. uitleenbiblio- theken en kiosken; maatregelen waardoor iedere „exploitatie" van de jeugd wor de verboden; B) spreekt het Congres als zijn oor- deel uit: dat de burgerlijke overheid het werk van het particuliere ini- tiatief gegrond op eigen le vensbeschouwing op het ter rein van de vrije jeugdv*rming, alsook t.a.v. de ongeorgiiiseer- de jeugd. krachtig dient fe be vorderen en te steunen; I dat de overheid dit wer| ech ter niet dient over te nemen en tot het hare te maken; dat de richtlijnen naar welke de subsidies van de Staat aan de verschillende organisaties en instellingen zullen worden verleend bij de Wet dienen te worden vastgesteld; dat de eventueel aan subsidie te stellen voorwaarden de vrij- heid van levensrichting en me- thode niet mogen verkorten; dat de overheid er voor dient te waken, dat de vorming der jeugd door de bedoelde organisa ties en instellingen geschiede in nationale geest; dat ook de werkzaamheden van de particuliere instellingen en verenigingen op het terrein van de kinderbescherming krachtig door de overheid dienen te wor den gesteund en met name bij de subsidiering rekening dient te worden gehouden met de stij- gende kosten, die o.m. een ge volg zijn van de toepassing van meer doeltreffende methoden bij de vorming van deze jeugd; Het Congres legt er de nadruk op, dat de verschillende door de over heid te treffen maatregelen t.a.v. de jeugd in het kader van het ge- hele vraagstuk der jeugdvormitg en aldus in samenhang dienen te worden bezien. Zo dient o.a. de bevordering van de beroepskeuzevoorlichting en een herziening van de opleiding en de maatschappelijke positie van de te scholen jonge arbeiders mede be- schouwd te worden als een vraag stuk van jeugdvorming. Tenslotte spreekt het Congres de wenselijkheid uit van de totstand-- koming van een jeugdwet, welke in haar bepalingen volledig rekening houdt met de in deze resolutie ge stelde eisen. In een van de Tivolizalen werd de vergadering van de ..actieve jeugd politiek" gehouden. Hier was een zeer grote schare jonge mensen bij een; de jeugd sprak er over „de jeugd". De inleider, mr R. Hoppe ner, werd bijgevallen en aangevuld door tientallen sprekers. Sprak men in andere secties meestal wel over- wogen, hier kwam alles op de eerste plaats recht uit het hart, er was enthousiasme, felheid, er heerste 'n sfeer van willen aanpakken, direct en krachtdadig. Was het wonder, dat het woningprobleem wel zeer de geesten bleek te bezweren? De aanwezigheid van de woningpater Wesseling stimuleerde misschien wel mede hiertoe. AANBESTED1NG SCHILDERWERK EGMOND BINNEN. De aanbe- steding van het schilderwerk van de huizen aan de Peperstraat had J. Hoogland en Zoon f 3424; H. A de Goede f 3290; Fr de (Soede tot uitslag: Firma A. Stam f 3488: f 3267; R. Beukers f 3250; C. Broek f 2939.90; G. Tervoort f 2730 en Fa. Joh. Koeman f 2630. Het werk is gegund aan G. Tervoort te Egm. Binnen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1948 | | pagina 3