HO BOUWEN
PURGATI0
PECCAT0RUM
m
qV°
fi
een zaliq keRstmis 1948
VAN DE
NAAR NIEUWE WEGEN
IN DE KERKELIJKE KUNST
Een
Groeiende
Devotie
r4l_EUW_N00RD HOLLANDS DACBLAD - Vrijdog 24 December 1948
PAG. 7
HET SCHONE AMBACHT
WETEN, dat op de
avond voor Kerstmis
de voornaamste bezig-
heid in menig huisgezin is
het opbouwen en plaatsen
van de Kerststal. Een heel
jaar lang hebben de beeld-
jes van Maria, het Kindje,
St. Jozef, de herders en de
schapen veilig opgeborgen
gelegen op zolder of vlie-
ring en ieder jaar weer
opnieuw is het voor groot
en klein een prettig werk,
deze bij uitstek wonder-
schone uiting van devotie,
het zetten van de kerststal,
te verrichten. Deze be-
schouwing mag, naast het
artikel van onze medewer-
ker v. d. P., elders in dit
nummer, hier wel 'n plaats
vinden.
Gaat de geschiedenis
van de kerststal, zoals wij
die nu kennen, terug tot in
de middeleeuwen, in ons
land is het gebruik de Kerst
stal te zetten, voor al in
de laatste tientallen jaren, tot een ware volksdevotie geworden.
En de handelaar in religieuse artikelen, die een veertig a vijftig
jaren geleden in de dagen voor Kerstmis een drie tot vijf Kerst-
stallen verkocht, heeft in deze periode zijn omzet zien stijgen
met een 750, ja soms wel tot 1000 Het vervaardigen van
kerstgroepen werd dan ook langzamerhand een industrie die
voomamelijk in het buitenland, en in het bijzonder in Duitsland,
tot grote bloei kwam en speciaal in het seizoen, dat voor de
fabrikant al in AugustusSeptember eindigt, vele handen werk
geeft.
Het antwoord op een eeuwenlange vraag
„Ontwaart gij niet het Goddelijk Liefdevuur,
Dat krachtig uitschiet naar de grauwe muur
Van zonde, die alle eeuwen door, gestaag
De menselijke ziel omwalde?". Vandaag
Herkennen wij het lang voorspelde uur
In de vernieuwing der menselijke natuur:
Gods antwoord op het biddende geklaag.
Mateloze leegte van een dode tijd
Want als verschijnt het voile levenslicht
der Godheid, ligt een oude wereld stuk,
Verkrijgt de mens een nieuwe waardigheid
En het altijddurend vergezicht
Op een onuitsprekelijk geluk.
Kerstmis 1948.
GERARD PONSIOEN
L S.
70WEL de profane als de Kerkelijke schilderkunst maakt
momenteel een groeiperiode door, welke zich enerzijds ken-
merkt door een verlangen te breken met alle vormen van „isme",
die in de periode tussen de twee wereldoorlogen hoogtij vierden
en anderzijds door een zoeken naar een nieuwe vormgeving,
dat geboren wordt uit en tegemoet komt aan de psychische
behoefte van de tijd, waarin wij leven. De kunst en dit geldt
zowel voor de litteratuur en muziek als voor de beeldende kunst
moet een weerspiegeling zijn van de tijd, waarin zij wordt
voortgebracht. De oplettende waarnemer zal op alle cultuurge-
bieden twee tegengestelde stromingen ontdekken. Enerzijds is
het de schijn, de leugen; anderzijds het echte, het waarachtige
van het leven, dat ons wordt voorgezet.
*nr]
j.KU
Kerslsict
u
Voor de oorlog was er dan ook
een grote import van Duits goed.
Het meeste kwam uit het atelier
..Volkskunst" te Miinchen. Men le-
verde groepen van verschillende
kwaliteit en afwerking, prachtige
Albrecht Diirer-modellen en ook
gewone bazarartikelen. Het betere
werk, waarvan hoogstens een dertig
a veertig groepen uit een stel mailen
kon worden gegoten, verschilde na-
tuurlijk hemelsbreed van het goed-
kopere genre, waarbij men wel drie-
tot vierhonderd groepen in gips kon
gieten.
De prachtige, uit hout gesneden
kerstgroepen, afkomstig uit Ober-
Ammergau, behoorden toen al reeds
tot de zeldzaamheden, maar nu zijn
ze, als ze te krijgen zouden zijn, on-
betaalbaar.
In de oorlog, toen alle import
stopgezet werd, hebben de Neder-
landse industrie- en vooral de kunst-
ateliers der jongeren hun kans ge-
had. Er was veel vraag naar cera-
miek, dat een hoge vlucht nam,
maar waarin nu helaas al weer een
teruggang is te bemerken. De klei-
waren-ateliers in Limburg, en ook
enkele in onze streken, staan ech-
ter momenteel, wat artistiek werk
betreft, wel aan de spits. Prachtig
werk komt er b.v. uit Tegelen, Reu-
ver en Maastricht.
Naast het gebruik van de kerst-
groep komt ook de kersttegel meer
en meer in zwang. Of echter deze
vraag naar artikelen van eigen bo-
dem bestendigd zal blijven is een
vraag, vooral als het volgend jaar
weer de grenzen voor het Duitse
product, waar zeer veel kans op is,
geopend zullen worden. Het zal dus
zaak zijn dat de Nederlanuse indus
trie, en speciaal de Nederlandse
kunstenaar de markt hier blijft be-
heersen.
Naast de vervaardiging van kerst
groepen is die van de eigenlijke stal
een voorname bezigheid, waarbij
vooral aan de fantasie van de ver-
vaardiger, die vaak zelf zijn kerst-
groep zal moeten kopen, de vrije
teugel kan worden gelaten. Men ziet
ze dan ook in allerlei grootte en
gestalte, deze kerststallen, die veel-
al door de grossiers of de winkeliers
apart worden ingekocht. En zoals
het met de groepen gaat, waarnaar
de vraag ieder jaar groter wordt,
zo gaat het ook met de kerststallen.
Ook deze worden zowel in serie,
als apart gemaakt.
In de St. Willjbrordusstichting te
Heiloo werden dit jaar voor het
eerst vele kerststallen gemaakt. Dit
werk geschiedt door een 15 k 20
jongens, alien verpleegden der
stichting, die er in de laatste weken
voor Kerstmis wel een veertig per
week afleverden. Onder leiding van
broeder Hilduard zijn ze er de hele
dag mee bezig en twee jongens
reizen met de producten van deze
jonge industrie, die zeker levens-
vatbaarheid heeft, de grote steden
af om hun werk aan de man te
brengen. De jongens kunnen aan
hun eigen inzicht de vrije teugel
laten en deze stallen hebben dan
ook het aantrekkelijke, dat ze ori-
gineel zijn en dat er geen een prac-
tisch hetzelfde is. In alle maten en
soorten worden hier de kerststallen
vervaardigd, wel in 20 verschillen
de typen. Het materiaal komt veel-
al van eigen terrein, terwijl voor
het triplexhout een kleine toewij-
zing is verkregen.
Opmerkelijk en tevens een ver-
heugend feit is, dat er de laatste
jaren op het gebied van kerststallen
en -groepen een vraag naar beter
goed is te constateren. Ook de paro-
chiekerken gaan daarin voor. Zo
heeft de pastoor te Bunnik bij
Utrecht een prachtige kerstgroep
van houten beelden, gesneden door
de beeldhouwer Heman uit Rotter
dam en aangekleed door Hildegard
Fischer-Brom uit Utrecht, laten
plaatsen in zijn kerk, een groep die
voor ons land een unicum betekent.
Maar al beschikt men niet over
dergelijke voorbeelden van artis-
tieke prestaties, ook met de meest
eenvoudige kerstgroep en met de
simpelste stal zal er in de huiska-
mer iets komen van de sfeer die
wij alien op Kerstmis ervaren, de
sfeer van het Kerstkind, dat vrede
brengt, ook in de schamelste wo-
ning.
Het gros van de hedendaagse
films en toneelstukken, de moderne
hot-, swing- en jazz-muziek, de vele
zielloze, op het materialisme gerich-
te voortbrengselen der beeldende
Kunst. de lawine van na-oorlogse
romanlitteratuur, zij verkondigen
slechts de leugen van het leven.
Maar, op elk gebied zijn gelukkig
toch ook specimina te constateren,
die getuigen van het werkelijke we-
zen der dingen, van het echte en
waarachtige van het leven; did1 ont-
roeren door het directe en het een
voudige, door het blijvend-schone,
dat ervan uitgaat.
Een redevoering of 'n preek in
beeldrijke en sierlijk-gestyleerde
taal pakt ons niet meer- w61 de taal
van hart-tot-hart; de echte preek,
de eenvoudige, direct op het leven
gerichte redevoering spreekt ons
aan. De hedendaagse mens hoort
b.v. liever de direct-overtuigende
Henri de Greeve dan destijds de
bloemrijke en muzikale vqprdracht
van een Pater Borromeus; beide
staan voor ons als figuren van hun
tijd. Zo boeien ons schilders als
Toorop en Van Konijnenburg, kun
stenaars van een voorbije periode
niet zoals de begaafde schilders van
de jongste generatie.
De massa-mens is echter nog niet
of slechts weinig ontvankelijk voor
de vorm van cultuur, die wars is
van elke concessie aan het senti
ment, de materie of het naturalis-
me. Hij staat vreemd en onwennig
tegenover het eerlijke werk van de
kunstenaar, die zijn tijd begrijpt en
zijn roeping verstaat.
Gelukkig telt ons land jonge kun-
stenaars schilders die zich hun
culturele taak en roepin,g bewust
zijn. Dat hun werk vandaag de dag
en wellicht nog een kwart-eeuw
lang niet door de massa begrepen
en gewaardeerd wordt, deert hen
niet. De ware kunstenaar schildert
uit innerlijke drang, uit een be
hoefte des harten; zo en niet anders,
want de Kunst is een daad van psy-
chisch leven. En naar de mate,
waarin een kunstwerk dit ziele-
leven tot uitdrukking brengt en
wederkerig psychische ontroering
teweeg brengt, zal het geslaagd ge-
noemd kunnen worden.
DE KERK heeft altijd open ge
staan voor de vernieuwing van
de Kunst die in tegenstelling
met de exacte wetenschap ver-
andert met de tijden. Onze kerkge-
bouwen getuigen daarvan, zowel
wat hun architectuur als wat hun
beschildering betreft Waarmee wij
nog niet willen zeggen, dat alles,
wat in onze kerken te zien is, be-
antwoordt aan het schoonheids-
ideaal en aan de aesthetische eisen,
die men speciaal aan Kerkelijke
Kunst mag stellen. Er „prijken" he
laas in onze kerken nog tal van
producten van beeldende Kunst, die
door de tegemoetkoming van de
makers aan het sentiment en de
materie, geen aesthetische voldoe-
ning en geen voile, zuivere schoon-
heidswaardering bij ons oproepen.
Nog teveel hing in het verleden
de artistieke stoffering van ons
kerkgebouw alleen af van de toe-
vallige smaak (bijgeval wansmaak)
van de elkaar-opvolgende geeste-
lijke herders, die in dit opzicht
helaas maar al te vaak vasthielden
aan al te traditionele, uit de tijdse,
ja aftandse opvattingen. Ze waren
met een lampje te zoeken, de pas-
toors, die begrip toonden voor de
katholieke Kunstenaars en hun de
kans gaven zich in nieuwe vormen
uit te leven.
Gelukkig valt er hier ook een
kentering ten goede te constateren.
De Bisschoppelijke Commissies voor
Kerkelijke Kunst en de oprichting
van de katholieke Kunstacademie
te Maastricht zijn hier de verheu-
gende symptomen van.
Dat de belangstelling van de Ker
kelijke Overheid zich niet langer
beperkt tot een gezelschap van min-
of-meer ter zake deskundigen met
recht van veto, maar nu positief
een vormingsinstituut steunt, waar
waarachtige katholieke kunstenaars
professor of gast-docent zijn, mag
een hoopvol teken genoemd worden.
Het is de gedachte: dat men een
goed mens moet zijn, om iets goeds
te kunnen maken, die aan de tot
standkoming van een katholieke
Kunstacademie ten grondslag ligt.
De jonge schilder ontvangt daar
naast technische scholing ook we-
tenschappelijke en godsdienstig-
wijsgeri<ge vorming, zonder welke
hij geen goed Kunstenaar en zeker
geen goed kerkschilder kan zijn.
Ook de katholieke architecten zijn
zich aan het bezinnen op de wezen-
lijke functie en betekenis van ons
kerkgebouw.
Tal van kerken zijn door de Teu-
toonse oorlogswoede tot puinhopen
geworden. Veel schoonheid is daar-
mee voorgoed verloren gegaan, die
door nieuwe schoonheid, welke een
wijsgerige vorming, zonder welke
waarin deze kerken herbouwd wor
den, vervangen moet worden. Er
breekt, vooral voor de monumen-
tale Kunst, een tijd aan, die onze
jonge katholieke kunstenaars veel
mogelijkheden zal bieden.
Moge een gelukkige samenwer-
king tussen Kerkelijke Overheid,
bouwers en beeldende Kunstenaars
daarbij leiden tot gelukkige en ver-
blijdende resultaten.
FR. OTTEN.
m
,iii
MM